- zij slier! ecrsl in 1899 dooi een bloed verwant naar Weimar gestuurd werd: men ziet een jong ding met bezielde blauwe oogen en biuine lokken, maar in liet ge heel geen betooverendo schoonheid, of zelfs maar van buitengewone bekoring. Er is verder bier onder de vitrines een brief van UIrike, waarin zij den dichter met zijn ver jaardag gelukwenschl haar schrift is be paald ongeoefend en verraadt geenszins 'n merkwaardig karakter, en haar woorden lot den „Geehrten Ilerrn Geheimen Ralli" gericht zijn met den besten wil niet Ic be schouwen als do uiting van een bijzonder belangwekkende persoon 1 ijkïicid. En nu ligt dicht daarbij het buitengewoon waar dige schrift van Goethe zelf in zijn „Ma- rienbadcr Elegie'', het grandiose gedicht, dat door deze gebeurtenissen ontstond. Goethc zelf heeft deze verzen „het product van een zeer hartslochlelijken geestestoe stand" genoemd. „Micli treibt umlier ein unbezwingjich Seimen Da bloibt kcin Rat als grenzenlose Tranen", dichtte de oude heer, toen hij tijdens den terugreis in September 1S23 de Elegie in de hotsende reiskoets strophe voor strophe neerschreef, om eiken avond bij aankomst in zijn nachtkwartier dal wal gereed was op pa pier te brengen. Hoe wonderlijk is dal alles! Men ziet met verbazing, hoe hel nog warm bruisende gevoelsleven van den koninkl. grijsaard ontvlamde door een toevallige ontmoe ting op zijn levensweg. En ondanks allen eerbied voor den dichter moet men toch inzien, hoe hij zich in een roes liet mee voeren door deze plolsclingcn hartstocht. Oh ja, wij weten wel hoe dat gaal in het leven, hoe gemakkelijk een man, die zich op ccnigerlei wijze naam gemaakt heeft, cr toe komen kan, nog eens verliefd te wor den. We weten, hoe zulk 'n jong meisje dan gestreeld is door den omgang met een beroemd tijdgenoot hoe hij dan in den waan verkeert, dat dit. een werkelijke blij vende sympathie is en hoe hij zich dan verwart in het onwerkelijke liefdesspel. Als dat alzoo dikwijls met bet dorre hout ge schiedt hoeveel te meer moest zich dit dan lot een hartstocht ontwikkelen bij een mcnsch als Goethc! Och ja ieder van ons wiens jonge jaren voorbij zijn, heeft wel eens de grillen van het noodlot ondervonden, die hem 'n „Ulrikc" deed ontmoeten. Wel is waar gaf dit bij ons niet aanleiding lot zulke machtige invloed, dat daaruit een dichtwerk van onsterfelijke beleekenis als genoemd Elegie ontstond En bovendien zoo oud waren wij ook nog niet, dat wij het voorgevallene zoo verduiveld ern stig opnamen cn het „dochterlje" als (onge lukkige echlgenoolc huiswaarts wilden voe ren. Maar wie weel, wat wc eens doen zullen als wc ook 74 jaar oud zijn Dr. MAX OSBORN. De Semmeiing. Weehen, C Juni 1923. Na iets meer dan een uur van Weeuen af Daar het Zuiden, begint de weg te stij gen van 400 Meter boven den zeespiegel tot 1000 Meter binnen een uur afstand. De bergrug, die tegelijk de grens is van Ne- derOostenrijk, heet de Sommering. Over den bergrug gaat het snel berg-af naar .Stiermarken en het duurt maar kort, of men is weer op 500 Meter boven de zee. Dc Semmeiing is een der oudste bergba- nentegenwoordig zou men die heel anders aanleggen. Eon tunnel van 10 of 12 K.M. lengte, die eenvoudig beneden door deze hooge waterscheiding voert, zou meer dan een uur op den rit naar Graz, Triest, Ve netië, Genua en Rome uitsparen en boven dien enorme massa's kolen. Toch moet men, als men het zuiver technische en com- mercieele