De Man met den Zwarten Baard. N o. 13278. LEiDSCH DAGBLAD, Woensdag 10 Januari. Tweede Blad. Anno 1923. KUNST EN LETTEREN, Van den voet der Pyreneeën FEUILLETON. .Tentoonstelling van prof. J. H. Jarres in „De Lakenhal". Te midden van dj uitbundigste uitingen en grilligste verbeeldingen staat Jurres vast onverzettelijk en vitaal. Hij zoekt zijn motieven in de geschiedenis van bet Oude Testament, de werken van Cervantes en Shakespeare, die hem stof geven voor rijke composities en kïeurhaxmouiën. Romanti cus in den vollen zin van het woord zijn onderwerpen worden heldendichten, gedragen door zijn ongebreidelde fantasie heeft het verwantschap met Delacroix, ze hebben beide het heroïsche gemeen, [waarbij het impressionisme yoor Jurres óók waarde heeft. Rasechte schilder als hij is, wroet en ploetert hij in de verf met kwast en palet mes. Zoo ver gaat zijn drift' dat de vormen yaii menschen en dieren soins een teveel aan to on en. De Uitval uit Carthago"' is machtig van compositie. De dreunende kracht van die levende vleeschmuur, waar alles voor wraken moet, komt over ons; zelfs in de kleur van de lucht zit d>e huiver van het gebeuren. In No. 9 „Drinkende Ruiters" is een paarse kleurnoot, die feitelijk het geheele schilderij stemt, ondanks het witte paard. „Izebel" heeft een typisch hooggerekte compositie, die we ook in „Steeniging van Don Quichote", maar daar meer door voeld, terugvinden. Ondanks de actie heeft „Absalon" een Schoon verband in compositïën, in het ge wirwar van de takken is een fijn beweeg, het witte paard, waarvan de kop niet te gen de lucht uitkomt, maar er in zit, do mineert. Van een athletischen bouw is „Simson en. Delila". Dit schildry roept de „Ha- gar" van Millet op en tevens in de pein- tu-re van Simson, de Anatomische les van Deyman-; toch hebben geen van beide een blauwe kleurnoot, die hier van zoo'n bij zondere waaide is. In veel van zijn werken breekt by !-• rythme van zijn bronzen en bruinen door ©en noot van blauw en verhoogt daarmee haar gloed. De vrouwenfiguur, schijnbaar er uitvalJend, geeft toch. juist de fijne ty peering van het teervrouwehjke, in tegen stelling tot de brute kracht van Simson. Van groote voornaamheid is Falstoff door een prachtige lichtval en fijn -ge spannen ronclbuigende lijn, C-e door de vos rechts vooraan, mooi wordt gesloten. Ce schimmel, nerveus kauwend, is vol karakter, evenals het bruine paard, dat schichtig wegloopt. No. 10 Drinkendo Clifanten is in elkaar gesmeerd met een stellig weten van vorm en actie. De „Plunderaars", na hun luguber werk gedaan te hebben, zien nog even om en men voelt, dat het werk elders hervat moet worden. In de teer bestorven tonen stem men wijnrood, mosgroen, bruin en opaal- blauw heerlijk samen. Het is dezelfde aan grijpende trrgiek, die wc ook in den bun- dol „Een Koning;' v*an Ary Prins, vinden. In de 2de zaal boeit in No. 6 „Joram en Jehu" sterk het stijgende paard; schoon .van actie en schildering vormt het met de \dt den strijdwagen gevallen Joram een hevig gespannen lijn. Rijk steunen do rooden den overgang [yan de diepe blauwen naar het witgrijze paard in de voldragen compositie van de „Steeniging van Don Quichote". De kop van den rossinant en do zich bukkende figuur links zijn van een schoone beelding. Van de teekeaiingen is „Hannon's Oli fanten" fijn-stemmig van coloriet. Prach tig begrepen is de groep figuren op den voorgrond, waarachter zich de olifanten, waarvan de wiegelende soepele gang, raak getypeerd is, in een schoon lijnenrythme reien. No. 4 „St.