Eindelijk weergevonden
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 20 April. Derde Biad. Anno 1923.
362.
IRSTE KAMER.
FEUILLETON
TWEEDE KAMER.
UIT M RIJNSTREEK.
Biala
.Viijiwcl i»^egrooting wan Justitie.
TANSSEN (R.-K.) bespreekt in de
den wetgevenden arbeid en
hulde aan den Minister voor de ener-
aarmede hij zijn taak op dat gebied
pr. betoogt echter, dat er achter-
onze wetgeving, tot schade voor
an de wet. Helaas, is vaak de ar-
taatscommissies op wetgevend ge-
;eefs en spr. memoreert in het bij
werk van de commissie voor de
der zes eerste titels van het vier-
het D. W. Het als uitstekend ge-
rijgt £c™ljfle rapport dier commissie dagtee-
aria, 'wel. lR907 en is "in het vergeetboek te-
ls geen Moge niet hetzelfde lot wor-
Het 1S horen aan het onlwerp-Rechtsvorde-
oldoemngr*
hel ^igenomenheid heeft spr. vernomen,
•ro geQC[e invoeringswet van het Wetb. van
1 At de laatste hand wordt gelegd,
•bbcn ju (wee^e piaats het huwelijksrecht,
eheele^ huwelijksrecht en huwelijksgoede-
uit elkaar moeten worden gohou-
ijziging van het laatste is dringend
er wille van de vrouw, aan wie meer
ddelen moeten worden gegeven. Wat
>lijksrecht betreft, komt spr. op-tegen
dat het in overeenstemming
rechtsbewustzijn zou zijn de gron-
echtscheiding uit te breiden,
wijders legen afschaffing van de
tie macht en volkomen gelijkstelling
Üe positie van man en vtouw Z. i. moet
Jan het hoofd van het gezin zijn en hand
having van de arlt. 160 en 161 D. W. acht
spr. gewensclit. En als men zegt, dat die ar
tikelen zoo oudcrwetsch zijn, dan verwijst
spr. naar het betrekkelijk jonge Duilsche B.
W., dat niets anders bepaalt omtrent de ver
houding tusschen man en vrouw dan onze
.wet.
Ten derde de rechterlijke organisatie. De
Minister wil -uit bezuinigingsoverwegingen
liog meer rechtbanken, dan die van Zicrikzec
en Heerenveen opheffen, doch hij beslist niet
gauw: een eenmaal opgeheven rechtscollege
is niet weder in Ie stellen en de rechtsbedeo-
wordt er door verslechterd als do rech
terlijke colleges zoo ver van de rechtzoeken-
den zijn verwijderd. Als men daar geen be
zwaar tegen koestert, dan zou men ook wel
ccn Gerechtshof kunnen opheffen! Door de
inkrimping van het aantal colleges maakt
men ook de promotie-kansen voor de juristen
kleiner.
Spr. betoogt ten slotte de voorkeur te geven
aan de collegiale rechtspraak boven den uni-.
cus judex; men breide dus niet te gauw do
competentie van den kantonrechter, vooral
riet die ten platlenlande, uit.
De heer ANEMA (A.-R.) bespreekt in de
eerste plaats de herziening van het wissel
recht. Verblijdend noemt spr. het, dat de Mi
nister het ontwerp-Limburg in zake dat Tech t
heeft in studie genomen. Spr. dringt op spoed
daarbij aan. Laat de Minister zich bij zijn
herziening beperken tot enkele kleine pun-
ton, door spr. nader aangewezen.
Ooo de regeling der administratieve recht
spraak brengt spr. te berde en hij betoogt,
dat do nog steeds aanhangige ontwerpen on
mogelijk wet kunnen worden. De bewering
des Ministers, dat hij de ontwerpen wil la-
ton liggen uit bezuinigingsoverweging, is een
vcrlegcnheidsargument. Want bezuiniging
kan geen reden zijn om het instituut niet in
het leven te roepen. Ook de bedoeling, om tc
wachten op eeai nieuwe rechtsvorming alvo
rens de zaak weer aan de orde te stellen,
bestrijdt spr.