standpunt buiten beschouwing laat, de baan nemen zooals zij is, want het is een der schoonste bergbanen. Zij voert langs duizelingwekkende afgronden, loopt over stoute viaducten, over diepe dalen cn brengt den reiziger uit het malschc wei denlandschap naar het hooggebergte met zijn stille, diepe wouden en donkergroene Alpenweiden. Voor enkele tientallen van ja.ren was de Semmering nog niet ontdekt en zelfs voor de meeste Weencrs een onbekend land. In zijn wouden was maar zelden een jager of houtvester verschenen; de enkele boerde rijen lagen zeer \erstrooid en eenzaam. Aan den weg over den bergrug lag ecu eenvoudige herberg, die genoemd was naar den in Stiermarken zeer populair en Aarts hertog Johan, dien verstaudigen, verlichten man, wiens mager, gladgeschoren gezicht nog heden in afbeelding in menig huis in Stiermarken hangt; wellicht minder wegens zijn groole werkzaamheid op politiek ge bied, dan om zijn goedheid en voorkomend heid en wegens het gelukkige huwelijk met de dochter van een postmeester uit Salz- kammergut, die later tot gravin van Meran werd verheven en in de geheelo streek veel goed heeft gedaan. Breeduitgebouwd met ver overhangend dak, kleine vensters cn lage deur lag de herbergAartshertog Johann gemoedelijk aan den heerweg. Daar kwam op een goeden dag een welgesteld Weener in die eenzame streek, kocht een stuk woud, dat tegen de steile helling lag cn bouwde zich daar een villa. Iedereen iachtc om het plan; niemand begreep hoe men er toe kon komen; om in dat onher bergzame oord een huis te bouwen. Het was nog in den tijd, toen men de stad nog niet ontvluchtte cn van sport en bergbe- klimming nog niet hoorde. Niet lang echter verheugde zich deze Weener in zijn een zaamheid, want heel spoedig waren er an deren, die het toch nog niet zoo heel gek vouden. Zoo begon de Semmering eerst langzaam, maar later in sr.elior tempo mo dern ea fatsoenlijk tc werden. Trouwens de aantrekkelijkheid was te groot om op den duur verwaarloosd te wordentwee uur sporens van Wcenen Jigt daar 1000 Meter boven de zee in de heerlijkste AI- penlueht een panorama van bosch cn Al penweiden, waar gelegenheid is voor mij lenlange wandelingen cn voetreisjes, voor bergbestijging en klimpartijen. Op den van ouds stillen Semmeiing werd het levendig, er .werden villa's en landhuisjes gebouwd, die den stijl van het Stiermarksche boeren huis huldigdenhet benedenhuis in kleu rige steen, het bovengedeelte van donker hout met een brcede galerij rondom het huis. Maar cr kwamen ook andere villa's die ook in de stad niet misstaan zouden, met reusachtige vensters om maar niets van het schoone uitzicht te verliezen. En al die huizen staan aan de helling midden in het geurige dennenbosch. Die helling is zoo steil, dat de ingang aan den weg op dezelfde hoogte ligt als de tweede of derde verdieping aan de andere zijde van het gebouw. En toen kwam al heel gauw dat andere, dat tot een modern ,,Luftkurcrl" behoort: schoone wai/èe) vegen, onberispelijke auto wegen, mooie winkels, in welker grootc ruiten de bergwereld zich spiegelt. Er kwa men grootc hotels met ailerlci gemakken, koffiehuizen en bar's en bioscopen en dans zalen. En tegenwoordig is de Semmering bij alle Weeners en bij ontelbare buiten landers wel bekend. Zijn seizoen duurt het heelc jaar door. In dc lente bloeien er dc primula's en de narcissen met het besneeuw de gebergte op den achtergrond. In den zomer ontwijkt men er