DE ZOMERTIJD.
Eindelijk weergevonden
Na. 19348.
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 4 April.
Tweede Blad. Anno 1923.
Gemeenteraadsverkiezingen.
FEUILLETON
Hel afdeclingsonderzoek in de Eerste Ka
mer betreffende bet initiatief-voorstel-Braat
tot niet-invoering van den zomertijd heeft dc
volgende uitkomsten gehad.
Vele leden waren van oordeel, dat de re
geling van den nationalen tijd niet een zaak
is, die zich leent tot een initiatief-voorstel.
Meer vertrouwen biedt een dergelijk ontwerp
indien het van de Regeering uitgaat, die beter
in staat is te beoordeelen. wat in het alge
meen belang is.
Het werd dan betreurd, dat de Regeering
zich geheel buiten deze aangelegenheid had
gehouden en zelve geen voorstel, in welken
zin dan ook, had gedaan, ook niet nadat, een
voorstel, op alleszins onvoldoende gegevens
berustend, door leden der Tweede Kamer was
ingediend. Ongetwijfeld zouden dan de door
haar verstrekte gegevens juister en vooral
meer volledig zijn geweest. Maar ook zon
der zelve met een voorstel te komen, nadat
de heeren Braat en De Boer het hunne aan
hangig hadden gemaakt, had de Regeering
eenige leiding behooren te geven en tijdens
de behandeling in de Tweede Kamer van
haar gevoelen kunnen doen blijken. Tevens
had zij dan zorg kunnen dragen, om, zoo
volledi mogelijk, gegevens te verstrekken,
ten einde het vraagstuk van alle zijden te
kunnen bezien en tot een goed oordeel te ko
men. Er werd hierbij opgemerkt, dat de
thans door de Regeering, op verzoek, ter
elfder ure verstrekte gegevens nog zeer on
volledig en van geen groote beteekenis zijn
en aanvulling behoeven. Het werd zelfs door
sommigen wenschelijk geacht, dat dit zou
geschieden, alvorens over het wetsvoorstel
een beslissing zou worden genomen.
Tegenover het gevoelen, dat meer leiding
yan de Regeering noodig was geweest, stond
dat van andere leden, die oordeelden, dat zij
goed deed een passieve houding te blijven
innemen, om de gelegenheid te geven, dat
alle gevoelens tot uiting zouden komen.
Gevraagd werd naar de meening van de
voorstellers omtrent het door de Regeering
opgemaakte overzicht van de door haar in
gewonnen adviezen. Ook vroeg men, of dc
voorstellers zouden kunnen mededeelen, wat
andere landen doen ten opzichte van den
zomertijd.
De leden, die van gevoelen waren, dat de
Regeering zich de tijdregeling niet uit handen
had moeten laten nemen, meenden, dat de
Eerste Kamer, overeenkomstig haar taak, is
aangewezen om dit wetsvoorstel af te wij
zen. Het betreft, volgens hen, een belang,
hetwelk slechts door één groep in den lande
wordt voorgestaan, die voor haar streven
zeer krachtig propaganda heeft gemaakt. De
Eerste Kamer heeft volgens deze leden tegen
de eenzijdige behartiging van de belangen of
.vermeende belangen van deze groep te wa
ken. Bovendien, zoo voegde mep hieraan toe,
is het oogenblilc onjuist gekozen, wijl er met
het oog op de politieke situatie kans bestaat,
dat de verkiezingen, welke in voorbereiding
zijn, worden beheerscht door een groepsbe
lang met verdoezeling van het algemeen be
lang.
Sommige leden verklaarden zich tegen het
wetsvoorstel, omdat zij daarin een ruwe po
ging zagen, om, zonder meer, het bestaande
cmver te werpen
Sommige leden betuigden hun instemming
met dit wetsvoorstel, waarvan zij met groote
belangstelling hadden kennis genomen, en
hetwelk algemeen steun vond in de verzoek
schriften, die te dezer zake lot de Staten-Ge-
neraal uit landbouwkringen gericht waren.
