VOOR DE JEUGD N„. 13. Zaterdag 31 Maart. Anno 1923 AfïïïhitiitJi i iiüi i i::;ii iüiilm" Ti' i, l&IDSCH DAGBLAD Het Linkeroog. Een zachte wenk. G^-rTa Een Mongoolsche vertelling. Aan <3© uiterste grenzen eener Mangool- sohe Oase zwierf in een zeer afgelegen isüeppe een heel rijk en bejaard man met 'zijn kudden rond. Hij had drie dodhters, Ivan welke de jongste Kook ju, zich door •schoonheid, scherpzinnigheid en vernuft .bijzonder onderscheidde. Eens, bij gelegen heid dat hij versoheiden kameelen, paar- 'den, runderen en schapen op de markt 'aan den Khan 1) verkoopen wilde, stond [bij aan zijn drie dochters toe, hem om een [geschenk te verzoeken, hetgeen hij beloof- jde voor haar. te zullen medebrengen. De 'vader vroeg dus, wat zij wensohten. De beide oudsten kozen verschillende ■'kostbare kleedingstukken, maar de schoo- Ine Kookju verklaarde, dat zij niets be- geerde. De vader was hierover verstoord en beval zijn jongste dochter ook iets te iwenschen. Zij antwoordlde toen, dat zij '.niets begeerd had, omdat hetgeen zij jwenschte, zeer moeilijk en slechts met [groot gevaar te verkrijgen was. De vadèr, 'die heel veel van 'zijn jongste dochter hield ibeloofde haar hetgeen zij verlangde, wat |het dan ook zijn mocht, te zullen mede- 'brengen. „Welnu," zei Kookju. ,,Zoo gij dit wilt, voldoe dan aan het volgende verzoek. Ver koop uw vee op de markt voor welken Iprijs gij wilt; maar vraag voor den groo- [ten, bultigeD stier het linkeroog van den. 'Khan De goede grijsaard stond in het eerst .niet weinig versteld over dezen zonder lingen eisah, maar de zeldzame soherpzin- inigheid zijner dochter kennende, beloofde •Hij aan haar verzoek te voldoen. Op de maakt gekomen, verkocht hij al izijn vee voor goede prijzen, tot op den jgrooten, bultigen stier na, voor welken hij jvan de koopers het linkeroog van den •Khan eischte. De hovelingen van den 'Khan vernamen welrika den zaldzamen [prijs, voor welken hij den stier alleen wil: [de verkoopenzij versohenen op de' 'markt, namen den o-ude-n man gevangen jen brachten hem terstond naar hun ge- 'bi&der. De grijsaard viel op zijn knieën en be- [kende, dat zijn jongiste dochter hem dien [prijs had opgegeven. De Khan, die nu be- |gon te vermoeden, dat er een geheim ach- jter de zaak sohuildJe, liet den ouden man {vrij met het uitdrukkelijke bevel zijn doob- 'ter aan bean udt te leveren. Toen Kookju nu voor den Khan ver- fsoheen, vroeg hij haar oan welke reden zij haar vader dien prijs voor den stier had opgegeven. j „Ach Heer!" antwoordde zij, „ik hoop te, dat gij, wanneer u zulks vernomen ■hadt, mij vóór u zoudt willen zien." „En waarom wild et gij dan door mij ge- zien worden?" „Om u een zeer belangrijke waarheid te zeggen." „En welke is dan dfie waarheid?" „Heer!" ging Kookju nu voort, „van fawé twee opperste rechters, die het recht 'moeten - handhavenstaat altijd de rijke en aanzienlijke aan uw rechter- en arme en geringe aan uw linkerzijde. Nu hoorde ik in mijn eenzaamheid 6teeds, dat gij den 4jk« en aanzienlijke voorsmaakt ea vee- 1 dedigdet, maar dat de arme en geringe op uwe ondersteuning niet rekenen kon. Daarom bewoog ik mijn vader, uw linker oog voor den stier te eischen." De Khan, hierover vertoornd, beval den jlechtera Kookju wegens haar vermetel heid te veroordeelen. Nadat het gerecht bijeengekomen was, drong de oudste en wijste der Lama's 2), ajs voorzitter, er op aan, vooraf te onderzoeken of deze verme telheid van Kookju uit boosheid, dan wel uit wijs inzicht voortkwam. De vergade ring gaf haar nu, om dit te onderzoeken, op, om van een overal even dikken boom, die van zijn schors ontdaan was, te bepa- len, aan welk einde de takken en waar de wortels zioh bevonden. Zij wierpen daarop den boom in het water en daar nu de wortels zonken en de takken boven dre ven, kon zij het vraagstuk gemakkelijk op- lossen. Hierop werden haar twee merries van een volmaakt gelijk voorkomen getoond, met de vraagwie van beiden de moeder was? Kookju sloot beide dieren op en gaf hun den geheélen dag geen eten. Toen zij den volgenden dag de twee merries hooi toewierpbemerkte zij, dat de eene mer rie langzaam at en het hooi naar de an dere schoof. Hieruit maakte zij 'op, dat de moeder