de warmte van Wee ncn en er zijn er, die dagelijks in den laten namiddag per spoor of per auto naar den Semmering rijden om daar den avond en den nacht de frissche berglucht te ademen en 's morgens naar dc stad terug tc keeren. In den herfst is het er buitengewoon schoou en dc nachten zijn er zoo helder, dat men er het op 80 K.M. liggende verlichte Wee- ncn kan zien. Maar haast nog levendiger gaat het er in den winter toe. Dan loopen er op Zaterdag en Zondag sporttreincn naar het sneeuwlandschap. Dan komen dc Wee ners aan als een colonne van lancicrs, in loden en wol gekleed, met zware, stevige schociien aan, de ski-en als lange speren over den schouder. Van den Semmering at maken dan dc skiloopers verre tochten óver de toppen der naaste bergen. Cp den Sem mering zelf echter is het tooncel van Ski springen, Rodel- en Bobsleigh-rennen. Voor al de Bobsleighs ontwikkelen met een be zetting van 4—6 man op de zorgvuldig aan gelegde banen van eenige K.M. lengte een razende snelheid. De man aan liet stuur moet zenuwen van staaldraad bezitten om het stuur niet kwijt te raken en het i3 meermalen gebeurd, dat zulk een slee van meer dan 1000 K.G. gewicht door een kleine onzekerheid van den bestuurder of door een kleine fout bij het nemen van een bocht uit de baan werd geslingerd en de inzit, teuden verpletterde. Dan is het skiloopen veel minder gevaarlijk, omdat dit niet ge beurt op de ijshardc baan, maar in de diepe sneeuw, waar een val maar zelden gevaar oplevert. Eerst worden de uit zeehondenvel vervaardigde strooken onder aan de ski's gegespt om het terugglijden te verhinderen en nu gaat het met larigzamo schreden steunend op de beide stokken, bergop, door het zwijgende diep in dc sneeuw liggende woud, en dan over de maagdelijke sneeuw vlakten van de hoogere punten. Boven ge komen, waar ook in de strengste winters de zon nog zomerwarmte geeft, wordt de rugzak aangesproken cn als de maaltijd ge ëindigd is, gaat het in razende vaart naar benedeD. Naar boven duurde de tocht 3 4 uur, maar terug gaat het in een half uur eigenlijk veel te gauw. Maar dc dag is ook niet lang. De trein, die de Weeners terug brengt, ziet er nu heel anders uit. Sneeu.v en ijs, dat aan dc ski's kleeft, ontdooit en hier en daar ontstaan watervalletjes in den trein of genieten sommigen van een koude douche. Maar de vroolijkhcid cn de opge wektheid lijden daaronder niet. Zoo is de Semmering, die voor enkele tientallen van jaren een nauwelijks be kende woudstreek was, tegenwoordig .een internationale beroemdheid; jaar aan jaar trekken cr vacantiehouders en natuurvrien den heen uit de geheele wereld. Voor ons, Weeners, echter is de Semmering nog meer dan een elegant „Kurort" Voor ons is hij eenvoudig ,,de" Zondag. Hij beteekent voor ons, ontspanning naar geest en inspanning van het lichaam, al Daar de behoefte, ver sterking van de gezondheid cn een zorge- Jooze rust van de zorgen van den dag. Dr. E. NAAR IJSLAND. (Nadruk verboden). Bergen, 3 Juni 1923. Hf. Aan den kunslzinnigen Noor op de boot hebben wij te danken, dat wij iels gezien hebben, dat noch in Baedeker noch in het reclame-gidsje van Bergen staat cn dat wij niet graag verzuimd zouden hebben. Dat is het thealermuscum in het Gamle (oude) Theater. Het oude schouwburggebouw is van wit hout. laag, met twee vooruitste kende vleugcis en het museum daar is in gericht in den foyer. Wij konden, lot het open ging, wachten op dc gaanderij