VODft DE JEUGD
IE-IDSCH DAGBIM)
No. 38.
Donderdag 21 September
Anno 1922
m&mm
o j a S ii*;i 2 I i*
it i Sufi I St if 11 liiii i lil® 11 _i i 111 in»» i h>*i
De Postzakken.
mmmimmmÈmmmitè&mmmmmmtmMÉtÊ
1 J", I. r;r o, 1 n ff i t
Naar hat Engelsoh van W. PEATTIE.
Bewerkt door C. H.
(Slot)
Ronald en zijn meesteres joegen door de
straten. Eens 'nolde hij bijna een slaperigeïi
nachtwacht omver, die op $en hoek van een
straat stond, maar paard en berijdster waren
al een heel eind verder, toen de verschrikte
man zich weer hersteld had en z'jn ratel
zwaaide.
Nu werden de huizen schaarsoher en de
kanteelen der stadsmuur zichtbaar. Grizel's
moed zonk bij het zien der lichten langs den
weg. Zij hoorde stemmen en begreep, dat
men haar zou ophouden. Zij zette haar tan
den op elkaar, deed een kort gebed en boog
zich over Ronald heen. Het paard snoof uit
dagend, wist aan den soldaat, die aan den
kant van den weg stond, te ontsnappen en
echoot als een pijl uit den boeg door do
poort. Grizel hield zich krampachtig aan
haar zadelboog vast en zette haar ros aan.
jVoort, steeds voort renden zij langs den
weg, die aan weerskanten met oude eiken
eiken beplant was; voort door de epen vlak
te, waar de zachte geur der hei tot het
bevende meisje doordrong. Er bestond wei
nig kains, dat zij een verkeerden weg zou
inslaan. De postbode nam den goed onder
houden koninklijken weg.
Zij zag niets om zich heen en bepaalde
ai haar gedachten 'bij het voorthollen in den
maneschijn. Zij: was te opgewonden om een
vast plan te vormen en haar eenige hel
dere gedachte was, 'den postbode vóór het
aanbreken vaa "den "dag te ontmoeten, want
Izïj begTeep, dat z0 zich niet te veel op haar
vermomming verlaten kon. Nu en dan werd
1 zij plotseling doodsbleek van schrik, doch
1 haar doel gaf haar kracht.
Het was bijna vier uur in 3en morgen en
er blies een koude wind. Grizel huiverde en
was zóó moe, dat zij zich slechts met moeite
in het zadel kon houden.
„"We zullen, het biet lang meer uithouden,
Ronald," zei zij; „en als we ïalen, zullen
we neoit weer onze hoofden kunnen ophef
fen."
Ronald, het 6terke eh steeds onvermoeide
dier, begon zelfs te struikelen.
„Er helpt niets aan," zuchtte Grizel, ^,we
moeten raster.."
Zij Bteeg af, doch het duurde eenige
c ogenblikken, voordat haar vermoeide lede
maten aan haar wil gehoorzaamden. Langs
den weg liep een sloot en Grizel leidde
Ronald er heen om hem te laten drinken. Zij
schepte wat water in haar hand en maakte
haar tong vochtig. Toen drong heb tot haar
door, dat Ronald niet mocht blijven stilstaan,
zoodat zij met inspanning van al haar krach
ten weer opsteeg, uitgeput en angstig als
zij was. Liefkoozend spoorde zij nem tot
voortgaan aan, daar zij niet durfde terug-
keeren.
De maan was reeds lang ondergegaan en
in het nevelige oosten begon de eerste mor
genschemering te lichten. Plotseling, bij een
kromming van den weg, naderde een don
kere gestalte. Grizel's hart klopte van vreug
de. Dertig seconden later zag zij, dat het
werkelijk een ruiter was, zóó dichtbij, dat
Grizel duidelijk de voorwerpen kon onder
scheiden, die voor op het paard hingen.
Het waren postzakken! Voor het eerst' be
sefte zij haar zwakheid en begreep zij, hoe
weinig kans zif had een gewapend man te
overrompelen. Het bloed stroomde haar naar
het hoofd en met den moed der wanhoop
naderde zij den postbode. Zij vuurde Ronald
steeds meer aan.
„Vooruit," fluisterde zij, terwijl haar: hart
luider klopte; „vooruit!"
Het verschrikte en bijna woest geworden
dier holde over den weg en toen zjj vlak
'bij den postbode waren, hield Grizel Ronald
plotseling met een fermen ruk in, zoodat hij
dwars over den weg kwam te staan en dien
inet zijn groot lichaam versperde. De ernst
van het oogenblik verleende haar kracht.
