VOOR DE JEUGD 7 IEID5CH DAOBIAD h 43= Donderdag 16 November. Anno 9922 apitsin Curiey's Jongen. aar het Engelsch van HORNIBROOK. Vrij bewerkt door O. H. HOOFDSTUK XII. De orkaan, een middag, toen juffrouw Latimer de vier kinderen op het strand zaten isteren naar de verhalen van den ouden itein, begon de lucht er plotseling zeer lispellend uit te zien. en gele gloed iohtte het geheele groepje. Juffrouw mer sprong haastig op, terwijl zij uit baten we naar huis gaan, Elsje 1 Kom, rge en Coral Er komt zwaar weer op- il" dacht het al," zei Tempie. ,,We krij- regen, hagel en onweer. Ook komt er geweldige storm opzetten. Zie maar hoe die donkere wolken elkaar ach- zitteai!" 7 hij wees naar de loodgrijze wolken, langs het uitspansel voortijlden. De lichtschijn verdween eenige oogeuiblik- otn zich daarna opnieuw en nog drei- ler te ver to on en. Iet is net, alsof de storm zijn zoeklicht uit stuurt," zei George, ,,'t Zal me een worden V-' iom meeKom dan toch mee, 1" riep juffrouw Latimer verschrikt, ijl zij hard naar huis liep. ,yStap wat ;er aan, Coral Moeder z^l zoo onge- rijnl" Mo'n haast hoef je nog niet te ma- zei kapitein Curley lachend. ,,We wel zwaar weer krijgen, maar ?t nog niet dadelijkEn eigenlijk ben og veiliger hier op het strand dan in kaartenhuisjes op den heuvel. Eén iud blaast ze omver!" rwij] hij dit zei, keek hij minachtend richting der houten huisjes, die hem een doorn in het oog geweest waren. Ouw Latimer was echter 2<$ó hevig ge- H van het gele licht, dat de beteeke- JZh zijn woorden niet tot haar door snelde voort -en bereikte buiten en over haar geheele lichaam bevend d heuvel. Zij meende veilig te zijn, zoo zij haar huisje bereikt had. Zij was gerustgesteld op de wijze Van een Kogel, die zijn kop in het zand steekt kkt, dat het gevaar voorbij is, om- ij het niet meer zie. Zij liet Cora bij verschrikte moeder achter, wilde niet atomen en ging onmiddellijk naar eigen huisje. rekende op het gezelschap van jüf- Gray, de stevige ©n ervaren vis touw, die zooals Elsje zei, „voor :ookte" Juffrouw Gray kwam echter ten paar uur per dag, daar zij een huishouden had. Zij was toen de zoo onheilspellend ging uitzien weggegaan om haar kinderen bij te roepen. „Robert Bruoe", de kat, kwam lig meesteresje en haar tante te- toen beiden, den drempel over- Het dier astte, een hoogen rug het 'groen© licht in zijn oogen ver ried duidelijk, dat het iets angstwekkends in de lucht bespeurde. Het was een prachtig dier geworden, vriendelijk tegen iedereen, behalve tegen zijn natuurlijken vijanc), een hond. Zijn meesteresje nam hem in baar armen, streek hem liefkoozend over zijn kopje en ging op een veiligen afstand van het raam, maar waar zij toch het weer kon gade slaan. „Zag je dat lichten?" riep juffrouw La- timer plotseling verschrikt uit. „Denk er aan, dat je niet in den tocht moet zitten, ElsjeIk zal alle ramen en deuren maar sluiten." Elsje drukte Robert Bruce vaster tegen zich aan en bedacht, hoe heerlijk het zou zijn, wanneer haar vader op dit oogenblik bij haar was. Intusschen was het Visschtrs strand na genoeg geheel verlaten. George Sargent was om de smeekbeden van zijn tante en de angsten zijner moeder tot zwijgen te brengen zijn zusje naar huis gevolgd. Alleen kapitein Curley, die zijn zuidwester over de ooien had getrokken en Tempie, wiens heldere oogen gretig naar het jagen der wolken keken, waren nog op het strand Het werd steeds donkerden In de verte rojnmelde de donder als een ontwakende reus. ,,'t Zal een geweldige storm wordten! Hoor den wind al eens bulderen 1" riep de kapitein uit. Planken van de oude bootenloods werden in dó hoogte geslingerd, alsof het stukjes papier waren. Plotseling begon Tempie te lachen. „Lieve helpDat heb ik nog nooit ge zien vliegende viBschen op het strand 1" riep hij uit, terwijl hij op een ton wees, die gevuld was met makreel. De windvlagen slaagden er niefc in de ton omver gooien; zij bliezen alleen de visch, die bovenop lag, in de lucht. Bij dit vreemde gezicht begon ook kapi tein Curley hard te lachen. Doch