STORMACHTIGE HOOGTEN. No. 19224. LEIDSOH DAGBLAD, Zaterdag 4 November. Tweede Biad. Anno 1922 Memorie van antwoord Sfaatsbegr@@tsng5 Hoofdstuk 8B FEUILLETON Aan de Memorie van Antwoord van den van Binnenlandscho Zake aan de Tweede Kamer op het voorloopig verslag vaa Hoofdstuk I cbr Staatsbegroting is jiefc volgende ontleend: Luidens het betoog v^n verschillende le- tV zouden de verkiezingen een onjuist beeld hebben gegeven van den volkswil. Ben pogiDg tot weerlegging van die uit-, spraak moet van meet af met onvrucht baarheid zijn geslagen, omdat do oevering sleetts als axioma, niet als stelling kan werden voorgedragen. Yoor cenig bewijs Je -nt zij zich niet. Zoolang zij, wien de uitslag der verkie zingen heeft teleurgesteld en die daarom geneigd zijn dien uitslag te wraken, ver zuimen de middelen aan te .wijzen, om den volkswil dichter te benaderen dan ons stelsel van verkiezing vermag, missen zij nu er zelfs geen volk achter de kiezers meer bestaat, het recht tot een zoo boude uitspraak als waarmede het voorteopte verslag ogent. In het nauwste verband daarmede staat flo critiek, geoefend op de voorlichting, we'ko den kiezers werd verstreM Dc anti- ■these zou verouderd zijn en als po ïtecke scheidingslijn slechts kunstmatig in stand gehouden worclen. Daarover valt. moeilijk te twisten. Ieder, die ter stembus gaat, heeft voor zichzelf ui'j te maken in hoe verre hij meer of minder het oor wil leenen aan wat hem te kust cn te keur wordt yoorgehouden. Dat men vrij algemeen de oplossiogvan do crisis in overeenstemming aehto met de door do verkiezingen geschapen nieuwe sa menstelling der Kamer, verheugt de llegoe- ring, maar verwondert haar niet. 'ïicöer- daad past op de" uitspraak der stembus, welke aan de reahtscho partijen een aan zienlijke meerderheid bezorgde, een rechtseli Kabinet. Allerminst doet hieraan- te kort de overweging, dat als leuze van practi- scbe politiek bezuiniging op cJen voorgrond is getreden; do hooger-o beginselen, oio aan het Reg'eeringsbelcid ten gronds.ag liggen en door de kiezers in meerderheid blijken beleden te worden, zijn allermii.pt aangetast door cb omstandigheid, dat er v?rschillende aangelegenhed:n worden ge- yonden, die op neutraal terrein zich bewe gen. D.ebezuinigingsp olitick. Y aarom van hen, clie -thana het Kabinet ■normen, geen krachtig ingrijpende bezuini- gingspolitiek zou zijn te verwachten, valt moeilijk in te zien. Dat het Kabinet m hoofdzaak is samengesteld uit dezelfde lé den als het vorige, kan to -h moeilijk als een redelijk bezwaar wordon aangevoerd. Reeds geruim en tijd vóór de jongst?; verkie zingen is, in tegenstelling met de voorstel ling, welke het Yoorloopig Verslag geeft, met den meesten klem de bezuinigingspoli- tiek ook door het Kabinet op den voorgrond gesteld. Wat in het bijzonder de Ministers van Arbeid en van Or.derlvijs, Kunsten en We tenschappen betreft, inderdaad zijn docr hen in een vorige periode verschil'erde wettelijke maatregelen voorgesteld en tot stand gebracht, dio zware lasten meebren gen. Maar men vergete niet, dat een over- groote meerderheid van de Staten-Generaal lien daarbij steunde, wat te begrïjpelijuet ras, aangezien deze maatregelen hun be- filag kregen in een tijdperk, toen de finan ciële en economische crisis nog ntet was losgebroken. Zelfs hebben die Ministers rich menigmaal schrap moeten zetten te gen pogingen uit den boezem der Voiks- itt'rtpgenwoordiging, om de lasten voov de schatkist nog aanzienlijk to verzwaren. Het behoeft ternauwernood betoog, dat beide Ministers volkomen accoord gaan met het program van het Kabinet, waarin be zuiniging voorop staat. De Rogeoring ve-rheuigt ziok, dat rolo an dere leden op metterdaad overtuigende gron den den overgang van .dezé beide JVTi nisiers ir, liet" nieuwe Kabinet