Men erkende hierbij wel, dat de zomertijd
ongetwijfeld voordeden biedt aan de stads
bevolking; voordeden, die echter grooter
worden voorgesteld dan zij in werkelijkheid
kunnen zijn, doch die bovendien eveneens
bereikt kunnen worden, zonder de klok te
behoeven te verzetten.
Tegenover de voordcelcn van den zomer
tijd staan echter zeer groote nadoelen voor
de landbouwende bevolking.
Van Israülietischc zijde wordt ook gewezen
'op godsdienstige bezwaren, in het bijzonder
wat het ingaan en 'eindigen van den Sab
bat betreft.
Veel grooter is het hygiënisch bezwaar
Voor de kinderen op het platteland, die ten
gevolge van den zomertijd slaap te kort ko
men. Zij kunnen niet in slaap komen, zoo
lang de zon nog schijnt.
De Nederlanders moeten leeren vroeger op
te slaan. Er zijn ten onzent brouwerijen,
waarin men bij voorkeur Duitschers gebruikt
omdat deze daaraan gewoon zijn. Onze va
deren stonden veel vroeger op dan het tegen
woordig geslacht.
Men wees ook op het buitenland, waar de
zomertijd óf niet óf veel minder wordt toe
gepast.
Een lid, dat zich met het voorstel kon ver
eenigen, stelde zich op een eenigszins ander
standpunt als de overige voorstanders. Hij
wees er op, dat de „zomertijd" metterdaad
een gevolg is van de door den oorlog veroor
zaakte buitengewone omstandigheden, in het
bijzonder de schaarschte van steenkolen. Die
lijd is nu voorbij, en de door de buitenge
wone omstandigheden in het leven geroepen
wetten worden ingetrokken. Wat men nood
gedwongen in den oorlogstijd heeft gedaan,
is in strijd met de natuur. Hij achtte het een
minderwaardige handeling, om, nu de nood
er niefc toe dwingt, z'-chzelven en elkander,
ten opzichte van de tijdsaanwijzing, te mis
leiden door de klok te verzetten, waarvan
velen voordeol trekken, maar waardoor
ook velen schade lijden.
Dit lid ontkende de bevoegdheid der wet
gevende macht, om bij de wet voor te
Schrijven, dat in alle gemeenten des lands
alle werkzaamheden van publiekrechtelijke
colleges, van scholen, van fabrieken, enz.
een uur, of meer of minder, vervroegd of
verlaat zullen worden. Maar dan heeft zij
ook evenmin de bevoegdheid dit direct to
doen door verschuiving van de tijdsaan
wijzing.
Vele andere leden daarentegen konden
zich met het voorstel niefc vereenigen.
Men wees er op, dafc het grootste deel der
bevolking, geroemd werd negentig procent,
■den zomertijd wenscht; de stedeling, het
overgroote deel der bevolking, di© op het
land woont en niet direct bij den landbouw
betrokken is, alle 6tanden, vooral de mid
den- en de werkmansstand. De zomertijd
verschaft kosteloos langer licht, doet den
nifnsch langer van de verkwikkende Zonne
stralen genieten. Eenige van de leden hier
aan hefc woord, waren van gevoelen, dat
in dezen tijd, waarin zooveel voor genoe
gen wordt uitgegeven, dit genot, wat nu
eens niets kost, niet mag worden prijsge
geven.
Tegenover de verzoekschriften uit land
bouwkringen staan de door honderd dui
zenden ondersteunde verzoekschriften uit
de groote en kleine steden, we'ke alle een
beroep doen op de Eerste Kamer om dit
voorstel te verwerpen. Indien dan ook bij
referendum dit vraagstuk aan het oordeel
der bevolking zou worden onderworpen,
zou en dit werd algemeen erkend <Je
bevolking den zomertijd willen behouden.
De tegenstanders van den .zomertijd ge
ncraliseeren dan ook, wanneer zij zeggen,
dat do landbouwende bevolking den zomer
tijd wenscht afgeschaft to zien.