-Marfcijn deelt zijn mantel met 'een bedelaar" heeft in het wit weinig Stofuitdrukking. Het lijkt me alsof Jurres hier geïnspireerd was door een bont veel kleurig tapijt. Mooier doet hiernaast no. 2 „Gideon". Hier is weer een compositie, even beheerscht als de bouw va- Falstaff om Don QiiicHotte. Hechts vinden we de prachtige staande figuur, in den linkerhoek, ligt de drin kende krijgsman met de strekkende bee- nen en het schoon omgooien van den lin ker-arm, waarvan de spanning nog ver hoogd wordt door de staande lans. Hij heeft met die figuur een schoone vondst gedaan. Een dergelijke conceptie kunnen we navoelen in ,,ds Kus van de Engel" van Rodin. Met deze vergelijkingen wil ik de persoonlijkheid van Jurres niet verklei nen, integendeel wil ik hiermee trachten de beschouwer nader tot zijn nobel werk te brengen. X. „Le Béarn est. entouré de gloire plus qu'il n'est gros", heeft uien van dit kleine land gezegd, en waarlijk niet ten onrechte. In het duistere vefleden geteisterd door invallen van Sneven, Wandalen, AVest- Gothen en Sarraeenendaarna zestig jaren lang blootgesteld aan strooptochten der Noormannen, die in de onmiddellijke na bijheid, te Bayonnc, een hunner hoofd kwartieren hadden, vertoont het, zoodra het zich in het licht der geschiedenis dui delijker aftcekent, zulke voorbeeldige poli tieke instellingen,, dat men zieli verbaasd afvraagt, hoe een klein volk te midden van de woeste zeden van het toenmalige Euro pa, een graad van ontwikkeling heeft kunnen bereiken, welke eeuwen vooruit is op andere naties. Hoewel het land, blijkens oude charters, tot het rijk van Karei den Groote had behoord cn aan de hertogen van Aquitanië afhankelijk was geweest, schijnt in de 10e eeuw de Vicomto van Béarn er als souverein vorst geregeerd te hebben. Ech ter was zijn onafhankelijkheid op andere wijze beperkt, niet door een leenheer, doch door zijn eigen volk,-aan welks privilegiën, als neêrgelegd in de „Fors de Béarn", hij zich ten eenenmale had te onderwérpen. Deze „Fors" (tegelijk een grondwet en een verzameling van allerlei wetten) ver kondigden dat hoven de maelit van den burggraaf een andere macht bestonddie van den Kaad van geestelijken, edelen en afgevaardigden der gemeenten, welke Kaad als de „Cour dc Béarn", of gewoon lijk „la Cort" werd aangeduid. Het was uit de handen van dien Raad, dat de vorst de kroon ontving. Behalve zijn erfrecht en de Genade God's waren de toestemming en afkondiging door do „Cort" vereisclit aleer hij eenige souve- rcine handeling kon verrichten. De vorm der plechtigheid liet aan dui delijkheid niets te wensehen over. De nieuwe vicomtc was de eerste die trouw had te zweren aan dc „Fors" en wel zon der eenig voorbehoud. Eerst daarna volgde de eed der natie bij monde van den Kaad als haar vertegenwoordigend lichaam; wel zwoer de Raad trouw aau den vorst, echter met het uitdrukkelijk voorbehoud, dat de eed slechts zou gelden zoolang de Raad den vorst rechtvaardig en aan zijn eed getrouw achtte. Ieder conflict was daardoor bij voorbaat ten na- deele van den vorst opgelost. AVy zullen zien dat het Hof van Béarn op ontzet tende wijze zou doen blijken dat het deze bepaling in daden wist om te zetten door haar den ontrouwen vorst aan den lijve te beteekenen. De Raad bemoeide zich zoowel met de opperste rechtspraak als met wetgeving cn bestuur. Zonder zijn bijstand en toestem ming kon de vorst niets uitrichten; hij kon geen man onder de wapenen roepen, tenzij de Raad zijn oordeel onderschreef, dat daarvoor dringende gronden aanwezig waren. In het kort„Les Béarnais avaient des chefs et non des maitres". AVel werden de vieomtes in ambtelijke stukken als heer (seigneur) vermeld, en hadden ook de drie graden van edelen n.L de baronnen, de „cavers" (ridders) en de „domengers" (damoiseaux, schildknapen)- sommige heerlijke rechten, zoodat een zekere feodale