Het ontwerp Burg. Rechtsvordering is,
naar sprekers opvatting, wel rijp om in be
handeling te worden genomen. Het ontwerp
(Lgleekent reeds van 1920, de Minister kent
praclisch de civiele procedure, zoodat -do Mi
nister nu wel spoed kan maken.
Wat de herziening van het huwelijksgoc-
derenrecht betref!, gevoelt spr. veel voor
praclische verbeteringen, maar men hand-
have het beginsel, dat de man hoofd van het
gezin moet zijn. Gelijkgerechtigd mogen man
on vrouw in het huwelijk niet worden. Er
dient gewaakt te worden tegen misbruik van
de macht cn van andere bepalingen der al
bijna een eeuw beslaande regeling van liet
R W. Maar men vcrliczè niet uit het oog,
dal de artikelen speciaal met liet oog op de
abnormale gevallen zijn geschreven. Spr.
verklaart zich verder legen wijziging der
bepaling, betreffende ouderlijke macht en
echtscheiding.
De heer MENDELS (S.D.A.P.) erkent de
groole werkkracht van dezen Minister, die
ernstig weet le zijn zonder deftig te zijn.
Niettemin dringt spr. aan op spoedige wijzi
ging van de regeling voor naamlooze ven
nootschappen. De Minister vreest voor gele
genheidswetgeving, doch de Minister vergeet,
dat juist massaal voorkomende feiten aanlei
ding kunnen geven tot oogenblikkelijk ingrij
pen, en tegen die gelegenheidswetgeving kan
spr. geen bezwaar Hebben. Spr. wijst op al
lerlei déb&cles op het gebied van naamlooze
vennootschappen, die dringend een behoor
lijk wetgeving noodig maken tegen het roeke
loos omspringen met andermans geld.
Spr. laat daar of er voor den strafrechter -
geen reden zou zijn, om, in afwachting van
een nieuwe regeling, alvast in te grijpen. Met
name gewaagt spr. van de Tabaks-Unie en
citeert daarbij de waarschuwing van ,,De
Haagsche Post" tegen deze misleidende on
derneming. Is de Minister van al die zaken
op de hoogte en heeft hij niet laten nagaan
iri hoever hier van Schwindel is te spre
ken? De publieke moraliteit zou z. i. gebaat
zijn geweest, als een justitieel onderzoek
ware ingesteld. Al onze groote mannen op fi
nancieel en handelsgebied hebben door deze
debacles niet te voorzien en niet te voorko
men hun reputatie niet versterkt. Men is be
gonnen de rechtschapenheid van die leiders
le wantrouwen.
De beer MENDELS betoogt, op grond
van de gebeurtenissen, dat dirootie en
commissarissen bij de wet verantwoorde^
lijk moeten worden gesteld voor hun
gesliè, door scherp omschreven bepalin
gen. En wanneer men dit gelegenheids
wetgeving wil noemen, dan heeft spr.
daarmede vrede.
In verband hiermodo brengt spr. nog
te berde de débacle van de ,,Chr. Am
sterdammer" en vraagt na vermelding van
de feiten, of de directeur niet strafrechte
lijk, de commissarissen ten minste civiel
rechtelijk aanspraak moeten worden ge
steld. Heeft do justitie zelfs wel aandacht
aan do zaak gewijd'?
Hij vraagt inlichtingen omtrent don
R.-K. privaat-docent dr. Vorviers, te Lei
den, die id opruiende taal opwekt tot het
fascisme. Mr Marchant heeft ombrenfc
dien persoon hier reeds schriftelijke vra
gen gedaandoch spr. meent, dat het
hier geldt opruiing tot het uiteenjagen
van een wettige vergadering. Spr. weet,
dat reeds 2 Maart jl. dieselfdo heer Ver-
viers in een artikel opwekte tot geweld
tegen de bestaande Regeering en hij be
grijpt niet, dat de Ka/tjiolieke partij niet
geprotesteerd heeft tegen do patserige
opruiing van den schrijver. Wat heeft de
Minister in dezen gedaan? Zelfs te Maas
tricht, bij do Raadsverkiezingen, ziet men
sporen van het fascisme.
