vwywi
VOOR DEJEUGD
IEIDSCH DACBIAD
No. 10.
Donderdag 8 Maart.
Anno 1923
IbI I ÜSêi I
sstesssssssssisS
H t vreemde Nichtje.
tmxm
<8*
*1P
door C. H.
Rita van Waveren was een eenig kind'.
Haar ouders hadden vroeger nog een doch
tertje gehad, doch dit was gestorven, vóór
Rita geboren werd. Zij was eigentijk hee-
.lemaal 't «enige kind in de familie, daar
jVader slechts één ongetrouwde zuster had
en Moeders eenige broer, Oom Henk, dia
met Tante Mies getrouwd was, geen kin-
Meren had. Geen wonder dus, dat Rita wel
wat verwend werd: niet alleen op verjaar
dagen en met Kerstmis, maar ook in het
dagelijksch leven kreeg zj veel te veel,
'.wat haar hartje begeerde.
Vader en Moeder vonden het daarom niet
jptettig, dat hun kind zoo alleen tusschen
lal' die groote menschen opgroeide, (tie het
als om strijd vertroetelden. Zij zelf deden
,al hun best Rita niet te verwennen, maar
,als gevolg van haar alleai-zijn had zij toch
dikwijls allerlei pretjes, uitgangetjes en ver
rassingen, die zij, als zij broertjes en zus
jes gehad had, met hen 20U hebben moeten
deelen.
Op zekeren dag, toen Rita om vier uun
uit school! kwam, had Moeder juist een dik
ker. brief uit Indië gekregen. De vreemde
postzegels trokken dadeljk Rita's aandacht.
„Wat 6en mooie!" riep zij uit, „Die zijn
Zeker voor mij?"
Moeder glimlachte even en jei: „Eti als
ik er nu eens een andere bestemming voon
had?"
Rita's zonnig gezichtje betrok en .zij
(milde:
„Maar waarom z'jn ze niet voon mij? U.
ttoudt toch het meest van mjji?"
„Juist omdat ik zooveel van je houd,
wil ik je niet altjd je zin geven. Ik wil
ze voor Jaap meebrengen, onzen armen buur
jongen, die nu al ruim drie weken in het
ziekenhuis ligt en zoo dol op postzegels is."
„Hè, Moeder", riep Rita nu boos uit,,
stampte met haar voetje op den grond, liep
verontwaardigd de kamer üit en sloeg ae
deur hard achter zich dicht.
Mevrouw van gaveren schudde het hoofd
en dacht:
,,'t Wordt hoog tijd, dat ze niet langer
alleen is. 'tKind heeft een lief hartje, maar
als zp doorgaat zóó zelfzuchtig te worden,
zal' zij tot een onmogelijk meisje opgroeien,
iWat een geluk, dat Jeanne ons haar doch.
teitje zenden wil om met "Rita opgevoed
te \vprden. 'tKon niet mooier!"
En weer las zijl den brief van haar, nichtje
over, waarin het volgend gedeelte haar bij-
zcmjer trof:
Je weet niet, wat liet voor
ons is,- onze lieve oudste zij is nu tien
jaar naar Holland te moeten sturen. Ik
kar. het bjjna niet over mijn hart verkrijgen,
haar weg te zenden eil poch, het moet:
de dokter heeft mjj verzekerd, dat het war
me klimaat hier heel nadeelig voor liaan
is en haar gezondheid groot gevaar loopt.
Ze is juist lieel hard ziek geweest en wij
vreesden onze lieveling voor altijd te moe
ten missen. Gelukkig is zj echter nu weer
nagenoeg geheel hersteld, doch de dokter
is bang voor een herhaling, als zy hier,
blijft, en overtuigd, dat zrj in Holland veel
gezonder zat zijn.
Je begrijpt, Iiaa 1,-f a-- t. - -1n 'en
myb eenige troost zal het zijn, als ik weet,
öot jij en ie man ons Jrind een liefderijk
tehuis wilt bereiden. Indien je je over haar
ontfermen wilt, telegrafeer dan en zij kan
ongeveer zes weken nadat je dezen brief
ontvangt, met den Vondel te Amsterdam
aankomen. Vrienden van ons gaan op 'die
boot met een half jaar verlof naar Hol
land en willen Miesje meenemen. Ik ben
■bang, dat het kind in het begin wet eenige
moeite hehben om in haai' nieuwe omgeving
te wamen en het hart zou mij breken, ais
ik baar naar vreemden moest sturen. Jij,
die zelf een dochtertje van haar leeftijdl
hebt, zult dat kunnen begrijpen en ik wil
je wei zeggen, dat ik baar aan jou "durf
toevertrouwen. Overdenk alles eens goed.
Ik weet, dat je besluit niet overijld zal
zijn. Toen Miesje voor het eerst het aardige
portret zag, waarop jij en 'Rita staan, zei
ze dadelijk: „Die tante ziet er bijna net;
zoo lief uit als u, Moedertje." Ze zag on
middellijk de gelijkenis, die toen wij jonge-
meisjes waren, zóó sterk was, dat vreem
den ons dikwijls voor elkaar aanzagen.
'tKind weet nog niet, wat haar boven liet
hoofd hangt. Pas als je telegram toestem
mend luidt, wil ik haar op de hoogte bren
gen.
Dien avond hadden mijnheer en. mevrouw
van Waveren heel wat te bespreken. Zij
waren blij-, hun nichtje Jeanne van dienst
te kunnen zijn en bovendien hun eigen doch
tertje een zusje te geven, iets wat zij al
zoo heel lang gewenscht hadden.
Toen mijnheer van Waveren den volgenden
morgen naar zijn kantoor ging, maakte hij
een omweg langs het telegraafkantoor en
verzond hij ook namens zijn vrouw het vol
gende telegram:
MIESJE HARTELIJK WELKOM.