vorm niet te ontkennen viel. In werkelijkheid liad deze echter wei nig om het lijf, zoolang zelfs burgers in den Raad zitting hadden cn daar den „Seigneur" tot verantwoording konden roepen. Gold in overig Europa toen de leus: „geen grond is zonder heer", in Béarn had men tot beginsel„niemand is heer zonder rechtstitel". Ieder hoer kou zijn heer voor den baljuw dagen en was dan zeker, in naam van de „Fors" zijn recht te verkrijgen, indien dit door den heer was overtreden. De belastingen werden door allen gedra gen, zonder vrijstelling voor adel en gees telijkheid, zooals elders gebruikelijk was. De steden hadden hun eigen geldelijk be heer; de inkohisten dienden tot aanleg en instandhouding van kerken, wegen, brug gen en wallen. De rechtspraak geschiedde volgens de belofte, in den vorstelyken eed vervat: „faire droit au pauvrc comme au riehe". Er waren geen afzonderlijke rechtbanken voor bepaalde klassen der bevolking. ïïet recht was snel, want de vorst was volgens de „Fors" verplicht tot schade vergoeding in geval van onnoodig uitstel het was bovendien goedkoop, en Hen drik FV" kon de rechtspraak van zijn ge boorteland aan die van Frankrijk tot voorbeeld stellen met de woorden: „in Béarn duurt geen proces langer dan drie maauden, en geen rechter durft daar on matige kosten op te leggen". Teekenend is ook de zinsnede in de „Fors" dat de baljuw geen boete mag innen aleer dc veroordeelde de hem opge legde schadevergoeding heeft voldaan. Het was de Staat die mocht toezien en niet de aanklager, wanneer er niet genoeg was voor beiden. Béarn heeft vijf vorstenhuizen gekend: de Merovingiërs regeerden van dc 10e tot dc 12e eeuw; de volgende eeuw is die van het huis Moneade; daarna doet de familie Foix haar intrede, waarna de kroon achtereenvolgens overgaat op de huizen Albrct (1483) cn Bourbon (1572) om zieh daarna samen te smelten met de Fransclie Kroon (1620). Van de Merovingisehc vieomtes onder scheidde zich Gaston IV, de Kruisvaarder, die onder Godfried van Bouillon een der eersten was die Jeruzalem binnendrong. Zijn latere jaren getuigden opnieuw van zijn jjver tegen den Islam door zijn zege vierenden strijd tegen de Spaansche Mooren." Deze wisten hem echter in een hinderlaag om liet leveu te brengen. De overgang van de regcering uit liet Merovingisehc huis ging niet zonder he vige schokken. De laatste vieomtesse trachtte het land onder de heerschappij vau den Koning van Arragon to brengen toen echter toonde het volk zijn opper macht en dwong haar het bewind neêr te leggen. (1170)1) Hetgeen toen volgde wordt liet best weergegeven door het relaas, zooals het in de „Fors" werd opgeteekend: „In die „tijden hoorden de Bearneezen een ridder „uit Bigorre roemen, cn zij gingen om hem „de regeering aan te bieden en maakten „hem Heer gedurende een jaar. Maar „toen hij zich daarna niet wilde houden „aan de wetten (fors) cn gebruiken, kwam „het Hof van Béarn te Pau hijeen, en „eischte van hem dat hij hen volgens wet „en gebruik zou regeeren, en hij wilde „zulks niet doen, en daarop brachten zij „hem in den Raad om het leven." De opvolger van dezen Tliibaut de Bi gorre had zich hieraan kunnen spiegelen evenwel, van hem zou de „Fors" als volgt melding maken „Item, daarna roemde men hun een „wakker ridder in Auvergne, cn zij gin- „gen hem inhalen en maakten hem Heer „gedurende twee jaren; cn na verloop „daarvan toonde hij zich te hoovaardig cn „wilde hen niet volgens wet en gebruik „regeeren, cn de Raad deed hem om het „leven brengen aan het uiteinde van de „brug van Sarranh door een schildknaap, Ik vermeld enkele jaartallen, voornamelijk ter vergelijking van toestanden die te zelfder tijd in Béarn cn in ons vaderland