Een vreemde station-chef.
Jonkheer Snor van Snorrenburg, de
Burgemeester van Poesenstad.
Klein Moedertje.
Dirk begon zich uit te kleeden. Het ging
veel, veej langzamer dan anders maar het
eene kleedingsfcuk na het andere moest
toch uitgetrokken worden. Eerst zijn kiel,
zijn broek en toen
Kind, riep moeder verschrikt, je hebt
geen borstrok aan. Hoe kun je dien nu ver
ge ten aan te trekken.
En boe lang loop je al zonder En dat
in December. Maar ik heb hem toch niet
:op ie kamertje zien Th*—"?. Waar is bij
dsn
Toen viel Dirk zijn moeder om den hals
«in vertelde snikkende wat er gebeurd was.
Wees niet boos, moeder, maar dis jon
gen bad iet zóó koud en u was niet thuis
om geld te vragen uit mijn spaarpot en ik
heb toch nog een flanel en een hemd aan.
Maar jongen, nu heb je twee dagen
zonder borstrok geloopen! Als je nu koude
gevat hebt. Wat zijn julie toch onnaden
kend
Maar trots de onnadenkendheid van haar
jongen nam moeder z1n hoofd in baar han
den, gaf hem een flink en zoen en baar stem
crilde toen zij zeide:
God zegen je, mijn jongen, en beware
voed en edel hart! Blijf zóó!
Vele jaren geleden, toen de spoorweg van
Ramgunga naar Baghpur pas geopend was,
had de station-obef van laatstgenoemde
plaats een eigenaardigen plaatsvervanger.
Maar ceTst moet iik vertellen, dat er heel wat
mensdhen waren, <Me maar niet begrijoen
konden, wat de Engelsoh-Indische autoritei
ten toch bewogen had een Spoorweg aan te
gigen, midden doorr die ongebaande wilder
nis in Voor-Indië, waar het krioelde van
allerlei wilde dieren. De naam van bet nieuwe
Nation, Baghpur (Tijgerstad') was dan heel
toepasselijk. Maar boe woest en afgelegen de
plaats ook was, de jeugdige station-chef -voel
de er rich gelukkig en was dankbaar, dat bij
ere aangesteld was.
Op zekeren morgen kwam' bij een uiut te
vroeg aan bet station. Zijn wekker bad hem
mr[parten gespeeld. Daar bet nog geruimen tijd
J70U duren, vóór de eerste passagier eèn kaar
tje nam, besloot bij eerst een brief naar buis
Hij
iaT te schrijven.
*ei Hij ging aan zijn lessenaar zitten en dacht
kng 6T niet aan, dat bij vergeten bad de deur ach
ter zich dicht te trekken.
Spoedig bad bij reeds een paar zijdjes van
zijn brief geschreven "en bij was zóó in zijn
werk verdiept, dat bij den zaobten voetstap
buiten die deur niet hooTde. Een zekere on
rustigheid deed hem echter omzien, juist tijd
genoeg om de deur langzaam wijder open te
ien gaan en een grooton tijger te zien
hnnehkomen.
Gelukkig verloor de station-obef geen
^ogenblik zijn tegenwoordigheid van geest.
De tijger bleef eenïge seconden onbewegelijk
taan, blijkbaar verschrikt door den plotse
ngen overgang van bet heldere licht buiten
lot de schemering, die binnen heerschte.
Van dit oogenblik maakte de station-chef
;ebruik. Hij sprong door de kamer naar een
;ast, waarin allerlei benoodiigftiheden bewaard
venden, kroop er in en trok de deur achter
;ich dicht. Hij kon haar niet afsluiten, daar
!e sleutel zich van buiten bevond. Hjj trok
ius met alle macht de kruk naar zich toe.
Weldra boorde bij, hce bet monster aan den
aderen kant de deur besnuffelde en boe het'
""iet zijn klauwen er aan krabde en probeerde
aar open te maken. In dezen haohelijken
cestand werd de jonge man echter nog door
,jen tweede gevaar bedreigd. De kast bad
ipmelijk geen andere opening en bij begon
;ebrek aan lucht te krijgen. Het duurde niet
ang, of bij boorde buiten bet station men-
»<hen been en weer loopen maar al riep bij
0 |>ok nog zóó hard, niemand scheen hem te
ocren. En fntneschen kreeg bij bet steeds
•nawwder in zijn enge verblijfplaats, totdat
er flauw en duizelig van werid. Hii zat er
!^g geen kwartier in, doch dit korte tijds-
c c-rloop sóheeu hem natuurlijk een eeuwig-
e! leid.