van dc zaal, waar een oïkest zich aan 't oefenen was. Het is halr denker de galerij staat vol eenvoudige stoelen, beneden niets dan stoe len, het geheel ziet er nuchter cn kaal cn primitief uil cn nu, onder dc lonen van Leonore, is het roerend tc bedenken, dat het in deze kale schuur was, dat Ibsen en Björnson, de grootsten tcch van Noorwegen hun eersten strijd streden hun eerste triomfen behaalden. Van 1852'58 waren zij, Ibsen eerst en Björnson later, hier ach tereenvolgens theaterdirecteur en streden met jong vuur den strijd voor het Noorscli op het Noorschc loonecl. Dat klinkt ons vreemd, maar lot 1850 was het tooncel Dcensch, en wareft er niet dan Dcensche acteurs. Het Deenseli was dc taal van de hoogere standen gebleven, ook nadat Noor wegen zich in 1814 van Denemarken had afgescheiden. Deze vonden het veel netter Deensch te spreken dan hun eigen moeder taal. En het looneel was geheel Deensch. Dc Noren meenden met zekeren trots, dat de Noor niet deugde voor acteur, evenmin als voor kellner. 01e Buil probeerde 't eerst aan die dwaasheid een einde le maken door in 1850 „het nationaal looneel" te slichten. Maar de komst van den heer Sig- veld Johannesen maakt aan deze overpein zingen een eind; hij heeft sinds zijn kin derjaren alles verzameld, wat op het Be genseh looneel betrekking heeft, en sedert 1919 is zijn museum in den ouden schouw burg gevestigd cn 's Woensdags en 's Zon dags van 122 uur geopend. Daar zijn her inneringen van zoolang, dit gebouw be staat. Hel werd gebouwd van 17991800 door „det dramaliske selskab"; een ver- ecniging, niet van tooneelspelers, maar van notabelen met liefde voor het tooneel. 3 Deecmber 1800 werd het geopend, ver- jpan dc Goefche-Gosellscliaft to Weimar. j Dat is altijd zoo geweest. In de vredige stilte van deze heilige plaats, van de gees telijke hoofdstad van het heelo land, vond men na de drukte van den Bcrlijnschen ■winter iets van zijn geestelijk evenwicht terug- Men zag weer eens mensehen, die J,ijd hebben cn niet in een nervcuso haast door de straten vennen cn dit alleen deed reeds goed En uit den golf Van prik kelende, opwindende en spannende gebeur tenissen waaronder de armo Berlijncr het heele jaar bedolven wordt, vluchtte men naar (le verheven herinneringen aan den klassieken tijd der Duitsche dichtkunst, die in Weimar den moeden zwerver welda dig omringen. Thans echter verkrijgt de bedevaart naar ons Duitscho Mekka nog ccn heel andere heteekenis. In den verdeelden cn onzaligen toestand, waai in we ons op het oogcnhlik bevinden, is een dronk uit deze reine, go- wijde bron oen dubbele verkwikking en troost. De weerzinwekkende wereld van geweld, van politieken en materieelcn strijd, van verdeeldheid, van haat, zinkt in Wei mar weg in den stroom der vergetel heid. Men voelt zich in hoogere regionen gelieven, waar zich eens de goddelijke krachten van den menseh in een vlucht naar het licht vrii ontplooiden, en waar nog heden een afschijnsel van dat wondere veiledcn onvergankelijk leeft. Men denkt er aan, hoe hier in Wcimar voor meer dan Jioudcrd jaar Goethe en met hem Schiller in tijden, toen Europa eveneens uit de voe gen dreigde te gaan, niettegenstaande oor logen, omwentelingen en nationale rampeu nan hun ideaal der mcnschelijkheid trouw bleven. Hoo zij in bun onsterfelijke wer ken, welke de verhevenste gedachten in de schoonste vormen weergaven, aan "t gces- tolijk leven van het Duitsche volk een