Maandag 4 Juni 1923. Officieele Kennisgeving STADSNIEUWS. BINNENLAND. Het voornaamste nieuws van lieden. 1 *>RTJS de ff aDvèrtentie^1 $0 Otó. JRST regel. Bij regelaSoimèmont EeTangrijk laveren prij's. m Ivleino airer£entien, uitsluitend bij vooruitbe- |aling, Woensdags en Zaterdags 50 Qts., bij een pjaxioinm aantal wooiden van 30. Incasso volgens postrccht. Voor eventueele op- tending van brieven 10 Cts. porto te betalen, ftevrijsnummer 5 Cis. Bureau Noordeindsplein. Telefoonnummers voor Direstle en Administratie 175, Redactie 1507. Postchènue- en Girodienst No. 57055. Postbns No. 54. lïfiJJS dezer COURflffy^y .Voor IHIeg js. S mad. 2.S5, p. wecS Tfff' f Öf. •ft. Bullen Edden, waar agenlea get»«ÜgS »1H 1 -=L> ter wedS Franco pat poa? 7, Ï-5S ffi JWitoE<SJt««£T? - Nummer 19398. 'Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen EERSTE BLAD. GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP. 'Aan don gemeentelijken Vischwinkel, Vischmarkt 18 (telef 1225) is DINSDAG verkrijgbaar SCHELVISCH a f 0.19—f 0.30 SCHOL a 10.16—f 0.20, SCHAR a 10.12, POON a 10.15, TARBOT a 10.55 en TONG a 10.80 per pond. J. C. VAN DER LIP, Weth. loco-Burgem. Leiden, 4 Juni 1923. Öe* veertigjarig bestaan van de Ambachts school. Nu het bestuur en de leden v^n de Veree- dging „De Ambachtsschool" met hun direc tor en leeraren zich opmaken om het veer tigjarig bestaan van deze, voor Leiden en ingeving hoogst nuttige, inrichting op feeste- ^jke wijze te herdenken, welke herdenking treffend samenvalt met het jubileum van jlen directeur en een der leeraren, welke twee mannen van de oprichting af aan de school hun beste krachten hebben gegeven, zijn wij o. i. verplicht aan onze lezers een t>korte geschiedenis van de Ambachtsschool te geven. Het initiatief tot de stichting dezer school is uitgegaan van de destijds beslaande ver eeniging „Bouwkunst en Vriendschap". Een ''commissie uit het bestuur en de leden dezer vereeniging, bestaande uit de heeren W. A. van Lith, P. J. Groen, G. H. Bertrand, J. ,FiIippo, H. J. Giezen, L. Maas, P. Marks, J. C. Timmermans, A. Verhoog en R. de Wilde, werd benoemd, welke commissie werd op gedragen een plan uit te werken en zoo mo gelijk tot verwezenlijking te brengen. Het eerste 'werk dezer commissie was het stichten der vereeniging „De Practische Am bachtsschool", waarbij weldra een 150-tal ingezetenen zich aansloten, terwijl een be drag van f 3000 door vrijwillige giften werd bijeen gebracht; een bewijs, dat de nieuwe Vereeniging door de sympathie der burgerij gedragen werd Een som van f 3000^was in pdien tijd een niet onaanzienlijk bedfag. Bo vendien verleenden twee lichamen van be tekenis, de Departementen Leiden van dc Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en de Maatschappij tot Bevordering der Nijverheid, 4un steun en medewerking. De gemeente stelde eenige lokalen in het i^cormalig Caecilia-Gasthuis ter beschikking iegelijk met een bedrag van f 1800 voor de kirichting der leerlokalen, benevens een Éiarlijksch subsidie van f2500. Zoo kon men tot uitvoering van het lang ckoesterd cn ernstig voorbereid plan over man. t. ln 1882 werd op de algemeene vergade ring een bestuur voor de Practische Am bachtsschool benoemd. Wij meenen goed te doen de namen van deze eerste bestuurderen, fbede de grondleggers der school, hier te aoemen. Het waren de heeren: prof. dr. P. i3. van Bemmelen, voorzitter; W. A. v. Lith, .ondervoorzitter; prof. dr. M. J. de Goeje; J. .