v< OOR Dl ÏJEUGI D ÉIDSCH DAGB1AD 24. Zaterdag 16 Juni. Anno 1923 en Trouwe Vriend. r '4 'A' .r het Engelsch van F. OOOMBE. Vrij bewerkt door C. H. Vervolg van Hoofdstuk III. IÏTÏI s nee. Hector, als je d&t bedoelt, dat kan rkelijk niet I Hoe zou ik het kunnen u, dat je aan zulke akelige dingen niet Als het nog iets anders was nee, nee, dat kan niet 1" volgde een stilte. wendde haar hoofdje af, zoo bang :ij den blik uit Hector's trouwe oogen moeten. En weer had zij een zwaren te strijden. Zou zij opnieuw de neder- ijden De terugweg van het kwade iet goede is altijd heel moeilijk en de stap is gewoonlijk het allerzwaarst, als wij de moeilijkheid niet overwin- aan we van kwaad tot erger en. wordt eeds moeilijker het begane onrecht te llen. 3 als ik het deed", zei Atie einde- ngzaam, zou ik mij zeker niet meer igelukkig voelen. En ik hoef het Tante iet te vragen, als ik het zelf in orde aken, want het is ook Vic's geheim e, lieve Hec", ging zij voort, terwijl ar vriend weer durfde aankijken, „ik raad opvolgen. Het is wel heel, heel jk, maar ik zal het doen." ging nu naar binnen om schrijfge- hap en postpapier te halen en toen irna met Hector het tuinhuisje inging, zij zich aan de tafel, doopte haar pen fi inkt en begon te schrijven. Boven aar velletje kwam „Berkenhoek" te Daarna verscheen heel langzaam datum. Toen begon zij op het eind aar penhouder te bijten. Als zij het maae hadMaar het bedenken ervan 00 moeilijk, dat de pen nog eenige d in den inktkoker gestoken werd, :ij weer schreef. lelijk zette zij toeh weer wat op pa- q nu zij eenmaal begonnen was, ge- het haar beter, haar woorden te vin- n werd het zelfs een brief van twee s. wij over haar schouder heen kijken, n wij lezen, wat zij geschreven heeft. brief luidde: ieve mijnheer,. eet Atie Parker en al kent U mij niet, 1 toch een zusje van Uw Parker. U et misschien vreemd vinden, dat ik U maar ik heb iets gedaan, waarvan e spijt hebik heb de sommen en de van Uw Parker gemaakt, zonder het tellen. Ik maakte ze in 't klad en hij f ze over, omdat hij zoo vréeselijk uiswerk had. Maar het is alleen mijn Hij heeft mij heelemaal niet over- !d en ze eerst willen verscheuren, maar dat hij dat niet doen moest. Begrijpt goed En wilt U mij dus al ben t één van Uw jongens en maar een straffen, maar alstublieft Uw Par- st? Ik zal het nooit, nooit wéér doen. Uw berouwvolle, Atie. Wilt u alstublieft niet vergeten, mij dfen en tVic niet? Toen zij haar brief af had, las zij hem Hector voor. Deze scheen er genoegen mede te nemen en beiden voelden zich opge lucht. Het dichtmaken van den brief en het schrijven van het adres was gemakkelijk werk, maar hoe kon zij er voor zorgen, dat mijnheer Gibbon hem zoo spoedig mogelijk in handen kreeg Dit was een nieuwe moei lijkheid, want Atie mocht niet alleen bui ten het hek komen. De slagersjongen was er al op zijn fiets geweest. Hij kwam voorbij de school, maar Atie was nog niet klaar met schrijven, toen hij weer wegging. Na een tijdje kwam dc knecht van den kruidenier voorbij. Atie schoot op hem af en kwam met haar verzoek voor den dag. Zij hoorde echter, dat de jongen juist den anderen kant uitging. Plotseling viel haar iets in. Het was ge waagd want het geheugen van het tuinmans dochtertje was kort, maar zij had nu een maal niemand anders. Gelukkig vond zij in haar beursje nog een stuiver en zich een weg banend tusschen de struiken om onge zien te blijven, haastte zij zich met den gewichtigen brief naar het tuinmanshuisje. „Martha! Martha! Martha of Jonsje." riep zij. De kleine Martha kwam naar buiten. „Heb je al gegeten, Martha?" „Ja, jongejuffrouw." „En ga je straks weer naar school „Ja, jongejuffrouw." „Dan kom je voorbij het huis van mijn heer Gibbon. Weet je, waar hij woont?" „Ja, jongejuffrouw." „Goed. Hier is een stuiver en hier heb je een briefje. Bel mij mijnheer Gibbon aan en geef dit briefje aan het dienstmeisje, dan mag jij den stuiver houden. Het is een heel gewichtige boodschap, dus moet je haar vooral niet vergeten. En vertel nie mand iets van het briefje, zelfs Jansje niet. Begrijp je het goed?" „Ja, jongejuffrouw. Dank u wel, jonge juffrouw." En Atie spoedde zich nu met een opge lucht hartje en een opgewekt gezicht naar huis. In de Studeerkamer