Dien middag kwam Rita om twaalf uur
opgewonden uit school.
„O Moeder, Moes!" riep zij uit, terwijl
zij de kamer binnenstormde, „Dora de Heus
heeft een zusje gekreg6n, zoo'n schatje,
'tis net een pop, zegt ze. "Als ik op mijn
teener, loop, mag ik om vfer .uur heel even
om een hoekje kijken. Is dat niet aardig?"-
„Of het aardig is! Wat zal Dora blij zijn!"
„Ja Moeder, maar .e.1
1 „Ja Moeder, maar .e.v
i „Nu, wat is er?"- '4.1
I „Weet u, wat ik zoo jammer vind?"
^Nee, kindje?"-
„Dat ik geen zusje heb. Ik zou er pok
zoo graag een willen hebben, 't Lijkt me
zoo leuk er mee te spelen."
„Ja, dat begrijp ik wel. Maarwaü
Zou je er van zeggen, als je eens eën zusje
van je eigen leeftijd kreeg?"
„Oeh Moeder, hoe kan dat nou?!" riep,
Rita uit. „Dat meent u toch piet?"
„Ja zeker; nieen ik het. Je hebt mij wét
eens liooren vertellen van Tante Jeanne in
Indië, een nichtje van mij?"
Rita knikte, al' begreep- zij1 niet, wat dit
er mee te maken had.
„Nu, Tante Jeanne's oudste dochtertje
Miesje, is heel' ernstig, ziek geweest. De
dokter heeft gezegd, dab zij naar Holland!
moet voor haar gezondheid en nu komt)
ze bij ons. Hoe vindt je dat?"
„Zoo'n zusje bedoel ik eigenlijk niet",
antwoordde Rita.
„Nee, dat begrijp ik wel, maar 'tzal
toch echt gezellig voor je zijn, als Miesje
hier is. 'Over zes weken komt zo at.
Zeg Rita, zul je heel iief tegen haar pju,
iwant is het niet; vreeseljjk voor '.tarme
kind, haar ouders en haar broertje en Zus3e|
te moeten verlaten? We moeten- zorgen, datj
zij 'thee! prettig bij 011s vindt en haar'
't gemis zooveel mogelijk vergoeden. Zul jej
daar aan denken, kindje?" Jrj zou 'took:
vreeselijk vinden, niet?"
Riia knikte opnieuw, sloeg liaar avmeö
om Moeders hals en pei, terwijl zij haan
een zoen gaf:
„Ik zou vast twaalf zakdoeken nat hui
len van verdriet."
Zes weken later kwam liet' vreemde nichtje.
Moeder ging naar Amsterdam, waar 'Se groot»
boot aankwam. Na kennis gemaakt te heb
ben met de familie, onder wier hoede Miesje
gereisd had, omhelsde zij het kind, dat er
bleek en zwakjes uitzag, hartelijk en ?Jei:
„Welkom in Holland, lieve Miesje. We
Zijn blij, dat je bij ons komt. Onze Rita
heeft al zoo lang naar een ziisje verlangd.'*
Er was veel in het gezicht van mevrouw
van Waveren, dat Miesje aan liaar eigsï
moedertje deed denken en het kind voelde
zich dadelijk aangetrokken tot de nieuwe
Itante.
Na nog eenig beredderen van de ba
gage nam Miesje afscheid van de familie,
die tijdens de reis voor haar gezorgd had
en stak vertrouwelijk haar arm door dieni
van Tant9 Annie. 'tWas net, alsof ze de
nieuwe tante al veej langer kende, 'dacht zp.
Miesje had wet veel verdriet gehad, toen
zij afscheid had moeten nemen van Vader
en Moeder en van Jan en Beppie, haar
broertje en zusje. 'tKind had zich echter
langzamerhand in het onvermijdelijke ge
schikt en de reis op de mooie, groote booï
was een goede afleiding voor haar geweest.
'Ze had Tante Annie zooveel groeten te
doen en zooveel boodschappen, van Vader
en Moeder over te brengen, dat zij druk
babbelend naast Tante voortliep. Telkens
beek zij eens om zich' heen. Was dat ml
,'Amsterdam? Wat e:« mooie stad! En wat
waren de huizen hier hoog; veel hooger
dan, in Indië!
Tante Annie eü liet vreemde nichtje, dat
peg nooit in Holland geweest was, gateu,'
weldra in den trein. Hoe grappig vond j
Miesje al: die koeien in de wei en de vele
molens! Daarvan had zij! wel eens een.
plaatje gezien.
In Utrecht, waar de familie van jWa-i
veren woonde, aangekomen, werden de bei
de reizigsters deer Rita en haar vadefflj
hartelijk verwelkomd.
'7,Ben jij mijn nieuwe nichtje?" vroeg
Rita aan Miesje.
„Ja en we worden nou zusjes, heeft
Tante Annie gezegd."
„Leuk!" vond Rita'.
Vader -had een rijtuig besteld, de ba-,
gage werd opgeladen en weldra reden zij
naar huis.
Het kostte Rita niet de minste moeite
vriendelijk tegen het nieuwe nichtje te zijn,
met wie zij: diep medelijden had. In de
eerste dagen ging alles dan ook goed; voor
pita was het iets geheel nieuws steeds eet»
zusje om zich heen te hebben, met wie
zij niet alleen haar speelkamer, maar ook
paar slaapkamer, waan nu twee witgelakte
ledikantjes stonden, deelde.
„Echt gezellig!" zei Rita dien eersten
ayonJ, toen zj saim-n naar bed gingen.
J3zi Miesje deed de hartelijkheid yan lied
nichtje goed, want al was zj een dapper
Mein ding ze Jiad Moeder beloofd flink