Wat het huwelijksgoederenrecht betreft,
do subcommissie ad hoe uit do Staatscom
missie voor het B. W. legt morgen de
laatste hand aan een herziening daarvan.
Zelf is .spr. geen ultra-voorstander van do
radicalo echeiding van do rechten van man
en vrouw als regel. De commissie zal ech
ter een formulèerirtg van dat stelsel,
naast een formuleering van het stelsel van
gemeenschap, dat thans reeds geldende is,
indienendooh met de noodigo verbete
ring.
Spr. pleit ten slotte voor uitbreiding
dor echtscheiding, echter binnen do engst
mogelijke - grenzen.
De heer VAN BASTEN BATENBURG
(R.-K.) maant o.an tot voorzichtigheid bij
bezuiniging op do rechtscolleges, betreurt
do voorgenomen opheffing van do recht
bank to Zicrikzee en vreest, dat er meer
zullen volgen.
Ten plattelando moeten zoo min moge
lijk kantongerechten worden opgeheven.
Tegenwoordig kopt- bijna ieder de kans
met den kantonrechter in aanraking to
komen.
Mevr. POTHUIS—SMIT komt op tegen
do sombere voorstellingen van het huwe
lijk. Do man heeft ook veel te winnen bij
de wijzigingen, die in do huwelijkswet
geving moeten worden aangebracht. Zij,
die op bevriezing aandringen, willen juist
den inhoud van het. huwelijk verbeteren.
Zij pleit, voor uitbreiding der mogelijk
Vit het Engelsch van ADELINE SERGEANT.
17)
nik dacht het. Je kon haar kind aan
Jeinsincl ter verzorging hebben gegeven,
voordat het stierf. Dat zou nu de reclen
Jan haar ijlen kunnen zijn."
Zij vond, dat. John er zeer streng en
aard uitzag, zooals hij daar met zijn breedc
schouders tegen den schoorsteen leunde,
£n zijn handen op den rug. Er lag een zc-
^cre barschheic'J op zijn gezicht, toen hij
een oogcüblik antwoordde:
J'Pora' i° Hcnt oververmoeid, doordat
jö den geheclen nacht bent op geweest, an-
s; 2011 je deze dingen niet zeggen. Zie
Je niet, wat voor een beschuldiging jc te
gen me uitspreekt?"
»»Och, praat niet van beschuldigingen",
Dora, die do zaken nogal luchtig op
zegt?" "^S 61 e€n^°' W&arheid in wat zij
.Natuurlijk niet."-
:'i f dacht ik wel. Maar ik wilde, dat
JHlf10- .VGïZek.eren z0ll(lt. Ik dacht natuur-
Vinuu arme schepsel van haar
m? eroovcn zou, en zeggen, dat je het
ras teruggeven zou, als zij j0 trouwde. Al
torJi w11 t,ranj John,' zóó slecht denk ik
.iocn ntct van je.,?
®ic?kn»is goe(ï' Dora- En wij behoeven
V ge,r °Ycr de zaak te spreken."
denk niefc> zij er meer iets van
zal weten, als zij weer tot zichzelf komt/'
Waarschijnlijk niet."
„Maar als zij het. wel doet zal ik dan om
jc sturen, John, of zal ik haar zeggen, dat
zij zich vergist heeft?"
„Zeg haar, dat zij zich vergist heeft,"
zei John kalm. „Als het waandon&bee.ici
blijft, zie ik niet, hoo wij het kunnen ge
nezen."
„En," zei Dora aarzelend, „do Rotli-
wells? Fanny hoorde veel van wat Caiha-
rino zei." t
„Jo moet hiin zoo gauw mogelijk zeg
gen, dat Catherine ijlde", zei John. lün
Dora, die cindelijir tevreden gesteld was,
ging been, na haar broeder aangespoord
te hebben, dadelijk andere kleeren aan tc
trekken.
