CORRESPONDENTIE.
FEUILLETON.
De nieuwe Woonplaats.
sCUHi
;te 7-rfn 's avonds als zq in liaar bedje
Jag, was het toch wel heel moeilgk om de
waterlanders in te houden. Dubbel gezellig
vond zij het dan ook, met haar nicntje te
slapen.
In de eerste week giiig alles goed, maar
«p het eind der tweede week gebeurde er
iets, wat Miesje heel bedroefd maakte.
Mijnheer van Waveren w.53 .voor zaken
op reis geweest en had hg zijn terugkomst
voor de beide meisjes elk een doos hon-
jrons medegebracht. De ééne was iets groo-
,ter dan de andere en hg had de kinderen!
daarom laten raden. Miesje had de grootste
'geraden en Eita was de andere doos te
beurt gevallen.
Eita voor wie tot nu toe altijd alles al-
Teen geweest was, kon het niet verkrop
pen, dat' haar nichtje grooter doos gekre
gen had dan zij1. Ze zei het wel niet,
m?.ar dien geheelen dag was zij minder
1 vriendelijk dan gewoonlijk en even vóór
'het naar bed gaan, toen Miesje haar uit
haar doos wilde presenteeren, had ^ij boo3
geantwoord:
„Dank je wel, hou ze nou ook maar
allemaal 1"
Miesje had van schrik de mooie doos
bijna laten vallen. Zjj begreep er niets
van; ze hadden immers eerlijk geraden!
„Vroeger hoefde ik met niemand 'te dee-
Ten en dat jij nu nog de mooiste doos
krijgt!" voegde Eita haar nichtje boos to?.
De arme Miesje had we! in tranen kun
nen uitbarsten, zóó onaardig vond zg op
dit Oogenblik Eita. Bedroefd ging zij naar
bed.
Dien avond builde zij lang om haar Moes
je, totdat Tante Annie boven kwam om
haar te troosten. Miesje vertelde niet, waar
om zij zoo bedroefd was, zij wilde niet
kiikken. Met heel veel moeite gelukte het
Tante Annie eindelijk haar tot kalmte te
brengen.
In het andere ledikantje lag Eita. Och,
■wat had zij nu een spijt van haar o'flaar-
,digs woorden! Ze had niet met opzet haar
nichtje verdriet willen doen, en alleen maar
aan eigen boosheid lucht gegeven. Ze meen
de zich door Miesje achteruit gezet eni
.dat was zij toch heelemaal niet! 'tLiefst
zou za uit haar bedje gekropen zijn en
1 Miesje gezegd hebben, dat 't haar speet,
maar Moeder had gezegd, dat ze nu niet
.meer mochten praten en bovendien was
bet zóó stil in het andere ledikantje, dat
,Eita dacht, dat Miesje at sliep'.
Den volgenden morgen gingen Eita en
Miesje samen naar school. Over bet ge
beurde werd niet meer gesproken. Z? za
ten in dezelfde klas en hadden dus tegelijk
hun vrije kwartiertje tusschen de lessen in.
Nu had de juffrouw de meisjes reeds
meermalen gewaarschuwd, dat zij niet moch
ten ballen ju het vrije kwartier.
Eita had een bijzonder mooien bal, één
met allerlei grappige gezichten er op. Zg
was er zóó aan gewend, den bal telkens
eens te bekijken, dat zij hem iu den zak
van haar mantel droeg. Ook nu haalde zij
hem te voorschijn. Wat was ljij toch mooi,
vooral die clown keek zoo grappig! Eens
even, heet even probeereu, of hij nog goed
stuitte. De juffrouw was juist even naar
binnen gegaan. Maar, owat was dat!?
Daar huppelde de bal plotseling den an
deren kant uit; nu was lijji vlak bij het
hek, wat sprong hij akelig hoog!.... In
het volgend oogenblik lag hij in een h.o.op
brandnetels achter het hek. Goede raad was
'duur, te mear daar er jta dit gedeelte
geen opening in Ijet hek was. De ha! was
juist in den tuin van juffrouw Jorisseii
terechtgekomen en de meisjes wisten bij
ondervinding, dat zij hun niet goed ge
zind was en dikwijls van ben klikte.
.Eita stond het huilen nader dan het la
chen Maar wat was dat? Zag ze goed?
Klom Miesje als e?n handig, vlug aapje
ever het niet hooge hek? O. ais de juf
frouw op dat oogenblik eens weer buiten
kwam, zou Miesje stellig straf krijgen.
.Wacht, daar had zij den eal reeds opge
raapt; lenig klom zij opnieuw over het hek
en juist was zij er weer veilig overgeko
men en had zij Rita haar eig:udom Terug
gegeven, of de jufrfouw kwam buiten.