De geheele beweging tegen den zomertijd
noemden onderscheidene leden grootendeelfl
kunstmatig opgeschroefd. De bezwaren van
het platteland zijn sterk overdreven en
ten Óeele aangepraat.
Ook houde men rekening met de omstan
digheid, dat steeds meer het platteland
wordt ontvolkt en do bevolking zich in de
steden ophoopt, zoodafc de nadruk bij de be
oordeeling van hefc voorstel moet vallen op
de steden. Bovendien, zoo werd door eeni-
gen beweerd, is ons land geen landbouw-,
maar een handelsstaathandel, scheevaarfc
en visscherij waren steeds onze voornaam
ste bronnen van welvaart. Later is ook de
nijverheid opgekomen; maar landbouw en
veeteelt zijn niet de voornaamste takken
van bedrijf.
Onjuist was de mededee^g, dat do di
rectie der spoorwegen voor de afschaffing
van den zomertijd zou zijn.
Ook afgescheiden van het belang der
Spoorwegen bij aansluiting aan den spoor
wegdienst in naburige landen, met namo
België en Frankrijk, word de invoering van
den zomertijd gewenschfc geacht;. Ook een
beperkte zomertijd, gelijk door velen wordb
voorgestaan, is verkieslijker boven geen zo
mertijd. Mocht daardoor die aansluiting
ook al niefc aanstonds verkregen worden,
hefc was van genoegzaam belang, dat al
thans gedurende eenige maanden en nog
wel tijdens de drukste reismaanden, een
aansluitende dienstregeling kon bestaan.
De hygiënische bezwaren van den zomer
tijd voor volwassenen en kinderen w^.rde*
ongegrond geacht.
Door de voorstellers worden de econo
mische voordeelcn van den Zomertijd zeer
onderschat. Als bewijs voor de waarde der
argumenten, door hen aangevoerd, om de
nadeelen van den zomertijd te belichten,
werd in het bijzonder nog gewezen op de
aangegeven mindere opbrengst voor de ge
meenten uit de bedrijven van gas cn elec-
triciteit. Verzuimd werd daarbij immers te
vermelden, dat de ingezetenen door de lichfc-
besparïng veel mper bezuinigen dan de ge
meentekas aan winst zal derven. Een zaak
kundige, de voorzitter van de Nederlanö-
sche Vereeniging van Gasfabrikanten, heeft
do kolenbesparing voor ons land geschat op
een milioen gulden. Hierbij mag veilig nog
een millioen geteld worden aan besparing
van petroleum, enz.
Deze lichfcbesparing, gevoegd bij het
waardevol genot om' een uur langer, na
een moei zaan en dag, van. de natuur en de
buitenlucht te kunnen genieten, werden
zoodanige voordeelen geacht voot een groot
deel dor bevolking, dat de daartegenover
staande nadeelen voor eon ander deel al
zeer ernstig zouden moeten zijn, om dio
bezuiniging en dat economisch goed aan
die eerste groep te mogen onthouden. Be
perkt natar den duur tob de eigeulijke zo
mermaanden, zullen de nadeelen, uit den
zomertijd voortvloeiend, voor een gedeelte
dor bewoners van heb platteland nog aan
zienlijk verminderen. Ongetwijfeld lean
ieder voor aich individueel langer van het
zonlicht genieten, hetzij cloor vroeger op
te staan, hetzij door de klok een uur te
vervroegen. Afgescheiden van het feit, dat
do enkeling, bij gemis aan een algemcene
regeling, daartoe niet gemakkelijk over
gaat, moeten do tegenstanders van den
zomeribijd wel bedenk on, idat, indiien al
dus in bepaalde grootero gemeenten meer
algemeen werd gehandeld, de bewoners
van het platteland*5 in do naaste omgeving
van zoodanige gemeenten ach allioht in
bun eigen belang naar die vervroeging van
den tijd zouden moeten schikken. En dan
zouden zij do nadeelen van den zomertijd
ondervinden, ook zonder dat hij wettelijk
waro geregeld.