^ilippo, penningmeester, L. Maas, P. Marks, II: W. F. Bakker, J. G. Timmermans, en A. L. de Slurler, secretaris. De meesten hunner zijn de Vereeniging korteren of langeren tijd jgeleden door den dood ontvallen. Slechts enkelen hebben dit jubileum mogen beleven ien kunnen er getuigen van zijn, hoe de door hen op bescheiden wijze geslichte instelling is uitgegroeid lot een voor de zonen van onze arbeiders- en burgerbevolking hoogst nut tige onderwijsinrichting. Al deze namen herdenken wij thans nog met dankbare herinnering, evenals den naam van wijlen Z. K. II. Prins Alexander der Nederlanden, die bij de oprichting het be schermheerschap der Vereeniging aan vaardde. Op 15 Maart 1883 werd tot directeur be noemd de heer J. van Achterberg, die als onderwijzers naast zich kreeg de heeren Ver- straalen en Wildenburg, resp. ter onderrich ting in het timmeren en in het smeden- bankwerken. De heer Wildenburg werd reeds in October van het vorige jaar vervangen door den heer Catin. Mep ziet hieruit, dal in de op 1 Mei 1883 geopende school slechts onderwijs werd ge geven in twee vakken, waarvoor zich toen 34 leerlingen aanmeldden. Het aantal vak ken breidde zich echter gestadig uit; in 1S84 kwam er het huisschilderen hij, in 1886 het meubelmaken. Tegelijk nam ook de be langstelling toe, blijkende uit het gestadig toenemend aantal leerlingen. Een gevolg daarvan was echter gebrek - aan schoolruimte en zoo besloot het bestuur tot slichting van een nieuw schoolgebouw, waartoe een nobel voelend stadgenoot, warm vriend van ambachtsonderwijs, het in slaat stelde door het verleenen van een renteloos voorschot van f 40.000. Reeds in Juni 1893 kon de nieuwe school, ruimte biedend voor 160 leerlingen, aan den Haagweg, nabij het Noordeindsplein, offi cieel worden geopend. De beschermheer, Z. IC. II. Prins Alexan der, was intusschen overleden, doch het be stuur vond H. M. de Koningin-Regentes be reid als Beschermvrouwe op te treden. Het onderwijs werd op de nieuwe school uitgebreid met verschillende nieuwe vakken bouw- en werktuigkundig teekenen, hand- teekenen, kennis van het stoomwerktuig, materialenkennis, meubelmaken, boetseeren, houtsnijden, en draaien, machinebankwer ker verven, hout- en marmerschilderen en penseelschrijven. Zoo was dan de inrichting onder de goede leiding van den heer Van Achterberg, bij gestaan door een staf van leeraren, en de wakkerheid der opvolgende besturen, een volledige opleidingsschool geworden voor elk ambacht. Was het wonder, dat het aantal leerlin gen van jaar tot jaar steeg en weldra naar de 200 liep? De ouders, die aanvankelijk eenigszins sceptisch tegenover dit onderwijs stonden, zagen, door de ervaring geleerd, er langza merhand het groote belang voor hun jongens van in. Wie het buiten dit onderwijs hadden moe ten stellen, stonden veel ten achter bij hun kameraads en zoo ontstond de behoefte aan een winleravondcursus voor volwassenen, welke in het najaar van 1911 lol stand kwam, waarvoor zich reeds dadelijk, bijna 100 personen aanmeldden. Natuurlijk kostte een en ander geld, doch dcor ruime subsidies en door meerdere schoolgelden konden de hoogere kosten wor den bestreden. Tot dusverre was het onder wijs slechts yan' praclischen aard geweest, vandaar de naam „practische" ambachts school". Op het lecrprogram van den cursus 1914'15 kwam echter voor 't eerst het voortgezet lager onderwijs voor, waardoor naar het verlangen van den Inspecteur van het M. O. het onderwijs der Leidsche school in overeenstemming was gebracht met dat van andere Ambachtsscholen. Een belang rijke uitbreiding werd in 1917 nog aan het onderwijs gegeven door de opleiding voor het examen voor assistent-machinist ter koopvaardij. Men begrijpt, dat daardoor het aantal leerlingen steeds toenam en zoo trad in 1915 weer de behoefte tot uitbreiding van het schoolgebouw naar voren. De wereldoorlog en zijn gevolgen hielden die uitbreiding ech ter geruimen tijd tegen. Eerst in 1921 kon het werlc worden aanbesteed, tegelijk met het aanbrengen van een centrale verwar ming en de aanschaffing van belangrijke hulpmiddelen voor het onderwijs. En zoo heeft het bestuur, dank zij de medewerking van Rijk, Gemeente- en Pro vincie, verkregen wat het verlangde^en kon aan een maximum aantal leerlingen van 300 onderwijs worden verstrekt. Zoo is door veler samenwerking uit