nieu wen inhoud gaven en tegelijk lichtende symbolen schiepen, symbolen, dio het Vee- ken zouden zijn, waaronder de menschen hoog boven dc verdeeldheid van staten en volkeren elkaar de hand reiken zouden. Do erkenning, dat zulke mensehen eens uit onzen stam voortgesproten zijn, dat ze om zich heen een wijden kring van de edel ste geesten verzamelden, is altijd opnieuw een lafenis cm ccn opbeurende gedachte. Zou men in Berlijn wanhopig worden, in Weimar schept men nieuwe hoop en nieuw geloof in het leven en de wedergeboorte van Duitschland's geestelijke krachben. Geen ander land, durven we zeggen, be zit iets, dat met deze stad to vergelijken is. Bij alle andere volkeren zijn het -de hoofdsteden, de centra van het volksleven, waarin zich de. belangrijkste gebeurtenis- Bon uit het beschavingsleven voltrokken. Maar in Duitsehland werd een klein stadje terzijde van den grooten stroom, het punt, waarin alle vruchtbare geestelijke stroomen samenvloeiden. In Engeland on derneemt men ook wel een bedevaart naar Stratford, waar Shakespeare geboren werd, en waar zijn beenderen rusten. Maar het tooneel van Shnkcpeare's leven rn wer ken was toch weer Londen, de hoofdstad. Het is karakteristiek voor Duitschlano, dat een toeval maar was het wel een toeval? deze kleine Thuringscho resi dentiestad in het hartje van het land, in Goethe's tijd niet veel meer dan een groot dorp tot een dergel ijken rol in het wereld gebeuren uitkoos. Zoo klein, stil en bescheiden als toenter tijd, en als voor nog ongeveer twin tig jaar, is Wcimar thans echter niet meer. Het heeft zich uitgebreid. Talrijke ihenschon uit de ontwikkelde kringen, die na de stormen des levens zich beschou wend terugtrekken willen, hebben zich hier gevestigd. Nieuwo stadswijken zijn ont staan, die met hun vriendelijke tuinen te gen de zachte hellingen liggen, die de stad omgeven. De industrie heeft men wel op zettelijk uit de satd verwijderd gehouden; ze werd met haar fabrieksgebouwen e-n rookende schoorsteencn naar de naburige stad Apokla verwezen. Maar het. zakenle ven is toch beduidend in bctcekenis toege nomen, vooral nadat voor eenige jaren Weimar de hoofdstad van do grootere Duitscho „Freistaat Th'ü ringen" geworden i3 Niettemin gaat er van het stadje nog altijd een kaJnieercndc, weldadige invloed blij van hem af te zijn. Ik weet niet, waar- Pm jij zoo oP hem gesteld bent, Cathe rine." „Er is nu geen sprake van op gesteld zijn, beste John", zei Catherine, zacht; „het is een zaak van rechtvaardigheid. En je bent altijd zeer rechtvaardig geweest." Hij haalde even diep adem. „Ben ik?" zei hij afgetrokken; en toen was hij een oogenblik stil. „Waar is de jongen?" vroeg hij eindelijk. „Hij is naar Schotland gegaan", zei Ca therine, een beetje bevend. „Naar Schotland! Waarvoor?" „Hij denkt, dat hij een leiddraad heeft gevonden, om zijn naam en geschiedenis te weten tc komen. Hij heeft die vrouw, juffrouw T itch field, dio hem grootbracht, gezien en zij heeft hem eenige inlichtingen gegeven. Hij is naar Pitloehric gegaan". En toen zij haar neef aankeek, verbaas de Catherine zich waarom hij zoo doods bleek geworden was, en waarom zijn oogen een oogenblik opengesperd waren dooi een aandoening, die. bijzonder veel op vrees geleek. Zij hield een oogenblik op -en ging toen langzaam voort: „Wij spraken over Philip Massingham, Jclia. Er is nog iets. dat ik je zeggen moet. Je zou het rae verwijten, als ik niet