Maar John ging niet dadelijk naar zijn
kamer. Hij leunde over het kozïjnraam en
ademde de koele, zachte zomerlucht in. Er
lag een uitdrukking van doffe wanhoop op
zijn gezicht. Hij zag eindelijk, dat hij te
ver gegaan was. Er was maar één weg, om
terug to trekken. Hij moest zich schikken
ia het verlies van Catherine. Hij begon te
begrijpen, dat zij sterven of krankzinnig
worden konmaar dab zij niet zou toege
ven. En zelfs als zij toegaf, en hem trouw
de, cn den jongen aannam, wat zou het
helpen na deze uitbarsting van haar? Ieder
een zou dc waarheid radeniedereen zou
do feiten samenvoegen on zoo achter de
waarheid komen. Hij zou een-bedorven
man in de oogen zijner medeburgers zijn,
als clie geschiedenis ooit bekend werd, zoo
dacht John bij zichzelf. Hij had gehandeld
op een wat de wereld zou noemen onrecht
vaardige wijzehij had Catherine's kind
van haar gestolen, toen haar bijna gedood
heden tot echtscheiding, dooh deelt vol
komen de zienswijze van den Minister, dat
dezo beperkt moeten blijven binnen de
engst mogelijke grenzen.
De vergadering wordt verdaagd t<ob
Vrijdag elf uur.
(Vergadering van gisteren).
Wijziging Kieswet
Do heer BEUMER (A.-R.) licht-toe een
amendement, om te bepalen, dat man en
vrouw niet in dc Staten of den Raad tege
lijk zitting mogen "hebben.
-De MINISTER heeft geen bezwaar, om
dib amenclcmejft over te nemen.
Het ontwerp is hiermede afgehandeld.
De eindstemming heeft a.s. Dinsdag te
één uur plaats.
Invaliditeitswet.
Aan do ordo is heb wetsvoorstel-Sannes
tob wijziging der Invaliditeitswet.
De lieer RUTGERS (A.-R.) is tegen dit
voorstel, omdat het uitgaat van Kamerle
den, aio incidentcel veranderingen in do
verzekeringsbepalingen willen maken. Hoe
weten zij, wat de kosten daarvan zijn? Kan
het fonds dezo dragen?
De heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.)
zegt, dat bij do vaststelling der wet niets
anders is bedoeld dan hetgeen dit voorstel
thans wen8cht. Het is een bijzondere uit
legging, die hier weduwen- cn wcezenrentc
verlaagt. Spr. ziet in dit ontwerp alleen
een herstel van eon leemte in de wet en m
dus voor hetjOntwerp.
De heer DUYS (S.-D.), het ontwerp ver
dedigend, sliiit zich aan bij den heer
Snoeck Henkèmans. Do financieel© opzet
van de wet is geweest gelijk dit ontwerp
thans voorstelt. Dit ontwerp herstelt
slechts 'een.juridischo onvolkomenheid, die
buiten de schuld van den wetgever is inge
slopen.
Na cenigc re- en duplieken wordt art.
1 z.h.st. goedgekeurd.
Artikel 2 wordt aangenomen met 53 te
gen 16 stemmen.
Art. 3'Cn 4 worden goedgekeurd.
Het wetsontwerp wordt aangenomen met
59 tegen 10 stemmen.
Interpellatie Werkloczen-ondersteuning.
Aan de orde is de interpellatie van den
heer Van den Tempel aangaande de re
gelen, volgens welke door net Rijk aan dc
gemeenten bijdragen worden verleend in de
kosten van werkverschaffing en werkloo-
zenondersteuning en den omvang dier bij
dragen; betreffende de voorwaarden, wel
ke daarbij aan de gemeenten worden ge
steld; cn in het algemeen betreffendo cïe
bemoeiing van de Regeering met de gestie
der gemeenten te dezer zake ook ingeval
het Riik geen financiceien steun verleent.