de kleine „practische"Ambachtsschool, vóór veertig jaar gesticht, een inrichting voor nij verheidsonderwijs gegrond, -waaróp Leiden trotsch kan zijn, en èie er toe bijdraagt, dat jongens met aanleg en met goeden wil kun nen worden opgeleid lot knappe vakmen- schcn, die zich een goede plaats in de maat schappij kunnen veroveren en medewerken aan den algemeenen vooruitgang der maat schappij. Daarvoor brengen wij bij de veertigjarige herdenking allen, die daartoe medewerkten, voor zoover zij nog in ons midden zijn, onzen hartelijken dank en huldigen tevens eerbiedig de nagedachtenis van hen, die aan de oprichting cn tot den groei der,instelling het hunne hebben bijgedragen, doch het niet hebben mogen beleven dit veertigjarig jubi leum mede te vieren. Bij hel te 's Gravenhage gehouden exa men voor adjunct-commies bij de admini stratie der direcle belastingen, invoerrech ten cn accijnzen slaagden de heeren: J. Gros, Rijksklerk ter inspectie 3de afd. en A. Vlaar- dingerbroelc, Rijksklèrk Ier inspectie lsle af- deeling alhier. De benoeming van mej. E. Klools aan de school der Eerste' Leidsche Schoolvere niging geschiedde tijdelijk cn wel voor den duur van één jaar. liet vernieuwen van bruggen, het ma ken van rioleeringswerken en hot bestraten van den Paapweg, onder Voorschoten, is opgedragen aan de firma Straathof, te Lei den, voor f 44.000. Gelijk bekend, wordt een gedeelte van den Zoeterwoudschen weg verlegd in ver band met de tramlijn naar Den Haag. Een zware vrachtauto van de firma Van Dijk Co., uit Dordrecht, is daar hedenmorgen tot aan de as in den weg gezakt. Met domme krachten heeft men het gevaarte weer er uit gewerkt. In bewaring is genomen zekere H., verdacht van het plegen van niet nader te noemen handelingen met meisjes. In bewaring bij de politik is een vreem deling, een Duilscher, die over de grens zal worden geleid. Aangifte is gedaan door de huisvrouw van II. van mishandeling door S. Het programma voor het concert in het Van-der-Werff-park op a.s. Dinsdagavond, te acht uur, luidt: Jubileum-marsch, Geijp; Ouverture „Egmond", Beethoven; „Toréa- dor", wals, Royle; Fanlaisie sur „Rigoletto" Verdi; Marche „Indiennc", Sellenick; „Fi dele Bauer", Wals, Fall; „Das Bienenhaus", marsch, Schneider. In de Stedelijke Werkinrichting zijn opgenomen in het tijdvak van Zondag 27 Mei tot een met Zaterdag 2 Juni: 71 vol wassenen personen en 14 kinderen, totaal 185 personen. Bij Kon. besluit is benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau, met de zwaar den, de ordonnans-officier van de Koningin, eerste-luiteroant van den Grooten Staf, jhr. H. I. B. T. A. van Heydeu. De oommissi© vaai voordracht voor do benoeming van lioogleeraren in do godge leerdheid vanwege de Ned. Herv. Kerk aal tot het opmaken van een voordracht in de a,s. vacature aan do Rijksuniversiteit te Groningen door de benoeming van dir. W. J. Aaldere tot Rijkshoogleeraar in de god geleerdheid te Groningen, 20 de*zer in Den Haag samenkomen. Dë „Eidsvold", met koning Haakon eu gevolg aan boord, lichtte Zaterdagna middag 5 u. 20 m. het anker en zette koers naar het Zuiden. Koningin Maud vergezelde den Koning aan boord en nam daar afscheid Op verzoek van den Koning waren geen of ficieele personen bij het vertrek verschenen, dat werd bijgewoond door 'n groote menigte die den Koning hartelijk toejuichte. Toen doze in de koningssloep ,,Hjerne" de eere- brug verliet, lieten zich van de Akershus- vesting en van de „Eidsvold" de 21 gebrui kelijke saluutschoten hooren. Op het En- gelsche slagschip Thunderer", met vlag en wimpel in top, paradeerden de manschap pen. Ter herinnering aan de uitvaardiging van de encycliek ,,Rerum-Novarum" is gis teren op het IJsclubteirrein, te Amsterdam, een meeting gehouden. Vooraf werd een optocht gehouden met talloozo banieren. Terwijl nog meetingsgangers het terrein betraden, opende de heca* G. van Lingen, voorzitter van de afdeeling Amsterdam van den R.