De Man met den Zwarten Baard.
N
o. 13278.
LEiDSCH DAGBLAD, Woensdag 10 Januari.
Tweede Blad. Anno 1923.
KUNST EN LETTEREN,
Van den voet der Pyreneeën
FEUILLETON.
.Tentoonstelling van prof. J. H. Jarres in
„De Lakenhal".
Te midden van dj uitbundigste uitingen
en grilligste verbeeldingen staat Jurres
vast onverzettelijk en vitaal. Hij zoekt zijn
motieven in de geschiedenis van bet Oude
Testament, de werken van Cervantes en
Shakespeare, die hem stof geven voor rijke
composities en kïeurhaxmouiën. Romanti
cus in den vollen zin van het woord
zijn onderwerpen worden heldendichten,
gedragen door zijn ongebreidelde fantasie
heeft het verwantschap met Delacroix,
ze hebben beide het heroïsche gemeen,
[waarbij het impressionisme yoor Jurres
óók waarde heeft.
Rasechte schilder als hij is, wroet en
ploetert hij in de verf met kwast en palet
mes. Zoo ver gaat zijn drift' dat de vormen
yaii menschen en dieren soins een teveel
aan to on en.
De Uitval uit Carthago"' is machtig
van compositie. De dreunende kracht van
die levende vleeschmuur, waar alles voor
wraken moet, komt over ons; zelfs in de
kleur van de lucht zit d>e huiver van het
gebeuren.
In No. 9 „Drinkende Ruiters" is een
paarse kleurnoot, die feitelijk het geheele
schilderij stemt, ondanks het witte paard.
„Izebel" heeft een typisch hooggerekte
compositie, die we ook in „Steeniging van
Don Quichote", maar daar meer door
voeld, terugvinden.
Ondanks de actie heeft „Absalon" een
Schoon verband in compositïën, in het ge
wirwar van de takken is een fijn beweeg,
het witte paard, waarvan de kop niet te
gen de lucht uitkomt, maar er in zit, do
mineert.
Van een athletischen bouw is „Simson
en. Delila". Dit schildry roept de „Ha-
gar" van Millet op en tevens in de pein-
tu-re van Simson, de Anatomische les van
Deyman-; toch hebben geen van beide een
blauwe kleurnoot, die hier van zoo'n bij
zondere waaide is.
In veel van zijn werken breekt by !-•
rythme van zijn bronzen en bruinen door
©en noot van blauw en verhoogt daarmee
haar gloed. De vrouwenfiguur, schijnbaar
er uitvalJend, geeft toch. juist de fijne ty
peering van het teervrouwehjke, in tegen
stelling tot de brute kracht van Simson.
Van groote voornaamheid is Falstoff
door een prachtige lichtval en fijn -ge
spannen ronclbuigende lijn, C-e door de
vos rechts vooraan, mooi wordt gesloten.
Ce schimmel, nerveus kauwend, is vol
karakter, evenals het bruine paard, dat
schichtig wegloopt.
No. 10 Drinkendo Clifanten is in elkaar
gesmeerd met een stellig weten van vorm
en actie.
De „Plunderaars", na hun luguber werk
gedaan te hebben, zien nog even om en
men voelt, dat het werk elders hervat moet
worden. In de teer bestorven tonen stem
men wijnrood, mosgroen, bruin en opaal-
blauw heerlijk samen. Het is dezelfde aan
grijpende trrgiek, die wc ook in den bun-
dol „Een Koning;' v*an Ary Prins, vinden.
In de 2de zaal boeit in No. 6 „Joram en
Jehu" sterk het stijgende paard; schoon
.van actie en schildering vormt het met de
\dt den strijdwagen gevallen Joram een
hevig gespannen lijn.
Rijk steunen do rooden den overgang
[yan de diepe blauwen naar het witgrijze
paard in de voldragen compositie van de
„Steeniging van Don Quichote". De kop
van den rossinant en do zich bukkende
figuur links zijn van een schoone beelding.
