Op waschdag. ANEKDOTES. CORRESPONDENTIE. Zojftlen er echter harde ijskegels gevormd worden, dan vult men den kop van een der- gelijke pijp met vet zeepwater, gaat daar mee op een kouden winterdag naar buiten en wacht totdat hert zeepwater kleine kristallen begint te schieten. Blaas dan in den pijpe nsteel cm laat de zeepbel, die daardoor ont staat en tot een ijskogel bevroTen is, op den pijpelkop staan of leg haar voorzichtig op aCen .geschikt droog voorwerp, om do mooie tcekeningen nauwkeurig te kunnen bekijken. rWel, wat helpen jullie beiden moeder goed! moeder is aan 't wassohen. ,,Weet je, wat je doet," hoorde 'k haar juist zeggen, „zoekt eens vlug wat hout, '„anders wordt het water „in mijn ketel koud." En nu komen jullie daar beladen a-an neen maar, nu zal 't wasschen eens zoo vlug nog gaan I onder moeders ketel dooft nu 't vuur niet uit wat een mooie takken maakte je toch buit! Alles zelf gesprokkeld, zeg je 1't is een lust! wat zal 't heerlijk wezen, als het wei ken rust, naar de wasch te kijken, wapp'rend frisch en rein in het zomerwindje ginds-op' moeders lijn! 'k- Wed, dat moe je beiden geeft een fermen zoen en zegt: „dat mag jullie weer eens voor mij doen; nooit nog had 'k mijn wasch je zoo vlug weer aan kant kindVen, ik noem julie: moeders rechterhand HERMANNA1. Ingezonden door Hester de Bruyn. Dokter tegen een boer: „Nu; dat is een leelijk been, ihéb je dat al lang?" Boer: „Ja, wat ral ik u zeggen, dokter, mijn been héb ik'van. af mijn geboorte." Ingezonden door Adriaan Bolle. Een beleefd mensch. „Zoudt ge mij uw bril niet willen ïoenen voor een paar minuten?" „Zeker, mijnheer". „Dank u wel. Maar ais ge nu niet zien kunt om te lezen, wilt ge mij dan ook meteen uw courant even leerton",L Ingezonden door Genie Slootweg. Mevrouw A: „Heeft je man in den oorlog een medaille gekregen?" Mevrouw. B: „Neen, maar hij heeft goed loe ren koken. Daar 'heb ik veel meer aan." Ingezonden door Nico Haasnoot. Ze gingen niet naar huls. In een klein plaatsje luidde een besluit van den gemeenteraad, dat men des avonds bij het naar huis gaan niet langs den weg mocht zin gen. Ondanks dat verbod liep een vroolijk gezel schap zingend en joelend 's avonds om twaalf uur op straat. Een nachtwacht hield hen staande en zei op barschen toon: „Je wedt toch wel, dat je niet zingend naar huis mag gaan". „Zéker, weten wij dat", antwoordde er een uit het geselschap, „maar", vervolgde hij zin gende: „we gaan nog niet naar huis, in lang nog niet". „ï)at is waft anders", sprak de veiblufté nacht wacht, „dat kon ik niet weten", Ingezonden door Suze Lui. Een boerenknecht vond in het veld een ge weldig zwaren steen. Daarop stond: 0, wonder boven wonder Wie raadt, wat ligt hier onder? Hij.krabde zich achter 't oor en dacht: „Daar Bgt bepaald een schat. Met inspanning van al zijn krachten geluikte 'het hem eindelijk den steen om te wen/telen en nu las hij: O, wat bon ik blij Dat ik lig op mijn andere zijl "Wél, wel, dat was soen kleinigheid, dóe stapel brieven met antwoorden. Er was ook bijna geen Macht of verzuchting bij, dut ik het jullie te moeilijk had gemaaibt; slechts een paar briefjes -veranekHen, dat ze er eerst niet uit wijs kon den worden. Velen hadden er zoo'n ijver bij, dat zij de beide prijsraadeels oplosten, vandaar dat er ditmaal 3 lijsten met namen zijn, en ook weer eenige goede brieven zonder naam, wat is dat toch jammer. Qoba Doe, Annde Franse, Ahram Buigerjoa en Nelly SingéEing, jullie bent zeker wel heel erg blij, dat je een prijs hebt en het verheugt mij ook, want het is, meen ik, voor alle vier den eereten keer en je hebt het allen beet ver diend. Voor Nelly verheugt het mij nog meer, reu zij eenige weken nog gedwongen rust moet houden. Is dit nu geen heerlijke afleiding? Janna wü het wel voor je gaan halen denk,ik, want «Eè zal er toch ook wel mee van mogen genieten. Wat een massa nieuwelingen waren er ter eere van de prijsraadsels! Annie en Willy van Klaveren, als jullie den brief weer aan mij zendt over de post, doet er dam een postzegel van 10 cent op en niet zooals hu van 71/» oertt, want dan moet ik strafport betalen; dat deed ik maar, andere wist ik niet van wie de brief kwam en kon ik er niet attent op maken. Henk Jagerman, je hebt mij ais nieuweling een flinken brief geschreven. Dat geeft mij hoop, dat je niet zoo maar voor één keertje meedeed ter eere van het prijsraadsel. Bob Basman, zie maar eens of je er plezier in krijgt om mee te doen; schrijf je mij je leef tijd ook eens, dan weet ik of je tot de grooteren of tot de kleineren bèboort; nu loste jo de beidé prijsraadsels goed op. Lena en Nellie van Leeuwen, ik had met op zet niet gewaarschuwd, dalt er prijsraadsels kwamen. Ik wülde de