-K. Volksbond, de bijeenkomst. Daar op zongen allen het Bondslied. Als sprekers traden verder op rector J. G. Jansen, Bondsadviseur; kapelaan A. P. C. Konijn, adviseur van den Kiring „Sfc.- Bonifacius"de heer A. C. Silvius, centrale president van den Ned. R.-K. Volksbond en de heer H. B. Haver, secretaris N.R.K. Bond van handels-, kantoor- en winkelbe dienden. Nadat het lied „Roomsche blijd schap", begeleid door de Harmonie, gezon gen was, sloot de voorzitter de ondanks het slechte weder, door duizenden bezochte mee ting. Zaterdag fs op hel graf van prof. De Groot, te Amsterdam, in tegenwoordigheid von vele geestelijken en geleerden, een mo nument onthuld, door den Haagschen beeld houwer P. Biesiot vervaardigd uit moevel- kalk en hardsteen met bronzen plaquet. In het monument heeft hij willen uitbeelden de eenheid van geloof en wetenschap, de twee lichtstralen uit dezelfde bron Gods. Deze eenheid van geloof en wetenschap heeft zich in het bijzonder geopenbaard in hel leven van prof. pater De Groot. Het ge loof, de bovennatuurlijke wijsheid, is sym bolisch voorgesteld in de figuur van den priester (rechts), de wetenschap doer die van den wijsgeer (links.) Geloof en weienschap houden ons de beeltenis van den" priester- hoogleeraar voor, opdat prof. De Groot ook na zijn dood van die eenheid zou getuigen. En de beide figuren dragen hel boek, waarin de wijsheid verheerlijkt wordt. In het Stedelijk Museum te Amsterdam kwam Zaterdagmiddag, naar aanleiding van het halve-eeuwfeëst, het Kon. Ned. Aatd- rijkskundig Genootschap, in feestvergade- ring bijeen. Tot het gezelschap behoorden o.a. Prins Hendrik, de Ministers van On derwijs, Kunsten en Wetenschappen, van Koloniën en van Oorlog, de heeren dr J. Th. de Visser, S. de Graaff cn J. C. van Dijk, de Commissaris der Koningin in Noprd-Holland jhr. mr. dr. A. Roöll, burgemeester De Vlugt, en voorts tal van andere autoriteiten, in het bijzonder uit de kringen der wetenschap Nadat Z. K. II. Prins Hendrik met een enkel woord de vergadering geopend had, deelde de voorzitter mede, dat van II. M. do Koningin een schrijven was ingekomen, waarin II. M. het Genootschap met zijn gou den feest gclukwenschte. De heer Th. F. A. Delprat, voorzitter van het genootschap, hield de feestrede. Nadat dr. A. A. Beekman namens de nicuw-benoemde eereleden had bedankt, was het W"Oord aan dr. Albert G. Kruyt, elhnograaf en linguist, bekend door onder zoekingen in het gebied der volkenkunde van den Indischen Archipel, voor een BINNENLAND. T De geschiedenis der Leidsche Ambachts school. Motie van de alg. vergadering van dd Vereeniging van Leeraren aan Rijks-Hoogeja Burgerscholen. Nadere bijzonderheden omtrent het anto« ongeluk bij Arnhem. Conclusie van den procureur-generaal bij het Haagsch Gerechtshof inzake dg Leidschg navorderingsbelasting. r 8É<r^« BUITENLAND. De besprekingen over het nienwe Doit scha aanbod. Vrees voor nienwe commnnistisohe actffl in en bniten het Roergebied. f Het kiesrecht in Italië volgens nienw wets* ontwerp. j Het Poolsche ministerie Witos krijgt vaa den Landdag een votnm van vertrouwen. voordracht over „De sleenculluur van Midi den-Gelebes". Nadat den spreker dank was gebracht, begon in een andere zaal van het Museum de zeer druk bezochte receptie, waarbij het bestuur vele gelukwenschen in ontvangst had te nemen. Het negende lustrum vaai het Wag©»- ningsoh Studentencorps is begonnen met de aankomst van de reünisten. Do president van den Sonant van het Waigendngisok Studentencorps, do heer W. ter Hove, sprak de lustrumrede uit. De rector-magnificus der Lan dbouwlioo ge- sobool, prof. mr. J. O. Kielstra, sprak een kort woord tot rounisten en studenten. Namens de reünisten sprak de heer Ze- gers de Bijl. Onder voorzitterschap van jhr. H. J. A. Pomp© van Meerdcrvoort uit Winters wijk, ving Zaterdag te Utrecht de algemeene vergadering aan van de Vereeniging van Leeraren aan Rijks Hoogere Burgerscholen,, De vergadering werd bijgewoond door den heer Van Swaay, inspecteur op het M. O., namens den Minister van Onderwijs. Op voorstel van de afdeeling Steenwijk werd met algemeene stemmen do volgende motie aangenomen „De vergadering, enz.; met bevreemding kennis genomen hebbende van het antwoord van den Minister van Onderwijs aan den heer Marchant; overwegende dat het nieuwe ontwerp salarisregeling voor de leeraren der R.H.B.S. 