FEUILLETON.
Ver over de Zee.
Van alles wat.
Meiliedje.
en ruim nest van grashalmen, riet en biezen
gemaakt.
Sneeuwwit en Moeder Zwaan hadden een
eilandje in de rivier ontdekt. Daar kozen
zij een aardig, rustig plekje even boven
hft water .uit, een plekje, waar volop riet
en 'biezen stonden om er een r.eso van
te maken. Het nest werd dan ook heel
mooi en toen Moeder Zwaan eieren ge
legd had, bleven ?jj en Sneeuwwit er pui
beurten op zitten om ze goed waim te
houden.
Nu was het de beurt van Moeder Zwaan
I om op de eieren te zitten en van Sneeuw
wit om rond te zwemmen en voedsel te
i zceken. Zoo kwam het, dat Betty hem zag,
toen zij naar de rivier ging om te drinken.
..Goeien morgen, Sneeuwwit!" zei zij. ,,Hoe
gaat het met de eieren? Zullen ze gauw
uitkomen, denk je?"
„Ze zijn veilig, dank u wel, mevrouw
Betty," antwoordde Sneeuwwit, „en in ruim
veertien dagen zuilen zij uitkomen. We heb
ben nu al twee weken zitten broeden en
het duurt dertig dagen vóór een zwacen-
ei uitgebroed is."
„Dus meer dan vier: weken! Wat lang!"
riep Betty uit. „Onze kippen zitten drie
weken op haar eieren. Maar die van jullie
zijn ook veel grooter, is het niet?"
,,Dat znn ze! antwoordde Sneeuwwit en
hij stak vol trots zjjn witte vearen op.
„Wat zullen je vrouwtje en jij moe zijn!"
ging Betty voort
„O nee, ons nest is zoo gemakkelijk en
zacht. Het is jammer, dat u het niet eens
kunt komen zien. Maar och', arme stakkerd,
u kunt niet zwemmen, ten minste niet be
hoorlijk zwemmen en vliegen kunt u al
evenmin", zei Sneeuwwit op meewarigcn toon.
„Dat begeer ik ook niet", zei Betty nu,
een beetje boos. „Ik kan herkauwen en
dat kun jij niet!"
Sneeuwwit bemerkte, dat hij1 zijn vriendin
beleedigd had en daar zij: een goedhartige
koe was, die keek, waar zij haar pooten
neerzette en niet op nesten of eieren trapte,
die zich hier en daar aan den waterkan?
bevonden, wilde hij haar niet gaarne kwetsen
en daarom zei hij:
„Ja, ziet u, ik zou het- niet aan iedere
koe vragen, of zij ons nest wilde zien. Elke
andere koe, die het wagen zou in da buurt
van ons nest te komen, zou ik aanvliegen
en eens laten voelen, hoeveel kracht ik
in mjjn vleugels heb. Weet u wel", ging
hij voort, „dat een jongen eens geprobeerd
heeft ons nest uit te halen? Ik gaf hem
met mijn vleugel een klap tegen zijn been,
een klap, die zóó hard aankwam, dat hij
op den grond viel en niet weer op kon
staan."
iNu, geeïen morgen", ging Sneeuwwit
Naar het Engelsch van DARLING.
Bewerkt door C. H.
5)
Het duurde nu niet lang meer, of zij za
gen den rook boven het Indianen-kamp op
stijgen. Dick werd hoe langer hoe opgewon
dener bij het vooruitzicht spoedig echte In
dianen te zullen zien.
.Weldra verkondigde luid hondengeblaf den
Indianen, dat er iemand naderde en ver
scheiden mannen traden buiten hun tent.
Zij waren tot de tanden gewapend en niet
tegenstaande Dick heelemaal geen lafaard
was, gaf het hem toch een gevoel van vei
ligheid, dat zijn nieuwe vriend een geweer
en verscheiden pistolen in zijn gordel bij
zich droeg. Hij had zich echter heelemaal
niet ongerust behoeven te maken, daar deze
Indianen him goed gezind waren.
Laronde begon nu met hen over den aan
koop van paarden te onderhandelen. Dick
zette groote oogen op, toen hij de rij paar-
den zag, waaraan geen eind scheen te zul
len komen. Laronde inspecteerde de dieren
opmerkzaam. Nadat zij het lndianenkamp
verlaten hadden en Laronde en Dick, ieder
op een paard gezeten den terugtocht naar
de nederzetting aanvaard hadden, vertelde
de eerste; die ook nog een paar ponies voor
voort; „ik moet nog planten zoeken. Zocara
onze eieren uitgekomen zijn, zal ik rayn
kindertjes eens meebrengen om ze u te
laten zien."
