Eindelijk weergevonden LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 20 April. Derde Biad. Anno 1923. 362. IRSTE KAMER. FEUILLETON TWEEDE KAMER. UIT M RIJNSTREEK. Biala .Viijiwcl i»^egrooting wan Justitie. TANSSEN (R.-K.) bespreekt in de den wetgevenden arbeid en hulde aan den Minister voor de ener- aarmede hij zijn taak op dat gebied pr. betoogt echter, dat er achter- onze wetgeving, tot schade voor an de wet. Helaas, is vaak de ar- taatscommissies op wetgevend ge- ;eefs en spr. memoreert in het bij werk van de commissie voor de der zes eerste titels van het vier- het D. W. Het als uitstekend ge- rijgt £c™ljfle rapport dier commissie dagtee- aria, 'wel. lR907 en is "in het vergeetboek te- ls geen Moge niet hetzelfde lot wor- Het 1S horen aan het onlwerp-Rechtsvorde- oldoemngr* hel ^igenomenheid heeft spr. vernomen, •ro geQC[e invoeringswet van het Wetb. van 1 At de laatste hand wordt gelegd, •bbcn ju (wee^e piaats het huwelijksrecht, eheele^ huwelijksrecht en huwelijksgoede- uit elkaar moeten worden gohou- ijziging van het laatste is dringend er wille van de vrouw, aan wie meer ddelen moeten worden gegeven. Wat >lijksrecht betreft, komt spr. op-tegen dat het in overeenstemming rechtsbewustzijn zou zijn de gron- echtscheiding uit te breiden, wijders legen afschaffing van de tie macht en volkomen gelijkstelling Üe positie van man en vtouw Z. i. moet Jan het hoofd van het gezin zijn en hand having van de arlt. 160 en 161 D. W. acht spr. gewensclit. En als men zegt, dat die ar tikelen zoo oudcrwetsch zijn, dan verwijst spr. naar het betrekkelijk jonge Duilsche B. W., dat niets anders bepaalt omtrent de ver houding tusschen man en vrouw dan onze .wet. Ten derde de rechterlijke organisatie. De Minister wil -uit bezuinigingsoverwegingen liog meer rechtbanken, dan die van Zicrikzec en Heerenveen opheffen, doch hij beslist niet gauw: een eenmaal opgeheven rechtscollege is niet weder in Ie stellen en de rechtsbedeo- wordt er door verslechterd als do rech terlijke colleges zoo ver van de rechtzoeken- den zijn verwijderd. Als men daar geen be zwaar tegen koestert, dan zou men ook wel ccn Gerechtshof kunnen opheffen! Door de inkrimping van het aantal colleges maakt men ook de promotie-kansen voor de juristen kleiner. Spr. betoogt ten slotte de voorkeur te geven aan de collegiale rechtspraak boven den uni-. cus judex; men breide dus niet te gauw do competentie van den kantonrechter, vooral riet die ten platlenlande, uit. De heer ANEMA (A.-R.) bespreekt in de eerste plaats de herziening van het wissel recht. Verblijdend noemt spr. het, dat de Mi nister het ontwerp-Limburg in zake dat Tech t heeft in studie genomen. Spr. dringt op spoed daarbij aan. Laat de Minister zich bij zijn herziening beperken tot enkele kleine pun- ton, door spr. nader aangewezen. Ooo de regeling der administratieve recht spraak brengt spr. te berde en hij betoogt, dat do nog steeds aanhangige ontwerpen on mogelijk wet kunnen worden. De bewering des Ministers, dat hij de ontwerpen wil la- ton liggen uit bezuinigingsoverweging, is een vcrlegcnheidsargument. Want bezuiniging kan geen reden zijn om het instituut niet in het leven te roepen. Ook de bedoeling, om tc wachten op eeai nieuwe rechtsvorming alvo rens de zaak weer aan de orde te stellen, bestrijdt spr. Het ontwerp Burg. Rechtsvordering is, naar sprekers opvatting, wel rijp om in be handeling te worden genomen. Het ontwerp (Lgleekent reeds van 1920, de Minister kent praclisch de civiele procedure, zoodat -do Mi nister nu wel spoed kan maken. Wat de herziening van het huwelijksgoc- derenrecht betref!, gevoelt spr. veel voor praclische verbeteringen, maar men hand- have het beginsel, dat de man hoofd van het gezin moet zijn. Gelijkgerechtigd