Maar ook de tijger voelde zich lang niet
>p zijn 'gemak. De deur, waardoor bij was
>innengekomen, was achter hean dichtgeval-
Ier
da;
sti
•us
ndi
fcif
j ;u'
iutt
Ien en bet venster was van ijveren staven
voorzien. Hij voelde zich dus als in een valL
Zjjn woede ging nu over in angst Hij liet
zijn staart hangen, buide voortdurend en
liep rusteloos in de kamer op en neer om
een uitweg te zoeken.
Eindelijk kreeg bij bef raampje in hef odg,
waardoor de kaartjes werden afgegeven. Mis
schien bad bij bet willen stukslaan met zijn
poot, misschien gleed deze uit, boe 't kwam,
kan natuurlijk niemand zeggen, maar plotse
ling schoof het raampje open.
„Drie minuten te IaatWaarom doe je toch
niet op tijd open Twee kaartje® eerste
klasse naar RannJbunga," zei een oude planter
ongeduldig.
Zijn woorden weivïen echter beantwoord
door een vervaarlijk gebrul, waarvan bet ge-
heele gebouwtje dreunde en de planter, die
met zijn gezicht vlak vóór de opening stond,
bevond zich plotseling tot zijn onbescBrijfe-
1 ijken schrik tegenover een gTooten Bengaalt-
schen tijger.
De oude planter nam een sprong, zooals
bij stellig in geen twintig jaar gedaan bad,
terwijl bet half dozijn Hindoe-koelie's, die
bezi'g was zijn bagage naar binnen te bren
gen, door elkaar naar buiten vluchtte onder
bet geroep van „Bagfh baigh („tijger,
tijger
„Hallo T waf ie hier te doen f" vroeg nu
met zware stem majoor Merrington, die juist
met zijn geweer in de band binnentrad.
Een hevig gebrul en bet gezicht van den
tijgerkop in de opening, zeilden hem duidelijk
genoeg, waf er aan de hand was. In een
0ogenblik bad bij zijn geweer geladen bij
legde aan en eenige seconden later klonk de
doodskreet van den tijger, gevolgd door bet
geluid van den val van bet zware, lichaam.
Eenige hevige stuiptrekkingen en het dier
was dood.
„Ik dank u wel, dat" u mij bevrijdt' hebt,
majoor zöï de station-chef, terwijl bij half
gestikt' uit' zijn schuilplaats te voorschijn
kwam. En bij ging voort
„Ik zal u gauw een kaartje geven, want ik
geloof dat mijn plaatsvervanger en bij
wees op den dooden tijger nog niet goed
op de hoogte was van zijn betrekking".
Tom Moocfar in 9e Smnotp Éeeflt,
Waar Loosje andere speelde,
Wast zy in 't eeret niet, wat ai aeU,
Of dat zij Hiioli 't naribeeLddJe,
Daar zag ze, nepn, je raiafti Kef? fcrttotë,
Haar kleine, stoute Lotaaje.
Die had op 't hoofd h a atr zomed&öcB
En zei t—j Nu ben ik mjoegje.
Daar stond! ze met Iels vtftte tfcftr
Parmantig te flaneeren,
Zei tegen 't popje in haar arm
w Je moet manieren Leeren.
Zeg nu eens net jee„dag rUataria*
tEn 'geef me eens een bandje*
m Zoo, nu ls 't knap, nu ben je zoet
fes En fcrijig je kJua geen standje,
Ep Moeder, die te Juist'ren sfconld,
Zei ernstig tegen Lansje
te» Zeg kleine stouterd met je hoeft,
te Kam jij eens hier bij Mbeejet
f Je wilt wel groot zijn, 'dat is Weet,
te- Maar heusch, dan moet je groeien
v-h En je met Moeders mooien hoeft
te- Vooreerst maar niet bemoeien.
-! Een grootle mead! doet ndSet' zoo mal,
Speel jij maar met je popje
-t En zet je eigen mutsje vüug
Weer op je krullekopje. t—t
Och Moeder, heusch1, ik doe 't nooit weer,
Ik wou maar even kijken,
- Of 'k met dien mooien hoeft van u
Ook echt op u zou lijken.
TRUUS SALOMONS.