van Mijnheer Gibbon. Hoofdstuk V. „Parker! Hoe is het mogelijk?! Er is geen zin zonder één of meer fouten in je heele thema! Natuurlijk schrijf je anders je thema van een ander over. Schaam je je niet? Maar mijnheer Gibbon zal het weten. Ik ga 'them dadelijk vertellen." Victor kon geen enkel woord tot zijn verdediging aanvoeren. Hij kreeg een kleur tot achter zijn ocren en voelde zich alles behalve op zijn gemak, want mijnheer Le Page liet er geen gras over groeien en was de klas reeds uitgegaan. Natuurlijk om rapport bij het hoofd der school uit te brengen, het ergste wat Victor over komen kon. Hij had evenals alle andere jongens respect vcor mijnheer Gibbon, al was deze nog een jcnge man. Bovendien was „van een ander overschrijven" eca te ernstig vergrijp om als een kleinigheid ber handeld te werden. Toch maakte. Victor zich zelf wijs, dat hij zich liever hiervan liet beschuldigen dan openlijk te bekennen, dat zijn zusje, die nog wel een. paar jaar jon ger was dan hij, hem bij zgn werk ge holpen had. Maar toen, hjj er nog eens over nadacht, was hij! liiei van fccch niet zooi heel zeker. 'Zoü het geen opluchting zijn, als alles aan vhet licht kwam en hij zjjfc straf kon ondergaan? Zou sAtie nog zoo vervelend zijn, als hij straks thuis kwam? Het was eigenlijk dotm van haar, dat zij zich 't geval zoo aantrok. Hoe kon je nou prettig spelen met iemand, .die zoo'n lang, gezicht trok? Lieve helpl Wat duurde het een eeuw, vóór .,de page" zijn beklag gedaan had.' Was er -een (afschuwelijker! uitvinding dan de School denkbaar? Hij vroeg zich af, of een gevangene, die zijn vonnis afwachtte, zich net zoo voelen Zou als liijL Als dit zoo was, had hg diep medelijden met hem. Hij nam izicb voor, Atie's hulp niet weer aan te nemen, zelfs al bood zijl die aan. Het was al die .ellende niet waardhet was ook eigenlijk flauw en.... natuurlijk niet eerlijk. Nou ja, ze gaven hem ook zoo vreselijk veel huiswerk op! Maar.... hij had 't niet eerst zelf geprobeerd. 0, kwam ,,de page" dan nooit terug? Waarom ver- schenen zij niet allemaal tegelijk: „Gib", „de page" en Tante Ada om hem1 ter ver antwoording te roepen? Dan zotf hij hun alles eerlijk vertellen. Het was wel lam, maar 't zou hem ten minste opluchten, de donkere welken» die nu over alles schenen te hangen, zouden optrekken en Atie "zou weer even vroolij'k en aardig zijn als altijd. Toen mijnheer Le Page de studeerkamer van het hoofd der school binnenkwam,. stond de laatste, in een brief verdiept, bij het raam. De kleine Franschman groette be- leefa en deed, toen mijnheer Gibbon opkeek, zijn beslag. „U spreekt over Parker, mijnheer Ls Page? Ja» ja» ik begrijp het: schriftelijk werk gc-ed, mondeling slecht, thema op school gemaakt, beneden alle critiek. Ja, ja» u hebt gelijk» dat u mij dit komt vertel len. Stuurt u hem maar eens hier." De Franschman was nog geen vijf mi nuten weggebleven, maar Victor had het wachten een eeuwigheid geleken en hjjl was blijs dat er door het terugkomen van mijn heer Le Fage een ejnde aan de spanning kwam. daar deze hem verzocht bij man heer Gibbon te komen. Vast besloten zoo dapper mogelijk door den zuren gppel "heen te bijten, liep hij vlug naar 'de „gruwel kamer", zooals de jongens de studeerkamer van het hoofd der school noemden. „Binnenklonk het op zijn kloppen en Victor, nu heel bleek, al trachtte hij een onverschillig air aan te nemen, trad binnen. »,Wat bet eek ent hetgeen mijnheer Le» Page mij daar zooeven verteld heeft?" klonk het door het ruime vertrek. „Ik hoor, dat je je werk van anderen overschrijft. Heb je misschien iets tot je yerdediging aan te veer en?" Siem en gelaat van mijnheer Gibbon waren heel ernstig. Victor trachtte tot tweemaal toe hem te antwoorden. Hij moe3t eerst wat wegslikken. Toen zei hg: „Nee, mijnheer, ik dacht, dat ik gister avond heel veel huiswerk had en daarom heb ik mijn zusje gevraagd» mij te helpen. Zö is knapper dan ik. Ze wou eerst niet, cmdat ze het niet eerlijk vond, maar ein delijk deed zg- het toch en schreef ik haar werk over." „Zco zool Nog een ander overhalen om iets verkeerds te doen ook? .Weet je» wat vcor straf er op staat?" j r.Nee, mijnheer." Victor's stem wag paflh

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 15