Bovendien houdt men in landbouwkrin
gen er geen rekening roede, dat het inge
wikkelde stadsleven zich nieb richten kan
naar het platteland, wijl het op zijn beurt
afhankelijk is van tal van factoren, o. a.
van buitenlandsche, zooals de Amsterd-am-
sche Beurs zich moet richten naar do
Londensche Beurs, enz.
Ten slotte werdl de meening bestreden,
dat de zoimertijd ces crisismaatregel is en
om die reden thans behoorde to wonden
ingetrokken. De invoering heeft wel plaats
gevonden gedurende den oorlog cn is
daamdoor verhaast, maar reeds vóór dat
deze uitbrak, was er in 1914 een conferen
tie in Parijs gehouden over do mogelijk
heid en wenschelijlahcid van die invoering.
Al is de zomertijd ingevoerd in den crisis
tijd, de daardoor verkregen bezuiniging is
ook thans nog welkom en bovendien is
zelfs een groot gedeelte der bevolking al
dus aan het behoud van een vervroegden
tijd gaan hechten.
Yele leden, op den voorgrond stellende,
dat van beide zijden, zoowel door tegen
standers als door voorstanders van den
zomertijd, overdrijving plaats heeft, maar
do voordeelen van do ©ene groep en de na
doelen van de andere groep juist afwegen
de, waren van oordeel, dat vooral bij
conigo inperking van den duur van den
zomertijd <3© voordeelen eenerzij cis gewich
tiger zijn en een aanbal personen ten deel
vallen dan de nadeelen anderzijds ernstig
zijn en het doel der bevolking, dat deze te
dragen heeft, belangrijk is.
Toegevende, dat in het vorige jaar de
zomertijd zoowel te vroeg is begonnen, als
te laat is geëindigd, meenden do leden
liier aan het woord, dat de bezwaren bij de
bewoners van het platteland, juist meeren-
deels liggende in dat. te vroege en te late,
voot een groot gedeelte zijn te ondervan
gen door den zomertijd niet vóór 1 Mei te
laten aanvangen en uiterlijk 15 Septem
ber te doen eindigen. Grieven, als hot
moeten melken bij kunstlicht, het naar
school gaan der kinderen in het denker,
moeten noodwendig vervallen, indien do
zomertijd beperkt wordt als hier is aange
geven. Deze leden betreurden dan ook,
dat de motie van don heer Staalman,
strekkend© tot zoodanige beperking van
den zomertijd, in de Tweede Kamer niet
was aangenomen, omdat aldus eon to
waardeeren bemiddeling tusschen voor- en
tegenstanders van den zomertijd kon wor
den verkregen. Opgemerkt werd, dat de
beweging tegen den zomertijd aan Kracht
heeft gewonnen, toen in 1922 de Regee
ring reeds in Maart den zomertijd invoer
de. Velen waren van oordeel, dat de zo
mertijd in ieder geval tot vier maanden
behoorde beperkt te wordenanderen
noemden een termijn van 22 April tot 15
September, zooals in Engeland, öf van 28
April tot 29 Augustus. Gevraagd werd
evenwel, of het internationaal spoorweg
verkeer zoo eene verkorting toelaat.
Andere leden, die zich met de wetsvoor-
drachfc kon-den vereenigen, verklaarden
zich vooral tegen inkrimping van den zo
mertijd, omdat de aangevoerde bezwaren
tegen dien tijd zich juist en vooral deen
gelden gedurende Juni, Juli cn Augustus.
Men kwam tot de slotsom, dat het op
den weg der Regeering ligt met een mo
dus vivondi te komen, door den termijn te
bekorten, gedurende welken de zomertijd
zou gelden of, gelijk eenige. loden aanga
ven, door invoering van den Midden-Euro-
peesohen tijd. Do verwachting werd daar
om algemeen uitgesproken, dat bij even
tueel© verwerping van het woorstol van
den heer Braat c. 8. de Regeering in dien
zin zou handelen.