of elders lieersck- tcn- „die hem zulk een degenstoot toebracht, „dat de puut van het wapen hem uit den „rug te voorschijn kwam, eu die Heer „droeg tot naam Saintonge." De minachting voor dergelijke ontrouwe vorsten straalt door in het achteraan plaatsen van den naam. Immers als een edelman uit een vreemd geslacht wordt aangezocht om cene Kroon te aanvaarden, noemt men bij het vermelden van diens loopbaan liet allereerst zijn naam en af komst. Hier wordt, na het verhaal van het voltrekken der doodstraf, bij wijze van post-scriptum gezegd„en die onwaar- „dige heette zoo-en-zoo". AVcrd in het tweede geval een schild knaap met dc uitvoering van het vonnis belast, de man uit Bigorre vond in den Raad zeiven zijn aanklager, rechter en scherprechter vereenigd. Een eeuw na deze gebeurtenissen werden zij in de „Fdrs" ingeschreven, ten einde te dienen als afschrikkend voorbeeld voor de latere vorsten, welke bij het afleggen van den eed de hand naar het geduchte boek .moesten uitstrekken. „Vermoedelijk „is er in de geheele wereld nooit een con stitutioneel land geweest dat, bij het be segelen van den nationaleu band door „den eed der vorsten, met zulken groven „nadruk door deze zijn recht heeft doeu „erkennen, om hen te kiezeu, te oordeelen, „af te zetten en ter dood te brengen." Aldus de oud-afgevaardigde Einile Garet in zijn „Histoire du Béarn en deux con férences" welk hoek ik ook verder voor een goed deel zal volgen omdat het my in beknoptcn vorm een algemeen overzicht van de Bearneesehc geschiedenis verschaft. Do overgang der regeering in het huis Moneade ging gepaard met eene aardige en treffende bijzonderheid. Zij is alweder in de „Fors" geboekstaafd in de volgende bewoordingen „Item, daarna hoorden zy een edelman „in Catalonië prijzen, wiens vrouw 1) hem „tweelingen had geschoukcu, en de lieden „van Béarn besloten onder elkaar tot het „afvaardigen van twee landelijke vertrou wensmannen om een dier kinderen tot „Heer -te vragenen toen zij daar waren „aangekomcu, gingen zij hen zien en von- „den hen in slaap, den één met de handen „dicht, den ander met-do handen open, eu „zij kwamen terug met dengene die de „handen open had." Dat dc brave- landlieden goed geraden hadden, toen zy in die open handen een aanwijzing zagen van een edelmoedige na tuur, bleek daaruit dat de nieuwe vorst later den uaam verwierf van Gaston-le-Bou. Daar hij kinderloos overleed (1215), gingen de Bearneezen er toe over, het toch ook met den broeder van de dichte handen te beproeven. Maar, al of niet verontrust door dat ongunstige voorteelten, aarzelden zij vijf jaren lang en toen vergden zij van hem nog sterkere waarborgen dan van zijn voorgangers. Terwijl vroeger de edelen, die in den Raad zitting kregen, door den vorst waren aangewezen, dwongen zij hem thans een hijzonderen raad in te stellen, dan Cour-Mayour, waarin leden van twaalf adellijke geslachten erfelijk zitting zouden nemen. Deze Cour Mayour, hoewel een bevoor rechten rang in 's lands vertegenwoordi ging bekleedendo, had met den overigen adel en de geestelijkheid slechts ééne stem uit te brengen, terwijl dé „tiers-état" even eens ééne stem van gelijke waarde had. Over de leden van de Cour Mayour, dat tevens hof van appèl was, zou men slechts ééns te klagen hebben, toen een hunner tegen een nalatigen schuldenaar lijfsdwang trachtte toe te passen, hetgeen tegen 's lands gebruik was. Als schender der wet werd hij uit zyn rang en waardigheid ontzet en zyn vonnis kwam in de „Fors" als waarschuwing voor anderen. De vorst met de dichte handen begon zyn regeering met den moord van zijn oom, den bisschop van Tarragona (1220). Doch toen hij deze misdaad zwaar tegen over de Kerk had