ijïiiiffiaiiiir
V
1
OOK C
ÊIDSCH
>E JE*UG[
DAGBLAD
5
No. S.
Jkm
Donderdag 1 Februari.
0 I 'ar
Anno 1923
s
p
J
to;
I
1
ll I lllll 1
f g1'"?vgli 1 i
hu! llmf 1 iMtljJm
W
Het Duitsche Pleegkind.
De familie Meyer,
«i»
A
r
8*5 i' «alt J
m
door BEP v. d. HARST.
Ja, Moeder heeft eigenlijk wel gelijk:
Hetty wordt langzamerhand te groot om
met poppen te spelen. Ze is nu veertien
jaar geworden en zit in de 'tweede klas
van de H. B. S. Niet, dat za zich tegen
over haar schoolkameraadjes gaat schamen;
ze kent er genoeg, die nog w£t graag
met haar meespelen, maar er komeei dege
lijks andere dingen, die haar steeds meer
in beslag nemen. Daar is ten eerste het
vele huiswerk, waarin ze zooveel tijd moet
steken, dan heeft ze pas een fiets gekregen
en gaat er dus dikwijls met de vriendinnen
op uit, verder komt ze telkens thuis met
stapeltjes geleende boeken, die dan gauw
verslonden moeten worden en bovendien zal
er van den winter de dansles nog bijkomen.
Hetty begrijpt wel, dat de geliefde, oude
poppenkinderen steeds meer op den achter
grond zullc-n raken; ze zitten nu 9! dik
wijls weken achtereen vergeten in een boekje
van het speelkamertje en zien er dan zoo
hopeloos treurig en suf uit. 0e heeft er
dan ook niets op tegen, als Moeder op
een keer voorstelt, de poppen allemaal keu
rig netjes in doozen weg te bergen en het
speelkamertje langzamerhand te veranderen
in een zit- en werkkamer voor jongejuf
frouw Hetty. Ze spreken dan maar in eens
aif, den eersten den besten vrijen middag
aan den slag te gaan en alles in orde te
brengen.
Den volgenden Woensdag helpt Hetty
gauw even met 'tomwasschen van den kof-
iieboel en dan gaan Moeder en zij vol
gceden moed naar boven. Moeder heeft op
't speelkamertje al een paar flinke carton-
neïi doozen klaargezet en verder liggen
er een stofdoek, een kleerborstel en wat
naaigerei gereed.
Hetty kijkt verbaasd naar die uitstalling,
maar Moeder zegt lachend:
„Begin jij alvast maar met te kijken,
of al je kinderen behoorlijk aangekleed
zijö eti borstel! ze dan van top tot teen
flink uit Ondertusschem maak ik de doozen
stofvrjj' en leg er papier en naphtaline-
balletjes in,"
Nu begrijpt Hetty waarom alles daar
Izoo netjes klaar ligt en ze begint vol
ijver de garderobe van haar oudste doch
ter te inspecteeren. Ze pakt de mooie,
groote pop voorzichtig ,op. Ja, dat wist
ze wei, alles is in orde: een gebreid fla
nelletje, een hemd, een lijfje* een wollen
en een witte broek, een snoezige onder
jurk, een matAzeapak en zwarte kousen
met lakschoenen. Maar van de matrozen
jurk zijn twee knoopjes af en in de lin
kerkous zit een klein gaatje „Maak dat
nu meteen even in orde", zegt Moeder,
„hier pijn naald en draad en zoek verder
maar eens in 't knoopendoosje.
Hetty vindt het ook etui prettig idéé,
dat Willemien, haar nette oudste dochter,
zender gaatje in haar kous en jnet een
dichte jurk, opgeborgen kan worden en
dus gaat ze vol' "ftver aan het werk. Wil
lemien is nooit haar lieveling geweest; ze
is zoo vrééselijik netjes! Een oude tante
van Hetty heeft eens een heel stel kleeren
voor de mooie, groote pop ihet de blonde
krullen gemaakt; keurig ondergoed, alles
in de puntjes, een roodl 'flanellen jurk,
eeo wit-geborduurde, waar een roze on
derjurk doorheen schemert, een hruin-flu-
wealen maintel met muts, een matrozenpak
en zelfs een echten hoed van glimmend
wit stroo met kleine blauwe bloemetjes!
Hetty heeft altjjd alles heel mooi en fijn
gevonden, maar je moet er zoo akelig
voorzichtig mee zijn. Willemien is zoo'n
echte jongedame, die je vooral niet kreu
kelen mag. Bovendien durft Hetty ze nooit
goed aan- en uit te kleeden, want eens, bjj
't aantrekken van de roode jurk, (waar-
van de manchetten nogal' nauw zijn), heeft
ze een wijsvinger van Willemien gebroken
en al werd 'tuu ook nog zoo netjes ge
maakt. 'tis en blijft zonde van de mooie
pop. Aan de krullen mocht ze ook niet
te veel borstelen, maar dat heeft Hetty
toch niet kunnen latem, toen ze klein was.
(Ze heeft Willemien 11.I. al op haar twee
den verjaardag gekregen, toen ze haar nog
haast niet vast kon houden!) Een jaar ge
leden heeft de pop nog nieuw, echt haar
gekregen, dat tot op den grond hangt en
naar hartelust gekamd kan worden. Dat
alles overpeinst Hetty, terwijl ze de knoop
jes aan Wiilemien's jurk zet, tot Moeder
zegt:
„Kom vrouwtje, schiet eens wat op. Zóö
komen we nooit klaar. Geef mij 't kousje
maar even en zoek jij' dan de rest van
haar goed eens uit, dan kan het mee iu
de doos."