mogen man on vrouw in het huwelijk niet worden. Er dient gewaakt te worden tegen misbruik van de macht cn van andere bepalingen der al bijna een eeuw beslaande regeling van liet R W. Maar men vcrliczè niet uit het oog, dal de artikelen speciaal met liet oog op de abnormale gevallen zijn geschreven. Spr. verklaart zich verder legen wijziging der bepaling, betreffende ouderlijke macht en echtscheiding. De heer MENDELS (S.D.A.P.) erkent de groole werkkracht van dezen Minister, die ernstig weet le zijn zonder deftig te zijn. Niettemin dringt spr. aan op spoedige wijzi ging van de regeling voor naamlooze ven nootschappen. De Minister vreest voor gele genheidswetgeving, doch de Minister vergeet, dat juist massaal voorkomende feiten aanlei ding kunnen geven tot oogenblikkelijk ingrij pen, en tegen die gelegenheidswetgeving kan spr. geen bezwaar Hebben. Spr. wijst op al lerlei déb&cles op het gebied van naamlooze vennootschappen, die dringend een behoor lijk wetgeving noodig maken tegen het roeke loos omspringen met andermans geld. Spr. laat daar of er voor den strafrechter - geen reden zou zijn, om, in afwachting van een nieuwe regeling, alvast in te grijpen. Met name gewaagt spr. van de Tabaks-Unie en citeert daarbij de waarschuwing van ,,De Haagsche Post" tegen deze misleidende on derneming. Is de Minister van al die zaken op de hoogte en heeft hij niet laten nagaan iri hoever hier van Schwindel is te spre ken? De publieke moraliteit zou z. i. gebaat zijn geweest, als een justitieel onderzoek ware ingesteld. Al onze groote mannen op fi nancieel en handelsgebied hebben door deze debacles niet te voorzien en niet te voorko men hun reputatie niet versterkt. Men is be gonnen de rechtschapenheid van die leiders le wantrouwen. De beer MENDELS betoogt, op grond van de gebeurtenissen, dat dirootie en commissarissen bij de wet verantwoorde^ lijk moeten worden gesteld voor hun gesliè, door scherp omschreven bepalin gen. En wanneer men dit gelegenheids wetgeving wil noemen, dan heeft spr. daarmede vrede. In verband hiermodo brengt spr. nog te berde de débacle van de ,,Chr. Am sterdammer" en vraagt na vermelding van de feiten, of de directeur niet strafrechte lijk, de commissarissen ten minste civiel rechtelijk aanspraak moeten worden ge steld. Heeft do justitie zelfs wel aandacht aan do zaak gewijd'? Hij vraagt inlichtingen omtrent don R.-K. privaat-docent dr. Vorviers, te Lei den, die id opruiende taal opwekt tot het fascisme. Mr Marchant heeft ombrenfc dien persoon hier reeds schriftelijke vra gen gedaandoch spr. meent, dat het hier geldt opruiing tot het uiteenjagen van een wettige vergadering. Spr. weet, dat reeds 2 Maart jl. dieselfdo heer Ver- viers in een artikel opwekte tot geweld tegen de bestaande Regeering en hij be grijpt niet, dat de Ka/tjiolieke partij niet geprotesteerd heeft tegen do patserige opruiing van den schrijver. Wat heeft de Minister in dezen gedaan? Zelfs te Maas tricht, bij do Raadsverkiezingen, ziet men sporen van het fascisme. Wat het huwelijksgoederenrecht betreft, do subcommissie ad hoe uit do Staatscom missie voor het B. W. legt morgen de laatste hand aan een herziening daarvan. Zelf is .spr. geen ultra-voorstander van do radicalo echeiding van do rechten van man en vrouw als regel. De commissie zal ech ter een formulèerirtg van dat stelsel, naast een formuleering van het stelsel van gemeenschap, dat thans reeds geldende is, indienendooh met de noodigo verbete ring. Spr. pleit ten slotte voor uitbreiding dor echtscheiding, echter binnen do engst mogelijke - grenzen. De heer VAN BASTEN BATENBURG (R.