Zij had echter niets g e-zien dan twee kleine
meisjes, die elkaar omarmden.
Wat zij daarbij zeiden, kon de juffrouw
niet verstaan, doch Miesje klonken Rita's
woerden: „Dank je wel! Ik hou van jou"
als muziek in de ooren. Ze beloonden ruim
schoots haar onzelfzuchtige daad en had
den haar een plaatsje in het hart van
haar nichtje doen veroveren.
Vanaf dit oogenblik waren de beide nicht
jes zusjes, die alles voor elkander over
hadden.
Daar ik met zeer vele kinderen een apart
praatje wil maken en niets bijzonders lot
allen tegelijk heb le zeggen, begin ik maar
direct met de afzonderlijke antwoorden.
Leen Oudshoora, jou nummer van de kin
dercourant ontving ik al heel spoedig. Heel
aardig van je dat je er zoo gauw naar zocht
en het aan mij opzond.
Verder ontving ik nog het gevraagde kin
dercourantje van Jo van Leeuwen. Wel be
dankt hoor. Als je 1 April pas 14 jaar wordt,
mag je nog een paar jaar meedoen, tot en
met 16 jaar. Wensch Neeltje beterschap met
de kiespijn.
Corrie de Groot, jou brief met de kinder
courant van 31 Augustus kwam Zaterdag
avond al. Juist omdat# dat eehe een Nieuw-
jaarswensch is, bewaarde ik dien nog tot het
weer tegen Nieuwjaar loopt.
Ik wist niet dat ik zoo van verschillende
kanten een kindercourantje zou krijgen. Ik
heb er nu dus meerdere; mocht er dus
iemand zijn die het nummer eigenlijk liever
zelf wil hebben en het dus terug wenschte,
zegt het dan maar.
Calharina Tos, beterschap hoor; ik h<?op
voor je dat je weer gauw naar school mag
gaan.
Sjoukjen Hiemstra, je ziet dat ik al voor
zien ben van de gevraagde kindercourant.
Ina en Tonie lioupt, bedankt voor ie ge-
lukwenschen. Ik hoop dat de wensch van
Tonnie vervuld zal worden.
Betje Broeksema, ook wel hartelijk dank
voor het courantje.
Klazina Parlevliet, ik ben al voorzien zoo
als je zult hebben gelezen, maar ik waar
deer je vriendelijk aanbod daarom toch wel.
Ik begrijp dat je in je schik bent met dat
boèk dat je zoo echt hebt verdiend, het zijn
mooie cijfers.
Dirkje Hoogendijk, gelukkig dat de oor
pijn weer gauw is gebeterd.
Teunis. ik hoorde van Janna en Nelly
ook over het van de trap vallen; pas jij maar
goed op je kleine broertje.
Johan van Zijp, weet je hoe dat is geko
men, dat jij niet apart stond? Ik dacht dat
Jo en Johan dezelfde waren en wist niet
dat je met je drieën meedeed, en toen meen
de ik dat Anton bij ongeluk ook nog eens
Jo er hij had gezet.
Dat ik Marie en Martha Kolderman niet
ook nog schreef in de correspondentie komt
omdat ze niets bijzonders aan mij vroegen
of schreven waar ik op kon antwoorden.
Dus ik had Marie en Martha toch niet ver
geten; ik vermeldde haar namen toch wel.
Jo Taffijn, ik wensch je veel plezier op al
die feestjes waarover je mij schrijft.
Nellie van Beijeren Bergen en Henegou
wen en Marietje de Haas, dat is best dat je
allebei apart wilt werken en inzenden; daar
om kan je er toch wel samen over praten.
Marie Hogewoning en Marie van Delft,
als je het druk hebt met ander werk, dan
behoef je volstrekt geen brief bij de raad
sels te schrijven, of je mag ook om de an
der week inzenden, zooals je nu hebt ge
daan.
Annie van Delft, je mag zeker je brief bij
de anderen inóluiten.
Nelly van der Wilden, je las zeker al dat
ik al genoeg couranten ontving. Ging je in Al
phen logeeren of zoo maar een dagje?
v ~*>i' idoor v
L FRANGINE, -
- jA 9*. X -
1)
Langzaam liet de gangklok een aantal sla
gen hooren. 't Waren er vijf en 't was in den
morgen, dus was het nog doodstil in buis.
In' het kleine kamertje naast de groote slaap-
kamer van Vader en Mooder werden er een
paar droomerige oogen opgeslagen. Plotseling
ging het meisje, aan wie die oogen toebehoor
den, rechtop in bed zitten. Even bedacht zij
zich. Wat was er vandaag ook weor Toen, ter-
1 wijl zij om zich heenkeek wist zij het alweer.