plotse ling kwam er een bezorgde uitdrukking op het gelaat van den ouden zeeman, die voor zdohzelven geen vrees kende. ,,'t Wordt een orkaan, denk ik," 2eihij, nogmaals naar de lucht en de zee kijkend. „Zoo zeker als ik Curley M' Lean heet, zul je zien, dat er wat van die zomerhuis jes den heuvel komen afwaaien, alsof het speelgoedhuisjes waren. Phoe I Het spijt me geweldig voor die kinderen, dat z© geen veiliger schuilplaats hebben. En voor die dame ook! Zij is nogal aardig, al is ze een vrouw en al heeft zij de ..Zeemeeuw'» met een krommen mast geschilderd." Een nieuwe, nog heviger windvlaag 'deed kapitein Curley uitroepen: „Zerf eens, TempieIk mag er niet aan denken, dat ze daar allemaal hulpeloos op den heuvel zitten. Loop er heen, zoo vlug als je beenen je dragen kunnen, haal ze op en breng ze mee naar ons huisje ik bedoel George met zijn familie en Het klei ne meisje uit Schotland met haar tante," „Misschien gaan ze er liever niet do-'Cr met dit weer," klonk hét aarzelend vaD Tempie's lippen. „Je moet zorgen, dat ,ze komen!" luid de het korte, beyel. „Zeg hun, dat kapitein Curley van oordeel is, dat zij daar met veilig zijn maar dat ze in zijn huls niet bang behoeven te wezen. Dat zal den zwaar- sten orkaan weerstaan. Loop, jongen! Ik ga intusschen eens naar die ton met ma kreel kijken. Als de wind nog meer aan haalt, kon zij wel eens onderstboven rol len en de heele inhoud o er het strand waaien. Gewoon de bevelen van den kapitein op staanden voet op t© volgen, deed Tempie onmiddellijk wat hem gezegd werd. Ter wijl de wind hem omver dreigde te werpen, liep hij zoo vlug mogelijk weg om zijn op dracht uit te voeren. De kapitein riep hem nog na: „Als de vrouwen nóg tijd! willen ver spillen, moet je haar dit beletten. Breng ze on-mid-del-lijk mee!" De laatste woorden riep hij met luider stem en terwijl de jongen reeda uit zijn gehoor was, mompelde hij nog m zichzelf: „Als ze in hun kaartenhuisjes blijyen, locpen ze groot gevaar, dat bet dak boven hun hoofden in9tort !'- De rukwinden belemmerden Tempi in zijn bewegingen. Bij oogenblikken kon hij er niet tegen- opkomen. Toen hij de kracht van den storm voelde, begreep hij, dat de kapitein gelijk had. Zijn pet woei af, doch hij gunde zich niet den tijd haar achterna te loopen, wat hem waarschijnlijk toch niet gelukt zou zijn. Zonder pet en buiten adem spoedde bij zich voort in de richting van den heuvel. HOOFDSTUK XIII. Angstige oogenblikken. ,,l5e storm is een kwajp Je kunt je eigen gedachten niet verstaan I' mompelde Tem-* pie, terwijl de wind lai^s het strand bul derde en de donder scheen te naderen als met het geraas van een sneltrein. Hij had geprobeerd te denken aan Elsje, zijn vriendinnetje uit Schotland, en of zij wel ooit zoo'n hevigeai storm meegemaakt zou hebben. Hij bedacht, wat hij zeggen zou om juffrouw Latimer en haar nichtje te overtuigen, dat zij onmiddellijk in het huisje van den kapitein moesten komen, war Het veilig was. Maar de wind, die over zijn bloot hoofd streek, scheen alle gedachten er uit weg te blazen, zooals hij ook met zijn pet gedaan had. Vóór hij den top van den HavenheuVe! bereikt had, kreeg de jongen een gevoel, alsof er in hem eai om hem heen niets dan leven was. Hij klemde zijn tanden stijf op elkaar, balde zijn vuisten en streed zijn strijd met de elementen. Hij werd wanho pig, als de wind hem tegenhield en bijna omver gooide, want daardoor verloor hij tijd en elke minuut kon noodlottig worden. Toen hij de deur van het huisje bereikte, waar George en zijn familie woonden vie len er een paar groote regendruppels op zijn hoofd. Zij déden Tempie's angst voor zijn zomervrienden nog toenemen. Hij gun de zich den tijd niet aan te bellen, maar duwde de deur open en stormde de zit kamer binnen, waar hij mevrouw Sargent en Cora bevende in een hoek aantrof. George zat vóór Het raam om de Haven te kunnen zien. Alle drie sprongen op, toén de hijgende jongen zoo haastig binnen kwam. Hij trachtte zijn stem zooveel moge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 11