-K.) maant o.an tot voorzichtigheid bij bezuiniging op do rechtscolleges, betreurt do voorgenomen opheffing van do recht bank to Zicrikzee en vreest, dat er meer zullen volgen. Ten plattelando moeten zoo min moge lijk kantongerechten worden opgeheven. Tegenwoordig kopt- bijna ieder de kans met den kantonrechter in aanraking to komen. Mevr. POTHUIS—SMIT komt op tegen do sombere voorstellingen van het huwe lijk. Do man heeft ook veel te winnen bij de wijzigingen, die in do huwelijkswet geving moeten worden aangebracht. Zij, die op bevriezing aandringen, willen juist den inhoud van het. huwelijk verbeteren. Zij pleit, voor uitbreiding der mogelijk Vit het Engelsch van ADELINE SERGEANT. 17) nik dacht het. Je kon haar kind aan Jeinsincl ter verzorging hebben gegeven, voordat het stierf. Dat zou nu de reclen Jan haar ijlen kunnen zijn." Zij vond, dat. John er zeer streng en aard uitzag, zooals hij daar met zijn breedc schouders tegen den schoorsteen leunde, £n zijn handen op den rug. Er lag een zc- ^cre barschheic'J op zijn gezicht, toen hij een oogcüblik antwoordde: J'Pora' i° Hcnt oververmoeid, doordat jö den geheclen nacht bent op geweest, an- s; 2011 je deze dingen niet zeggen. Zie Je niet, wat voor een beschuldiging jc te gen me uitspreekt?" »»Och, praat niet van beschuldigingen", Dora, die do zaken nogal luchtig op zegt?" "^S 61 e€n^°' W&arheid in wat zij .Natuurlijk niet."- :'i f dacht ik wel. Maar ik wilde, dat JHlf10- .VGïZek.eren z0ll(lt. Ik dacht natuur- Vinuu arme schepsel van haar m? eroovcn zou, en zeggen, dat je het ras teruggeven zou, als zij j0 trouwde. Al torJi w11 t,ranj John,' zóó slecht denk ik .iocn ntct van je.,? ®ic?kn»is goe(ï' Dora- En wij behoeven V ge,r °Ycr de zaak te spreken." denk niefc> zij er meer iets van zal weten, als zij weer tot zichzelf komt/' Waarschijnlijk niet." „Maar als zij het. wel doet zal ik dan om jc sturen, John, of zal ik haar zeggen, dat zij zich vergist heeft?" „Zeg haar, dat zij zich vergist heeft," zei John kalm. „Als het waandon&bee.ici blijft, zie ik niet, hoo wij het kunnen ge nezen." „En," zei Dora aarzelend, „do Rotli- wells? Fanny hoorde veel van wat Caiha- rino zei." t „Jo moet hiin zoo gauw mogelijk zeg gen, dat Catherine ijlde", zei John. lün Dora, die cindelijir tevreden gesteld was, ging been, na haar broeder aangespoord te hebben, dadelijk andere kleeren aan tc trekken. Maar John ging niet dadelijk naar zijn kamer. Hij leunde over het kozïjnraam en ademde de koele, zachte zomerlucht in. Er lag een uitdrukking van doffe wanhoop op zijn gezicht. Hij zag eindelijk, dat hij te ver gegaan was. Er was maar één weg, om terug to trekken. Hij moest zich schikken ia het verlies van Catherine. Hij begon te begrijpen, dat zij sterven of krankzinnig worden konmaar dab zij niet zou toege ven. En zelfs als zij toegaf, en hem trouw de, cn den jongen aannam, wat zou het helpen na deze uitbarsting van haar? Ieder een zou dc waarheid radeniedereen zou do feiten samenvoegen on zoo achter de waarheid komen. Hij zou een-bedorven man in de oogen zijner medeburgers zijn, als clie geschiedenis ooit bekend werd, zoo dacht John bij zichzelf. Hij had gehandeld op een wat de wereld zou noemen onrecht vaardige wijzehij had Catherine's kind van haar gestolen, toen haar bijna gedood heden tot echtscheiding, dooh deelt vol komen de zienswijze van den Minister, dat dezo beperkt moeten blijven binnen de engst mogelijke grenzen. De vergadering wordt verdaagd t<ob Vrijdag elf uur. (Vergadering van gisteren). Wijziging Kieswet Do heer BEUMER (A.-R.) licht-toe een amendement, om te bepalen, dat man en vrouw niet in dc Staten of den Raad tege lijk zitting mogen "hebben. -De MINISTER heeft geen bezwaar, om dib amenclcmejft over te nemen. Het ontwerp is hiermede afgehandeld. De eindstemming heeft a.s. Dinsdag te één uur plaats. Invaliditeitswet. Aan do ordo is heb wetsvoorstel-Sannes tob wijziging der Invaliditeitswet. De lieer RUTGERS (A.