verdedigden. Nevens dit en het hierboven gcvo&rdo "betoog schijnt het onnoodiig op den voet te volgen dc be schouwingen, die nog in het bijzonder aan (ion Minister van Arbeid werden gewijd. Zijn aanblijven staat er inderdaad borg voor, dat niet de belangen der arbeidersklasse rekening zal worden gehouden. Dc keuze van den Kabinets formateur. Of wat zeer vele leden ontkenden de formateur onder allo omstandigheden moet worden gekozen uit de sterkste groep der Re- geeringsp ar tijen is een vraag, die zich niet leent voor alle tijdon cn toestanden beheer- schond antwoord. Men staat hier niet voor een leerstuk van het jus naturale, maar vecl- oer voor een vraagstuk, dat zijn oplossing meet vinden in do omstandigheden. Do Kabinets-formateur is zich allerminst bewust zijn taak met grootero geheimzinnig heid to hebben omringd dan sedert de invoe ring van het parlementaire stelsel ten onzent gebruikelijk en trouwens door den aard dor opdracht geboden is. Het ont worp-program is door den forma teur opgesteld begrijpelijkerwijze achtte hij zich nochtans gerechtigd, om zonder overleg reet de groepen, van welke hij in de eers>to plaats .steun verwachtte, zijn taak voort te zetten. Het spreekt vanzelf, dat het overleg, gevoerd in de maanden, gedurende welke ve len buitenslands plegen to vertoeven, tljdroo- vend wa3, maar vertrouwd mag worden, dat clo verkregen overeenstemming ten goede zal komen aan don parlementairen arbeid. Hetgeen thans is geschied, is waarlijk met in strijd met hetgeen het gebruik ten onzent meebrengt. Uit lang vendogen tijden vindt reen reeds opgeteekend, hoe dc geestelijke - voorzaten van velen, dio thans de linkerzijde vormen, zelfs met Koninklijke machtigi-g een partij vergadering bijeenriepen, om over do rich bi ng van het regeoriagsbeloid te be slissen. Natuurlijk betcckcnt de vorkregen overeen stemming allerminst, dat elk onderdeel van olk rogeeringsvoorstel door alle leden der rechterzijde zal worden aanvaard, daarentegen elk voorstel der linkerzijde afgestemd. Yan oc-n lamel an n dor minderheid te spreken, ge tuigt dan ook niet van een juist inzicht. Go- toetst is slechte, dat de grondbeginselen, wel ke het Kabinet tot richtsnoer zullen dienen, ook die zijn van de 'meerderheid der Tweede Kamer en dat er ook overeenstemming is om trent de wijze, waarop inhoofdzaak de op lossing van belangrijke vraagstukken zal zijn te vinden. - De bereids toegepaste err nog toe te passen mitüdklon van bezuiniging bij het Staatsbe drijf van de' pesterijen, de telegrafie op tele fonie .mogen .doen,verwachten, dat on voorziene omstandigheden voofbghmnlen over 1923 geen tekort meer zal ontstaan. Do Regiering zal liaaT standpunt omtrent de vraag, of aan do samenwerkende groepen in de bedrijven meer invloed moet worden toegekend ten "aanzien van de regeling van het bödirij f en de uit voering van-sooialo wet ten, bepalen nadat haar daaromtrent de noo- dïge adviezen zullen hebben bereikt. Het adres van den Hoogen Raad' van Arbeid kan betrekkelijk spoedig tegemoet gezien-worden, nu de Commissie voor.de Bodrijfsor.ganisatie uit dien Raad-omtrent de aan het ooirdeel van dat college onderworpen vraagpunten prae- acSvica heeft uitgebracht Niet uitsluitend „veilig stelling van don guide n." Het betoog, diat er, voor zoover over do plannen van het Kabinet lioht verschaft is, allo aanleiding bestaat tot grote be- zorgdhead borust op een minder juisten ged'a-ohtongang. Daargelaten, dat de mee- niiLg, als zou heb geheele program dor Re geering worden samengevat in dc vei ligstelling van don gulden", niet mot do werkelijkheid in overeenstemming is, ziet mem voorbij, dat die veiligstelling do on- roisbaro voorwaarde is voor do behartiging van do cultureel© en sociale- belangen, welk© haar ter harte gaan. Dab een gedo- Eften gooide