Daar wij de Gemeenteraadsverkiezingen
in zicht hebben, kan hefc nuttig zijn hier
omtrent een en ander mede te deelen.
De Candidaat stelling.
De candidaatstelling heeft hier plaats
deu tweeden Dinsdag in April (dus 10 April
a.s.) Inlevering van candidatenlijstcn moet
dien dag geschieden tusschen vcorm. negen
en des namiddags vier uur. Lijsten, inge
leverd buiten dezen termijn, zijn ongeldig.
De candidatenlijst moet voldoen aan heb
bij de Wet vastgestelde model cn is ver
krijgbaar ter Secretarie. De inlevering der
candidatenlijst geschiedt met in-acht-no-
ming van bovenvermelden wetfcelijken ter
mijn bij den voorzitter van het Hoofdstem
bureau.
Gemeenten beneden 20.000 zielen hebbe»
een hoofdstembureau, terwijl gemeenten
boven 20.000 zielen zijn verdeeld in kies
kringen cn elke kieskring heeft één hoofd-
stembureau.
Op de candidatenlijst mogen vijf candi
daten méér voorkomen dan er te vervullen
plaatsen zijn. Dit geldt voor gemeenten
beneden 20.000 zielen.
In gemeenten boven fcO.OOO zielen, dus
waar de gemeenten in kieskringen zijn vcr^
deeld, mogen op elke lijst vijf candidaten
meer voorkomen dan een derde gedeelte
van hefc aantal te vervullen i>laatsen, bijv.
een gemeente tot 20.000 zielen hoogstens
het aantal te vervullen plaatsen plus vijf
en in een gemeento boven 20.000 zielen dus
1/3 aantal plaatsen plus vijf.
De candidatenlijst moet zijn ondertce-
kend in gemeenten boven 1250 kiezers door
minstens 25 kiezers, bevoegd tob stemmen
op den dag -der candidaatstelling, dus be
voegd tot stemmen volgens dc kiezerslijst
1922/23. Dat de stemming zal plaats vin
den volgens de kiezcrsHjst 1923/21 is hierop
van goen invloed.
In een gemeente, in kieskringen ver
deeld, moeten de onderteekenaars gerech
tigd zijn tot deelneming aan de stemming
in dien kieskring, in welks hoofdstembu
reau de lijst wordt ingediend.
In gemeenten met minder dan 1250, doch
taeer dan 150 kiezers, moet de lijst onder
teekend zijn door minstens 1/50 van hol
aantal kiezers en in gemeenten met min
der dan 150 kiezers door minstens 3 kiezers.
Iu gemeenten, niet. in kieskringen ver
deeld, mag een candidaat niet op meer dan
éen lijst voorkomen. Ook mag een candi
daat niet op twee ooncurreerende lijsten
voorkomen.
De inlevering geschiedt bij den Voorzit
ter van het Hoofdstembureau. Bij de lijst
wordt overgelegd een verklaring van lede
ren candidaat, dat hij bewilligt in de plaata
hem op de lijst aangewezen.
Deze verklaring is bij de wet vastgesteld
en verkrijgbaar ter Secretarie. Legalisatie
der handteekening door den burgemeester
is niet meer vereischt en buitenslands ver
toevende candidaten kunnen volstaan raefc
een telegrafische modedeeling, hetgeen aan
geen wcttelijken vorm is gebonden. De in
levering der candidatenlijst geschiedt per
soonlijk door één dor ondertcekenaars. Do
candidaten kunnen hierzij tegenwoordig
zijn, doch het is niet verplichtend.
De inlevoring geschiedt tegen ontvangst
bewijs, afgegeven door den voorzitter van
het HoofeJstembureau.
Het is verstandig bij inlevering der lijst
den voorzitter van het Hoofdstembureaii
te vragen of aan alle eischen is voldaan,
daar het do bedoeling van den wetgever
is eventueelo fouten, bij inlevering ont
dekt, alsnog to herstellen, hetgeen na af
gifte van het ontvangstbewijs in sommigö
gevallen twijfelachtig is.