„Heel graag", antwoordde Betty vriende
lijk, want zij was nu niet boos meer.
Sneeuwwit at allerlei waterplanten, totdat
zijn honger gestild was. Daarna ging hij
terug naar Moeder Zwaan en vertelde haar,
dat hg Betty, de koe, gesproken en haar
beloofd bad, haar hun kindertjes, zoodra
zy .uit het ei gekropen waren, te laten zien.
Meed en Zwa^p antwoordde:
„Ja, dat zullen we doen. 0, ik verlang
er zelf toch zoo naar, die lieve kleintjes
te zien
En toen de dertig dagen om waren, kwa
men er uit de vijf groenachtig-witte eieren
vijf kleine zwanenkindertjes te voorschijn.
„Wat heerlijk, dat alle vijf eieren gced
zijn uitgekomen!" zei Moeder Zwaan. „Nu
moeten wij goed over hen waken, beste
Sneeuwwit en 2orgen, dat geen rat of roof
vogel onze kinderen kwaad kan doen. Ik
ben wel niet zoo sterk als jyi
„Wees maar niet bezorgd", antwoordde
Sneeuwwit. „Ik zal wel dubbel goed op
letten."
Uy hield woord en lette zóó goed op,
dat geen enkele rat of kraai en zelfs geen
havik kans zag, één der kleintjes te pakken
tg krijgen en op te eten.
<Zij waren zoo zacht en donzig en boen
Moeder Zwaan hen sterk genoeg vond, leerde
zy hun zwemmen.
Dat was al heel grappig! In het begin
konden zij niet lang achter elkaar zwemmen,
maar teen nam Sneeuwwit twee kleintjes
op zijn rug, juist onder zijn groote, sterke
vleugels. Hg droeg ze zóó, dat de kleintjes
deer de vesren beschermd werden en niet
vallen konden.
Moeder Zwaan nam op dezelfde manier
drie jónkjes op haar rug en zoo zwommen
zij dcor de rivier naar het weiland, waar
Betty in het zonnetje op haar gemak lag
ta herkauwen.
,.Zi) zal wel gauw naar de rivier kernen
om te drinleen", zei Sneeuwwit, „.ea dan
zullen wij een praatje met haar maken en
haar onze kindertjes laten zien/'
Zoo zwommen hij en Moeder Zwaan dus
trotsch met hun kinderen heen en weer en
het duurde niet lang, of Betty, kwam naar
den waterkant.
„Zoo, zijn jullie daar? Dat is vriende-
lrik!" zei zij, „en wat aardig zien je grijze
kleintjes er uit tusschen jullie veeren. "Wat
zijn ze lief en wat zullen ze mcoi worden!"
Zij had nog veel meer vriendelijke dingen
willen zeggen, maar op dit oogenblik kwam
Quick, luid blaffend aangesprongen.
Betty had groeten lust den rustverstoorder
op haar horens te nemen. Maar zy' deed
niet, want de rivier was er tusschen.
liep een eind verder en keek "heel b
naar Quick, die nog altijd stond te bi
En als Sneeuwwit niet juist Jweö jon
op zyn rug gehad had, zou hij Quick z*
eens even hebben laten voelen, welk
kracht hij in zijn vleugels had. Nu
hij slechts vod trcts zijn sierlijken hals
zei:
„Laat ons naar het nest teruggaan, vrt
tja Die ongemanierde hond zal daar
kemen."
Juist toen de familie 'Zwaan weg<
kwam Nellie met een mandje met
aan den wraterkant om ze te voeren. Eu
had niet alleen brood meegebracht,
ook gerst, cmdat Bob haar verteld
dat zwanen dol cp gerst zijn.
„Stoute bond!" zei Nellie boos
Quick; „nu kan ik de zwanen vandaag
vceren. Morgen mag je voor straf niet mi
En toen zy' den volgenden dag weer
de rivier kwam, had zijl Quick niet by
De zwanen kwamen naar haar toe gezw
men en Nellie voerde ben.
Zij ging nu eiken dag met haar mai
naar de rivier en de jonge zwanen wei
spoedig .zóó mak en zulke goede maa
met haar, dat zij na eenigen tijd zelfs
haar hand aten.