Van de teekeaiingen is „Hannon's Oli
fanten" fijn-stemmig van coloriet. Prach
tig begrepen is de groep figuren op den
voorgrond, waarachter zich de olifanten,
waarvan de wiegelende soepele gang, raak
getypeerd is, in een schoon lijnenrythme
reien.
No. 4 „St.-Marfcijn deelt zijn mantel met
'een bedelaar" heeft in het wit weinig
Stofuitdrukking. Het lijkt me alsof Jurres
hier geïnspireerd was door een bont veel
kleurig tapijt. Mooier doet hiernaast no.
2 „Gideon". Hier is weer een compositie,
even beheerscht als de bouw va- Falstaff
om Don QiiicHotte.
Hechts vinden we de prachtige staande
figuur, in den linkerhoek, ligt de drin
kende krijgsman met de strekkende bee-
nen en het schoon omgooien van den lin
ker-arm, waarvan de spanning nog ver
hoogd wordt door de staande lans. Hij
heeft met die figuur een schoone vondst
gedaan.
Een dergelijke conceptie kunnen we
navoelen in ,,ds Kus van de Engel" van
Rodin. Met deze vergelijkingen wil ik de
persoonlijkheid van Jurres niet verklei
nen, integendeel wil ik hiermee trachten
de beschouwer nader tot zijn nobel werk te
brengen.
X.
„Le Béarn est. entouré de gloire plus
qu'il n'est gros", heeft uien van dit kleine
land gezegd, en waarlijk niet ten onrechte.
In het duistere vefleden geteisterd door
invallen van Sneven, Wandalen, AVest-
Gothen en Sarraeenendaarna zestig jaren
lang blootgesteld aan strooptochten der
Noormannen, die in de onmiddellijke na
bijheid, te Bayonnc, een hunner hoofd
kwartieren hadden, vertoont het, zoodra
het zich in het licht der geschiedenis dui
delijker aftcekent, zulke voorbeeldige poli
tieke instellingen,, dat men zieli verbaasd
afvraagt, hoe een klein volk te midden van
de woeste zeden van het toenmalige Euro
pa, een graad van ontwikkeling heeft
kunnen bereiken, welke eeuwen vooruit is
op andere naties.
Hoewel het land, blijkens oude charters,
tot het rijk van Karei den Groote had
behoord cn aan de hertogen van Aquitanië
afhankelijk was geweest, schijnt in de
10e eeuw de Vicomto van Béarn er als
souverein vorst geregeerd te hebben. Ech
ter was zijn onafhankelijkheid op andere
wijze beperkt, niet door een leenheer, doch
door zijn eigen volk,-aan welks privilegiën,
als neêrgelegd in de „Fors de Béarn", hij
zich ten eenenmale had te onderwérpen.
Deze „Fors" (tegelijk een grondwet en
een verzameling van allerlei wetten) ver
kondigden dat hoven de maelit van den
burggraaf een andere macht bestonddie
van den Kaad van geestelijken, edelen en
afgevaardigden der gemeenten, welke
Kaad als de „Cour dc Béarn", of gewoon
lijk „la Cort" werd aangeduid.
Het was uit de handen van dien Raad,
dat de vorst de kroon ontving. Behalve
zijn erfrecht en de Genade God's waren
de toestemming en afkondiging door do
„Cort" vereisclit aleer hij eenige souve-
rcine handeling kon verrichten.
De vorm der plechtigheid liet aan dui
delijkheid niets te wensehen over. De
nieuwe vicomtc was de eerste die trouw
had te zweren aan dc „Fors" en wel zon
der eenig voorbehoud. Eerst daarna
volgde de eed der natie bij monde van
den Kaad als haar vertegenwoordigend
lichaam; wel zwoer de Raad trouw aau
den vorst, echter met het uitdrukkelijk
voorbehoud, dat de eed slechts zou gelden
zoolang de Raad den vorst rechtvaardig
en aan zijn eed getrouw achtte. Ieder
conflict was daardoor bij voorbaat ten na-
deele van den vorst opgelost. AVy zullen
zien dat het Hof van Béarn op ontzet
tende wijze zou doen blijken dat het deze
bepaling in daden wist om te zetten door
haar den ontrouwen vorst aan den lijve
te beteekenen.
