V< OO R D E J ELJGI ÊIDSCH DAGBSAD No. 9. Donderdag 1 fttaferf. •v» Een Leuke Kameraad. A rtriö 1923 ■>*2 :«éil 5 ï«o.ï»éjï s i tze V 1 door J. P. ZOOMERs VEEMEBR. iHet stond (laar zoo duideljjk, daf, foeö teg even de krant inkeken, tain oog er direct op vallen rnoest. "En waarom keken' ~ze dan de kract in? Dat kwam zoo: Fik was onlangs gestorven. Och. jjjy was cok ai zoc oud en toen had vader gezegd: we zullen een jong hondje terug- koopen, als er eens jonge honden_in de krant staan, dan gaan we er op at En daarom was het, dat) Tom en Frans nu het Dagblad ingekeken hadden, teooals ze dat de laatste weken alle avonden deden, want het was och zoo verbazend stil in huis, nu er al een jaartje geen keffer moer was. Vader en moeder waren sedert eergisteren op reis naar de trouwpartij van tante Lien, moeders jongste zuster en Tom en Frans hadden er al over gepraat, wat ze doen zonden als er nu juist in dezen tijd eens jonge honden in de krant te koop standen- Er een koopen! Nu ja! 'tKwam er niet cp aai van wat ras de nieuwe huisgenoot zou zijn, als hij maar trouw en aardig, was, maar vader had geen geld gegeven voor hij ging. „Wacht' maar tot ik terug ben", had >Jj alleen gezegd. En zie daar stond nu toch zoo'n prachtige advertentie, zoo prachtig, dat je er gewoon van duizelen zou: „Een nest (jonge keesjes te koop!" En daaronder jnee maar daar stond ons tweetal' toch |aven heelemaal paf van, was 't te "geloo- iven? Daar stond met dikke letters: „Een jonge aap aangeboden!" „Zeg!" riep Tom en „nou" zei Frans eni :natuurlijk hadden ze éénzelfde gedachte. Dat !nest jonge keesjes zou zeker heel aardig jzjjin, maar een jonge aap ging toch boven talles. Stel je voor, zoo'n leuk' Jieestl 0, 'als ze dat hadden! Met verlangende gezichten keken ze me ikaar een poosje aan, overlegden wat ta :doen. nu vader en moeder niet thuis waren. IZe mochten gerust doen van vader waö ;ze graag wilden, maar.... een aap...-:, 'en dan geld.... wat zou een aap kosten'? Een keesje hadt je misschien wel' voor een 'gulden, maar zoo'n boomklimmer? Jongens ■wat kon dat toch leuk zijn! Juist kwam op dat oogenblik Cor de Ikamer in met haar poppenwagen, zg was Jpas zeven jaar, de jongens negen en tién. „Cor", zei Frans, „zou jij een aap id .huis villen hebben?" „Een aap, bon je nul', jakki nee", zei-Cor. „Jakki nee...." bauwde Tom na. „Nou, 'maar d'r staat 'r een in de krant te koop, jen vader heeft gezegd: wjj mogen een jon- igen hcnd hebben, maar nji halen wry dien ;aap." Cor Hepen de griezeltjes over den rug. ;Ze wist, dat da jongens tot alle malle .din- |gen in staat waren, ze hadden al zooveel beesten mee naar buis gebracht: katten, (een hinkende kraai, sprinkhanen én hage dissen en al' zulke viezigheid meer, dacht |Cor Za moest zich dus niet verwonderen, tau za zeiden, dat ze een aap 20uden halen, •aï hadden ze gezegd: we halen een slang ',of eeD paar kikvorschen, Cor zou geen [bevreemding getoond hebben. Enkel zei ze jhee? wps en een beetje moedertjes-achtig,: t,Als je jnaat weet* dat yader ea moeÜei; uit zijn en als ze thuiskomen'.... üat® en Cor knikte bedenkeigk. „Dat weten we, dat vader en moeder uit zjjmzei Frans bazig, boef je ons niet te vertellen." Bo Tom plaagde, gewichtig als een schoolmeester: „Juffertje Wijsneus, hou je maar bedaard boot, hou je maaa bij je poppenwagen en je zaagmeeikindu* ren Dag Cor!" En Tom keerde zich om. Een poosje stonden ze toen weer te be raadslagen, maar ten slotte kc-enden ze zich tot Cor terug. i „Wil je meedoen?" vroeg Frans. „Wat meedoen?" „Dat beest' koopen, tvant we koppen het vast. Maar we moeten ,g,eld hebben en als we nu ieder geven, wat we in den spaarpot hebben, bunnen we hem misschien la'ügen." „Ik heb zooveel gold niet, moeder is pas jarig geweest", zei Cor. „En dan'... wa'J i'.c hebweet ik niet of ik 't geef, want een vleze aa_p „Vieze aapjvieze a^pwie zegl jou, dat liij vies is", antwoordde jFraiis boos. „Nou Tom, laat baar er dan maan buiten, maar pas op" dat, was weer tegen Cor „als je onze plannen in de war stuurt, leggen wc op een lieer bet beest in je bed." Cor rilde van angst. 