VOOR DEJEUGD No 43. Donderdag 26 October. Anno 1922 JL. ii ié I a j iin i j i ?i ItlDSCH DAQBIAD Kapitein Curiey's iongen. 5) at. Naar het Engelach van HORNIBROOK. Vrij bewerkt door 0. H. HOOFDSTUK VII. De zandbank! De boot schudde en schokte als een lapieren vaartuigje. Plotseling schoot zq ichter met een ruk vooruit. Nooit had Temple in het ruwste weer op zee een gevaarlijker daad verricht dan iet neerhalen van zijn eigenaardig zeil. [oen hü het overblijfsel van hetgeen één- naai een groote, blauwe parasol was -e- reest, ve l - op den bodem der boot had I. saagd> h'j e- in voorzich ij ach- eruit te ,j .en en ving hjj óp-het bankje rlak vóór George zitten. „We zullen samen sturen," zei hij, ter- rijl hjj de einden dor stuurreepen in de land nam. „We moetem al onze krach- en ispanDen om to voorkomen, dat de loot in het rond gaat draaien of in volle es komt. Lieve help! Zie daar eens ien groots golf komen aanrollen!" Er naderde werkelijk een reusachtige olf, die woest bruiste en schuimde, zoo- af het scheen, alsof zü het kleine bootje net de inzittenden in één slok verzwe'gen ou. Elsje en haar nichtje slaakten een oiden angstkreet. Tempie die kegreap. dat het om leven il dood ging, trok cog harder aan de stuur- eepen en keek onverschrokken naar de anrollende golf. Zelfs in dit oogenblik jad hü zoowel zijn zenuwen als elke spier au zrin lichaam in bedwang. De kracht ,n zün armen, bijgsstaan door die van sorge. bracht de 'boot vlak bn de golf. j trilde, scheen te zullen omslaan, doch er op dit oogenblik p'otseling omboog, irwrjl de golf brak, danste het bootje ,i het woest rollende schuim, dat haar n binnen en van buiten geheel bedekte, het bootje en de inz'ttenden waren ech- a gered. „Hoera!" riep Tempie luid. „Ik geloof, at nu die golf ons niet omver gegooid eeft. geen enkele het zal doen! Geen ffeede roeiboot in de heela haven zou het zoo goed afgebracht hebben als de i!" voegde hij er vol trots aan toe. i terwijl hij den anderen jongen aankoek, ing hij voort: „Zie we eens een water geschept heb- en! Kun ie de boot misschien als e op je knieën gaat liggen, wat met je et uitscheppen. George, terwijl ik de roer en overneem? Voorzichtig! Laat de boot "'et schommelen Ce jongen uit New-York deed wat hem nrzocht werd. Plotse1!®» moest hü den- ra aan zün eerste bezoek aan het Vie- Icbersstrand en aan de minachting welke gevoeld had voor den vi-schersjongen iet zrln meisjeshaar en maar één naam. erwül hij tot zjjn middel doorweekt |p zijn knieën lag en de boot met zijn pet o goed en zoo kwaad als dit ging. uifc- bepte, dacht hjj heel anders over den ragen. Hij was nu één-en-al bewondering voor >m en moest zichzelf bekennen, dat er ten enkele jongen in geheel New-York hij zóó graag zijn vriend aou willen noemen als Tempie van Fenton Ha ven. Deze was echter nog niet zoo gunstig jegens zijn metgezel gestemd. „Houden die rukwinden gewoonlijk lang aan?" vroeg George, toen de storm onnieuw hevi Gespookte „Totdat ze voorbij zijnluidde het ge melijke antwoord van den ander. ,,Ik <3enk wel, dat je nou genoeg zult hebben van een zeiltocht met een parasol, 't Was slim bedacht van je!' „Spreek er maar niet meer over. Ik weet wel, dat ik je er toe aangezet heb, maar ik heb er al genoeg het land over," ant woordde George, terwijl hij de boot bleef uitscheppen. „Ik kende de kust niets zoo als jij. En en 't zon me niet kunnen sche len, wat eT gebeurde, als we de meisjes maar veilig aau land hadden". Het gezicht van den jongen was doods bleek. Maar zijn ooeren en handen waren even vast als die van Tempie. „Ik geloof, dat de kap'tcïn zou zeggen, dat je geen lafaard was", mompelde do vissöhers- jongen, terwijl hij den ander aankeek. Zoo werd er tusschen beide joncrens een bruig geslagen, die op wederzijdsche waar- doering steunde cn was er een vriendschap ontstaan, welke onder kalmer en meer alle- öaagsche om stan di rheóen zeker iiiet zoo spce- dig gesloten zou zijn. Intusschen zaten Elsje en Oora met van angst verwrongen gezichten in hot bootje. Zij waren kletsnat en Tilden niet alleen van koude, doch ook van angst. „O, iik wil niet. verdrinken 1" snikte hot meisje uit Schotland. „Dat zul je ook niettroostte Tempie haar, zijn oogen echter geen enkel oogenblik van .de golven afwendend. „Niet zoolang ik in de boot ben Als wij omslaan zal de hooi; als een kurk