De Raad bemoeide zich zoowel met de
opperste rechtspraak als met wetgeving cn
bestuur. Zonder zijn bijstand en toestem
ming kon de vorst niets uitrichten; hij
kon geen man onder de wapenen roepen,
tenzij de Raad zijn oordeel onderschreef,
dat daarvoor dringende gronden aanwezig
waren. In het kort„Les Béarnais avaient
des chefs et non des maitres".
AVel werden de vieomtes in ambtelijke
stukken als heer (seigneur) vermeld, en
hadden ook de drie graden van edelen n.L
de baronnen, de „cavers" (ridders) en de
„domengers" (damoiseaux, schildknapen)-
sommige heerlijke rechten, zoodat een
zekere feodale vorm niet te ontkennen
viel. In werkelijkheid liad deze echter wei
nig om het lijf, zoolang zelfs burgers in
den Raad zitting hadden cn daar den
„Seigneur" tot verantwoording konden
roepen. Gold in overig Europa toen de
leus: „geen grond is zonder heer", in
Béarn had men tot beginsel„niemand is
heer zonder rechtstitel". Ieder hoer kou
zijn heer voor den baljuw dagen en was
dan zeker, in naam van de „Fors" zijn
recht te verkrijgen, indien dit door den
heer was overtreden.
De belastingen werden door allen gedra
gen, zonder vrijstelling voor adel en gees
telijkheid, zooals elders gebruikelijk was.
De steden hadden hun eigen geldelijk be
heer; de inkohisten dienden tot aanleg en
instandhouding van kerken, wegen, brug
gen en wallen.
De rechtspraak geschiedde volgens de
belofte, in den vorstelyken eed vervat:
„faire droit au pauvrc comme au riehe".
Er waren geen afzonderlijke rechtbanken
voor bepaalde klassen der bevolking.
ïïet recht was snel, want de vorst was
volgens de „Fors" verplicht tot schade
vergoeding in geval van onnoodig uitstel
het was bovendien goedkoop, en Hen
drik FV" kon de rechtspraak van zijn ge
boorteland aan die van Frankrijk tot
voorbeeld stellen met de woorden: „in
Béarn duurt geen proces langer dan drie
maauden, en geen rechter durft daar on
matige kosten op te leggen".
Teekenend is ook de zinsnede in de
„Fors" dat de baljuw geen boete mag
innen aleer dc veroordeelde de hem opge
legde schadevergoeding heeft voldaan. Het
was de Staat die mocht toezien en niet de
aanklager, wanneer er niet genoeg was
voor beiden.
Béarn heeft vijf vorstenhuizen gekend:
de Merovingiërs regeerden van dc 10e tot
dc 12e eeuw; de volgende eeuw is die
van het huis Moneade; daarna doet de
familie Foix haar intrede, waarna de
kroon achtereenvolgens overgaat op de
huizen Albrct (1483) cn Bourbon (1572)
om zieh daarna samen te smelten met de
Fransclie Kroon (1620).
Van de Merovingisehc vieomtes onder
scheidde zich Gaston IV, de Kruisvaarder,
die onder Godfried van Bouillon een der
eersten was die Jeruzalem binnendrong.
Zijn latere jaren getuigden opnieuw van
zijn jjver tegen den Islam door zijn zege
vierenden strijd tegen de Spaansche
Mooren." Deze wisten hem echter in een
hinderlaag om liet leveu te brengen.