geen oude schoenen weg, voor men nieuwe hadS preoieerd ruilmiddel de grootst© vijand is van deze en van vc-lo ander© belangen, teert de ervaring .van allo tijden, bevestigd door hetgeen thans in verschillende landen nich afspeelt. Het gevaar voor inflatie acht de rogee- ring voornamelijk gelogen in de sterke uitgaven van het Rijk en van Nederlamdsch Indië. Stijging van hot index- ij f e r geen maatstaf. Naar aanleiding van do opmerking, aan het slot dezer paragraaf gemaakt, dat do guldon zijn gaafheid reeds heeft verloren, wat blijken zou uit het sedert 1914 geste gen indexcijfer, moge worden aangetee- kend, dat de hier bedoelde stijging van het indexcijfer ©en wereld verschijnsel is, het welk aan de gaafheid van den gulden niets afdoet.. To ondersohcaden is e©ner- siids de verhouding tusschen de goederen en het goud, anderzijds de verhouding tus schen het goud en de munteenheid. Do eerst© verhouding is gewijzigd in dion zin, dat er \taardevermindering is van het goud. Dit neemt niet weg, dat do munt eenheid van een bepaald land op haar ©oudwaardo kan gebleven zijn. Dat men zonder sluitende begroeting oen tijd lang oen gaven gulden kan heb ben, moge juist zijn dat men hom, bij be stendiging van <lisp toestand, op den duur ode zou behouden, wordt betwist. De Regeering ontkent, dat in do Nota betreffcn.de den' toestand van 's Lands financiën het tekort te gunstig zou zijn voorgesteld. Zij is van oordeel, dab de ra ming der middelen met do noodige voor zichtigheid is opgemaakt. Hot perspectief van 3714 millioein bespa ring, dat in millioeneaLnota voorkomt, dient niet om den toestand, gunstiger voor te stellen da nhij is, maar om dien in de toekomst gunstiger te maken. Geen sluitende^begroo- tingin 192 3. Do Regeering gevoelt allerminst be hoeft© het naakte feit t© verbloemen,' dut er voor 1923 niet een sluitend budget zal zijnhet is een gevolg van den nood, waar in wij verkeeren en waarvoor "onmiddellijk werkend kruid niet gewassen is, hoewel soms die voorstelling gewekt Wordt, ook door hen, die alle aangeboden kruid af wijzen. Maar zij gevoelt wel- behoefte vast te leggen, dat -het niet zóó blijven mag en concreet de lijn aan te geven, waarlangs het in de naaste toekomst verandoren moet Dat is do beteckcnis der perspeetief- -besparing Zij is enkel een werkmethode. Zij biedt" Óen claim, waarvan de waarde niet valt t© kennen. Het tekort van 5 rriillioen, dat naast de slechts in perspectief verkregen bespa ringen, nog op do aanvankelijk ingediende beg rooting was overgebleven, zal bij de Memories van Antwoord in zake de afzon derlijk© Hoofdstukken verdwijnen. Een meer systematische uiteenzetting van de bezuinigingsplannen dan reeds o.a. in do geopende perspectieven, gegeven werd, is op het oorgenblik niet mogelijk. Do moge lijkheid om de volksbelangen to dienen is mede afhankelijk van de handhaving der waard© van het ruilmiddel. Dezo handha ving vormt op dit oogenblik een der eer ste volksbelangen. Zij eisoht een sterke vermindering van de Rijksuitgaven, welke niet uitsluitend door vereenvoudiging en het streven naar efficiency kan verkregen worden, maar daarnaast andero maatre gelen vordert. Bij de Ro^oeiüng is 'geen maatregel in over weging, woQco aanleiding kan gevon tot do meaning, dat de toepassing van poriodieko sa- larisverhoógiagen geenszins vaststaat. Do Minister van Financiën pleegt aan nage noeg alle opmerkingen in de pers omtrent wen- scholijko bezuinigingen volle aandacht te schen ken. Ovor deze opmerkingen wordt in do eerste plaats het oordeel ingewonnen van het hoofd van het betrokken Departement van algemeen bestuur, waarna zoo nooclig en naar gelang de beschikbare tijd dit toelaat, een onderzoek door de bezuinig ings inspeel ie wordt ingesteld. Dat verschillende dezer opmerkingen onjuist of