-R.) is tegen dit voorstel, omdat het uitgaat van Kamerle den, aio incidentcel veranderingen in do verzekeringsbepalingen willen maken. Hoe weten zij, wat de kosten daarvan zijn? Kan het fonds dezo dragen? De heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.) zegt, dat bij do vaststelling der wet niets anders is bedoeld dan hetgeen dit voorstel thans wen8cht. Het is een bijzondere uit legging, die hier weduwen- cn wcezenrentc verlaagt. Spr. ziet in dit ontwerp alleen een herstel van eon leemte in de wet en m dus voor hetjOntwerp. De heer DUYS (S.-D.), het ontwerp ver dedigend, sliiit zich aan bij den heer Snoeck Henkèmans. Do financieel© opzet van de wet is geweest gelijk dit ontwerp thans voorstelt. Dit ontwerp herstelt slechts 'een.juridischo onvolkomenheid, die buiten de schuld van den wetgever is inge slopen. Na cenigc re- en duplieken wordt art. 1 z.h.st. goedgekeurd. Artikel 2 wordt aangenomen met 53 te gen 16 stemmen. Art. 3'Cn 4 worden goedgekeurd. Het wetsontwerp wordt aangenomen met 59 tegen 10 stemmen. Interpellatie Werkloczen-ondersteuning. Aan de orde is de interpellatie van den heer Van den Tempel aangaande de re gelen, volgens welke door net Rijk aan dc gemeenten bijdragen worden verleend in de kosten van werkverschaffing en werkloo- zenondersteuning en den omvang dier bij dragen; betreffende de voorwaarden, wel ke daarbij aan de gemeenten worden ge steld; cn in het algemeen betreffendo cïe bemoeiing van de Regeering met de gestie der gemeenten te dezer zake ook ingeval het Riik geen financiceien steun verleent. Dc heer VAN DEN TEMPEL (S.-D.) licht de interpellatie toe. Do aanleiding tot deze interpellatie is gelegen in de om standigheid, dat do Minister niet zijn toe zegging heeft gestand gedaan, dat hij een algeméén© regeling voor do st-sunverlee- ning zou maken. De lage Iconen zijn noodlottig cn het ergste is, dat de gemeenten geen werkver schaffing wenschcn to zoeken, omdat zij die loonen te laag achten. Spr stelt die volgende vragen 1. Is door den Minister gevolg gogeven aan zijn toezegging in de vergadering der Tweede Kamer van 15 November 1922, dat de grootte van den steun, aan de gemeente besturen tc verleenen, wel voor ieder go- val afzonderlijk zal worden bepaaldmaar naar die regelen, die to voren, door do Re geering zijn vastgesteld? Zoo aan déze toezogging tot dusverre nog geen gevolg mocht zijn gegeven, is de Minister dan voornemens 'alsnog spoedig zoodanige regelen te stellen 2. Kan do Minister mededeelen, hoeveel aanvragen van de zijde der gemeenten voor een Rijksbijdrage in de kosten van stcunverleening of werkverruiming, resp. werkverschaffing, sedert 1 December 1922 zijn ingekomen op welke aanvragen gun- Ftig of- afwijzend is beschikten tot welke percentages steun is toegekend? met op de waarheid to zinspelen cn tc trachten haar met hem te doen trouwen, en nu Rad hij alles tegenover Dora ont kend, wier meening hij zoo hoog schatte als van" iemand anders in dc wereld. Zijn huwelijk met Catherine begon voor het eerst werkelijk onmogelijk te schijnen, cn hij werd boos op haar en op zichzelf, toen hij het gevaar besefte, dat hij geloopen had met te trachten het tot stand to bren gen. Terwijl hij van kleeding verwisselde en naar de fabriek ging, en dien geheelcn dag en do volgende dagen was zijn onrust over Catherine vermengd met oen zekeren wrok togen haar clen wrok van iemand tegen het wezen, dat zijn wil durft weerstreven. Als zij toegegeven had, zou hij haar des te meer hebben liefgehad, zei hij bij zichzelf. Stijfhoofdig, hardnekkig, onbuigzaam, was hij zulk een liefde als de zijne niet waard. Hij hield van een „vrouwelijke vrouw." Catherino verdiende straf, geen liefde. Hij