De overgang van de regcering uit liet
Merovingisehc huis ging niet zonder he
vige schokken. De laatste vieomtesse
trachtte het land onder de heerschappij
vau den Koning van Arragon to brengen
toen echter toonde het volk zijn opper
macht en dwong haar het bewind neêr te
leggen. (1170)1)
Hetgeen toen volgde wordt liet best
weergegeven door het relaas, zooals het in
de „Fors" werd opgeteekend: „In die
„tijden hoorden de Bearneezen een ridder
„uit Bigorre roemen, cn zij gingen om hem
„de regeering aan te bieden en maakten
„hem Heer gedurende een jaar. Maar
„toen hij zich daarna niet wilde houden
„aan de wetten (fors) cn gebruiken, kwam
„het Hof van Béarn te Pau hijeen, en
„eischte van hem dat hij hen volgens wet
„en gebruik zou regeeren, en hij wilde
„zulks niet doen, en daarop brachten zij
„hem in den Raad om het leven."
De opvolger van dezen Tliibaut de Bi
gorre had zich hieraan kunnen spiegelen
evenwel, van hem zou de „Fors" als volgt
melding maken
„Item, daarna roemde men hun een
„wakker ridder in Auvergne, cn zij gin-
„gen hem inhalen en maakten hem Heer
„gedurende twee jaren; cn na verloop
„daarvan toonde hij zich te hoovaardig cn
„wilde hen niet volgens wet en gebruik
„regeeren, cn de Raad deed hem om het
„leven brengen aan het uiteinde van de
„brug van Sarranh door een schildknaap,
Ik vermeld enkele jaartallen, voornamelijk
ter vergelijking van toestanden die te zelfder tijd
in Béarn cn in ons vaderland of elders lieersck-
tcn-
„die hem zulk een degenstoot toebracht,
„dat de puut van het wapen hem uit den
„rug te voorschijn kwam, eu die Heer
„droeg tot naam Saintonge."
De minachting voor dergelijke ontrouwe
vorsten straalt door in het achteraan
plaatsen van den naam. Immers als een
edelman uit een vreemd geslacht wordt
aangezocht om cene Kroon te aanvaarden,
noemt men bij het vermelden van diens
loopbaan liet allereerst zijn naam en af
komst. Hier wordt, na het verhaal van
het voltrekken der doodstraf, bij wijze
van post-scriptum gezegd„en die onwaar-
„dige heette zoo-en-zoo".
AVcrd in het tweede geval een schild
knaap met dc uitvoering van het vonnis
belast, de man uit Bigorre vond in den
Raad zeiven zijn aanklager, rechter en
scherprechter vereenigd.
Een eeuw na deze gebeurtenissen werden
zij in de „Fdrs" ingeschreven, ten einde
te dienen als afschrikkend voorbeeld voor
de latere vorsten, welke bij het afleggen
van den eed de hand naar het geduchte
boek .moesten uitstrekken. „Vermoedelijk
„is er in de geheele wereld nooit een con
stitutioneel land geweest dat, bij het be
segelen van den nationaleu band door
„den eed der vorsten, met zulken groven
„nadruk door deze zijn recht heeft doeu
„erkennen, om hen te kiezeu, te oordeelen,
„af te zetten en ter dood te brengen."
Aldus de oud-afgevaardigde Einile Garet
in zijn „Histoire du Béarn en deux con
férences" welk hoek ik ook verder voor
een goed deel zal volgen omdat het my in
beknoptcn vorm een algemeen overzicht
van de Bearneesehc geschiedenis verschaft.
Do overgang der regeering in het huis
Moneade ging gepaard met eene aardige
en treffende bijzonderheid. Zij is alweder
in de „Fors" geboekstaafd in de volgende
bewoordingen
„Item, daarna hoorden zy een edelman
„in Catalonië prijzen, wiens vrouw 1) hem
„tweelingen had geschoukcu, en de lieden
„van Béarn besloten onder elkaar tot het
„afvaardigen van twee landelijke vertrou
wensmannen om een dier kinderen tot
„Heer -te vragenen toen zij daar waren
„aangekomcu, gingen zij hen zien en von-
„den hen in slaap, den één met de handen
„dicht, den ander met-do handen open, eu
„zij kwamen terug met dengene die de
„handen open had."