over dreven bleken, doet-niet. af- aan de waarde, vvelko de Minister hooht aan dit strevon van het publ iek'om lot b«uiniging mede te werken. De voorstellen der bozuinigingscömmissie-Rink werden ernstig overwogen; doch do toezegging, dat al hetgeen door d'io commissie wordt voor- gootekl, zal verwezenlijkt worden, kan de. Re geering, gelijk, vanzelf spreekt, niet geven. De Regeering is doordrongen van de gov aren, welke aan het groofo bedrag der vlottende schuld vorbonden zijn Wat de uitgaven voor dc woningvoorziening betreft, is de Regeering vooreerst- van oordeel, dat het geven van bij dragon on premies voor don woningbouw in den loop van 1923 moot beëindigd worden. Ook zal binnen den kortst mogelijken tijd moeten terug gekeerd worden tot het standpunt, dal de Staat ten aanzien van dc woningvoorzioning slechts aanvullend cn vcibeteren/d zal optreden. Hot plotseling stopzetten van alle toezeggingen zou 1oi grooic moeilijkheden leiden. Maar wol hoeft do Regeering besloten, dat hot bedrag van f 80 miilióon, hetwelk voor 1922 het maximum vormde der toezeggingen voot voorschotten en "premies, voor 1923 Ion minste tot de helft zal worden teruggebracht. Uit liet vorenstaande blijkt, dat, voor zoover zulks mogelijk was, roods een bolangrijko be perking op de buitengewone uitgaven is aange bracht. In deze ricbiing zal worden voortgegaan, aangezien de Regeering ten volle erkent, dat do finanoieolc toestand ook wat deze uitgaven b<s treft, do- uiterste beperking eiseht. De Regeering heeft de noodige voorschriften gegovon ton oindo tegen het euvel der supple- toiro begroolingon zooveel mogelijk te waken. Hot bestaando stelsel van do handelspolitiek zal worden gehandhaafd, ook omdat zonder vci> laging van productiekosten duurzaam herstel van het economisch leven niet mogelijk is en dus alles wat deze verlaging onnoodig tegen gaat, -moet wordon vermeden. Overigens spreekt het vanzelf, dat do- bloei van een inthislrio ook op andero wijze bevor derd kan wordon dan door bosohorming bij den Staat en gemeenten. Do Slaatsoommiosio voor do rogoling der fi- nanoioelo verhouding tusschen Rijk en gemeen ten heeft op 2S Mei van dit jaar aan do Re geering bericht, mot tijdig to zullon gereed ko men met een voorstel tot definitievo korziening dor finaiicioe-lö verhouding, en daarbij aange boden omtrent oen herziening dor nooduilkee- ring van advies te dienen. De Regeering heeft aan de commissie geantwoord, dit advies gaarno te zullon tegemoet zien. Dozer dagen ontving do Regeering advies, dat thans oen punt van over woging bij haar uitmaakt. Dé commissi© hoeft de navolgend© begin-» .seien aanvaard: De Rijksuitkeering krachtens de wet van -21 Mei 1897 (Stbl. 15S) vervalt te beginnen mot die over net jaa-r 1923. 2. Over elk der jaren 1923 tot en-mét 192G ontvangen de gemeenten als R'jksuitkoe- rlng- a; ©en bodrag gelijk aan hetgeen blij-» kens do vastgestelde gemeentcrekening wegens kosten van krankzinnigonverple-» ging in het jaar waaravor do uitkeering loopt, zuiver ten lasto der gemeente is ge-» b. ven, doch niet hooger dan hetgeen to dier zake blijkens do vastgestelde rekening over 1921 zuiver door de gemeente is ge dragen; b. een bedrag gelijk aan de helft der jaarwedden van den burgemeester en den gemeentesecretaris in het jaar waarover do uitkeering loopt. 3. Indien het totaal van de hierboven onder 2a en b vermelcb bedragen in een. gemeente in een der jaren 1923 tot en met 1926 lager is dan de som waarop dio gemeente in het betrokken jaar aanspraak had kunnen maken iD^evolg? clp arth 1 tot cn met 9 van de wet van 24 Juli 1897, ontvangt die gemeente bovendien een be drag geliik aan dat verschil. 4. Behalve de hierboven onder 2 eu 3 go-» noemde bedragen ontvangen de gcm^enteii iaüici» en voor zoover dc financieele toe-» stüixl zich afspiegelend in dm drulc der plaatselijke belastingen, daartoe aa^lói- Naar het Engelsch vao EMILY BRONTE.