was. De rechters meenden nu voldoende over tuigd te zijn, dat de handelwijze van Kookju niet een gevolg was geweest vau boosheid, maar van scherpzinnigheid en doorzicht. Zij gaven dit den Khari te ken nen. Deize was hiermede echter nog niet tevreden, maar besloot zelf aan Kookju versoheiden spitsvondige vragen te doen, ten einde- haar in de war te maken en al dus te betoogen, dat men haar geenszins voor vernuftig en scherpzinnig moest aan zien. Hij liet Kookju dus vóór zich bren gen en stelde haar zijn vragen in tegen woordigheid zijnerrijksgrooten. „Wanneer men twee meisjes in het bosoh zendt, om wilde appelen te verza melen,'wie va<n beiden zal dan het meest bijeengaren en op welke wijze zal zij dat doen?" Kookju antwoordde terstond: „Degene, die niet in den boom klimt, tnaar beneden blijft staan den boom schudt en de afgevallen, rijpe appelen van den grond opraapt." „Hoe komt men het naaste en spoedig ste over een moeras vervolgde de Khan, „Reoht er over," luiddle het antwoord, „is te ver, want het duurt te lang; langs den kant is dus nader, want het gaat vlug ger." De Khan moest nu zelf erkennen, dat zij de voorgelegde vragen goed beantwoord had, bewonderde haar scherpzinnigheid, dacht eenigên tijd na en legde haar toen de volgende vragen voo<r: „Zeg mij, hoe kan men zioh aan onbe kenden bekend maken?" „Wanneer men elkèn dag een goede daad verricht." „Wie is waarheid wijs?" „Hij of zij, die zich niet verbeeldt het te r zijn." „Waarin zijn de goede eigenschappen eener volmaakte vrouw gelegen?" „Zij moet schoon zijn als een vlinder, zachtmoedig als oen lam^ voorzichtig ala een muis, oprecht als een spiegel e>n rein fi-lo-vischschubben. „Twee mijner onderdanen," ging de Khan voort „twisten er over, wie van beiden de vader van een knaap is. Hoe kan ik dat uitvorsechen „Beveel hun," antwoordde Kookju, „een vogeled van het hoofd van den knaap met een pijl af te schieten. De werkelijke vader zal weigeren zulks te doen, de ver meende zal er in "toestemmen." De Khan was over dit alles zeer ver baasd, maar wilde haar toch wegens de be schuldiging van zijn onrechtvaardigheid doen omkomen. Hij dacht dus nog ee-nige dagen er over na en beval haar toen, hem de juiste waarde van adzijn schatten op te geven. Als zij dat doeoi kon, zou hij haar voor onschuldig verklaren en vrij laten. Kookju nam dit aanbod terstond aan,, maar verzocht twee dagen om zich te be-, denken en bepaalde, dat de Khan gedu rende dien tijd vasten zou. De Khan naan dit insgelijks aan. Na verloop van den gestelden termijn bracht zij hem een schotel gekookt schape vlees ch en zei „Heergij zult moeten erkennen, dat ingevad gij volslagen gebrek aan spijs leedt al uw schatten: niet- zooveel waard zijn als deze schotel met vleesch De Khan. door deze waarheid overwon nen, verklaarde hag.r voor een wijze maagd en liet haar, met kostbare geschenken overladen, naar haar vader terugkeeren.i De les van het linkeroog nam hij voortaan ter harte. 1) Titel van een Mongoolooh vorst. 2) Mongoolsche priesters, welke tevena met de rechtspraak belast zijn. Op ze .oren morgen verscheen de Keizer van Duitschland om zes uur aan één den kazernes te Berlijn, waar op dat uur ge- exerceerd moest worden. De officier, dia commandeeren moest, was echter nergens te zien. De keizer wachtte, geduldig vóélt do kazerne heen en weer loopend, tot-dak de officier eindelgk opdaagde. Diens ge waarwordingen, toen hg den Keizer in 'toog kreeg, lieten zich raden. Op verlangen yaa den Keizer werd met exarceeren begonnen. Toen dit was afgeloopen, meldde de of ficier den kolonel, wat er gebeurd was en begaf zich daarop naar zgn kamer, ia afwachting der gevolgen. De geheels dag verliep echter ponder dat hg er iets van hoorde. Daar een straf anders nooit zoo lang op zich liet wachten, begreep hg er niéts van en begat zich eindelgk ter ruste, niet anders meenende, flan dat het vonnis neg veel zwaarder zou zgn dan hg zich had voorgesteld. Den volgenden morgen meld de de kamerheer van den Keizer zich bij hem aan en overhandigde hem uit naam van Zijne Majesteit een pakje. De officier maakte het open én vond er-r... een wekkerklokje int

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 17