Dat dc brave- landlieden goed geraden
hadden, toen zy in die open handen een
aanwijzing zagen van een edelmoedige na
tuur, bleek daaruit dat de nieuwe vorst
later den uaam verwierf van Gaston-le-Bou.
Daar hij kinderloos overleed (1215),
gingen de Bearneezen er toe over, het toch
ook met den broeder van de dichte handen
te beproeven. Maar, al of niet verontrust
door dat ongunstige voorteelten, aarzelden
zij vijf jaren lang en toen vergden zij van
hem nog sterkere waarborgen dan van zijn
voorgangers. Terwijl vroeger de edelen, die
in den Raad zitting kregen, door den vorst
waren aangewezen, dwongen zij hem thans
een hijzonderen raad in te stellen, dan
Cour-Mayour, waarin leden van twaalf
adellijke geslachten erfelijk zitting zouden
nemen.
Deze Cour Mayour, hoewel een bevoor
rechten rang in 's lands vertegenwoordi
ging bekleedendo, had met den overigen
adel en de geestelijkheid slechts ééne stem
uit te brengen, terwijl dé „tiers-état" even
eens ééne stem van gelijke waarde had.
Over de leden van de Cour Mayour, dat
tevens hof van appèl was, zou men slechts
ééns te klagen hebben, toen een hunner
tegen een nalatigen schuldenaar lijfsdwang
trachtte toe te passen, hetgeen tegen
's lands gebruik was. Als schender der
wet werd hij uit zyn rang en waardigheid
ontzet en zyn vonnis kwam in de „Fors"
als waarschuwing voor anderen.
De vorst met de dichte handen begon
zyn regeering met den moord van zijn
oom, den bisschop van Tarragona (1220).
Doch toen hij deze misdaad zwaar tegen
over de Kerk had geboet, heeft hij kenne
lijk dc handen geopend, althans hij deed
zich kennen als „prince sage et loyal."
Zij was ÖG vroeger verjaogdo burggravin
Martc, thans gehuwd met baron dc Moneade.
Uit zijn stamhuis valt nog te vernielden
de laatste der Moueades, Gaston VII, wiens
zestig jaren lange regcering gekenmerkt
werd door oorlogen tegen dc Engelschen,
welko toen Guienne ovcrkeerschten. Hjj
daagde Koning Eduard I uit tot een twee
gevecht en maakte zich sterk, hem daarin
te bewijzen dat hy was „roi traite et juge
félon". waal-toe hem echter, dank zij de
bemiddeling van den Koning van Frank
rijk, geen gelegenheid werd gegeven.
Dc Kroon van Bearn ging in 1920 ovei
op den Graaf van Foix, schoonzoon van
Gaston VII. Een zyncr afstammelingen,
Gaston-Phocbus, is onder de heeren van
Bearn do meest bekende gebleven, altijd
met uitzondering van Hendrik IV. Vol- 1
gens Garet mag men den lof, die Gaston-
Phoebus is toegezwaaid, niet ten volle ge
rechtvaardigd achten. Do lauweren, door
hem behaald onder do vanen der Duitscha i
Orde, toen liy op avontuur naar Praissen i
was getrokkenhot redden, met behulp van
een'handvol ruiters, van „trois cents nobles
„dames qui se mouraient bcllement de
peur" te midden van een tierende bende
der Jacquerie te Meaux; zijn fiere ant-
woord aan den Koning van Frankrijk, die
zyn hulde eischto: „qu'il Dieu scul il de-
„vait hommage de sa terre, ct a nul autre
„que ce fut, due, comtc ou roihet kranige
..toequoy si gaiises" („touches-y si tu.