Dc heer VAN DEN TEMPEL (S.-D.)
licht de interpellatie toe. Do aanleiding
tot deze interpellatie is gelegen in de om
standigheid, dat do Minister niet zijn toe
zegging heeft gestand gedaan, dat hij een
algeméén© regeling voor do st-sunverlee-
ning zou maken.
De lage Iconen zijn noodlottig cn het
ergste is, dat de gemeenten geen werkver
schaffing wenschcn to zoeken, omdat zij die
loonen te laag achten.
Spr stelt die volgende vragen
1. Is door den Minister gevolg gogeven
aan zijn toezegging in de vergadering der
Tweede Kamer van 15 November 1922, dat
de grootte van den steun, aan de gemeente
besturen tc verleenen, wel voor ieder go-
val afzonderlijk zal worden bepaaldmaar
naar die regelen, die to voren, door do Re
geering zijn vastgesteld?
Zoo aan déze toezogging tot dusverre
nog geen gevolg mocht zijn gegeven, is de
Minister dan voornemens 'alsnog spoedig
zoodanige regelen te stellen
2. Kan do Minister mededeelen, hoeveel
aanvragen van de zijde der gemeenten
voor een Rijksbijdrage in de kosten van
stcunverleening of werkverruiming, resp.
werkverschaffing, sedert 1 December 1922
zijn ingekomen op welke aanvragen gun-
Ftig of- afwijzend is beschikten tot welke
percentages steun is toegekend?
met op de waarheid to zinspelen cn tc
trachten haar met hem te doen trouwen,
en nu Rad hij alles tegenover Dora ont
kend, wier meening hij zoo hoog schatte
als van" iemand anders in dc wereld. Zijn
huwelijk met Catherine begon voor het
eerst werkelijk onmogelijk te schijnen, cn
hij werd boos op haar en op zichzelf, toen
hij het gevaar besefte, dat hij geloopen
had met te trachten het tot stand to bren
gen.
Terwijl hij van kleeding verwisselde en
naar de fabriek ging, en dien geheelcn dag
en do volgende dagen was zijn onrust over
Catherine vermengd met oen zekeren wrok
togen haar clen wrok van iemand tegen
het wezen, dat zijn wil durft weerstreven.
Als zij toegegeven had, zou hij haar des te
meer hebben liefgehad, zei hij bij zichzelf.
Stijfhoofdig, hardnekkig, onbuigzaam, was
hij zulk een liefde als de zijne niet waard.
Hij hield van een „vrouwelijke vrouw."
Catherino verdiende straf, geen liefde. Hij
hoorde, dat zij beter was, zonder dat het
hem aandeed. Hij wist, dat hij haar bin
nenkort zou moeten zien. Nu, als zij hem
weer naar het kind vroeg, zou hij zweren,
dat zij het mis had en dat hij nooit iets
van de dingen gezegd had, die zij hem toe
schreef. Als zij nu met hem trouwde, zon
zij nog niets omtrent den jongen weten;
op dat punt was liij vast besloten. De klei
ne Laurens Ogilvie zou dat tot het laatste
toe blijven. Hij wilde niet, dat het leven
van zijn nicht vergald zou worden door
het bestaan van een wicht, zooals het kina
was, dat door juffrouw Titchfield verzorgd
werd. Op clen dag, dat hij hoord.Q, dat Ca
therine buiten gevaar was, ging lirj jnct
wat lichter hart naar zijn klein kantoor.
