Tevredenheid is de grootste rijkdom. Dat komt er vari. Het was vier uur in den namiddag, toen zij daar aankwam. Dö huisknecht, die haar open deed, wilde eerst niet gelooven, dat de zonderling toegetakelde figuur vóór hem zijn jeugdige meesteres was. Doch een oogen blik later omarmde haar moeder haar met tranen in de oogen. Alle vrienden van Sir John werden haastig opontboden en Grizel vertelde haar avontuur en liet het vonnis van haar vader zien. Men' wierp het gehate document in het vuur, er werden beraadslagingen gehouden en dieto- zelfden avond nog gingen drie der heeren naar Londen. Toen de ezel met de postzakken den vol gendon dag door een schildwacht gevonden werden ,gaf dit wel eenige opschudding. Doch toen de postbode later verscheen en vertelde, dat hij door zes struikroovers was aangevallen en twee hunner verslagen had, maar genoodzaakt was geweest zijn zakken over te geven, was aan alle verwondering een einde gemaakt. De familie Cochrane bracht een week vol spanning' door, doch' toen deze verloop-en was, kwamen "de drie vrienden met goede tijding terug. De Koning had hun verzoek in gewilligd en bevel gegeven Sir John Co chrane eiaar den Tower in Londen' over te brengen, waar hij blijven moest, totdat zijn zaak opnieuw overwogen zou worden. Sir John ging dus naar Londen en weldra verzekerde' de uitbetaling van vijf duizend pond sterling aan 'één van des Konings raads lieden hem absolute gratie. Zijn goederen, die verbeurd verklaard waren, werden hem teruggegeven en bij zijn terugkomst in Schot land werd hij door een groote menigte vrien den "hartelijk verwelkomd. Hij bedankte hen in een toespraak, dcch zorgde en wei voor niet te vertellen, aan wie hij het verkrijgen van zijp vrijheid eigenlijk te danken had. Menzal echter kunnen begrijpen, hoe trotsch! hiji in stilte was op den moed en de toewijding van zijn dochter Grizel. Jullie kent zeker allemaal iwel het ver baal van den' ©li mm en egel, -die met den t haas can het hardst liep. Maar hij fopte don baas en liet zijn wijfje meedoen. De haas, die hiervan niets bemerkte, kon niet zóó hard. loepen, óf vóór hij aan het einde der af te leggen baan was, riep -de marmet.jes-egel den óónen keer en de wijfjes-egel den anderen keer: ,,lk ben er al 1" Hij, die vlugge loop er bij uitnemend heid, sruapte-er niet© van, d!a«t de -egel' har- dor liep dan hij. Minder bekend zijn echter de verdere lotgevallen en het einde van dienzellfden -egel en daarom wil ik jullie vandaag eens wat meer van hem Vertellen. Op zekeren morgen stond de egel vóór zijn deur een pijpje te nooken. Aandach tig keek hij naar een akker, welke met gerst bezaaid was, wamt hij was tot de ont dekking gekomen, dat. er veldmuizen in do buurt waren en hij wias een jagen* in hart en nieren. Intussöhen Was zijn vrouw druk bezig met) do kinderen .te wasch'en en aan te kleeden en daarna voor bet ontbijt te zorgen. Terwijl1 de egel daar nu stond, scheen do zon hem juist op zijn spitsen neus en daar dii-b lichaamsdeel zeer gevoelig was moest hij herhaalde malen vervaarlijk niezen. „Wed bekome het jeriep zijn vrouw van binnen. „Dat voorspelt geluk, man lief, want je niest op je nuchtere maag." „Kou, ik mag het lij dien!" bromde de egel voor zich heen. „Zie je soms weer een haas, met wicoi je om het hardst wilt loop en?" ging zijn vrouw voort. „Maar denk er voofral om, dat je het voor niet minder dan een rijks daalder doet, hoor! Want mijn huishoud geld is op en allee is tegenwoordig v\*ee- e&lijk duur. Vergeeft dat vooral niet 1 Vader Egel1 keek nu Wait scherper rond, doch hoe hij ook" tuurde nergens kon hij een haas ontdekken. -Reeds wilde hij zijn woning weer binnengaan om te ont bijten, toen hij op eenige schreden af- stands, vl'ak vóór hem, do aarde zag be wegen. Verwonderd keek hij er naar en biet duurde, niet-tag, of hij zag. een klein, v