Hoofdstem bureau.
Wanneer de candiatenlijsten zijn ingele
verd, onderzoekt het Hoofdstembureau de2©
lijsten.
In do volgende gevallen wordt onverwijld
bij aangeteekenden brief of tegen gedag-
teekend ontvangstbewijs aan hem, die do
lijst heeft ingeleverd, kennis gogeven van
eventueele verzuimen
a. Wanneer de candidatenlijst minder
dan het verplichte aantal handteekeningen
bevat;
b. wanneer één der candidaten niet over
eenkomstig artikel 36 Kieswet op de lijst
is vermeld
c. ds verklaring van een der candidaten
ontbreekt, dat hij bewilligt in de plaats,
hem op de candidatenlijst aangewezen.
Binnen vijf dagen na de kennisgeving ifl
er gelegenheid hefc verzuim te herstellen en
moet dit geschieden door hem, döe de lijst
inleverde ter Secretarie der gemeente,
waarin hefc Hoofdstembureau is gevestigd.
Bij verhindering of ontstentenis van tiezö
moet het geschieden door den eerstvolgen-
den onderteekenaar. Andere gebreken heb
ben schrapping van den candidaat of wol
ongeldigheid der lijst ten gevolge.
Uiterlijk op den 14den dag (24 April) na
de inlevering der lijsten, beslist hefc Hoofd-,
stembureau over de geldigheid der lijsten.
Het Hoofdstembureau maakt bij open-
bare kennisgeving den dag en den datum
barer zitting bekend.
«Ongeldig zijn dc lijsten:
a. die niet zijn ingeleverd met inaclitné*
ming van den wetfcelijken termijn (10 April
tusschen 9 u. voorm. en 4 u. nam.
b. die niet door het aantal bevoegde kie
zers is onderteekend; (kiezers, dio op meef
clan één lijst hebben geteekend, worden
geschrapt en blijven dus buiten aanmer
king)
c. lijsten, dio niet voldoen aan Het wet*
tel ijk model
d. waarop door hefc Hoofdstembureaii
alle candidaten zijn geschrapt.
Het Hoofdstembureau schrapt' van 'dé
lijst:
a. candidaten, die niefc op de lijst zijn'
vermeld als in art. 3G Kieswet voorgeschré
ven
b. kandidaten, van wie geen verklaring
is overgelegd, dat zij bewilligen in dé
plaats, hun op de lijst aangewezen
c. candidaten, dio meer dan op een lijsfi
voorkomen in een gemeento, di© niefc if
kieskringen is verdeeld. Is de gemeente
kieskringen verdeeld, dan mag con candi*
daafc niefc op twee lijsten, in denzelfden'
kieskring ingeleverd, voorkomen, in welk!
geval hij wordt geschrapt
d. de candidaat, die op de lijst voorkofiilj
na het ten hoogste toegelaten aantal.
Uit liet Engels van ADELINE SERGEANT.
8)
Zij sprong op met een kreet; zij kon geen
woorden vinden, maar haar angstige blik,
bevendo handen en ingehouden snikken de
den duidelijk zien, hoeveel pijn zijn woor
den haar gedaan hadden.
„Nu, nu," zei hij, onrustig, alsof hij
niet te ver wilde gaan, ,,ik meende het na
tuurlijk niet ik houd te v^ol van je, maar
ik moet zcgg-en, dat ik er liever niefc zou
zijn als die' mooie neef van je komt. Ik ken
hem, den ouden Puriteinlvora, Kitty,
maak er niefc zoo'n drukte over, ik ga een
tijdje weg met Parker en Boscawèn, en
kom later terug." Laat Holden jé voor een
paar weken meenemen naar Fairford, tot
dat de zaak geregeld is. Ik zie er hefc nut
niet van in een tweede huwelijksvoltrek
king te hebben de wet, om het eerste hu-
.welijk te wettingea, zal natuurlijk aange
nomen worden en dan is '<;t in orde."
