De ToovernaaGd.
FEUILLETON.
De nieuwe Woonplaats
gekomen, Hans, of je dadelijk na schooltijd!
bii haar kwam. Tante had een verrassing
veer je."
Tante Hansje was de peettante van Hans,
met wie de jongen het wondergöed laan
vinden en "die hom eigenlijk wél wat ver
vende. Alt'rH bv'-.-ht zrj' iels om hem ge
noegen te deen. Wat zou 'ünu zijn? Mis
schien een voelbiitrri, een b'.auw-met-wit
ge,troepte, waarnaar hij reikhalzend Uitzig
en die Moeder hemi niet dadel-ijk geven
wilde Of e:n uitnooliging om op een vrijen
:miduag ineer naar Ar'is te gaan? Hij had
Tante^1 eens laten doorschemeren, dat dit
en lieveüngswensch van hem was. Neen,
nu meende hij het te weten: hij had Tante
onlangs verteld, dat hij graag een kleinen
motor voor zijn meocanodocs zou willen
hohl.cn. Dat zou het z:ri. Dit of Art's:
Vlug stapte Hans door. 'tWas een heel
eind naar Tante Hansje, maar hij had lan
ge: beenen en klokslag half vijf stond Hij
hij Tante op de stoep en rukte hij aan de
Cel'.
Rika kwam op haar dooie gemak open
doen.
„Dag Kika, Tante thuis?" vroeg Hans
haastig.
„Ja, de juffrouw is in de zitkamer. Ga
er maar heen", antwoordde Kika.
Hans liep door do lange gang, vergat
te kloppen en stormde de kamer binnen.
„'Zoo Hans, ben jij daar?" zei Tante.
„Je hebt mijn boodschap 'ir ge'*regen. Nu,
dat is goed. Ik heb je Men Vomen, Hans,
cmdat ik je wat wilde geven."
„De motor of de trui!" flitste het ':or
het brein van Hans. „Artis dus niet!"
„Kijk eens, hier is het."
Tante nam nu een doosje van 'de tafel
6n gaf liem dit. 1
Hans was to'ein— ctte'd D"t doosje was
veel te klein cm één van zijn wensohen Ie
kunnen bevatten. Tcchm~ k. :.e. r.icuvs- -
gierig opc-n enwat vond hij? Niets
anders dan een paar papiertjes, die eameu
ir drukletters: 1 April lieten lezen.
O, wat keek die Hans op zijn ïeus!
Tante Kansje had werkelijk een oogenblik
(medelijden met hem. Hans lachte ad3 een
'tcei. die kiespijn heeft en zei:
„Nu hebt u mij! gefopt, Tante."
„Ja jongen, je moeder e_n ik maakten
'vanmiddag samen het plannetje Je hadb
'alien thuis zóó beetgenomen, dat je op
jouw beurt ook wel) eens gefopt mocht
werden. Maar heb je de letters al een3
bmgekeerd en gelezen, wat er dan staat?"
Hans keerde de letters nu zorgvuldig
tm en las aan den achterkant:
'Hans, ga je overmorgen mee naar Artis?
Tan is het geen 1 April' meer!
L TANTE HANSJE.
i Dat Hans deze uitnoodïging gretig aan-
>am behoef ik zeker niet te zeggen. Hij
ble„- nog-een tjjdie Hg Tante praten er
toen hij wegging, zoi hij:
„Dus tot !Voen:dagmiddag dan, Tante.
'tVJas to-h ff ii-"1-» Aprilgrap!"
Heei lang geleden was er eens een gTa-
vin, die twee dochters en een stiefdochter t
had. De stiefdochter, Rosella, moest al het
werk doen, want de barones had verder
geen bedienden.
Op een keer ging ze met haar doenters
wandelen en toen ze "het huis uitkwam,
zag ze een oud vrouwtje aankomen.
Ik geef niet aan bedelaars, zei de
gravin tegen haar dochters, stuur haar maar
weg. De dochters zeiden tegen het oude
vrouwtje dat haar moeder niets gaf eu
dat 2e dus wel weg kon gaan.
Het vrouwtje keerde zich om, maar toen
Je gravin en haar dochters uit tiet gezicht
waren verdwenen, ging ze weer terug. Bij
de achterdeur van het huis zag ze een
meisje zitten naaien. Dat was Rosella.
Kun je me misschien aan een naald
en draad hepen, meisje? vroeg het vrouw
tje. Ik heb mijn mantel gescheurd aan een
tak!