geboet, heeft hij kenne lijk dc handen geopend, althans hij deed zich kennen als „prince sage et loyal." Zij was ÖG vroeger verjaogdo burggravin Martc, thans gehuwd met baron dc Moneade. Uit zijn stamhuis valt nog te vernielden de laatste der Moueades, Gaston VII, wiens zestig jaren lange regcering gekenmerkt werd door oorlogen tegen dc Engelschen, welko toen Guienne ovcrkeerschten. Hjj daagde Koning Eduard I uit tot een twee gevecht en maakte zich sterk, hem daarin te bewijzen dat hy was „roi traite et juge félon". waal-toe hem echter, dank zij de bemiddeling van den Koning van Frank rijk, geen gelegenheid werd gegeven. Dc Kroon van Bearn ging in 1920 ovei op den Graaf van Foix, schoonzoon van Gaston VII. Een zyncr afstammelingen, Gaston-Phocbus, is onder de heeren van Bearn do meest bekende gebleven, altijd met uitzondering van Hendrik IV. Vol- 1 gens Garet mag men den lof, die Gaston- Phoebus is toegezwaaid, niet ten volle ge rechtvaardigd achten. Do lauweren, door hem behaald onder do vanen der Duitscha i Orde, toen liy op avontuur naar Praissen i was getrokkenhot redden, met behulp van een'handvol ruiters, van „trois cents nobles „dames qui se mouraient bcllement de peur" te midden van een tierende bende der Jacquerie te Meaux; zijn fiere ant- woord aan den Koning van Frankrijk, die zyn hulde eischto: „qu'il Dieu scul il de- „vait hommage de sa terre, ct a nul autre „que ce fut, due, comtc ou roihet kranige ..toequoy si gaiises" („touches-y si tu. l'oses") dat hij op dc poorten der kastee- len deed schrijven toen de Franschen de Engclsche bezetting van Lourdcs kwamen belegeren en Bearn in het gedrang had kunnen komen; dit alles wordt overscha duwd door den moord, gepleegd op zyn broeder en door den gelieimzinnigen dood van zyn eigen zoon, zoowel als door het verkrachten van de rechten zijner onder danen, welko hy voor een geheime recht bank bracht en op de wreede wijzen, dis toen in overig Europa in zwang waren, deed terechtstellen. Zoo liet liy in de kas teden te Orthczen Pau onder de torens „oubliettes" maken. Bij kunstenaars en geleerden was Gas. ton-PJioebus bemind om het gastvrije ont haal dat hij hun in zijn slot te Orthez be reidde j zijn hof spreidde een grootcn luis ter ten toon cn de bezoekers werden met geschenken overladen. De kroniekschrijver Froissart, die overigens door het opvijzelen van de verdiensten en het verhelen van het kwaad veel heeft bijgedragen tot een onverdiend gunstig oordeel over dezen vorst, laat zieh als volgt uit over zyn goed- geefschheid„qui lui rcfuscrait, il se cour- „rousserait. Gaston Phoebus was een hartstochtelijk jager, en schreef een werk over do jacht welke hij het beste voorbehoedmiddel noemde tegen do zeven hoofdzonden; hg was zanger en dichter en van zijn liederen weerklinken thans nog de echo's in de dalen der Pyreneeën. He: gekerm zijner slachtoffers was achter te dikko muren gesmoord geweest dan dat het deze in de herinnering hij het nageslacht heeft kun nen overstemmen. Dat echter het Bearncesehe volk van dien lijd de inbreuk op zyn rechten en gebruiken niet heeft kunnen verkroppen, blijkt daaruit dat van Gaston-Phocbus' op volger, toen deze in 1391 de regeering zou aanvaarden, gcëisclit werd dat hij de rechtspraak op den ouden voet zou her stellen „aiusi que eela se pratiquait avant „M. Gaston que Dieu absolve". Iu de drie laatste woorden ligt kennelijk opgesloten: „w\j absolveeren hem nietAlthans zij her innerden my aan het: „May God forgive you, I can 't", dat ik eens ecu Engelsch- man iemand voor een minder ernstig ver grijp hoorde toevoegen. Ondanks deze poging van het volk omt paal en perk te stellen aan het schenden van standswetten, wisten dc opvolgers van Gaston-Phoebus zich herhaaldelijk te ont trekken aau de tempering van hun gezag door do volksvertegenwoordiging.