'n belangrijke salarisvcrmindering beteekent en een onbillijke achterstelling van de leeraren bij andere categoriën van ambtenaren is; overwegende, dat door dö eventueele invoering van deze regeling dö belangen van het onderwijs ten zeerste zul len worden geschaad; spreekt de verwach ting uit, dat de Minister op grond van do door de verschillendo organisaties aange voerde bezwaren alsnog van de invoering zal afzien; besluit deze motie ter kennis te brengen van den Minister van Onderwijs en te publiceeren in de pers." Bij zijn familie te Dinxperlo is bericht ontvangen van het overlijden van ds. A. J. van Lummel, predikant bij de Geref. Gem., Kan de hoedanigheid van het Leidsche Grachtwater blijvend verbeterd worden? Door B F. KRANTZ. - - II- Ongunstig-is de toestand der grachten loopend in de richting Zuid- Noord. (De singels zijn in zooverre altijd in een eenigszins betere con ditie omdat daarop relatief niet zooveel riolen uitmonden). Zeer typisch is wat ten deze blijkt uit oude kaarten van Leiden en uit Tax. de M.-l, pag. 343, n.l. „Den 2den Aug. 1608 verleenden Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland aan de stad Leiden consent tot het graven van een vaart of sloot, strekkende van de stadssingels tusschen de Mare- en Heerenpoorten lot aan de Slough en tot het stellen van een watermolen aan de Slaegh lot vervérscïiing. van het sladswater. Genoemde sloot kreeg den naam van ^Stadsvuylgracht" en liep onge veer waar thans het verbindingsspoor haar de gasfabriek ligt, terwijl de Slaegh allengs den naam kreeg van Stinksloot (een en ander allicht niet zonder reden). Uit oude kaarten van Leiden blijkt nog 't volgende: Er liepen twee dwarsgrachten Z.-N. doör het terrein der huidige lichtfabrieken resp. in 't verlengde van de Volmolcngracht en de Oostdwarsgracht, verder waren nog niet gedempt de eveneens Z.-N. loopende Voldersgracht, Hoogland fiche Kerkgracht, Hooigracht, Papengracht, Kaiserstraat, Douzastraat, St. Josephsgracht, Zijdgracht en Geeregracht, terwijl in 't Zuiden van Leiden vier zoogen. „stadsververschingssloten" in de Zoeterwoudsche cn Witte Singel uitmondden, respectievelijk tegenover Musis, den Kruit- toren (voor verversching v. li. Levendaal), den Hortus en de artillerie kazerne. Er is dus geen twijfel aan dat destijds Leiden in de richting Z.-N. is bemalen geweest en veel met kunstmatige middelen, daartoe aange legd door de stad. Bij N.-W. storm bracht de opwaaiing van de zeer omvangrijke Haarlemmermeer voldoende water naar Leiden toe in de richting N.-Z., zoodat op deze beide wijzen een verversching plaats -had dwars op de richting RijnGal ge water, welke uilleraard zeer heilzaam heeft gewerkt op juist die grachten*, welke thans in zoo'n ongunstige conditie verkeeren. Tevens moge hieruit blijken dat „dempen" geen panacée i9. Ad VH, De gang vau het water in en om Leiden bij beweging in Rijnland's boezem. Om de ontwikkeling van stank en verrotting tegen le gaan is er maar één middel en dat is verversching door middel van intermitteerende beweging. Een blik op de kaart doet zien dat alleen door uitmalen of uitlaten le Katwijk (zie Teix. de Malt. I, pag. 117) in het Leidsche grachtwater voldoende beweging komt om van verversching le kunnen spreken. Hierbij zij opgemerkt, dat het mooie water indien voldoende van uit Z O. richting aangevoerd in goeden slaat zoo vlak bij Leiden komt, dat