3. Kan de Minister opgave verstrekken
van de door hem vastgestelde'' tarieven van
uitkeering en loonnormcn
4. Acht de Minister het niet in hooge
mate bedenkelijk, dat, ten gevolgo van
den eisch bij het verleenen van subsidie
voor werkverruiming of werkverschaffing
veelal gesteld, dat een grondloon zal wor
den betaald vaü 20 oents, met de moge-,
lijkheid om door z.g accoordwerk of aan
genomen werk te komen tot' 24 cents per
uur, gemeentebesturen gedwongen worden
tegen hun zin loonen uit te betalen, die
ontoereikend zijn voor het noodzakelijk
levensonderhoud en tüe loonsverlaging in
bepaalde bedrijven en streken van het
land tot beneden het bestaansmaximum
bevorderen
5. Is de Minister bereid daarin verande
ring te brengen, in elk geval toe te staan,
dat de gemeenten de>3verlangemle en dan
op cigar, kosten, een aanvulling mogen
geven op het loon, dat, volgens do nor
men, do©- den Minister gestold, wordt
verdiend
6. Is de Minister bereid dc voorwaarden
betreffende der te werk gestelde werkloo-
zen te wijzigen in dien zin, dat werkloo-
zon, die uitkeering ontvangen volgens een
steunregeling, ge.subs'dieend door zijn
Departement, niet stetds behoeven te wor
den to werk gesbeld vóór wcrkloozen, dio
uitkeering ontvangen uit oen wcrkloo-
zenkas
7. Aan hoeveel gemeenten is als voor
waarde tot het verkrijgen van een Rijks
bijdrage in de kosten van een steunrege^
ling of van werkverruiming, resp. werk
verschaffing, de eisch gesteld, dat bepaal
de veranderingen in do gemeentelijke be
lastingregeling moesten worden aange
bracht
8. Acht de Minister het stellen van zoo-
danigen eisch in overeenstemming met do
grondslagen van ons gemeenterecht en het
beginsel van autonomie der gemeenten?
9. Op grond van welke overwegingen is
door der Minister aan de gemeente Win
schoten tot voorwaarde voor het verkrij
gen van Rijkssubsidie voor werkverrui
ming gesteld, dat o. a een pensioensbij
drage van de gcmeentc-amblenaren zou
worden geheven? Is zoodanige voorwaar
de aan meerdere gemeenten gesteld?
10. Is de Minister bereid het stellen van
voorwaarden, als bedoeld in do vragen 7
eni-9, die geenerlei verband houden met
Rijks- en gemeentezorg voor wcrkloozen en
waardoor, op andere wijze dan in de wet
voorzien, wordt ingegrepen in do regeling
van de huishouding der gemeenten, na te
laten
11. Op welke overwegingen, ontleend
aan het algemeen belang, steunt de voor
dracht van den Minister aan de Kroon,
tot schorsing van het besluit van den Raad
der gemeente Zeist, d.d. 12 Februari 1923,
strekkende tot wijziging der loonregeling
van de bij do werkverschaffing te werk ge
stelde werkloozcf arbeiders?
12 Is de Minister bereid, gelet op het
vooitduren eener omvangrijk© werkloos
heid, de werkverschaffing einde April a.s.
niet to beëindigen, maar dezo ook geduren
de do zomermaanden te continueeren?
Met nadruk komt spr. op tegen de in
menging der Regecring in gemeentezaken.
Do Regeering stelt zich op een geheel ver
keerd standpunt: zij maakt do uitkeering
tot een aalmoes aan de gemeenten en dat
is gansch onjuist. De gemeenten kunnen
het toch niet helpen, dat er werkloosheid
bestaat en zij worden door. de Regecring
feitelijk om die werkloosheid gestraft. Het
lijkt spr. ook onmogelijk, dat de Regec
ring tot in détails op de hoogte is van den
financieelen toestand cn de financieelo ges
tie van alle gemeenten. Zij moet dan af
gaan op adviezen cp dus hebben cenige
adviseurs te bepalen wat een gemeente
moet doen of laten. De gemeenten gaan
nu loven en bieden met dc Regeering en
dat is toch geen systeem. Het is met dat
alles geen recht meer nhar een soort fas
cisme .Het gemeenterecht wordt door dc
Regeering met voeten getreden, gelijk
blijkt uit de houding tegenover de gemeen
te Zeist.
De Minister van Binnenlandschc Zaken,
de heer RUYS DE BEERENBROUCK,
antwoordt. De Regeering is zicli bewust
Zij werd beter; nu, daar was hij heel blij
over. En als zij .weer aangesterkt was, zou
hij zijn aanzoek herhalen, nog éénmaal.
Als zij hem weigerde, zou hij een andere
vrouw kiezen: Fanny Rotliwell misschien.