,,Moar stel eens, dat het niefc gebeurt;
stel
.Waarom zouden wij iets stellen? Wees
niet dwaas, Kilty. Ik wil H)M-n niefc ont
moeten dafc^ is alles. Hij is in staat om te
«éggen", dafc ik het met opzet deed, en wij
zouden ongenoegen krijgen. Dafc is uit zijn
brief te lezen. ïk heb er geen lust in."
..Gerard", riep zij uit, „je praat alsof je
niet meer van me hieldt! Als je het niefc
doetals je het niet doet
Hij was van zijn atoel opgestaan cn keek
glimlachend op haar neer, met een vreem
den blik in zijn oogen.
,,Nu, als ik hefc niet doe?" zei hij.
,,Dan zal ik sterven," mompelde zij
zwak.
,,0 neen, lieve, zeker niefc. Je zult beter
worden en een nieuw leven beginnen. Wees
verstandig, Kitty. Waarom zouden wij zeu
ren over die vervloekte huwelijksplechtig
heid. Het beste zou zijn, weg te gaan, zon
der er ons druk over te makén. Wij zijn
man en vrouw voor hefc oog .van den Hemel,
zooals do menschen zeggen, en is dat niefc
genoeg?"
„Neen, neen, neen!" hijgde zij, haar hand
uitstrekkend alsof zij hem ver van zich
vilde houden. Het is niefc genoeg. Als ik
niet werkelijk je vrouw ben, zou ik je liever
niet weer willen sien, totdat......"
Hij viel haar in do redo met een wreed
woord en een nog wreeder lach'.
„Je neef schijnt er heel zeker van, dafc
je nu mijn vrouw bent," zei hij„wat een
wet van hefc Parlement je later dan ook
misschien maken mag. Ik voor mij, zou hefc
beter vinden do zaken te laten zooals zij
zijn. Ik heb je een heel mooi voorstel ge
daan. Je kunt met me meegaan, als je
wilt. Zoo niet, nu, dan ga ik mijn weg en
ir kunt den jouwen gaan. Vertrouw me in
alles of in hefc geheel niet; dat is mijn ul
timatum."
Hij keek, hoe zij in een boek van de sofa
kroop, haar hoofd in hefc kussen begroef,
haar tengere gestalte schokkend door de
snikken, die zij niefc in kon houden, en zijn
gezicht vertrok eventjes. Hij was niet week
gemaaktmaar hij was niet op zijn gemak,
cn hij wilde, dat vrouwen niet zouden hui.
len.
„Kom, Kitty", zei hij vriendelijk en leg
de zijn hand op haar arm, „wees - nies
dwaas."
Maar rij riep zoo scherp, dafc hij haar
niet ,zou aanraken en niet dicht bij haar zou
komen, dat hij de schouders ophaalde en
de kamer uitging, om zijn valies te pakken
en te zeggen, dafc de dogcart voor moesc
komen. Hij liad zich voorgenomen zijn
vriend Boscawèn dienzelfden avond te ont
moeten. En hij ging heen, zonder afscheid
te nemen van Kitty, voor wie hij een klein
afscheidsbriefje en een grooten chèque ach
terliet, maar geen aanwijzing van zijn aan-
ataand adres.
„Je neef zal wel voor je zorgen," .voeg
de hij er aan het slot bij.
En "het was zeker noodig, dat iemand
voor de arme Kitty zorgde, want toen
John Holden 's morgens kwam, vond hfl
haar geheel buiten kennis en in een zeer
gevaarlijken toestand, terwijl de bedien
den boos waren cn niet wisten wat te doen,
en de vroegere heer des huizes heengegaan
was.
HOOFDSTUK II.
Mevrouw Holden doel vragen. v
„Ik begrijp Het niet," zei do oude me»
vrouw Holdon. „Ilc'heb tot nu toe gewacht
John, in de hoop, dat je uit eigen beweging
mij de bijzonderheden zoudt mededeelen
maar ofschoon je rui al meer dan een
maand thuis bent, heb je nog geen woord
willen zeggendaarom vind ik, dat ik een
vraag moet doen."