Kosella vroeg haar even binaên te ko
men en ze zocht net zoo lang, tot ze in
haar naaimandje een draad had gevonden
van dezelfde kleur als de manie!.
Toen maakte ze de scheur heel netjes
dicht
Dank je wel, hoor, zei het vrouwtje,
ik zou je graag wat willen geven, maar
ik heb op het oogenblik niets bjj me. Kijk
morgenochtend maar eens onder dien ro
zenstruik. Dan zul' je wel wat vinden.
Ze ging weg en Rosella ging weer jjve-
ng aan het borduren, 's Avonds zou er
feest zijn in hot palei3, want de neef van
den koning was er op bezoek. De gravin
en haar dochters gingen er alle drie naar
toe. Ze hadden elk een nieuwe japon aan,
die Rosella had genaaid en geborduurd.
Rosella sljep al lang toen ze 's avonds
weer thuiskwamen. Ze ging, altijd vroeg
naar bed omdat ze 's morgens weer heei
vroeg op moest.
Zoo gauw ze wakker was dacht ze even
wat het oude vrouwtje had gezegd. Ze
kleedde zich vlug aan en ging naar den
tuin Onder den rozenstruik vond 20 een
klein doosje, dat ze nieuwsgierig openmaak
te. Een blauw fluweelen kussentje lag er
in en daar was een kleine, gouden naald
op gestoken.
Rosella ging weer vlug naar binnen en
verborg het doosje onder haar hoofdkus
sen. Als haar moeder het zag, zou ze na
tuurlijk vragen, hoe Rosella daar aan kwam.
En dan wist ze meteen, dat Rosella het
oude vrouwtje had binnengelaten.
's Middags kwam de prins, de neef van
den koning een bezoek brengen aan
gravin en haar dochters.
Rosella moest de thee binnen brengen,
maar ze was zoo zenuwachtig uit angst,
dat ze niet zou kunnen buigen, zonak de
gravin haar had voorgedaan, Üat de ko~
jes trilden cp het blad.
Do prins nam "het vlug van haar over
en hr; vond het erg jammer voor Rosella,
dat haar stiermoeder zoo op haar mop
perde.
Toen Rosella de Kamer uit was, spraken
de gravin en haar dochters met den prins
avev het feest van den vorigen avond.
Vooral hadden zij het over de mooie ja
ponnen. die alle dames hadden gedragen.
Houdt u van oude kant? vrc-eg de
prins. Alle drie zeiden van ja.
De- prins haalde een klein pakje uit z-ijn
zak, wikkelde het papier er af en toen
kwam er een prachtige sluier uit te voor
set ijo.
Kijk, In dit hoskje is hij gescheurd, zet
de prins, men heeft mij wel eens gezegd,
dat ik za! trouwen met het meisje cat
de scheur zóó mooi kan naaien, dat zij
niet meer is te zien!
Mijn dochters kunnen uitstekend naai
en, vertelde de gravin.
Laat ze dan maar eens probeeren,
zei de prins.
De oudste dochter haalde haar naaimand
je en ging op een laag stoeltje bij het
vuur zitten, den sluier op haar schoot.
Maar ze had niet één naald en niet éér
draad, die fijn genoeg waren, om de kant
te herstellen. Iedere steek, scheurde de
kant nog verder.
Laat mjj het maar eens probeeren,
zet de jongste dochter.
Ze liet Rosella met een kaars bijlich
ten en haalde de steken uit, die haar zus
ter had genaaid. Toen begon ze opnieuw.
Maar ook bij haar scheurde de kant steeds
verder en ze begon op het laatst to hui
len. zoo verdrietig vond ze het.
Zal' ik het eens probeeren? vroeg Ro
sella, die dacht, dat de sluier van haar
stiefzuster was.
Ja zeker! zei de prins.
De gravin fronste haar wenkbrauwen, maar
Rosella zag het niet. Vlug haalde ze haar
gouden naald, deed er een draad in, cite
zoo fijn was als spinrag en begon te naaien
De naald vloog door de kant hesn ei
weer. Rosella's vlugge vingers konden haai
bijna niet bijhouden.
In minder dan geen tijd waren de ra
fels tot elkaar gebracht en was de scheur
zco mooi hersteld, dat er niets meer van
was te zien.
De prins nam Rosella mee naar het pa
leis en ze trouwden kort daarna.