op het water blijven drijven. Daarom zal ik jullie aan de rcddingslijn vast binden dan kun je niet verdrinken." Met één van zijn duimen trok hij nu een touw op, diat aan een pin in den bodem der boot zat. Dit was de TO'ddingslijn, die aan den anderen kant een lange lus had en reeds mee- nigen visscher, die in nood verkeerde, het leven gered bad. „Het eenige wat je doen moet, is heel stil blijven zitten. De rukwinden wórden al min der'', ging de jeugdige kapitein voort, een' haastigen blik op de donkere wolken werpend waa/rtusschen zich weer een smalle streep b laai we lucht vertoonde. En werkelijk, als de stoTm langer aange houden had, zou de boot hem zeker niet door staan hebben. Geen der volgende golven beukte met zóóveel geweld tegen haar aan en hoewel de zee nog verre van rustig was, werd zij toch Diet meer zoo door den wind opge zweept. Het scheen zelfs, alsof de zon or op dit oogenblik door .zou komen. Was alle gevaaT dan reeds geweken -Tuist toen George al het water uit de boot geschept had, stiet Tempie plotseling een kreet- uit, die de drie jeugdige passagiers hem verschrikt deed aankijken. „Lieve help mompelde hij, „we zijn wel twee mijlen ver weggedreven en wo gaan regelrecht op de zandbank af De zandbank! Deze woorden troffen allen als hamerslagen en de visschers jongen zelf was meer verslagen dan de anderen. Voor het eerst tijdens dezen gevaar vollen tocflii kon men angst in zijn oogen lecen. Misschien wairen het de vage herinneringen welke hem in zijn droomen soms kwelden, die nu in hem boven kwamen, herinneringen aan een ijskouden nacht-, waarin, do boot, waarop hij zich te midden eener luidruchtige bemanning bevond, op de zandbank was ge- loopen om daarna dooT den storm tegen de rui sen to worden verbrijzeld. Tempie had „een gevoel van angst nooit kun nen onderdrukken, als hij de zandbank voor bijging. Zijn oogen bleven aan do gevaarlijke plek hangen. De „Havenheks" had kapitein Curley do zandbank eens genoemd, omdat hij vond, dat zij op een kwaadaardige vrouw geleek, die allen, welke haar naderden, met den dood bedreigde. „Als de boot omslaat, kan geen enkele red- dingslijn ons redldon zei hij half binnens monds. „En omslaan zal zij zeker, tenzij wjj van richting kunnen veranderen". VooTziohtig stond? hij op, nam het over blijfsel der parasol in de band en probeerde rr.et den dikken stok het lichte bootje eon an deren kant uit te sturen. Hij brak echter als een dun houtje in zijn hand af. De Punt, hef groene schiereiland, dat. een eind in zee uit stak en het eigenlijke doel van hun tocht was geweest, lag een heel eind achter hen. Do boot. dreef steeds maar in de richting der zandbank. Tempie {ring veer zitten en greep op nieuw de stuurreepen. Toen zijn blik op Elsje viel, had hij een gevoel, alsof alles aan hem klopte en hij een prop in zijn keel had. Hij wilde niet zien, hoe vlug zij in de gevaarlijke richting dreven, hoewel alles in de omgeving hem dit maar al te duide lijk zei. Tweemaal zochten zijn oogen de haven af Nergens was echter een boot of een zeil te bekennen. Plotseling kneep George hem in den arm. „Daar vlak bij de zandbank zie ik een zeil!" hijgde hij. „Kijk! Kijk! Zie je het niet 1" Tempi keek onmiddellijk in de aangege ven richting. Zijn oogen begonnen plotse ling te flikkeren, alsof er lichtjes achter aan gest-oken waren. „Het is de Zeemeeuw!" riep hij uit. „De kapitein is er vandaag mee uit!" Al zijn wroeging, zijn bezorgdheid voor hen, die zwakker waren dan hij, en zijn angst voor de zandbank, gevoelens, die hem reeds, lang kwelden, schenen een uitweg te willen vinden in'zijn uitroep, zoodat George versteld stond over de kracht van zijn lon gen „Ahoy!" riep hij luid. „Ahoy! Zeemeeuw Kom gauwl We zijn in gevaar! „Ahoy! - Ahoy, Zee meeuw! Ahoy!" f HOOTDSTUK Vin. In ongenade. Het was een spannende wedstrijd tus- schen de Zeemeeuw en het roeibootje. Welk van de twee zou de zandbank het eerst be reiken Terwijl Tempie angstvallig elke beweging der Zeemeeuw met de oogen volg de, had hij een gevoel, alsof hij van binnen heelemaal dichtgeknepen werd, zoodat hij bijna geen adem kon halen. De boot naderde niet regelrecht als een sterke reddingseragel, want zij had den wind tegen. Langzaam en met zigzag-bewegin gen voer zjj ia de richting (ter Mndhwfo

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 9