0, die jongens toch. Zou ze dan maar meedoen? Want als ze eens een akelig beest in haar bed leg den! „Nou stil maar ik geef wel wat beloofde ze toen, maar ik heb maar dertig cent, van drie Zondagen een dub beltje, maar als moeder thuiskomt, ben ik er niet pver begonnen. „Nee, nee, zoet maar", wenkte Frans. „Dus Cor helpt. '6 Is toch een goeie meid, want ze moet thuisblijven gn ons niet aaJi Stientjo verklappen. We gaan een bood schap doen zie je, 'dus mondje dicht liocr, Sien hoeft niets te weten." Dat was dus afgesproken en toen haal den ze hun spaarpenningen voor den dag, och heden, dat was met mekaar maar vijf enzeventig cent, drie kwartjes, lieve deugd, zou je daar een jongen aap voor kunnen krijgen? „Nou", zei Tom toen, „als 'tniet lukt, gaan we van dat andere advertentie een keeshondje halen, da's misschien gcedkcoper en dan hebben we in ieder geval toch Wat." Het plan was beklonken. Onder heel veel gelach en gepraat werd op zolder een ding gezocht, waarin ze het een of het andera dier konden bergen en ze vonden eeta cud handkoffertje, dat 'prachtig dienst kon doen. „En waar zet je 'm in, als je 'm mee brengt?" vroeg Oor, die 'door de opge wondenheid van de jongens nu Doch he-usch eea beetje pret kreeg in bet geval, ,,'üoe jo 'm in hujs of in dien tuiiï?f' Ja, dat wisten ze nog niet, als ze 'm eerst maar hadden, en natuurlijk kwam hij 'dan in het hok van Frik (dat boven .Pp zclder stond. Teen gingen de jongens. Heel behoad-) tesam slepen ze mat het koffertje de voor deur uit. Sien rinkelde in de keuken mrtl de borden. Nu, die Sen mocht vaten was- sohen, goed dat ze niets hoorde, ze kon, als vader en moeder jrit waren, tamelijk bazig; zijn. „Sföe is 't adres ook weer, waai; ïa Be krijgen ia?" hijgde Tpm onder heit vostiJ- höBen ever straat.. „Havenstraat 34zeker bij een ian", vond Frans; „dio 'n! uit Iudi* i we- toan", vond Frans: „cüo 'ul ut Jtüdift rnee- geiraobt heeft! Dat dom meirozen altijd'-" „Ja, ze vangen se in de boasctaeni" mesndo Frans, „goed itet we zoo hard ioo- (pen, een ander Kon ons beat vpór arJaP „Natuurlijk, iedcren wil hem wel heb ben!' i Onder al zulke haastige on onderbroken redeneainngen belandden ze in de rfavflt- straat werkelijk by een zeeman; 'twas een lage armoedige woning, een groontenkelder met snoepaffaire. 1 „Wat ruikt hot hier raar..." Hei Tom bij 't binnengaan, „zeker arme mecschen jüs 2e maar niet zooveel goid vragen!" Frans kneep de drie kwartjes in de hand, schoof met het koffertje verder den kel der in ai vroeg aan den ouden mui, die daar zat of... ja of ze hier terecht war realvan dien pap, uit do krant, en wat die moest kosten, of dat io al verkocht was? Die oude, hoekige man met zrja som ber gezicht gaf hun geen antwoord, maar ket-rdo zijn hoofd om en rieu: ,,'Adoü lAdoffP i En even daarna verepheen er een jong, zeventienjarig matroosje, dat, met zijn glun der vroolijk gezicht een wel wat vreemde vei schijning was in dien or.deraardsc-hen dom- f igen kelder. „Jongeheeren!" zei hg en nam mee een zwaai zijn ronde muts af. i „Ofofdie aap all verkocht is?" stotterden ze. „Of Sampje al verkocht is? Nee; flog niet Sam, levka jongen, kom eens by den 'baas!" En terwijl het giundare matroosje naar boven keslc, baalde hyj daar ergens ti'sschen een paar balken een piepjong aapje weg, dat niet groober was dan een Meina kat; liet bad 'een paar verstandige oogjee p zoo aardig. „Is 'm dat?" zei Frans ingenomen. „Ja, en nu heb ik ook nog, een heeled grooten, maar dien zul' je wel. mot willen hebben. Sammie's moeder. Kom' maar mee!" Verder liepen ze 3en kelder, in, terwijl kleine Sam steeds op AdoliP» schouder zat, en daar kwamen ze op een plaatsje, waar een hok stond waarin groote Sam zat Maar dat was me een beest! Kolossaal, wat een reus! Neen, dien zouden ze niet graag moe- nemen. Verschrikkelijk, wat een di«! _,,Dien verkoop ik denk ik, aan a«n kar- luisman", zei de aardige matroos i „Groot gelijk", vonden onze jongens, „'Bi* eer. prachtig dier. Hebt u ze uit Indié mee gebracht?" i I „Ja. En ik ga 'gauw woer Varen es daarom kan ik ze niet langer houdca. Maar nu kleine Sam, Staat hij jelui aan?" Die vraag; was gewoonweg overbodig. Klei ne Sam was 'tlïeffete dier, dat ze ooit ge zien hadden, j „En hoeveel geef jo voor hom?" Frans Het iet-wat bang de drie kwartje* kies. „Nou", zai 'AcSotf. „dat is ook niet veel en 'dan zulke jon'geheeren, het moei eigenlijk eer. gulden zijn." „Numaar dan iinnnen we dat kwart je misschien nog wel breagzr/meen den ze spoedig. Adoff dacht nx „Nou afijn", zei bij Boen, „pai maar mee, beu Ti er af' Sam, zeg je moedw goeien djig, dag oudje, Tc ga er tusschen uit" en Adoli liet Meanest Sam

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 11