Op haar huwelijksdag droeg Rosella den
sluier, dien ze had genaaid met haar gou
den toovernaald.
door
FRANCINE.
5)
„Weet je wat Marietje, ik moet vanmiddag
noodiig boodschappen gaan doen. Het is goed
weer, dus neem ik Benny mee. Wil jij nu ook
misschien meegaan, dan kan Annie wel eens
op een andere keer hij je komen".
Dat hielp. Terstond was Marietje's gedicht
weer opgehelderd. Met mevrouw en Benny uit,
wat zou dat fijn zijn 1
„Als ik van Moeder mag, mevrouw", ant
woordde zij, „aan wil ik heel graag".
„Natuurlijk", zei mevrouw Bertels, „je moet
het eerst aan Moeder vragen. En als Moeder
het dan goed vindt, dan kom je om halfdrie
maar naar beneden, dan gaan wij er met ons
drietjes op uit".
Toen Marietje w&'jr boven was, en Moeder de
boodschap overbracht, vond Moeder het geluk-
'kig,goed. Het weer bleef prachtig en toen het
halfdrie was, trok mevrouw Bertels er met de
beide kinderen op uit m Annie had het erg naar
gevonden dat zij niet moe kon, maar daar was
niets aan te doen, zij moest naar school. Maar
morgen, als het Zaterdag was, zou zij 's mid
dags hij Marietje komen en dat was toch ook
<2fre>tti£.
Dien middag had Marietje geen oogen genoeg
om te zien. Zulke groote, prachtige winkels
waren ©r niet in het stadje waar zij gewoond
hadden. De drukte maakte haar wel wat ang
stig, maar mevrouw Bertels zei, dat zij maar
dicht naast haar moest loopen en het wagentje
vasthouden, waarin Benny zat.
Het kleine ventje vond het aardig, om met
dat nieuw© zusje uit te zijn, en Marietje had erg
veel pleizier in zijn leuke maaier van praten.
Toen mevrouw Bertels al haar boodschappen
gedaan had, ging zij met de kinderen in een
melksalon, waar zij hen onthaalde op heerlijke
gebakjes.
Da.t zette 'de kroon op alles, en toen ze weer
thuis waren gekomen, dankte Marietje mevrouw
Bertels voor den heerlijken middag.
Den volgenden dag was het Zaterdag, 's Mor
gens fl-aTi het ontbijt zei Vader tot Marietje
„Ziezoo, meisje, nu vandaag nog maar eens
geprofiteerd van je vrijheid, want Maandag ga
je weer naar 6chool".
Dat was waar ook, Marietje moest weer naar
school 1 Toen zij nog in de vorige woonplaats
waren, had Marietje het dikwijls druk gohad
over de nieuwo school, maar nu had zij er de
laatste dagen heel niet aan gedacht Niet dat
zij een hekel aan schoolgaan had, o neen, zij
ging zelfs graag naar de vroegere school. Maar
dat was ook heel iets anders, vond zij. Daar
had zij al haar vriendinnetjes en van de juf
frouw hield zij zooveel, maar hier kende zy
niemand. En Marietje zuchtte diep.
Vader lachte. „Wel, wel, is het zoo erg'
vroeg hij. „Kom, het zal wol wat meevallen".
„En vanmiddag komt Annie", sprak Moeder
De morgen ging vlug om. Marietje hielp Moe
der en vroeg telkens wat over de nieuwe school
Of er veel kinderen zouden zijn, of zij aardig
aouden wezen, of er een juffrouw of een mijn
heer zou zijn, dat alles en nog meer wilde z
van Moeder weten.
Voor zoover Moeder het zelf wist, beant
woordde zij al Marietje's vragen. En tot sl
beloofde zij haar meisje, er haar voor de eerstf
maal zelf heen te zuilen brengen.
Nü dat was een prettig vooruitzicht. Zoo
werd het middag en toen het drie uur sloej-
kwam Annie Bertels, zooals was afgesproken
Eerst kwam Annie in de huiskamer, waai
mevrouw Martens de beide meisjes een kopj
thee en wat koekjes presenteerde. Daarna zei
tot Marietje „Ga nu maar met Annie e
poosje naar je kamertje".
Dat vonden de beide meisjes prettig. Anni
vertelde, dat zij ook wel een kamertje hai
maar niet ailleen, want het ledikant je vai
Benny was er ook geplaatst, omdat Moeder he3
nog te Mein vond om alleen te slapen.
.(Wordt vervolgd^