- Hror W. A. a VAN STRIEN. .Hij vloekte op ons en. liet Linlcxn geen tijd om te antwoorden, daar hij hem bijna de keuken in wierp en hij voelde zijn. ^"uist, toen ik volgde, blijkbaar verlangend om mij Deer te slaan. Ik was een oogen- blik bevreesd en ik liet een deel vallen Mj tr,a/pto het mij achterna en sloot ons buiten. »Ik hoordo con kwaadaardigen, lrraki- Wm lach hij het. vuur en toon ik mij om keerde, zag ik dien batelijkem Joseph, die zlJn beendcrige handen stond t© wrijven, c{kbeefdo ,Jk was zeker, dat hij je jc bekomst zou geven i" Hete is teten- prachtige' jongen Hij .heeft den echten geest iri ziek. Hij weet - la, hij weet- zoo goed als ik wie daar do - K1ueStei z.ijn hi, hi, hi! Hij deed jo ^toorlijk: opkrassenHi, hi, hi ;,»Vaar moeten wij heen gaan V' \moeg ik m,jn neef terwijl ik do spotternij van den Gilden ellendeling negeerde. i,Linton was wit en beefde. Hij was toen ''c ^a-rdag. Elleno, neen 1 hij zag er er**.* k want zijn smal gezicht en °°o<ïn gaven can uitdrukkiiLg van Gteot ^"aanzi nen rra?ïge' maehte-Iooze woede te ken- «elnldd 3 J?'re^P dcn knop van de deur en dold 6 'Vr?-G binnen gogren- ,,Ala je mij niet binnen Iaat, zal ik je dooden 1" gilde hij meer dan -hij zei. Dui vel, duivel! Ik zal je dooden, ik zal jo dooden! ,,Josepü barstte weer los in zijn krake- ri gen lach Hemel, dal is net je vader l- riep hij uit. Dat is jc vader l Wij hebben altijd wat van beide zijden in ons. Stoor jo er niet aan, Ha re ton, jongen weoe niet bang hij kan. niet bij j© komen! „Ik vatte Lintons hand en trachtte hcsm weg Mi trekken maar hij gilde zoo ijselijk, dat ik niet durf do voortgaan. Ten slotte werden zijo kreten verstikt door een vree- eelijken hoestaanvaler gutste bloed uit zijn mond, cn hij viel op don grond. ,,Ik rondo ziek van schrik den hof in, en riep zoo luid als ik kon om Zillah. Zij hoordo mij spoedigzij melkte de kooien in een loods achter de schuurhaastte zich van baai- werk en informeerde wat er aan de hand was. „Ik had geen adem over om uit te log gen; maar trok haar naar. binnen en keek om na-ar Linton. Earnshaw was te voor schijn gekomen, om het onheil, dat hij aan gericht had, te onderzoeken, en hij was bozig het arm© schepsel naar boven te brengen. Zillah en ik stegen achter hem naar bovenmaar hij Itield mij togen bo ven aan de trap en zei, dat ik niet na-ar binnen moest gaan, dat ik naar huis moest gaan. „Ik riep uit, dat hij Ljnton gedood had, en ik wilde binnengaan. „Joseph deed do deur op slot en ver klaarde, dat ik niets van dien nonsens 7,ou doen, en vroeg mij of ik van plan was even gek te zijn als hij. „Ik sbond te schreien tot do huishoud ster weer verscheen; zij verzekerde, clat hij heel gauw beter zou zijn, maar niet als ik zoo blèef gnllen en leven maken, en zij pakte mij en droeg mij bij-na het huis in. „Ellen, ik was op het punt om mijn ha ren uit mijn hoofd te rukken! Ik snikte en weende zoo, dat mijn oogon bijna blind waren, en de schurk, waarmee jo zoo sym pathiseert, stond tegenover mij en vermat zich mij telkens te verzoeken stil t© zijn en te ontkennen dat het zijn schuld wa-3, en ten slotte verschrikt door mijn verzeke ringen, dat ik het papa zou zeggen en dat hij in do gevangenis gehnacht zou worden en opgehangen, bogon hij zelf te huilen en ijlde naar buiten, om zijn laffe aandoening te verbergen. „Nog was ik hem niet kwijt. Toen zij mij ten slotte dwongen om te vertrekken en ik ongeveer een honïerd el van het huis ver wijderd was, kw£tm hij plotseling uit de schaduw van den wegkant te voorschijn, greep Minny bij den teugel en greep mij vast. „Juffrouw Catharlha, ik ben heel, verdrie tig", begon hij, „maaivhet is te erg", „Ik gaf hem een