l'oses") dat hij op dc poorten der kastee-
len deed schrijven toen de Franschen de
Engclsche bezetting van Lourdcs kwamen
belegeren en Bearn in het gedrang had
kunnen komen; dit alles wordt overscha
duwd door den moord, gepleegd op zyn
broeder en door den gelieimzinnigen dood
van zyn eigen zoon, zoowel als door het
verkrachten van de rechten zijner onder
danen, welko hy voor een geheime recht
bank bracht en op de wreede wijzen, dis
toen in overig Europa in zwang waren,
deed terechtstellen. Zoo liet liy in de kas
teden te Orthczen Pau onder de torens
„oubliettes" maken.
Bij kunstenaars en geleerden was Gas.
ton-PJioebus bemind om het gastvrije ont
haal dat hij hun in zijn slot te Orthez be
reidde j zijn hof spreidde een grootcn luis
ter ten toon cn de bezoekers werden met
geschenken overladen. De kroniekschrijver
Froissart, die overigens door het opvijzelen
van de verdiensten en het verhelen van
het kwaad veel heeft bijgedragen tot een
onverdiend gunstig oordeel over dezen
vorst, laat zieh als volgt uit over zyn goed-
geefschheid„qui lui rcfuscrait, il se cour-
„rousserait.
Gaston Phoebus was een hartstochtelijk
jager, en schreef een werk over do jacht
welke hij het beste voorbehoedmiddel
noemde tegen do zeven hoofdzonden; hg
was zanger en dichter en van zijn liederen
weerklinken thans nog de echo's in de
dalen der Pyreneeën. He: gekerm zijner
slachtoffers was achter te dikko muren
gesmoord geweest dan dat het deze in de
herinnering hij het nageslacht heeft kun
nen overstemmen.
Dat echter het Bearncesehe volk van
dien lijd de inbreuk op zyn rechten en
gebruiken niet heeft kunnen verkroppen,
blijkt daaruit dat van Gaston-Phocbus' op
volger, toen deze in 1391 de regeering zou
aanvaarden, gcëisclit werd dat hij de
rechtspraak op den ouden voet zou her
stellen „aiusi que eela se pratiquait avant
„M. Gaston que Dieu absolve". Iu de drie
laatste woorden ligt kennelijk opgesloten:
„w\j absolveeren hem nietAlthans zij her
innerden my aan het: „May God forgive
you, I can 't", dat ik eens ecu Engelsch-
man iemand voor een minder ernstig ver
grijp hoorde toevoegen.
Ondanks deze poging van het volk omt
paal en perk te stellen aan het schenden
van standswetten, wisten dc opvolgers van
Gaston-Phoebus zich herhaaldelijk te ont
trekken aau de tempering van hun gezag
door do volksvertegenwoordiging.- Deze
zag haar invloed verminderen naar mate
de vorsten aan gezag wonnen door mach
tige verhindtenissen met het buitenland,
door toenemenden rijkdom en door het op
de been houden van een staand legertje.
De tijden dat de Raad ernstige wetsehennis
van den vicomtc met den dood strafte,
waren voorbij en het bleef bij vertoogen,
Ren avontuur van Ralph Smith, detective.
door
EDUARD H0BEL.
(Nadruk verboden).
S3)
Op dat oogenblik kwamen, van den ande-
fen kant de drie mannen van de politie.
„In naam der wet arresteer ik ui" zeide
do commissaris.
„Onder beschuldiging van diefstal, ge
weldpleging, poging tot moord en moord,
Jam Clayton!!" vulde Smith aan.
Jim ClaytonDat was de verdwenen
bloedverwant van Peairnol
HOOFDSTUK XIY.
Ophelderingen.
„Vroeger geheeten Jack Barbour!" zeide
Ralph nog.