- Deze zag haar invloed verminderen naar mate de vorsten aan gezag wonnen door mach tige verhindtenissen met het buitenland, door toenemenden rijkdom en door het op de been houden van een staand legertje. De tijden dat de Raad ernstige wetsehennis van den vicomtc met den dood strafte, waren voorbij en het bleef bij vertoogen, Ren avontuur van Ralph Smith, detective. door EDUARD H0BEL. (Nadruk verboden). S3) Op dat oogenblik kwamen, van den ande- fen kant de drie mannen van de politie. „In naam der wet arresteer ik ui" zeide do commissaris. „Onder beschuldiging van diefstal, ge weldpleging, poging tot moord en moord, Jam Clayton!!" vulde Smith aan. Jim ClaytonDat was de verdwenen bloedverwant van Peairnol HOOFDSTUK XIY. Ophelderingen. „Vroeger geheeten Jack Barbour!" zeide Ralph nog. En ook die naam was mij niet onbe kend. Het was oen berucht misdadiger ge weest, die enkele jaren geleden heel wat .van zich had doen spreken I Clayton zoo zal ik hem maar blijven noemen, want wie wist, boe zijn werke lijk en naam luidde was geschrokken hij had klaarblijkelijk niet verwacht, dat '•Ralph wist, dat hij de beruchte Barbour, go no£ heel wat straf te goed had, was. Hij herstelde zich weer vlug; het moet eor- kend worden, dat hij niet, zooals de AP6 os te gevaarlijke misdadigers van gijn slag, nu hij gevat w&3, zich een lafaard toonde. „Ik maak u nogmaals mijn compliment, Mr. Smithhad hij gezegdEn Ralph antwoordde„En gij hebt u ook een mees ter in geslepenheid getoond!" Het was er spontaan uitgekomenRalph had er op hetzelfde oogenblik spijt van, dat hij deze woorden geuit had, maar zij getuigden van een plotselinge opwelling van op rechte bewondering voor de geweldige slim heed, die Clayton aan den dag gelegd bad. En ik nam ze dan hem ook niets kwalijk. Op een w enk van Ralph fouilleerde de commissaris Clayton vluchtig, om dezen te ontwapenen, en een geladen revolver en nog een dolkmes kwamen te voorschijn. „Nu moeten wij het geld nog hebben!" zei mijn vriend. „Waar is het verborgen, Clayton?" „Dat weiger ik u te zeggen. Ralph keek mij aan. „Je ziet, Eddie, dat ik gelijk heb gehad, dat hij een te vroege arrestatie het geen kleinigheid zou zij'n ge weest, het geld terug te vinden. Nu kun nen wij gerust als zeker aannemen, dat het hier, in dezen molen, vejborgen is. Ja juist, vervolgde hij meer tot zichzelf, „toen wij binnendrongen, bad hij zich juist ge- l\ikt onder den vloer is dus waarschijn lijk een geheime bergplaats, die hij weer gesloten heeft, omdat hij lont rook. Wil je even een emmer water halen, Eddie?" Ik ging onmiddellijk weg, om het ge vraagde te zoeken, ofschoon dk niet wel be greep, wat mijn vriend hier mee wilde doen. Na eenige moeite gelukte het mij een teil te bemachtigen, die ik vulde met rivier water, en bracht haar bij Ralph. j^Past u ©ven op, heeren i" zeide deze. en hij stortte don inhoud over den vloer uit. Deze bestond uit groote tegels, samen gevoegd door cement. Het water stelde ons nu direct in staat, om op te merken, welke tegel nog kort te voren uit zijn verband ge licht moest zijn zoo was ons dus door dezen eenvoudigen truc de moeite bespaard gebleven, tegel voor tegel te onderzoeken 1 Met eenige inspanning gelukte ons, den lossen steen op te lichten. Een open ruimte werd ziohtbaar, cn deze bevatteeen bruine bamdtasoh. Ralph zette de handtosoh op tafel, open de haar en ©en inhoud van enkele rolletjes goudgeld en verder verschillende bundels bankbiljetten werd zichtbaar. Ralph in specteerde alles vluchtig, en het bleek te klappen met de opgaven, die hij van den