Kinderlijke liefde in de
dierenwereld.
De Chineezen.
te plaatsen, welke door liet VTiendinnental.
bekeken en bewonderd zullen woerden. „Wat
heerlijk toch om ."ari|g te zijn, hé Frits",
meent Willem.
„Ja en ik vraag een mooien hoepel als
ik jarig benen een tol en een nieuwe
sohiooltaisüh en o nog veel -meer 1"
„Niu, 't idJuuft nog een heeleh tijd eer je
O «Jaar hebt je Lina al,Betsy, en daar komt
moeke aan met Wdlhelmiientje en Paiula
hiep, hiep, ihcecah I voor bet feest
Spoedig is het tientail gasten bijeen, en na
eerst de prachtige presentjes bekeken te heb
ben, gaan allen xpnd1 d!e tafel zitten en wor
den zij d'oor mevrrioUw Vermeer van al dat
lieerlijks bediend, „en nu maar eens een spel
letje gedaan de tuin is igiroot en dus kunnen
jelui je best verjnaken dlan kom -ik straks
nog wel eens ziien, en alls er dan geen spel
letjes meer zijn of als jefliui moe gespeeld
zijn, dan vertel ik nog wel een verhaaltje 1"
„O, ja mevrouw, als het u blieftzoon mooi
vertelsel als de laatste keer klonk 'het als
uit één mond'. „Tot straks dan 1"
„Wat zullen we eerst spelen „O, de ja
rige mag bet zeggen, niet Bets „Dat is
goed, dan weet ik wel een spelletje, dat we
allen even prettig vin/den we moesten eens
„kiruiip door, sluip door 1" spelen
„Ja, ja, idiat1" en weldra is het' spel in vol
len gang en hoort enen de kinderstemmen het
vmooÜjike lledtje „kiriui/p door, Sluip doop, twee
maal om niets er doon zingen
Dooj- /vele' an!dére spelletjes wordt dit ge-
voligjd^ en i een uur, dö voorbij vóóhdat men
hét weet'docK hot' is toöh gloed1, dat me
vrouw Vermeer hen komt stomen, wiant dié
MèSosten onder hén zijn erg moe géwordén
en dins blijde, dat zei nui wat ruisten kunnen
eer- zij' naiajr Kuis gaan.
„Zool (kinderen, me dunkt, dat jelui fotiaaf
gespeeld hebben en wel méé zullen zijn
komrf jelui nu allen hier gezelLilg om mij
haeni zitten, zoos kleine Paaiilientje op mjjn
adhoot. Betey, ga iü idlanJ eens met die taart
je» ipihcL, ik djenk wel Idlat er nto|g ilieflhebbers
VDopi een taartje zuilen zijn, en dan zaflJ ök
Tfat ga^an vertollen waarover was het 'die
laatste keer, ook V' „O, van idie nMo aaiiviiige
jdwea^gjes'!" „Nu vandaag heb ik geen sprook
je, maar-ik wilde jelui iets verbalen wat wer-
kielijk gebeunjd is. 'All dikwijls heb ik pll'an ge-
ihUkï 't jelnii melde te dteelen, doch' alk stelde
Ihet tot 'Betsy's verja'aidlag uit, omdat op die-
bqu dlag^ ook' je tante Ducy verjaart Betsy,
en over 'haiar handelt de<ze geschiedenis. Ik
iWÜ jelui vertellen hoe mijn zuster L/uoy haar
twaalfden verjaardag vierde1 -Ik herinner
imaj nég héél jgicted' anet welk «een blijde ver-
waöhting wij (dien 20stén Mei ons ter ruste
I begaven. Moiilgen zou LuJcy, ons aüler lieve-
ling, jarig zijn. Ik heb' al eens verteld hoé
talrijk one gezin waseen zuster en een
bfcoen waren op kostschool, ide twee ofukÜéte
"jongens op -©en kantoor, in de st'aJd en dié 'dkiei
jongsten waren thuis, vtan Ideze was Lucy de
jongste, Willem dé oudste en ik 'dé middelste.
Natuurlijk kwamen niet allen th'uiö wan-
nee® er eens iemand verjaarde 'doch' vadier
en mjoader haldden vastgesteld!, daf de kinde
ren allen thuis zouden zijn wanneer do jong
ste, Benjamin, jarig wiae. Ge begrijpt dus met
welke gedachten wij dien avond vóór het
feest in slaap vielen Morgen zouden de
broei-® en zusters allen thuis zijn wij zouden
verbalen hooren over do kostschool en met
trotschhéid! naar de .groote broers opzren, en
luisteren naar wat zij van hun kantoorleven
te vertellen béidden. Me dunkt, het zal wel
overbodig zijn, te zeggen, dat er dén volgen
den morgen klokke zes geen slapende in ons
huis meer te vindén was en lioe allen, zon
der uitzondering, naar buiten gluurden om
te zien welk weer -het was. Gelukkig was er
do heerlijkste zonneschijn, (dien men zich dén
ken kan. Om aoht uut kwamen de broers en
zusters thuis, diat was een gejuich en ge
babbel. De geschenken werden toen in 't bij
zijn van allen aan Lucy gegeven en 't was
een genot haar stralend gezichtje te zien.