C ,v. -- dik en zwart wezen te voorschijn komen. Het was een mol. Met zijn kleine, bijna on zichtbare oogjes keek hij naar den stand der zon, want hij wilde graag weten, hoe laat het was. ..Die komt, alsof hij geroepen was!" dacht de egel en hij trad op den mol toe. .Goei'en morgen!" riep bij luid. „Reeds zco vroeg aan den arbeid, vriend mijn werker?" De mol, die evenals al zijn soortgenoo- ten bij klaarlichten dag niet .goed zien kan, schrikte toftn hij den egel plotseling zoo dicht hij zich zag staan. En daar bad hij alle reden voor, want hij wist reeds lang, dat een egel ^altijd goeden eetlust- heeft en oppeuzelt, wat hem dn den weg komt. Daar de mol zich echter boven den grond en in den helderen zonneschijn erg onbeholpen gewoelde, kon hij niet op dc vlucht gaan. Het leek hem daarom het verstandigst heel beleefd tegen den egel te zijn, daar het met groote heeren slecht kersen eten is, zooals het spreekwoord zegt. „Zeg eens," zei de egel tegen den mol, „weet jij geen middel om geld te laten vloeien in mijn leege beurs Het is al heel onaangenaam, geen cent op zak te hebben en mijn vrouw klaagt -ook al, dat haar huishoudgeld op is." Do mol schudde den kop en zei „Een arm werkman, zooals ik ben, houdt nooit geld over. Ik zeg altijd maarrijk dom beteekent niets, tevredenheid is alles." ,,Je kunt misschien gelijk hebben," liet do ©gel aioh nu weer hoeren, „maair een .mijnwerker, zooals jij bent, zal toch zeker wel eens een schat onder den grond vin den." ,,Een schat?" vroeg de mol nu. „Een schat? ïk bekommer mij alleen om wor men, slakken e.n andere dieren, die van mijn gading zijn. maar nu je het zegt, ja, nu herinner ik mij. dat er een in den grond Liigt, hier vlak bij." ,,Is het mogelijk?" riep do egel -opge wonden uit. „Een schat hier vlak bij? Maar vriend, laat mij je mogen omhelzen uit dankbaarheid, dat je mij dit verteld hebt „Au, auLaat me losJe doet me pijn riep ób mol uit, want de egel had in zijn vreugde vergeten; dat eigenlijk niemand gesteld kon zijn op een omhelzing van zoo'n stekeligen klant, als bij nu eeu- „Kom, volg mij maar," ging de mol voort en begaf zich naair oen aardhoop, dien hij den vorigen dag opgeworpen had. Dadelijk begon hij met zijn breede, sterke voorpoot en te graven en verdween hij in den grond De egel wachtte vol ongeduilol op het ©ogenblik, waarop do mol' .weer to voorschijn zou komon. „Ja," zei de mol. „Hij is er nog. Ik be doel een groot en, ijzeren pot, en ik deuk wol, dat daar in is, wat je zoekt. Overtuig jezolf m'aar!" D adel ijk riep de egel nu zijn vrouw en beiden begonnen te graven. Werkelijk von den zij den ijizeren pot- en toen zij het dekj sol oplichtten, zagean zij een groote me nigte fonkelende goudstukken. Stom van vreugde keken beiden naar den glinste- retnidJen schat, terwijl de mol op zijn gemak een vetten worm oppeuzelde, dien hij zich uitstekend liet smaken- „Vrouw, nu zijn .wij rijke dioden en ik bedank er langer voor een eenvoudige egel te zijn. Wij gaan op groot en voet leven, hoor! Dat beloof ik je!" In zijn vreugde maakte dc*. egel een luchtsprong, zoodat de pijp hem uit den mond vloog en op het lieve neusje van zijn wouw terecht kwatm. In haar blijd schap werd zij er echter niet boos om. Zij begonnen nu den echat naar hun wo ning over te brengen. Doch diit viel hun niet mee't was zwdaa* werk en kostte mendgen zweetdruppel. Eindelijk mocht het hun echter gelukken en ging Vader Egel naar den architect Konijn, wien hij lost gaf een nieuwe woning voor hem to bouwen, want het oude huisje was hem te klein geworden. Ook liet hij zich een koets maken niet een gravenkroon op het por tier, terwijl hij zich in liet. vervolg graaf Egel van Egeilenburoht tot Egelenstein liet noemen- A'ls trekdieren voor zijn prachtige koet3 kocht hij vier eekhorentjes, die prachtig opgetuigd werden. Zijn vrouw en