jeugd eens verrassen en dat is dian ook gelukt. Truus Kwestroo nog dank voor 'je brief en goede wenschen. Marie Laman, wat worden de diearen heerlijk getracteerd in een asyl. Ik ben nooit in het Dio- renasyl geweest, maar hoorde er dikwijls veel goeds van; hoe leuk wat er op die quitantie stond voor Mies. Ik hoop later nog eens kennis te maken met je poes. Iva Haerommus, ook al een nieuwelinge. Wat heb jij beeldige plaatjes op je postpapier; zoo fijn gefceékend zijn die poppetjes. Marie*.je en_ Süentje Erirêdens, hartelijk dank voor het mooi gewerkte kaartje; heel aardig hoor om mij dat te sturen. Piet Gertenaar, jo dacht dat ik raar zou op» kijken bij het ontvangen van je brief. Wel neen, wamt als er prijsraadsels zijn, krijg ik altijd zóóveel brieven van kinderen, dié anders nooit meedoen. Marie van Dijk, ik ben het volkomen met je eens over wat je mij over dat boek schrijft en je hebt groot gelijk om het tweemaal te lezen. En ik ben ook blij, dat_ je mij inlichtte over dien naam, want ik begreep nooit wat er toch s-tand. Het zal Februari worden eer ik in Led den kan kaften, en ik hoop erg dan eenigen van mijn raadseljeugd te kunnen zien, want dat vind ik heusoh erg aardig. Minie Metselaar, dus jij bent ook goed be kend in een gedeelte van Zeeland, al is het in een ander deel dan waar ik altijd heen ga. Dat dorp Kloosterzande ligt in Zeeuwsch-Vlaande ren. Aardig wat je mij schreef over je moeder en je tantes. Nelly van der Wilden, dank voor het kleux- plaatje. Hoe keurig netjes was het figuur van het prijsraadsel opgeschreven. Louis Hartkamp, voor de jeugd, 'die van schaatsenrijden houdt, verlang ik ook eng naar vorst. Wie weet wat er nog komt. Do winter i% nog lang niet voorbij. Matbie en Dimde Susan, probeert maar om even trouw mee te doen als Louk; die ken ik ai goed. Marietje Gaykema, echt winterweer is het in Den Haag evenmin als in Leiden. Als je gere geld meedoet zal jou beurt voor een prijs .ook wel eens komen. Suze Lut, dat is juist heerlijk, als je lang van te voren weet dat er iets prettigs zal ge beuren. Dan kan je er telkens aan denken eq over sproken. Jan Hartdng, ik hoop voor je dat al het ge zondene geschikt is, maar ik héb nu vandaag geen tijd om het op te zoeken bij mijn voorraad'. Jo vain Leeuwen, ik ben heel blij, dat het hie® niet spiegelglad, was zooals bij julie buiten,. Ik kon wel den titel van die operette al zag ik I het stuik nooit opvoeren. Maart je en Nico Haasnoot, mert al die Zoaw dagen waren er wel meer kinderen, die door gasten of feestjes niet konden schrijven. Daar wist ik niets van, dat er vlak naast jullie huae1 zoo is ingebroken, en evenmin, dat je zuster erg ia gevallen. Ik hoop voortaan minder onge lukken in de brieven te lecen. Henk Romoyn, je naam was mij zeer bekend, de groeien aan Pien/tje. Bla Brugmana, hartelijk gefeliciteerd mof den 20e®, veel plezier dien dag. Je mag nog een; jaar met de kleineren meedoen. Wim Overduyn, daar deed je goed aan mot mij naar dat plaatje te vragen, want dat was uit don stapel brieven gegleden en toen ik het opraapte, wist ik niet meer bij welken brief hét behoorde"; dus dan bedank ik je nu nog wel er voor. Ansje van Leeuwen, ik vind het heel lef van je om je vriendinnetje een prijs te gunnen. Ikj hoop, dat het lot haar ook eenmaal gunstig zal zijn. Jaap Le Poole, ik vind het nooit erg, als de kinderen zich eens vergissen of fout rade®} groote mensdhen vergissen zich ook dikwijl» genoeg. Frans de Keuring, ik hoop met je, dat dew, eerste koer niet de laatste keer zal zijn. - -Gor-Rictvald, als je pas 8 jaar bent en nog nooit een brief hebt geschreven, is het ook heel moeilijk, probeer maar wat je kunt. -Annie Snel, je anecdote ie grappig, ak zal die stellig eens plaatsen. Zwaantje Muselaar, moed houden, er zijn zoo vreeselijk veel kinderen die nog nooit een prijs hébben gewonnen. Freddy en Lena van' -der Kaay, datzelfde zeg f"ik ook tegen jullie. Gerrie Slootweg, ik ontving deze week twee brieven van je; daardoor kon ik je verleden week niet antwoorden. Ik vind dat je een heeL goed rapport hebt thuisgebracht. Abram Burgerjon, wat een gezellig groot huis gezin is dat bij jullie, echt vroolijk. Bij ons thui& ware® we met 9 kinderen, du3 ik ken het beef een groote familie. Ben je niet erg blij me* je prijs? Mario Seriier, ook maar geduid hebben, jé krijgt hoop ik, ook nog wel eens een boek. - - Jantje Das, nu is je brief duidelijker voor mij. Den vorigen koer leek het mij zoo vreemd' dat je over jo vrouw schreef. Margit Pittner, dat vind ik bepaald heel aar-) dig om ook een Hongaortje bij mijn jeugd te hebben. Jo mag natuurlijk nog met de kleine ren meedoen. I m i _iu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 11