sprak". Ik geloof niet,' dot een aanraking met die familie je heel aangenaam zon zijn om de dagen, die dood eu voorbij zijn". „Wat bedoel je, Catherine?" „John, heb je cr nooit aan gedacht, 'den familienaam tc vragen van dien lord Brox- bournc over wien Rose spreekt?" „Nooit" zei John met een snellen blik. *,Met. Ï9 De Manden" uit. De oude huizen in de nauwe e-n boch tige stralen, fijne en bekoorlijke bouwwer ken uit vroeger eeuwen, staan er nog De speculanten, die in andere steden gcheelc huizencomplexen opkoopen en op de vrij gekomen terreinen nieuwe, reusachtige ge bouwen doen verrijzen, ontbreken hier. De verweerde paleizen, die nog uit de zes tiende eeuw clatceren, zijn in hun waardig heid onaangetast gebleven. Men vindt schil derachtige hoekjes, geheimzinnige poor tjes, betooverde tuinen uit oeroude tijden, ontelbare plekjes, die tot droomen noo- den. Dc markt, met zijn Renaissance-ge- veltjes en zijn Ncptunusbron in den barok stijl is ccn kostelijk voorbeeld van de klein st eedsche pracht, die de oude Duitscho steden kenmerkt. Air- het donker wordt, breidt zich een plechtige rust over het heelo lieve plaatsje uit; men gelooft oen Duitseh sprookje verwezenlijkt tc zien cn men zou niet \*erwonderd zijn, als om don na ast bijzijn den hoek Eaust en Mepliisto zouden komen, om voor Grctchen's ven ster hun serenade to brengen. I)e meeste grootsche indruk maakt, ech ter het beroemde stadspark. Men heeft liet „Goethe's schoonste gedicht" genoemd, omdat hij het is geweest, volgens wiens plannen de toenmaals kalo vlakte aan het riviertje de Hm in een uitgestrekten tuin met ruïschende boomsn, glanzende weiden cn een menigte verborgen sierlijke pavil joens herschapen werd. Als de maan boven dit park staat en een vochtige glans van kruiden cn struiken opstijgt, terwijl het water van de Ilm zacht klatert, als Goe the's kleine tuinhuisje, dat hij hier in de eenzaamheid gaarne bewoonde, in geheim zinnig licht voor U ligt, gelooft ge werke lijk in de stemming van de Duitsche ro mantiek verplaatst te worden, in do „mo-ndbeglanzte £aubemncht, die den Sinn gefangen halt", zoonis de dichter Friedrich Tieek eens zong. Dan wendt men zich weer naar de eer waardige geuenktoekencn van den bloei tijd van Weimar, naar het bijna armoedige huis, waarin Schiller zijn drama's schreef, naar het trotsehc gebouw, dat Goethc zich roet verfijnden smaak als zijn woning in richtte, en waar naast de met kunstwer ken gevulde ontvangzalen van mijnheer den minister de stemmige, heel bescheiden werkkamer cn dc nog bescheidener slaap- en sterfkamer van den dichter liggen. Men begeeft zich naar de vroegere „Hofgart- nerei" het tusschen boomen verborgen buisje, waar Franz Liszt leefde, en men herinnert zich, hoe in de stad van dc dicht kunst legen het midden van de vorige eeuw ook de moderne, Duitsche muziek, in de personen van Liszt en Richard Wagner, gastvrije opname vond. Franz Liszt is in 188G gestorven, maar Ihans nog leeft in hel huis zijn oude Pau line, die zijn huishouding deed, en die nu, grijs geworden, sedert tien lallen van jaren de vreemdelingen door de bekende vertrek ken voert. Op de hoogte boven Weimar, waar de weg leidt naar een ander punt van onver gelijkelijke bekoring, het slot cn park van Tiefurt, verheft zich sedert het begin dezer nuw het statige monumentale gebouw van liet Goethe- en Schiller-archief, waar dc sclrat van handschriften, nagelaten door de heide groole