hoorde, dat zij beter was, zonder dat het hem aandeed. Hij wist, dat hij haar bin nenkort zou moeten zien. Nu, als zij hem weer naar het kind vroeg, zou hij zweren, dat zij het mis had en dat hij nooit iets van de dingen gezegd had, die zij hem toe schreef. Als zij nu met hem trouwde, zon zij nog niets omtrent den jongen weten; op dat punt was liij vast besloten. De klei ne Laurens Ogilvie zou dat tot het laatste toe blijven. Hij wilde niet, dat het leven van zijn nicht vergald zou worden door het bestaan van een wicht, zooals het kina was, dat door juffrouw Titchfield verzorgd werd. Op clen dag, dat hij hoord.Q, dat Ca therine buiten gevaar was, ging lirj jnct wat lichter hart naar zijn klein kantoor. 3. Kan de Minister opgave verstrekken van de door hem vastgestelde'' tarieven van uitkeering en loonnormcn 4. Acht de Minister het niet in hooge mate bedenkelijk, dat, ten gevolgo van den eisch bij het verleenen van subsidie voor werkverruiming of werkverschaffing veelal gesteld, dat een grondloon zal wor den betaald vaü 20 oents, met de moge-, lijkheid om door z.g accoordwerk of aan genomen werk te komen tot' 24 cents per uur, gemeentebesturen gedwongen worden tegen hun zin loonen uit te betalen, die ontoereikend zijn voor het noodzakelijk levensonderhoud en tüe loonsverlaging in bepaalde bedrijven en streken van het land tot beneden het bestaansmaximum bevorderen 5. Is de Minister bereid daarin verande ring te brengen, in elk geval toe te staan, dat de gemeenten de>3verlangemle en dan op cigar, kosten, een aanvulling mogen geven op het loon, dat, volgens do nor men, do©- den Minister gestold, wordt verdiend 6. Is de Minister bereid dc voorwaarden betreffende der te werk gestelde werkloo- zen te wijzigen in dien zin, dat werkloo- zon, die uitkeering ontvangen volgens een steunregeling, ge.subs'dieend door zijn Departement, niet stetds behoeven te wor den to werk gesbeld vóór wcrkloozen, dio uitkeering ontvangen uit oen wcrkloo- zenkas 7. Aan hoeveel gemeenten is als voor waarde tot het verkrijgen van een Rijks bijdrage in de kosten van een steunrege^ ling of van werkverruiming, resp. werk verschaffing, de eisch gesteld, dat bepaal de veranderingen in do gemeentelijke be lastingregeling moesten worden aange bracht 8. Acht de Minister het stellen van zoo- danigen eisch in overeenstemming met do grondslagen van ons gemeenterecht en het beginsel van autonomie der gemeenten? 9. Op grond van welke overwegingen is door der Minister aan de gemeente Win schoten tot voorwaarde voor het verkrij gen van Rijkssubsidie voor werkverrui ming gesteld, dat o. a een pensioensbij drage van de gcmeentc-amblenaren zou worden geheven? Is zoodanige voorwaar de aan meerdere gemeenten gesteld? 10. Is de Minister bereid het stellen van voorwaarden, als bedoeld in do vragen 7 eni-9, die geenerlei verband houden met Rijks- en gemeentezorg voor wcrkloozen en waardoor, op andere wijze dan in de wet voorzien, wordt ingegrepen in do regeling van de huishouding der gemeenten, na te laten 11. Op welke overwegingen, ontleend aan het algemeen belang, steunt de voor dracht van den Minister aan de Kroon, tot schorsing van het besluit van den Raad der gemeente Zeist, d.d. 12 Februari 1923, strekkende tot wijziging der loonregeling van de bij do werkverschaffing te werk ge stelde werkloozcf arbeiders? 