't Proichtiigste cadeau bracht hare peettante
dien dag mee een beeldig g-oud' h-crloi^e. Na
tuurlijk was Lucy neg veel te jong om dit
iceda iu haar bezit te mogen hebben, dScJcsh
dien dag mocht het nog bij hare overige pre
sentjes blijven liggen o, hos dikwijls bekeek
zij dat pronkstukje 'dién morgen en hoe ver
langde zij in stilte, dat dé jaren toch maar
gauw voorbij mochten vlip-gen, opdat zij het
spoedig heusoh zou mogen dragen, 't Zou een
verdriet zijn, als moeder het den volgenden
dag in hare kast slootmaar toch ook weer
heerlijk, wanneer zij er ;zoo nu en dan eens
naar kijken mocht als moeder met haar bo
ven zou zijn.
To.z--n de koffie kwamen twee lieve vrien
dinnetje;* van ons, cleze zouden dien dag bij
ons blijven dat was een vrcuade, en nauwe
lijks was de koffietafel, afgeloopen of weg
waren wij, den grapten tujn in, waar wij ons
naar hartelust konden vermaken. Achter- in
(den tuin was een aardig, kef begroeid eiland
je, waar wij onze tuintj«3 en een klein zo
merhuisje hadden. Eep stevig brugje lag
over de tamelijk smalle ©loot, dat plekje daar
was ons paradijs, en onze vriendinnetjes von
den het allen even heerlijk als wij daar een
middag doorbrachten. "Wo speelden daar
meestal „huismoedertje'', en dat deden wij
dien dag ook. De kleine jarige Luey mocht
kiezen wat zij wilde zijn. „0, ik ben <le va
der V' riep zij, *n spoedig had ieder haar
eigen werk te verrichten.
Er was al eens een keertje gegeten en een
keertje geslapen in het kloine, nieuwe huis
gezin, toen vaJdor Lucy op pons ze ide, dat hij
eeuige boodsohappen in de stad moest doen.
De jarige vader in meisjpskleeren stapte het
eilandje <Loor, *de brug over naar het groote
buis toe! Onder-wijl maakten wij ons huisje
schoon on in orde, kookten het -denkbeeldige
middagmaal en, toen alles na vei-loop van een
goed kwartier gereed was, begonnen wij ons on
gerust te maken over het lange uitblijven van
onzen kleinen vader! Ik, als moeder van t ge
zin en een andere als oudste dochter, ztolud-en
op hét brugje eens gaan zien of we vader ook
eagen komenmaar wat was dat? Daar lag
Lucy voorover op het gras luid te schreien. In
een oogwenk waren wij bij haar en tilden haar
overeind; doch tot bedaren was zij niet te krij
gen en zij kon dus op on3 dringend vragen niets
antwoorden. We namen haar mede naar huis
on brachten haar bij mama. Op mama's schort
schreide zij eerat goed uit eu toen kwam het
treurige verhaal: „Zij was vader van het huis
gezin op 't eilandje en had toen bij zioh zelf
gc'dbcht, dat een vader toch eigenlijk wol een
hottdoige dlragen metest, en daarom was zij
naar huis gegaan om haar nieuwe horloge te
halen zij had) er wel over gedacht of ze het
wel doen mocht, maar met het vasto voorne
men het maar een heel Hein poosjo bij zich!
te honden en dan weer weg te leggen, had'
zaj hét eindelijk uit hét doosje .gehaald! en
was er vllug -mede weggeloopen. Toen zij op
het br.Ugje liep, keek ze eens hioe laat het
waazo was neig -maatr zoo korf weg geweest
en zou dus nég een' poesje wachten eer zij op
't eiïan.'dje kwam zij was toen tegen 'dé
birdlg leunend© naa-r de waterspinnen gaan
zien, die zoo grappig d'oor 't water sprongen;
daar was plotseling een groote kikvorsch
plons'1 in 't water gesprongen, zij schrok' van
die beweging, greep zich aan de leuning vaat!
en 't horloge, waar zij- in haar schrik niet
aan diachf, was uit hare handen in de 'sloot
gevallen Nu konden allen haar groot ver
driet begrijpen imama beknorde haar wel,
dat zij het horloge medegenomen bad tegen
het venbod in, doch heel eng behoefde mama
niet te knorren, daar Luey er zelf o, zoo'n
berouw van had, en opnieuw barstte zij in
snikken los. Papa witst haar gelukkig te
troosten met de belofte, dat de tu/iruman da
delijk geroepen zou worden on men hem vra
gen zou, of hij met een schepnet de sloot eens
zou willen nazien.