kunstenaars, trouw bewaard en bewaakt wordt. Hier werd bij het voor- jaarscongres der Goelhe-verecniging ge sproken over eer. kleine eeuwfeest-viering, die de Goethe-vri,enden -der gchcele wereld dezen zomer verwachten" kunnen. Men had namelijk in de vitrines van het archief de documenten gevonden betreffende de ge beurtenissen, die zich in Augustus cn Sep tember 1823 in dc Boheemsche badplaat sen afspeelden: dc hartstochtelijke en aan grijpenden ontplooiing van Goethe's laat ste liefde, de plotseling opvlammende nei ging van den 74-jarigen dichter voor dc jonge, nog slechts 19-jarige Ulrikc van Levelzow. Men kent sedert lang deze merk waardige episode, ipaar toch geven dc be treffende schrifturen weer ccn verrassing, en men vraagt zich af: „Hoe is het moge lijk? Hoo kon de grijsaard werkelijk er aan denken het Töchterchen", zooals hij haar zelf noemde, le huwen?" In hel Goethehuis hangt een paslelpor- tret van Ulrike dat na haar laten dood HOOFDSTUK XXIX. Philips opvatting van de zaak. „Als u van oom komt, moeder", zei ka pitein Massingham, met- groote waardig heid, „wil ik u maar dadelijk zeggen, dat ik alle reden had, om op zijn goedkeuring en steun te rekenen." „Ik weet niet wat je met alle reden be doelt, Plhlip", zei zijn moeder streng; „ik kan jo alleen maar zeggen, dat oom groot pleïziev in je brieven seheon te hebben en ofschoon hij mij niet wildo zeggen, waarom hij lachte, heb ik geen reden om to den ken dat bet om iets anders dan je dwaas heid was." Mevrouw Massingham was zeer ongerust geweest. Zij was een vrouw, die alles zou opgeofferd hebben, om Philip vooruit te doen komen in het leven, en zij geloofde niet, dat dit doel bereikt werd door zijn huwelijk met ccn fabrikantsdochter uit Fairford. Zij bad gehoord van dc schoon heid van Rose Holden, want lord Brox- bournc was er genoeg door getroffen, om er thuis over te spreken; maar zij had er geen vertrouwen in en dacht niet, dat het een type was om succes en onderscheiding meer te behalen. Zoodat, toen Philip, zoo als later bekend werd, op raad van Rose, aan zijn moeder en oom over zijn engage ment en over enkele moeilijkbeden schreef, mevrouw Massingham dadelijk haar rustig buitenverblijf verliet en naar de grootc, leelijke fabrieksstad kwam, waaraan zij het land had, om te zien wat zij voor Philip kon doem Zij bewoonde een aardig met klimop bedekt huis, in de buurt van het park van haar broer, en zij was gewoon hem over alles te raadplegen, waarin zij meende, dat hij belang kon stellen, en nog over veel andere dingen daarenboven. Hij stelde natuurlijk belang in het hu welijk van Philip maar mevrouw Mas singham had verontwaardigd bij ziehzelven gezegd, dat hij dc zaak niet ernstig genoeg opnam. Al was lord Broxbourne haar broer, beweerde zij toch hem nooit te be grijpen. Zij geloofde vaag, dat hij in zijn jeugd „heel woest" geweest was en pas sedert kort spraken de menschen niet meer over zijn dolle streken. Tot voori enkele maanden had hij het grootste deel van het j jaar in het buitenlaud doorgebracht; toen scheen hij zijn zwerven moede te zijn en kondigde zijn plan aan om in Engeland te blijven. Mevrouw Massingham was altijd bang, dat hij plan had weer te trouwen, en was er daarom zeer op gesteld, dat hij zich aan Philip, Philips toekomstige vrouw en rcogelijko kinderen zou hechten. Wan* lord Broxbournes titel was een der weini ge, die in de vrouwelijke lijn overgaan, en daarom had