Handwerkje.
Mandje van Kruidnagelen.
Rijg zooveel kruidnagelen aan een dn
dat je er 'n kleine ronding van kunt ma!
Vorm op dezelfde wijze een grootere rom
en verbind deze door middel Van stokjes
aangeregen kruidnagelen op dezelfde ma
als je van een kartonnen ring, een dito
dom en stokjes mandjes kunt maken,
bodem vervaardig je door een netje
kruidnagelen te maken.
Een vroolijk zonnestraaltje,
Een heel mooi, oud verhaaltje,
Dat ginds een vogel kweelt
En zoete, zwoele gieuren
En zaoht getinte kleuren,
Een kind, dat buiten speelt.
Een jub'lend leeuwrik-liedje,
Een blauw vergeet-mij-nietje,
Een kikkertje, dat» springt;
De koekoek en een sijsje,
Zij allen kennen 't wijsje,
Dat Meimaand voor ons zingt.
TRUUS SALOMON!
het dragen der bagage gekocht had en deze
met zich voerde, waarom hij de paarden zoo
nauwkeurig onderzocht had.
,,Zie je, jongén, zei hij, „wanneer wij mid
den in de wildernis zijn, zullen wij alleen
onze paarden en ons verstand hebben om
ons op te verlaten. Meermalen reeds heeft
een goed paard mij het leven gered, als
de Indianen mij op de hielen zaten. Het
kan mij niet schelen, of ik er wat meer voor
betalen moet, als ik er maar een krijg, dat
den Indianen te vlug af is. En dat, geloof
ik, is met deze paarden het geval."
De arme Dick kon echter niet naar den
jager luisteren, want zijn ros, dat voelde,
dat hij een onervaren (ruiter droeg, profi
teerde van de gelegenheid door den jongen
op den grond te werpen. De aanblik hier
van veroorzaakte veel vroolijkheid bij eenige
Indianen, die een ossenwagen begeleidden.
Dick had de teugels echter stevig vastge
houden en het kostte hem niet al te veel
inspanning het paard opnieuw te bestijgen
Laronde kon echter niet nalaten te roepen
„Bravo! Je zult spoedig een-uitmuntend
ruiter worden, als je je paard zoo goed mees
ter blijft."
Deze woorden waren een pleister voor
Dick's gewonden trots.
Hoofdstuk V.
Toen Laronde en Dick de nederzetting be
reikt hadden, heerschte daar groote opwin
ding. Ossenwagens waren zwaar beiaden en
paarden gezadeld, terwijl allen op de been
schenen te zijn. Laronde stapte haastig af
en vernam weldra de oorzaak dezer
meene drukte. Eén der kolonisten was
durende verscheiden dagen op de jacht
weest en op zijn terugreis maar nauwei
ontkomen aan eenige Sioux-Indianen,
deze streek in alle richtingen doorkruis
Allen haastten zich nu om bescherminj /ll
zoeken in het meest dichtbij gelegen f
Binnen enkele uren waren de blolihuj
geheel verlaten en zocht de logge karav e
een veilige schuilplaats.
Laronde en Dick hadden hun bezittin
spoedig op de paarden gebonden en
%bij de anderen gevoegd. De jager was
ter niet van plan naar het fort te vluch
Wie dat dacht, kende hem niet! Yele ji
prairie-leven hadden hem aan de gevai
welke hieraan verbonden waren, geve ji.
Hij bekommerde er zich niet hard om
de Sioux op het oorlogspad waren of i
Het maakte hem alleen voorzichtiger in
bewegingen en in het orde brengen van
nachtverblijf. Hij dacht er echter niet
"ïjn reis af te breken. Het was zijn I
zijn blokhuis aan den voet der Rocky No
tains te bereiken en daarom had
slechts weinig bagage bij zich. Hij en I
reden ongeveer een uur naast de vluchte
kolonisten voort. Daarna trokken c
meer westwaarts, na den jager en zijn jt
digen metgezel eerst hog een goede reis
hebben toegewenscht.
hoog gebergte in het westen van Noo
Amerika.
•*-' - - ÏWerdt verrol^
V
;ek:
gen
•erl
mei
11e
'iei
:oe<
fin.
regt
n
Vg(
kn
ten
Is
Jer
Wit'
ren
niel
ten
ern
Ütn
deli
te i
F
2eli
er t
(Ee
fee