striem met mijn zw^ep; misschien met de gedachte, dat hij mij wou vermoorden. Hij liet mij los, terwijl hij één- van zijn afschuwelijke vloeken brulde, en ik galoppeerde meer dan half van zinnen naar huis. „Ik wenschte je dien avond geen goeden nacht cn ik ging den volgenden avond niet naar Wuthering Heights lk verlangde heel sterk te gaan; maar ik was vreemd opgewonden en vreesde soms te hooren, dat Linton dood was, en sidderde dan weer bij de gedachte Hareton te ontmoeten. „Op den derden dag vatte ik moed; ten minste ik kon geen langer uitstel verdragen en sloop opnieuw weg. Ik ging om vijf uur, daar ik meende, dat hel mij zou ge lukken om ongemerkt het huis binnen te sluipen. Maar we honden kondigden mijn nadering aan. Zillah ontving mij cl» met.de woorden, dat de jongen „aardig opknapte" liet zij mij in een klein, net, met ceri vloer kleed voorzien vertrek, waar ik tot mijn onuitsprekelijke vreugde, Dunton op een kleine sofa zag liggen, terwijl hij con van mijn boeken las. Maar hij wilde een heel uur lang noch met mij spreken, noch naar mij kijken, Ellen. Hij heeft zulk een onge lukkig humeur, cn wat mij geheel ver bijsterde, toen hij zijn mond opeP deed, was, dat, om de leugen te uiten, dat ik het tumult veroorzaakt had, en dat Harctón geen schuld had! „Daar ik niét in staat was om te ant woorden,'behalve hartstóchtelijk, stond ik op en liep het vertrek uit. Hij zond mij. een. zwak „Catharina" achterna. Hij re kende er niot op, om jzoo geantwoord te -worden-; maar ik wilde niet terugkeeren en dc volgende morgen .was. heb de tweede dag, waarop, ik thuis bleef, bijna besloten om hem niet nieer te bezoeken. „Maar het was zoo ellendig om naar bed te gaan en op te staan, cn in, het gchoel niets over hem te hooren, dat nAjn besluit als sneeuw voor do zon versmolt, vóór het nog behoorlijk vaststond. Het had eenp verkeerd geschenen om de reis te ma ken nu scheert het verkeerd er mee op te houden. Michael kwam om te vragen of hij Minny moest zatleten ik zei „ja", en over woog, dat ik.een plicht vervulde, toen zij mij over de heuvels droeg. „Tk was gedwongen, do voorste ramen voorbij te gaau, om in den hof te komen;' het had geen nut te beproeven mijn aanwet zigheid te verbergen, „De jonge meester is in het huis," zei Zillah, toen zij zag, dat ik mij naar de .ont- vaaigkamer begaf. „Ik -ging binnenEarnshaw was daar ook, maar hij verliet terstond het vertrek. „Lir-ton zat half slapend in den grooten leuningstoelik ging naar het, vuur cn ..c- gon op ornstigen toon, terwijl ik gedeelte lijk meende wat ik zei: „Als je mij niet moogt, Linfon, en als jo denkt, dat ik mot opzet kom om je te kwetsen, en beweert, dat ik cDat eiken keer doe, is dit pnzc laatgto ontmoeting; laat ons elkaar vaarwel zoggen; cn zeg mr. Heath cl iff, dat je geen verlangen hebt om mij te zien, en dat hij niet meer leugens moet bedenken over de kwestie." „Ga zitten en zet jc hoed af, Catharina," antwoordde hij: „.Jc bent zoo veel gelukki-» ger dan ik ben; je moést ook béter zijn» Papa p^aat genoeg over mijn gebreken en toont mij^ genoeg verachting, om het na tuurlijk.te maken, dit ik aan mijzelf zou twijfelen. Ik" twijfel er herhaaldelijk aan of ik niet zoo volkomen waardeloos ben als hij mij noemt; on dan voel ik mij roo stuursch en bitterik haat iedereen Ik bc-n waardeloos, en slecht van httmchr en sl cht van geest, bijna altijd; en als jc dat ver kiest, mag jc mij vaarwel zeggen jc zult een kwelling^ kwijt raken. Doe mij alleen hierin recht' Catharine; getpof, dat, als' ik even lief cm vriendelijk en goed als rij; kon zijn .ik het'ook zijn zou: even gaarne,! ja, riog liever dan even gelukkig en ge zond. En geloof, dat je vriendelijkheid gej maakt heeft, dat ik je meer liefheb dan al$

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 5