12 Is de Minister bereid, gelet op het vooitduren eener omvangrijk© werkloos heid, de werkverschaffing einde April a.s. niet to beëindigen, maar dezo ook geduren de do zomermaanden te continueeren? Met nadruk komt spr. op tegen de in menging der Regecring in gemeentezaken. Do Regeering stelt zich op een geheel ver keerd standpunt: zij maakt do uitkeering tot een aalmoes aan de gemeenten en dat is gansch onjuist. De gemeenten kunnen het toch niet helpen, dat er werkloosheid bestaat en zij worden door. de Regecring feitelijk om die werkloosheid gestraft. Het lijkt spr. ook onmogelijk, dat de Regec ring tot in détails op de hoogte is van den financieelen toestand cn de financieelo ges tie van alle gemeenten. Zij moet dan af gaan op adviezen cp dus hebben cenige adviseurs te bepalen wat een gemeente moet doen of laten. De gemeenten gaan nu loven en bieden met dc Regeering en dat is toch geen systeem. Het is met dat alles geen recht meer nhar een soort fas cisme .Het gemeenterecht wordt door dc Regeering met voeten getreden, gelijk blijkt uit de houding tegenover de gemeen te Zeist. De Minister van Binnenlandschc Zaken, de heer RUYS DE BEERENBROUCK, antwoordt. De Regeering is zicli bewust Zij werd beter; nu, daar was hij heel blij over. En als zij .weer aangesterkt was, zou hij zijn aanzoek herhalen, nog éénmaal. Als zij hem weigerde, zou hij een andere vrouw kiezen: Fanny Rotliwell misschien. Maar ofschoon hij aldus luchtig bij zich zelf sprak, werd hij bleek en zwollen de aderen op zijn voorhoofd bij de gedachte, ccn andere vrouw dan Catherine te trou wen. Toen hij dien morgen zijn brieven door keek, kreeg hij er een iü handen, die er anders uitzag als de andere. De enveloppe was groot en zwaar, en versienl met een wapen; het schrift was zeer ongewoon. John Holden draaide haar verwonderd om. Waar had hij dat kleine, vreemde, eigen aardige schrift meer gezien? Om het raadsel op to lossen, was het beste, de enveloppe open te maken. Toen deed hij wat hij zelden deed, hij keek naai de onderteekening, voordat hij den brief las. Zooals hij half verwacht had, was hij geteokencl „Gerard de Mauden." „Wat wil do schurk?" zei John Holden -on hij had moeite den brief niet ongelezen te verscheuren. Maar met groote inspan ning werd hij zijn woede meester en las den brief oplettend. De inhoud verrestte hem zeer. De brief was gedateerd van een plaats, waarvan John nooit gohoord had: Kasteel Broxbourne, Fenworth, Lincolnshire. Hij begon met een kort „Mijrheer" en luidde als volgt: „Mij dunkt, dat de tijd nu gekomen ia, dat ik cenige verklaring kan geven iom- trent een zaak, die de bron van veel ver driet, zoowel voor mij als voor anderen, geweest ia. Zij heeft betrekking op mijn van de groote moeilijkheden, die zich bij de werkloozenoncferstcuning voordoen^, Hoe de Regeering zich laat voorlichten, it een zaak van internen aard cn dat dient dus buiten bespreking te blijven. Na spr's toezegging op 15 November heeft spr. getracht tot een algemeene re geling te komen. Hij is daarin echter met geslaagd, omdat ieder geval weer anders is. De omvang, de duur, do aard van de werkloosheid, die financieelo toestand der gemeenten, de soort der werkloozen, het zijn al te gader factoren van beteekonis» die samenwerken om de steungrootte te be palen. En al die factoren zijn in do ge« meenten verschillend. Hetzelfde geldt voor de bepaling der normen voor de loonen. Alle adviezen van Gedep. Staten zijn opgevolgd. Slechts aan een paar gemeenten is minder toegezegd. Sedert December 4922 zijn van 222 ge meenten aanvragen voor werkverschaffing ingekomen, waarop voor 134 gunstig en voor 88 afwijzend is beschikt. Voor do steun aanvragen zijn die cijfers respectievelijk 127, 76 en 51. Ad vraag 4 verwijst spr. naar zijn vroe ger antwoord aan den heer Hicmstra. Het bedrag van 20 cents, is gesteld met heb oog op do* landbouwstreken, waar de loo nen niet hooger zijn. De vraag of dit loo» voldoende is, is moeilijk te beantwoorden. Yoor de Regeering 3taat vast, dat het loon den prikkel in zich moet hebben om naar werk uit te zien. Spr. verwijst naar do politiek van Branting in Zweden. De werkweek is verlengd, om het