En ook die naam was mij niet onbe
kend. Het was oen berucht misdadiger ge
weest, die enkele jaren geleden heel wat
.van zich had doen spreken I
Clayton zoo zal ik hem maar blijven
noemen, want wie wist, boe zijn werke
lijk en naam luidde was geschrokken
hij had klaarblijkelijk niet verwacht, dat
'•Ralph wist, dat hij de beruchte Barbour,
go no£ heel wat straf te goed had, was.
Hij herstelde zich weer vlug; het moet eor-
kend worden, dat hij niet, zooals de
AP6 os te gevaarlijke misdadigers van gijn
slag, nu hij gevat w&3, zich een lafaard
toonde.
„Ik maak u nogmaals mijn compliment,
Mr. Smithhad hij gezegdEn Ralph
antwoordde„En gij hebt u ook een mees
ter in geslepenheid getoond!" Het was er
spontaan uitgekomenRalph had er op
hetzelfde oogenblik spijt van, dat hij deze
woorden geuit had, maar zij getuigden
van een plotselinge opwelling van op
rechte bewondering voor de geweldige slim
heed, die Clayton aan den dag gelegd bad.
En ik nam ze dan hem ook niets kwalijk.
Op een w enk van Ralph fouilleerde de
commissaris Clayton vluchtig, om dezen te
ontwapenen, en een geladen revolver en
nog een dolkmes kwamen te voorschijn.
„Nu moeten wij het geld nog hebben!"
zei mijn vriend. „Waar is het verborgen,
Clayton?"
„Dat weiger ik u te zeggen.
Ralph keek mij aan. „Je ziet, Eddie, dat
ik gelijk heb gehad, dat hij een te vroege
arrestatie het geen kleinigheid zou zij'n ge
weest, het geld terug te vinden. Nu kun
nen wij gerust als zeker aannemen, dat het
hier, in dezen molen, vejborgen is. Ja
juist, vervolgde hij meer tot zichzelf, „toen
wij binnendrongen, bad hij zich juist ge-
l\ikt onder den vloer is dus waarschijn
lijk een geheime bergplaats, die hij weer
gesloten heeft, omdat hij lont rook. Wil je
even een emmer water halen, Eddie?"
Ik ging onmiddellijk weg, om het ge
vraagde te zoeken, ofschoon dk niet wel be
greep, wat mijn vriend hier mee wilde
doen.
Na eenige moeite gelukte het mij een teil
te bemachtigen, die ik vulde met rivier
water, en bracht haar bij Ralph.
j^Past u ©ven op, heeren i" zeide deze.
en hij stortte don inhoud over den vloer
uit. Deze bestond uit groote tegels, samen
gevoegd door cement. Het water stelde ons
nu direct in staat, om op te merken, welke
tegel nog kort te voren uit zijn verband ge
licht moest zijn zoo was ons dus door
dezen eenvoudigen truc de moeite bespaard
gebleven, tegel voor tegel te onderzoeken 1
Met eenige inspanning gelukte ons, den
lossen steen op te lichten. Een open ruimte
werd ziohtbaar, cn deze bevatteeen
bruine bamdtasoh.
Ralph zette de handtosoh op tafel, open
de haar en ©en inhoud van enkele rolletjes
goudgeld en verder verschillende bundels
bankbiljetten werd zichtbaar. Ralph in
specteerde alles vluchtig, en het bleek te
klappen met de opgaven, die hij van den
Bankdirecteur ontvangen had.
Precies in een week tijds had Smith het
geld teruggevonden en den Bankroover
doen arresteeren
Plotseling hoorden wij vier korte signa
len van een autohoorn.
Mijn vriend keek op zijn horloge. „Dat is
Mac Grevor," zeide hij, „hij heeft héb vlug
gedaan 1"
Wij gingen allen naar buiten, en namen
plaats in de autoRalph, die chauffeer
de, en ik voorop, de overigen binnenin.
Gedurende den korten rit. sprak hij,
tegen mijn verwachting in, vrij veel.