mevrouw Massingham alle reden om niet te wensehen, dat haar broer zou trouwen. Het was oen ergernis voor haar to zien, dat hij niets deed dan grin niken, alsof hij erge pret had, toen zij met hem sprak over de gevaren, dio Phi lip in Fairford liep „Ja, ik ken Fairford", had hij eindelijk tot haar gezegd„een gevaarlijke plaats, dat is zeker." En toen herinnerde mevrouw Massing ham zich opeens, dat een der vroegere schandalen van zijn leven op de een of an dere manier zij wist niet precies hoe in verband stond met Fairford, cn zij zweeg. Maar zij dacht met onrust aan den sarcas- tischen toon in zijn stem en den blik van zijn oogen, toen Philip haar zei, dat hij op den steun van zijn oom gerekend had. „Waarom", vroeg zij, na eenige oogen- blikken stilte, „denk je, dat je oom dit huwelijk zou goedvinden?" Zij zat heel rechtop in den grootsten ge- makkelijken stoel van de afzonderlijke zit kamer die zij in het Queen's Hotel genomen had en waarheen zij haar zoon geroepen had voor een ernstig onderhoud. Philip leurde knorrig en brommig tegen den schoorsteenmantel en hield zorgvuldig zijn oogen afgewend van het gelaat zijner moe der. „Op mijn woord", zei hij, „ik had geen reden om anders te denken. Hij. ontmoet te Rose, toen zij met mevrouw Ashby op En derby was en was verrukt door haar schoonheid u hebt hem zeker daarover gehoord? De Ashby's zelf schreven mij ei over; zij dachten, dat hijzelf met haar trouwen wilde Mevrouw Massingham schrikte. „Onmogelijk, Philip „Volstrekt niet onmogelijk. Zij is heel mooi en zal rijk zijn. De oude Broxbourne weet wat hij doet. Maar blijkbaar bestem de hij haar voor mij, niet voor zichzelf. Hij sprak met haar over mijmaakte, dat zij haar vader vroeg, mij uit te noodigen; deed alles, wat hij kon, om mij aan te moedigen, en waarom zou hij er nu tegen zijn? U zegt, dat hij er niet tegen is: hij lacht alleen maar. Natuurlijk lacht hijhi' is cr in geslaagd te doen, waarop hij plan had; begrijpt u dat niet?" Mevrouw Massingham begreep er niets van, en nam een houding van gevoeligheid nan, om haar verwarring te verbergen. „Philip, je breekt me het hart", zei ze, en zij bracht een kanten zakdoekje zacht aan haar oogen. Zij had niet goed in werkelijkheid kun nen schreien, of den zakdoek te stijf tegen liaar gezicht moeten houden, want de kleur van mevrouw Massingham was Pa8J send gemaakt voor de gelegenheid en voor dat Philip kwam had zij zich indrukwek kend bleek gemaakt. „Ik weet werkelijk niet waarom", zei Philip brommend. „U hebt altijd gezegd, dat u wcnschte, dat ik trouwde, en wel met een meisje met geld. Nu heb ik een meisje gevonden, dat mooi en rijk is <?fl bereid, heel veel van mij te houden en ik schrijf en u van haar vertel, in de vör" wachting, dat u mo zal helpen bij een kleine moeilijkheid, die zich heeft voorge daan, maakt u al die drukte." „Ja, zie je, beste Philip, het meisje js niet- zoo erg rijk, zooals ik hoor; niet nj genoeg, om dc menschen haar afkomst doen vergeten." „Nu, haar afkomst is zoo kwaad me Haar vader is katoenfabrikant. Is dat goed? Kijk maar naar lady Marchbanks- haar vader was precies wat John R° den is." „Haar vader was millionair. Dat is heer Holden niet." „Hoe weet u dat?" vroeg Philip slim. „Ik heb -nooit gehoord, dat hij hcfc wa Zij leven niet op grooten voet. Hij is u gemeester van Fairfordmaar wat e kent dat?" '(War® verrol**-! 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 10