zelfs al een matige verplaatsing een zeer gunstig effect heeft. Het breede en diepe Oegstgeesterkanaal van het Warmonderhek naar den Rijn bij Rijnsburg, aangelegd toen door de indijking van de Haar lemmermeer de boezem van Rijnland belangrijk verkleind werd en dus een snellere afvoer naar zee noodig werd, neemt uit den aard zijner ligging veel water van de meren, dat anders door Leiden zou worden getrokken, weg, iets waarover Leiden sedert dë verzilling niet meer be hoeft te treuren. De werking van het stoomgemaal te Katwijk of de natuurlijke uitloozing aldaar zijn toch in Leiden's grachten gelukkig duidelijk merkbaar, hetgeen vermoedelijk op rekening te stellen is van het feit, dat de meren vrijwel alleen door middel van de zich naar Z.W. versmallende Leede met het Oegstgeesterkanaal in verband staan, echter alle boezemwater ten Oosten, Z.O. en Zuiden van Leiden, welke te zamen een niet veel geringer oppervlak hebben dan de meren, zoowel door 't Galgewater als door de Haarlemmervaart hun weg naar het N.W. zoeken, een reden te meer om niet te veel dwarsgrachten le gaan dempen. Dat, toen in de zeer droge maanden van 1921 door Rijnland formi dabele kwantiteiten IJselwater te Gouda werden ingelaten, geen water te Katwijk geloosd werd, dus de verversching van Leiden alleen aan 't wisselen van Oosten- en Westenwind was overgelaten en de hitte feitelijk voor slankontwikkeling etc. zeer bevorderlijk was, het water in Leiden in hoogst gunstige conditie verkeerde, is een bewijs, dat de vervuiling door de stad en hare bewoners zelve, niet van dien aard is. dat zij niet overwonnen zou kunnen worden. Dat toen geen water van de meren naar Leiden kwam, is af te leiden uit 't feit, dat toenmaals 't water zeer zacht, en niet zilt was, terwijl terzelfder tijd te Hillegom, Haarlem en Aalsmeer klachten over verzouling werden vernomen. De verschillende gevallen, die zich kunnen voordoen, zijn de volgende voor wat betreft de waterpositie in Leiden: a. Pompen of loozen le Katwijk heeft vooral bij Ooslelijken wind een gunsligen invloed, vooral indien le Gouda gelijktijdig wordt ingelaten, wat helaas bijna nooit gebeurt. b. Gelijktijdig uitmalen of loozen le Katwijk en le Gouda, wat gei schiedt bij groot walerbezwaar, bijv. sterken aanhoudenden regenval, als alle polders hun water op den boezem brengen, heeft voor Leiden geen of zeer weinig invloed daar dan geen „trek" ontstaat maar slechts niveau-verlaging. c. Spuien le Halfweg en Spaarndam heeft te Leiden geen invloed, is echter in zooverre gunslig als daardoor de leans, dal er nog meer brakwater naar 't Zuiden afzakt, verminderd wordt. d. Sterke regenval vermeerdert, iiijfieh 't water al slecht is, aan vankelijk den stank, daarna treedt lichte verbetering in. Regen alléén brengt voor Leiden onvoldoende verversching indien niet dadelijk daarop te Katwijk sterk gemalen wordt. e. Langdurige sterke vorst verslechtert het grachtwater, niet echter, hel buitenwater. Bij invallende vorst wordt meestal nog afgemalen, zoodat dan le voren nog een lichte verversching intreedt. f. Bij dooi is het grachtwater zeer slecht. g. Sterke Oostenwind werkt gunstig, ook 's winters. Sterke Noordenwind werkt ongunstig daar dan het verzille en ten gevolge van het geloosd polderwater tamelijk hard water van de meren naar Leiden wordt gedrukt, terwijl dan indien 't niet regent, wat bij Noordenwind meestal 't geval is, er geen aanleiding beslaat voor Rijni land om le Katwijk te malen of le loozen. Sterke Z.W. en Zuidelijke wind veroorzaakt eenige verversching, daar dan 't water door en van Leiden wordt weggedrukt, dat als de wind gaat liggen van de meren weer terugkomt belangrijk verdund. Sterke W. of N.W. wind heeft eene geringe verversching tengcvolgö vooral nadat hij weer is gaan liggen. h. Nog zij opgeaorkt dal het malen te Katwijk duur is, daar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 1