Maar ofschoon hij aldus luchtig bij zich
zelf sprak, werd hij bleek en zwollen de
aderen op zijn voorhoofd bij de gedachte,
ccn andere vrouw dan Catherine te trou
wen.
Toen hij dien morgen zijn brieven door
keek, kreeg hij er een iü handen, die er
anders uitzag als de andere. De enveloppe
was groot en zwaar, en versienl met een
wapen; het schrift was zeer ongewoon.
John Holden draaide haar verwonderd om.
Waar had hij dat kleine, vreemde, eigen
aardige schrift meer gezien?
Om het raadsel op to lossen, was het
beste, de enveloppe open te maken. Toen
deed hij wat hij zelden deed, hij keek naai
de onderteekening, voordat hij den brief
las. Zooals hij half verwacht had, was hij
geteokencl „Gerard de Mauden."
„Wat wil do schurk?" zei John Holden
-on hij had moeite den brief niet ongelezen
te verscheuren. Maar met groote inspan
ning werd hij zijn woede meester en las
den brief oplettend. De inhoud verrestte
hem zeer.
De brief was gedateerd van een plaats,
waarvan John nooit gohoord had: Kasteel
Broxbourne, Fenworth, Lincolnshire. Hij
begon met een kort „Mijrheer" en luidde
als volgt:
„Mij dunkt, dat de tijd nu gekomen ia,
dat ik cenige verklaring kan geven iom-
trent een zaak, die de bron van veel ver
driet, zoowel voor mij als voor anderen,
geweest ia. Zij heeft betrekking op mijn
van de groote moeilijkheden, die zich bij
de werkloozenoncferstcuning voordoen^,
Hoe de Regeering zich laat voorlichten, it
een zaak van internen aard cn dat dient
dus buiten bespreking te blijven.
Na spr's toezegging op 15 November
heeft spr. getracht tot een algemeene re
geling te komen. Hij is daarin echter met
geslaagd, omdat ieder geval weer anders
is. De omvang, de duur, do aard van de
werkloosheid, die financieelo toestand der
gemeenten, de soort der werkloozen, het
zijn al te gader factoren van beteekonis»
die samenwerken om de steungrootte te be
palen. En al die factoren zijn in do ge«
meenten verschillend.
Hetzelfde geldt voor de bepaling der
normen voor de loonen. Alle adviezen van
Gedep. Staten zijn opgevolgd. Slechts aan
een paar gemeenten is minder toegezegd.
Sedert December 4922 zijn van 222 ge
meenten aanvragen voor werkverschaffing
ingekomen, waarop voor 134 gunstig en
voor 88 afwijzend is beschikt. Voor do steun
aanvragen zijn die cijfers respectievelijk
127, 76 en 51.
Ad vraag 4 verwijst spr. naar zijn vroe
ger antwoord aan den heer Hicmstra. Het
bedrag van 20 cents, is gesteld met heb
oog op do* landbouwstreken, waar de loo
nen niet hooger zijn. De vraag of dit loo»
voldoende is, is moeilijk te beantwoorden.
Yoor de Regeering 3taat vast, dat het
loon den prikkel in zich moet hebben om
naar werk uit te zien. Spr. verwijst naar
do politiek van Branting in Zweden. De
werkweek is verlengd, om het inkomen to
verhoogenmaar dat wenschte men niet.
Loondrukking door deze bepaling is niet
gebleken. Slechts zeer zelden bleek dit.
ecnigermate het geval te zijn geweest. Dö
werkloosheid zou waarschijnlijk do loonen
zeer hebben gedrukt, als de Regecring werk
had verschaft. Daarom laat do Regeering
ook geen gemeentelijken bijslag op do loo
nen toe.
Ad vraag 6 zegt spr., dat hij bereid Is in
bepaalde gevallen een uitzondering te ma
ken op den regel, mits duidelijk blijke, dab
de voorrang verdiend is.