Bankdirecteur ontvangen had. Precies in een week tijds had Smith het geld teruggevonden en den Bankroover doen arresteeren Plotseling hoorden wij vier korte signa len van een autohoorn. Mijn vriend keek op zijn horloge. „Dat is Mac Grevor," zeide hij, „hij heeft héb vlug gedaan 1" Wij gingen allen naar buiten, en namen plaats in de autoRalph, die chauffeer de, en ik voorop, de overigen binnenin. Gedurende den korten rit. sprak hij, tegen mijn verwachting in, vrij veel. „Zooals je ziet, Eddie," zoo begon hij, „is jouw eerste theorie toch achteraf be waarheid geworden. Corner w h b onschuldi g." Toen zweeg hij even. „Ik zal je nu zeggen," vervolgde hij daarna, „hoe ik graag wilde, dat je nu handelde. Ik rijd zoo dadelijk met deze auto door naar BaJLaterwant ik hoop, dat ik nog de aansluiting op den trein naar Londen, waar ik nog enkele noodzakelijke bezigheden te verrichten heb, haal. Kom jij nu op eigen gelegenheid naar Londen te rug, en neem al onze bagage mee. Je wilt je er zeker ook wel mee belas ten, den commissaris vooral op het hart te drukken, Clayton good te bewaken. Voor zijn transport naar Londen zal ik zoo spoe dig mogelijk zorg laten dragen." Ik. beloofde hem, naar zijn instructies te zullen handelen. „Ik vergat nog iets," zeide hij toen weer, „en dat is, dat de politie nog niets weet van den moord op Cornerlicht jij haar daaromtrent in, wil je? Ik heb Mae Grevor al bevel gegeven, deze auito straks weer uit Ballater naar den eigenaar te brengen. Hij moet oak maar zien, hoe hij te rag komt. Hier zijn we er." Wij stonden voor het politiebureau stil allen stapten, uit, behalve mijn vriend, die kort afscheid nain en door reed. Ik ging mee naar binnen, en zeide tegen den com missaris, dat er vooral goed op den ar restant gelet moest worden. „Ik weet, wie Barbour was," zeide bij, „en dan weet u genoeg." Ik kan over mijn verder verblijf te Cra- thie kort zijn. Ik veroorzaakte heel wat opschudding in het stadje, toen do feiten bekend werden, en niet bet minst de dood van Corner. Men keek er in ons pension vreemd van op, toen men hoorde, dat Ralph on ik detec tives waren I Ik trok mij echter terug op mijn kamer, om de vragen te ontloopen en liet mijn eten boven brengen. Men zag mij niet meer 1 Den volgenden morgen reeds vroeg bracht een rijtufg mii naar Ballater, al waar ik den trein nam, en weer naar Lon» den terug vertrok. En ik had nu een aan» genamer reis dan heen! Eddie," zeide Ralph, „ik geloof, dat ik je wel enkele verklaringen eohuldag ben!" Wij zaten in de huiskamer, slechts een groote schemerlamp want Ralph hield van schemeren was aangestoken, on der het genot van sigaret en pijp. Den vorigen avond was ik vrij laat aan gekomen, en had ik mij, op aandringen van Ralph heel spoedig naar bod begeven. Don volgenden dag had ik noch 's morgens noch 'smiddags mijn vriend gezien; nu was het ruim acht uur, en waren wij earn delijk gezellig bij elkaar gezeten. Ralph zag er vermoeid uit, wat ook geen wonder wasmaar toch was hij vroolijk en opgeruimd als altijd, en ik meende zelfs een lichte tinteling van spot op.te merken, toen hij deze woorden tegen mij sprak. Ik knikte levendig, en antwoordde: „Je zult mij ton minste een groot plezier cloen, met nog het een en ander te var tel» len, om de vele mij nog duistere punten opj te helderen." „Dat dacht ik wel." Ralph zweeg even. Hij deed eeniige halerf aan zijn pijp, blies groote rookwolken uit, en begon «daarna: „Ik doe waarschijnlijk het beste, met j4 eerst in een geregeld verbaal te vertellen, wat mijn werkzaamheden zijn geweest, erf hoe ik tot een goed resultaat ben gekomen* (Wordt vervolgdj.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1923 | | pagina 5