„Ir. de doos?" vraagt Hetty, „en de
peppekoffer dan
„Ach natuurlijk", zegt moeder, „dien had
ik bjjna vergeten, haal 'm maar gauw!"
Weg wipt het meisje en als ze terug
komt, torst ze een mooi, stevig koffertje
met klinkend beslag.
„Zit er niets in?" vrpagt moeder.
„Ja, wat oude kleertjes, maar dat is
niet veel' soeps meer."
„Leg "die er dan maar uit, dan kunnen
we straks eens kijken, wat er van weg
kan en wat je wilt bewaren. Hier is de
stofdoek, maak den koffer van binnen even
schoon en begin dan maar met 'tgoed van
Willemien er in te leggen."
'Zoo gezegd, zoo gedaan. Hetty stoft het
pronkjuweel van een koffer duchtig uit en
legt er dan de kleertjes in, nadat zij ze
eerst ;éën voor één nagekeken, afgeborsteld
en netjes opgevouwen heeft. Af en toe
laat ze er een naphtaline-balletje tusschen
gljjden. Moeder heeft ondertusschen Jopie,
de tweede pop met 't ravenzwarte haar,
onderhanden genomen. „Hetty", zegt ze,
„hier ontbreekt een onderjurk, heb je er
misschien hog een in voorraad?"
Moeder Hetty snuffelt in het kleerkastje
en, als ze daar niets vindt, in het hoopje
rommel pp den grond en daar vischt ze
werkelijk ten slotte nog een rokje uit op,
dat Jopie past. Ja, die Jopie Zit eigenlijk
niet al te best in haar kleeren en toch
is ze altjjd Hetty's meest dierbare kindl
geweest Een echte, slordige robbedoes,
'n halve jongen, maar dat kan ze niet hel
pen, want heel vroeger was Jopie ook
eigenlijk een jongen! Dat is echter al lang
geleden, toen Moeder nog een poppen-
meisje was. In dien tijd was Jopie Moe-
öer's jongenspop met een zwartfluweelesi
pak aan en "heette David, maar .Hetty heeft
David nooit gekend, want hij was zoo "dom
zjjn hoofd te breken en is later voor héér
plezier in een leuk meisje veranderd, met
lange, zwarte haren! Jopie heeft óén mooie,
witte jurk, maar voor do rest moet za
zich maar tevreden stellen met wat Hetty
zelf zoo eens voor haar maakte: een poze
katoentje zonder sluiting en een donker
blauwe met witte stipjes, die helaas wat
nauw is uitgevallen. Jfet 't maken van on
dergoed heeft moeder Hetty zich nooit be
ziggehouden, ja en nu schaamt ze er
zich eigenlijk wel een beetje over. '2e strikt
het haarlint in Jopie's haar eens over en
kamt de pony neer, die ze een paar jaar
geleden geknipt heeft, om 'thooge voor
hoofd van haar dochter te bedekken
zonde toch denkt ze nu.
Jopie's jurk is wel' wat groezelig. Hetty
stelt voor 'mnog, even te wasschen, maar
Moeder vindt beter van niet, 't houdt zoo
op Nu legt Hetty haar tweede kind be
hoedzaam neer, naast het oudste in de
grootste doos en dekt ze teeder toe met
een vloeipapiertje. Moeder doet er het dek
sel op, bindt er een stevig touw om heen
en schrijft bovenop' met groote letters: Wil
lemien en Jopie. „Zie je, nu weet je altijd
in welke doos je ze vinden kunt", zegt
Moeder.
(Slot volgt), j.
(ioor Fit AN GIN E.
„Kom, Moeder, laat mij maar gaan; 't
kan nu juist zoo goed; het is Woensdag en
ik behoef niet naar school 1"
„Ach, mijn jongen," klonk het antwoord,
,,ik zie er tegen op' dat je heengaat; je
hebt nooit eerder hout gesprokkeld, en hefc
wordt al zoo vroeg donker; bovendien is
het guur weer."
„Daarom juist, Moeder," sprak Frans
Meyer weer. „U hebt niets geen brandstof
meer en wat zal bet naar zijn, als Vader
vanavond thuis komt en het is hier zoo
koud. Al heeft Vader werk gevonden, dan
kunn i wij niet half zoo blij zijn, als net
zoo koud is."
Glimlachend en toch tegelijk zuchtend,
streek juffrouw Meijer haar jongen langs
het haar. Ach, als straks haar man thuis
kwam en hij had geen werk gevonden, dlan
zou er niet alleen geen. brandstof, maar
o zoo spoedig ook geen brood meer in
huis zijn.
Dat wist echter haar jongen gelukkig
niet.
Niet altijd was de familie Meijer er zoo
slecht aan'tce geweest als hedete. Inte-
gen deel
Nog geen jaar geleden verheugde het
gezin zich in den besten welstand. Mey«*r
was als magaziinlcnecht werkzaam in een
flinke zaak. Helaas, langzaam maar zeker
was die zaak achteruitgegaan on eindelijk
was het zoover gekomen, dat de patroon
de zaak moest sluiten en zijn personeel
ontslaan. Nog niet dadelijk verkeerde 't
gezin Meyer toen in nood. Vader fia<ï
altijd flink verdiend en Moeder was steeds
zuinig geweestdus konden zij zich dein
eersten tijd nog wel redden. Maar lang-:
zamerhand was moeders spaarpot Feeg-
geraakt. Ook gelukte liet Vader nog wel
eens een enkele week te werken, maai' toch
van geregeld werk was geen sprake ge
weest.