Nopens de ingrijping in de financieels
gestie der gemeenten, zegt spr., dat geen
aantasting van de autonomie beoogd wordt
Er kan alleen van overleg sprake zijn tus
schen Regeering en gemeenten. Allo gele
genheid tot indiening van bezwaren blijft
openstaan. Het Rijk moet de uitersto zui
nigheid betrachten en moet dus iedere sub
sidie-aanvrage nauwgezet onderzoeken.
Ten slotto zegt spr., dat voortzetting
der werkverschaffing na 1 April in sommige
gemeenten onvermijdelijk zal zijn, o.a. int
Drente.
De vergadering wordt verdaagd tot Vrij
dag één uur.
ALPJTEN. Naar wij vernemen, is glsteieü
de staking ia do bouwvakken alhier beëindigd*
ALKEMADE. Wegens overtreding van do
Vcrkcersverordening, rcods op 1 Februari j.l,
in werking getreden, kon tot op heden geen pro
ces-verbaal worden opgemaakt, daar de borden
aan/duidende do maximum-snelheid, de maxi-
mum-asbelasting en bobouwdo kom der ge->
meenle nog gemaakt moesten worden. Deze hor-»
den, drio in getal op oen paal bevestigd, zijn
thans voor het grootste gedeelte in de gemec-nte
geplaatst. De borden zien er werkelijk fraai en
stevig uit. Zij zijn vervaardigd door dc Gebrs.
Waasdorp van Rijpwolering. Het schilderwerk!
is verricht geworden door den beer N. Koot,
van Rijpwetoring.
Burgcrl. Stand. Geboren?
Bemardus Gerardus, z. van W. van der Zwel
cn van M. Weiman. Johannes Pctru3, z. van
J. van der Wereld cn van M. W. van der Ploeg
Jacobus Gerardus, z. van P. C. Bakker on
van P. J. Nigicn. Quirina Elizabeth, d. van
G. van Hameren on van H. M. Beugelsdijk.
Pclronclla Johanna, d. van H. Bouwmeester en;
A. Spring in 't Veld.
Overleden: Petrus Kokshoorn, 73 jaar"<
Hendrik de Bock, 71 jaar.
Onde rtrouwd: Nirolaas van der Meer
jm. 22 jaar en M. M. B Bakker jd. 23 jaar.
vrouw, vroeger juffrouw Catherine Hol
den.
Eenigen tijd geleden werd mij voorgesteld
dat ik bij het Parlement een verzoekschrift
zou indienen tot bevestiging van een hu
welijk, gesloten (hier volgen cJata en plaat»
namen) door iemand, die daartoe niet be
voegd was. Ik weigerdo dat te doen, maar
wilde daarvoor toen niet dc reden opge
ven, daar ik zeer boos was over de manier,
waarop mijn vrouw en haar bloedverwan
ten mij behandeld hadden. Zij hielden heb
voor aangenomen, dat ik mij als een schurk
had gedragen, of hot zou cJoen.
Voor die beschuldiging van mijn karak
ter, hob ilc ze, geloof ik, oen beertje ge
straft. Het was volkomen waar, dat het
kerkelijk huwelijk (waarop Catherine
stond) ongeldig was, maar zij schijnt ver
geten to hebben, dat wij in Fairford op
den Burgcrlij-ken Stand getrouwd worden,
voordat wij dlo stad verlieten. Ofschoon zij
meerderjarig was, was zij zoo kinderachtig
en soheen de waarde van ccn burgerlijk
huwelijk zoo wciüig te begrijpen, dat ik,
om haar tranen to drogen, mij toestem
ming versohafto en ons in do kerk liet
overtrouwen, maar hot andere was de wet
tige voltrekking on die is volkomen geldig.
U kunt do feiten voor u zelf zeer gemak
kelijk nagaan.
Als ik behoorlijk door u behandeld was,
zou ik mij gehaast hebben u gauwer om
trent den stand van zaken in tc lichten,
dio u echter nu ook al wel bekend zal zijn-
Was cr een kind geweest, dan zou ik mijn)
verklaring vroeger hebben afgelegd.
(Wordt vervolgd), j