„Zooals je ziet, Eddie," zoo begon hij,
„is jouw eerste theorie toch achteraf be
waarheid geworden. Corner w h b
onschuldi g."
Toen zweeg hij even.
„Ik zal je nu zeggen," vervolgde hij
daarna, „hoe ik graag wilde, dat je nu
handelde. Ik rijd zoo dadelijk met deze
auto door naar BaJLaterwant ik hoop,
dat ik nog de aansluiting op den trein naar
Londen, waar ik nog enkele noodzakelijke
bezigheden te verrichten heb, haal. Kom jij
nu op eigen gelegenheid naar Londen te
rug, en neem al onze bagage mee.
Je wilt je er zeker ook wel mee belas
ten, den commissaris vooral op het hart te
drukken, Clayton good te bewaken. Voor
zijn transport naar Londen zal ik zoo spoe
dig mogelijk zorg laten dragen."
Ik. beloofde hem, naar zijn instructies te
zullen handelen.
„Ik vergat nog iets," zeide hij toen
weer, „en dat is, dat de politie nog niets
weet van den moord op Cornerlicht jij
haar daaromtrent in, wil je? Ik heb Mae
Grevor al bevel gegeven, deze auito straks
weer uit Ballater naar den eigenaar te
brengen. Hij moet oak maar zien, hoe hij
te rag komt. Hier zijn we er."
Wij stonden voor het politiebureau stil
allen stapten, uit, behalve mijn vriend, die
kort afscheid nain en door reed. Ik ging
mee naar binnen, en zeide tegen den com
missaris, dat er vooral goed op den ar
restant gelet moest worden. „Ik weet,
wie Barbour was," zeide bij, „en dan weet
u genoeg."
Ik kan over mijn verder verblijf te Cra-
thie kort zijn.
Ik veroorzaakte heel wat opschudding in
het stadje, toen do feiten bekend werden,
en niet bet minst de dood van Corner.
Men keek er in ons pension vreemd van op,
toen men hoorde, dat Ralph on ik detec
tives waren I Ik trok mij echter terug op
mijn kamer, om de vragen te ontloopen en
liet mijn eten boven brengen. Men zag mij
niet meer 1
Den volgenden morgen reeds vroeg
bracht een rijtufg mii naar Ballater, al
waar ik den trein nam, en weer naar Lon»
den terug vertrok. En ik had nu een aan»
genamer reis dan heen!
Eddie," zeide Ralph, „ik geloof, dat ik
je wel enkele verklaringen eohuldag ben!"
Wij zaten in de huiskamer, slechts een
groote schemerlamp want Ralph hield
van schemeren was aangestoken, on
der het genot van sigaret en pijp.
Den vorigen avond was ik vrij laat aan
gekomen, en had ik mij, op aandringen
van Ralph heel spoedig naar bod begeven.
Don volgenden dag had ik noch 's morgens
noch 'smiddags mijn vriend gezien; nu
was het ruim acht uur, en waren wij earn
delijk gezellig bij elkaar gezeten.
Ralph zag er vermoeid uit, wat ook geen
wonder wasmaar toch was hij vroolijk en
opgeruimd als altijd, en ik meende zelfs
een lichte tinteling van spot op.te merken,
toen hij deze woorden tegen mij sprak.
Ik knikte levendig, en antwoordde:
„Je zult mij ton minste een groot plezier
cloen, met nog het een en ander te var tel»
len, om de vele mij nog duistere punten opj
te helderen."
„Dat dacht ik wel."
Ralph zweeg even. Hij deed eeniige halerf
aan zijn pijp, blies groote rookwolken uit,
en begon «daarna:
„Ik doe waarschijnlijk het beste, met j4
eerst in een geregeld verbaal te vertellen,
wat mijn werkzaamheden zijn geweest, erf
hoe ik tot een goed resultaat ben gekomen*
(Wordt vervolgdj.