ï)e ledige kamer vertelde bet haarzelf. Zij zou
den dien dag verhuizenEn niet maar, zooals
bet wel eens meer gebeurd1, van den ééne straat
i in de andere, neen, zij zonden naai" een andere
stad gaan wonen. Eerst, toen Vader en Moeder
lbet haar pas .verteld hadden, vond Marietje het
v niets prettig. Zij zou immers de school, waar zij
zoo gewend was, moeten verlaten, en dan in
<ld© nieuwe woonplaats naar een vreemde sohool
moeten gaan. En al baar vriendinnetjes moest
'zij vaarwel zeggen! Vooral' het afscheid van
Ida Rakers, haar beste vriendin, was haar
.zwaar gevallen. Maar, om haar te troosten had
^Moeder haar beloofd, dat zij in de vacantie
i Ida te logeeren mocht vragen. En dat was een
vreugde, dae wol tegen het afsöheid opwoog I
ifaar toea Marietje Martens eenmaal aan het
idee gewend was, dat zij zou gaan verbuizen,
en al (lat nare afscheid nomen en visites ma
ken voorhij was, had zij het toch ook wel een
beetje plciaierig gevonden. En nu, op den mor
gen van den verhuisdag, was zij alleen van
nieuwsgierig verlangen veel vroeger wakker dan
anders. Vlug sprong zij haar bedje uit en do
bloote voetjes in haar pantoffeltjes, ging zij
naar de kaimcr van Vader en Moeder Vader
was er niet. Den vorigen dag was hij reeds naar
de nieuwe woonplaats gegaan, om de meubelen,
die reeds vooruit gezonden waren, te ontvan
gen. Maar Moeder was er wel en hoewel zij nog
niet op was, was zij toch wakker en lachtte
haar kleine mei'd bij het binnenkomen vriende
lijk toe.
„Al wakker Marietje", vroeg zij „Kom maar
gauw nog wat bij mij in bed, hét is nog te
vroeg om op te staan".
Dat liet Marietje zich geen tweemaal zag-
genBij Moeder in Led was altijd heerlijk
Moeder stopte haar nog even lekker toe, want
het was pas begin April on 's morgens soms nog
aardig koud. Toeu kwam Marietjo's babbeltje
los. Van alles en nog wat had zij Moeder te
vragen over do nieuwe woonplaats en koo bet
'•er zijn zou als zij straks aan kwamen. Een
poosje bleef Moedor met haar keuvelen en be
antwoordde zoo goed mggelijk al haar vragen.
Maar toen stond Moeder op en begon ziek aan
te kleeden, „want er is nog heel wat te doen
■vandaag", zeide zij.
„Mag ik ook opstaan", vroeg Marietje, „want
ik moet ook nog alles voor kleine Marietje in
orde maken". (Marietje Martens had geen
broertjes of zusjes, maar van haar pop, dae zij
altijd kleine Marietje noemde, Meld zij o zoa
veel.) Toch was kleine Marietje niet zoo erg
klein, eigenlijk was er wat de grootte betreft,
niet zoo erg veel verschil tusschen een klein
zusje en kleine Marietje. Moeder had kleine
Marietje in een van de koffers willen pakken
die reeds vooruit gezonden waren, maar Ma
rietje had zóó dringend gevraagd of zij zelf
haar kindje Over mocht brengen, dat Moeder
haar maar toegegeven had.
„U pakt mij toch ook niet in een koffer.
Moes", had Marietje gezegd, „dan mag ik hei,
miin kindje toch ook niet doen
Toen had Moeder eens gelachen en Marietje
mocht haar zin hebben.
Nu lachte Moedor weer, nu Marietje zei, dat
ze het nog zoo druk had.
„Best hear", zei de zij, sta maar op, dan bun
je eerst je zelf aankleeden en dan je pop I"
Marietje was er altijd erg trotsck op dat zij
zich al alleen mocht was3chen en kleeden. Dik
wijls koek Moeder er naar, maar werkelijk deed
zij het altijd heel netjes.
Nu vanmorgen ging het niet zoo best als an
ders. Maar dat was ook geen wonder. Haar
eigen kleine wasehtafel was al weg en in Moe
ders kamer was ook alleen nog maar het hoog,
noodige. bloeder hielp haar dan ook maar een
beetje, want alles was zoo vreemd, zei Moeder.
En toen Marietje zelf klaar was, begon zij vol
ijver aan haar pop. Zij had haar mooiste man-,
tel en jurk blaar gelegd, waart, dacht zij, kleine,
Marietje moet óók op reis en dan moet zij.
netjes zijn.
-fV"
(Wordt vervolgd.)