inkomen to verhoogenmaar dat wenschte men niet. Loondrukking door deze bepaling is niet gebleken. Slechts zeer zelden bleek dit. ecnigermate het geval te zijn geweest. Dö werkloosheid zou waarschijnlijk do loonen zeer hebben gedrukt, als de Regecring werk had verschaft. Daarom laat do Regeering ook geen gemeentelijken bijslag op do loo nen toe. Ad vraag 6 zegt spr., dat hij bereid Is in bepaalde gevallen een uitzondering te ma ken op den regel, mits duidelijk blijke, dab de voorrang verdiend is. Nopens de ingrijping in de financieels gestie der gemeenten, zegt spr., dat geen aantasting van de autonomie beoogd wordt Er kan alleen van overleg sprake zijn tus schen Regeering en gemeenten. Allo gele genheid tot indiening van bezwaren blijft openstaan. Het Rijk moet de uitersto zui nigheid betrachten en moet dus iedere sub sidie-aanvrage nauwgezet onderzoeken. Ten slotto zegt spr., dat voortzetting der werkverschaffing na 1 April in sommige gemeenten onvermijdelijk zal zijn, o.a. int Drente. De vergadering wordt verdaagd tot Vrij dag één uur. ALPJTEN. Naar wij vernemen, is glsteieü de staking ia do bouwvakken alhier beëindigd* ALKEMADE. Wegens overtreding van do Vcrkcersverordening, rcods op 1 Februari j.l, in werking getreden, kon tot op heden geen pro ces-verbaal worden opgemaakt, daar de borden aan/duidende do maximum-snelheid, de maxi- mum-asbelasting en bobouwdo kom der ge-> meenle nog gemaakt moesten worden. Deze hor-» den, drio in getal op oen paal bevestigd, zijn thans voor het grootste gedeelte in de gemec-nte geplaatst. De borden zien er werkelijk fraai en stevig uit. Zij zijn vervaardigd door dc Gebrs. Waasdorp van Rijpwolering. Het schilderwerk! is verricht geworden door den beer N. Koot, van Rijpwetoring. Burgcrl. Stand. Geboren? Bemardus Gerardus, z. van W. van der Zwel cn van M. Weiman. Johannes Pctru3, z. van J. van der Wereld cn van M. W. van der Ploeg Jacobus Gerardus, z. van P. C. Bakker on van P. J. Nigicn. Quirina Elizabeth, d. van G. van Hameren on van H. M. Beugelsdijk. Pclronclla Johanna, d. van H. Bouwmeester en; A. Spring in 't Veld. Overleden: Petrus Kokshoorn, 73 jaar"< Hendrik de Bock, 71 jaar. Onde rtrouwd: Nirolaas van der Meer jm. 22 jaar en M. M. B Bakker jd. 23 jaar. vrouw, vroeger juffrouw Catherine Hol den. Eenigen tijd geleden werd mij voorgesteld dat ik bij het Parlement een verzoekschrift zou indienen tot bevestiging van een hu welijk, gesloten (hier volgen cJata en plaat» namen) door iemand, die daartoe niet be voegd was. Ik weigerdo dat te doen, maar wilde daarvoor toen niet dc reden opge ven, daar ik zeer boos was over de manier, waarop mijn vrouw en haar bloedverwan ten mij behandeld hadden. Zij hielden heb voor aangenomen, dat ik mij als een schurk had gedragen, of hot zou cJoen. Voor die beschuldiging van mijn karak ter, hob ilc ze, geloof ik, oen beertje ge straft. Het was volkomen waar, dat het kerkelijk huwelijk (waarop Catherine stond) ongeldig was, maar zij schijnt ver geten to hebben, dat wij in Fairford op den Burgcrlij-ken Stand getrouwd worden, voordat wij dlo stad verlieten. Ofschoon zij meerderjarig was, was zij zoo kinderachtig en soheen de waarde van ccn burgerlijk huwelijk zoo wciüig te begrijpen, dat ik, om haar tranen to drogen, mij toestem ming versohafto en ons in do kerk liet overtrouwen, maar hot andere was de wet tige voltrekking on die is volkomen geldig. U kunt do feiten voor u zelf zeer gemak kelijk nagaan. Als ik behoorlijk door u behandeld was, zou ik mij gehaast hebben u gauwer om trent den stand van zaken in tc lichten, dio u echter nu ook al wel bekend zal zijn- Was cr een kind geweest, dan zou ik mijn) verklaring vroeger hebben afgelegd. (Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 9