Dit gebéurde dian ook wij gingen allen
mod© naar dé sloot, en wel oen uur lang ston
den wij igCduJldig naar den tuinman te kijken,
die 't eene net na 't andere imet modder op
schepte, en dan alles nauwkeurig nakeek of
het horloge er ook tuesohen was, en o, wat
waren wij blijde teen hij het er eindelijk uit-
haaldé. Het zag er wel eng onooglijk uit, ja,
bijna te morsig om aan te pakken, doch 'daar
lette Luöy niet op en met haar schat in dc
handen vloog zij naar huis. Vader heeft hot
natuurlijk naar een horlogemaker moeten
brongen, daar het zeer veel door 't modder
bad geleden had. Lucie droeg het in later
jaren trouw, en aan menigeen heeft zij die
treurige vetjaaidlaigviering medegedeeld F'
„0 mevrouw, dank u „Dank u wel
klonk het van alle kanten. „Vertel u ons een
volgend? maal als 't u blieft weer een heusehe
geschiedenis
„Ja zeker, dat beloof ik u I Maar wie wil
or nu nog 'n glaasje limonade en 'n taartje
En d*an wordt 'het tijd oei aan naar huis gaan
te denken het is reeds half vijfBetsy
de jongens, mogen wel een eindje meeloops
als zij het willen. Komen jelui mjj straks
de huiskamer even goeden dag zeggen
ja mevrouw
Een half uurtje later loopt ons tiental
vroolijk babbelend' *Len weg op Betsy
ha air broertjes keeren echter spoedig terug
en een ieder kwam thuis vod over den prctti
gen middag bij Betsy Vermeer doorgebracht.
De Engelsche geleerde Je§s§ vertelde
eens, dat oen vriend van hem, toen hij
's avonds over een yeilandi kwam, daar
een geheele schaar ratten opmerkte, die
blijkbaar a&n het verhuizen was. Hij hield
zigh stil en de gansche bende marcheerde
voorbij. Maar hoe groot was zijn verba
zing, toen hij een oude, blinde rat ont
dekte, die 't eene eind van een stokje
haar bek hield, terwijl een tweede het
andere eind in den bek genomen had eo
zoo de blinde, oucJe rat tot gids diende
Zc© vertelde een scheepsdokter, dat hij
eens in zijn hut liggende, niet in slaap
kon komen en toen een rat bemerkte, di
voorzichtig binnensloop en zich daarna
weer verwijderde. Spoedig daarop ver
scheen zij echter weer met een andore rat
dit zij aan het oor leidde en die blind
scheen te «ijn, Weldra kwam er pok nog
een <3?rde rat bij, die de eerste hielp door
de óveral liggende beschuitkruimels op
te zoeken en voor den oude, waarschijnlijk
den grootvader der familie, neer te leg
gen. Slechts wanneer de honger hen kwelt
verliezen de ratten dit bewondc-renswaar
dig instinct der kinderliefde of broeder
lijke genegenheid en vallen zij elkaar aan
Dé ambtenaren van het Chineesche rijk
worden verdeeld in negen rangen, die door
een kogel aan de mute kenbaar zijn. Dc
eerste klasse heeft een eenvoudigen kogel
van koraal j dè tweede een dergelijken
maar die bewerkt isde derde een van
heMerblauwon, ondoorechijnonden steen
de vierde een bewerkten van denzelfden
steende vijfdie een van wit kristalde
zesde oen van grijsnehtigen niersteen; de
zevende, achtste en negende een van ver
guld koper, maar verschillend bewerkt
De kleeding van de lagere standen en van
dc kinderen is zeer eenvoudig, en van
mannen en vrouwen gelijk: een witte ka
toenen broek en een tot aan 'de knieëi
reikend hemd met wijde mouwen, vormen
de hoofdzaak.
Als het regent, zetïen armen een
uit bamboestokjes gevlochten hoed op en
hangen een mat als mantel om In den
winter dragen zij katoenen kousen eü
schoenen met zolen van gevlochten stroo
en houtspaanders vervaardigd.
De kleeding der meergegoedea bestaat
uit allerlei stoffenKatoen, leer, pelswerk
onz. De hoogere standen hebben Kuis- en
staatsiekieeren. Gelukkig verandert de
mode in Ohina niet zoo dikwijls als bij"
ons en kunnen de kostbare pelzen soms
door vele geslachten gebruikt worden.
Een Fransch (zendeling zegt in zijn
werk over China, dat het wel aard5g k-
dc Chineezen over de Europeanen te hoo
ren spreken. Zij drijven den spot met hun
klooding: met die nauw om de beenen span
nende broek, dien wonderlijken hoed, di?
er al9 een kachelpijp of een. schoorsteen
uitziet, de boorden, die zoo stijf etaaji,
alsof zij de ooren moesten afsnijden. Maar
vooral den rok voor heeren vindien zij een
bespottelijk kleédingstuk, een kleed, dat
ovc-r de borst niet öluit en dat een pasr
«dippen van achteren heeft en niet von
voren, en dan die twee knoopen on dc*1
rug, zonder dat daar iets is, dat U.r?."
knoopt kan worden!