„Wat wilt u weten?" vroeg haar zoon.
„Ik wil weten wat dit alles beteekent.
Waarom is Catherine hier cn waar is liaaq
man?"
De zoon wachtte even en keek recht voor
zich uit, alsof hij zijn antwoord overwoog.
John Holden was op zijn manier een
merkwaardig man. Hij was in dien tijd niet
ouder dan dertig jaar, maar hij zag er we!
ouder uit; hij had het voorkomen van zelf
vertrouwen en kalrato, dat de menschen
meestal pas op lateren leeftijd krijgen.
Hij was lang, stevig gebouwd, met breede,
vierkante schouderszijn verschijning
maakto meer den indruk van vastbesloten
heid en wilskracht dan van activiteit
maar toch ontbrak hefc hem niefc aan ener
gie, als die noodig was. Hij stond in do
stad, waar hij woonde, reeds in hcog aan
zien,, om zijn eerlijkheid, zijn heldor, boel
oordeol, zijn onbuigzamen wil, en toen hij
in opkomst was, niet, zooals nu, een rijk
man, voorspelden zijn vrienden hem een
nuttige cn zelfs aanzienlijke loopbaan. Hij
had al veel gedaan voor de firma, waar
van hij deelgenoot was, en het Huis stond
zeer in aanzien. Hij was wat de jonge
meisjes een „leeHjke" man noemen. Zijn
trekken waren scherp, grof en onregelma
tig; «zijn staalgrijze oogen lagen diep, zijn
bréede kaak en kin vielen meer op door
kracht dan door schoonheid. Zijn niond was
groot, met dunne, saamgeknepen lippen;
tusschen zijn wenkbrauwen was een rechte
rimpel. Hij had een paar dunne bakkebanr
den, maar geen baard of snor, en zijn dik,
zwart haar was slecht geknipt en tamelijk
lang. Hij kleedde zich zeer eenvoudig, maar
altijd netjes, en zoo wilde hij ook zijn huis
houding hebben. Hij haatte wanorde en
verkwisting, zoowel in denkbeelden als in
daden, met doodelijken haat, en hij waö
niefc zacht in zijn oordeel. Over hefc geheel
was hij een man, dien men meer achfcfcï
dan liefhad, en er waren maar weinig per
sonen, dio onmiddellijk onder zijn invloed
kwamen en niet een beetje bang voor hem
waren.
Tot hen, die bang waren, behoorde zija
moeder echter niet. Hij leek merkwaardig
voel op haar, ofschoon haar breed, slim ge
zicht omgeven w .s door eon ouderwetsche*
geplooide muts, en zij dik en stijf gewor
den was cloor rheumatiek en jicht. Zij had
iets vriendelijks en humoristisch in haar
gezicht, dafc 'bij hem ontbrak, en haar aan
genamer deed schijnen in haar omgang met
de wereld. Zoo John Holden in eenig IeL
vend wezen vertrouwen had, was hefc in zijn
moeder. En toen rij hem vroeg haar vr£L"
gen-te beantwoorden, dacht hij cr niefc aan
haar antwoord to ontwijken.
Do beiden zaten in de donkere, solide
gemeubelde eetkamer van het huis, waar
mevrouw Holden al de jaren van haar hu*
welijksleven liad doorgebracht. Haar echt
genoot had niet bijzonder veel voorspoed
gehad, maar hij had vrij jong dit huis bui
ten Fairford gekocht en hefc altijd gehou*
den, ondanks tijden van achteruitgang in
Ren handel, toen het goedkoop er zou ge
weest zijn het te verhuren en een kleinci
huis te nemen. Thans echter paste hefc zeef
goed bij de middelen en den atand van
de Holdens; en mevrouw Holden in haa»
gewone avondjapon van zwart satijn, raef
een ebbenhouten stok met gouden knop
raast haar, had het genoegen iederen d*g
"to kijken naar het solide rozen- en maho
niehout, het róode, opgewerkte behangsel^