kindren gingen in zijde en fluweel gekleed en droe gen allerlei kostbare sieraden. Viel er er gens dets te zien of-te genieten, dan kon men er zeker van zijn, er de familie Egel van Egelemhuroht tot Egelenstein te vito den. In één woord, zij leidden een leventje van plezier. Was Vader Egel vroeger met muizen en kevers tevreden geweest, nu waren de lek kerste beetj'ca nauwelijks goe'd genoeg voor hem. Voor levers van witte muizen, eieren van den nachtegaal en kikvorsaheri- hammetjes besteedde hij groote sommen. Daarbij ging hij niet meer met zijn gelijken om, maar zacht bij voorkeur het gezelschap van edelmarters en hermelijnen en toen de mol, aan wion hij toch al zijn rijkdom te danken had, zich op zijn erf vertoonde, liet de ondankbare egel hetrn door zijn be dienden wegjagen. Maai* hoe dikker en vetter cl© egel werd en hoe meer de heele egelfamilie zich in weelde baadde, hoe minder groot) de schat werd. Met schrik kwam hij tot de ontdekking hiervan en hij nam zich voor. zuiniger te gaan leven. Hij begon met zijn ondergeschikten minder loon en minder eten te geven, zette de eekhorentjes zelfs op bajlf rantsoen en voerde overal zuinig heidsmaatregelen in, behalve op ziohzel- ven. Daarbij begcra. hij op alles zóó te vit ten en tegen iedereen zóó te brommen, dat hij een 'last voer iedereen, maar ook voor zichz elven werd," Toen de egel bemerkte, dat zijn rijkdom op een eind liep, ging hij naar een oude hamster, die overal om zijn woekeren be kend stond en vroeg hem om voorschot. Maar deze was wijzer en wees graaf Egel van Engelenburcht tot Egelenstein de deur. Dat had het heerschap allerminst verwacht. Geheel ontmoedigd en teleurgesteld stapte hij weer in zijn koets. Hij was ge weldig uit zijn humeur, mopperde en schold op alles en iedereen, zette de eek hoorntjes tot meer spoed aam en sloeg ze onbarmhartig. De dieren werden razend en sloegen op hol. Het rijtuig werd tegen een boom geslingerd en Vader Egel viel, zoo zwaar, dik en vet als hij was, aan -den kant van den weg. Toen hij probeerde op .te staan, tuimelde hij in een sloot. Hij trachtte naar den kant te zwemmen en zoodoende zichzelf te redden, doch helaias hij verdronk! Natuurlijk waren zijn vrouw en kinde ren, toen zij van het treurig ongeluk, dat er had plaats gehad, hoorden, diep be droefd. Zij schreiden heete tranen. Moeder Egel bemerkte, dat hun rijkdom sterk verminderd was. Zij nam het restje er van mee, verliet met ihaar kinderen de nieuwe Woning 'en betrok de oude weer. Zij d'eed haar best haar kinderen een voud. in te prenten en gaf hun een ver standige opvoeding, daarbij niet uit het oog verliezend, dat tevredenheid de groot ste rijkdom is. Het La nne 3uu M; Kiel M< nt 3 no ,Ni leec eg St rwii ,je t >ge a." Do] ig too 0 h4 1 ng. Zo< G oe^ •aa are L J oei t - I Naar het Engelsch van D. ARLING, Vertaald door C. H._ „Kom Suusje, neem het lage wagentje en rijd kleine Zus in de laan heen en weer" „Ja Moeder," antwoordde Suusje, die daar wel ooren naar had. Zij reed dolgraag met het lage wagentje, maar zij mocht dit niet dikwijls doen wanneer Juf of Paula, haar oudste zusje er niet bij was. De laan was echter heel rustig; er kwamen bijna nooit rijtuigen of karren en heelemaal geen auto's. „Zij zullen er dus geen onge luk krijgen", dacht Moeder. Juf was b-^- zig Zusje's jurkje te strijken. Moeder zelf had een brief te schrijven, waar groote haast bij was en Paula, haar oudste doch ter, was uit. Bovendien bleven de kinde ren in de buurt. Nadat Moeder Zusje dus in het wagen- tje gezet en tegen Suusje gezegd had, vooral niet verder dan den molen te gaan, ging zij weer in huis, haar vier jongste kinderen nog eens vroolijk toewuivend. Dolf en Mieke waren, er namelijk ook bij gekomen en schenen veel voor een wande lingetje te yoelcn. oh

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 12