„Stijg af!" schreeuwde zij tegen den rui
ter. Haar stem was heesch van angst en
klonk vreemd' in haar eigen ooren. Er kwam
een wonderbare kracht over haar en de
hand, die het pistool vasthield, was even
zeker als die van een man. Met de andere
hand werd de snuivende Ronald stijf vastge
houden.
Daar ging plotseling het pistool at Het
had niet in haar bedoeling gelegen te vuren;
zjj had slechts willen dreigen. Doch plot
seling was de gTauwe schemering hel ver
licht en tot Grizel's ontsteltenis zag zij het
paard vóór zich steigeren en zwaar op den
grond neervallen. De ruiter werd uit het
zadel gelicht en stortte ter aarde. Duizelig
van pijn en schrik door dezen daverheed-
schen aanval, deed hij geen poging om terug
te vuren.
De postzakken waren door den schok van
het paard gevallen en lagen nu jnet een touw
aan elkaar vastgebonden op den groid.
Het was een pijnlijk iet® Toor diet meisje
om af te stijgen, doch' zij dead het, nam de
leeren zakken op en hing die over Ronalds
nek. Het was nog pijnlijker voor haar ge
voelig hart den armen man, dien zij gekwetst
had, in dien toestand te laten liggen, doch
het leven van haar vader was in gevaar en
dit woog haar op het oogenblik zwaarder
dan de toestand van den postbode.
„De hemel geve," zei zjj, terwijl zij over
hem heen boog, „dat dit niet z'0n docd is!"
Zü stapte over "het gevallen paard heen en
besteeg Ronald weer. Daarop wendde zij
hem in de richting van Edinburg en joeg
hem opnieuw vooruit. Doch terwijl zij van
het tooneel der ontmoeting wegsnelde, keek
zij nog eens met een angstig gezicht naar
den gevallen postbode om, In de opwin
ding van het oogenblik en haar gj-oot ver
langen om haars vaders doodvonnis te be
machtigen, had zij niet gedacht aan het ge-
vaar, waarin zij zelve verkeerde, noch aan
deti toestand, waarin 20 den postbode ge
bracht had en het was een heefe verlichting
voor haar, dat z0 dezen eindelek zag over
eind komen en haar nastaren 1
„Goddank, dat hg niet dood is!" riep zij
herhaaldelijk uit en vol vreugde spoorde zij
Ronald aan. Gedurende da geheele terugreis
zette Grizel hem tot nog meer spoed aam,
als z0 in de buurt van een boerderij kwa
men, opdat z0 niet ontdekt zouden werden.
Een of tweemaal werd zij1 door boeren in
veld aangesproken en eens door den veer
man van een wagen, doch hun opmerkingen
gingen in den wind verloren en de trouwe
Ronald draafde steeds voort. 'Z0 veelde geen
behoefte aan slaap, omdat Z0 in haar opwin
ding er zelfs niet aan dacht, maar zij was
geheel uitgeput door den >voesten rit.
Weldra zag Grizel aan den rook in de
verte, dat z0 nog maar pp een uur afstands
van haar geboortestad was. 'Zij klemde haar
tanden op elkaar en zei een aanmoedigend
woord tegen het paard. Het trouwe dien
scheen baar te begrijpen, want het spande
zijn uiterste krachten in. Grizel voelde een
prop in haar keel, als zij aam haar vader
dachti die met zjjn wanhoop alleen was.
Z0 wendde Ronald van den hoofdweg1 af
en reed door een olmenbcschje. Eenige
oogenblikkPn later kwam zij er weer uit te
voorschijn en reed nu langzaam naar een
kleinere poort dan die, waardoor lij de
stad verlaten had. Een dikke soldaat keek
achteloos naar haar, doch teen hij de post
zakken gewaar werd, keerde h0 weer naaf
zjjn bier terug. Grizel draaide een bochtige,
nauwe straat in, waar aan weerszijden bouw
vallige, sombere "huizen stonden. Zij. hield
de teugels in voor een klein huisje, liet zich
uit het zadel glijden en klopte aan de deur.
Deze werd door een oude vrcuw geopend en
Grizel viel in haar armen.
„De zakken de po3t", stamelde zij! en
viel in zwijm. Toen z0 weer bijkwam, lag
z0' op een laag, hard bed. De oude vrouw
boog zich over haar heen.
„De Heer beware mij!" riep z0 uit. ,,Lk'
herkende je niet. Mijn arm meisje! Hoe
kwam je daartoe?" en zij wees op "de klee-
ren van 'Allen.
„De zakken?" vroeg Grizel, terwijl z0
zich plotseling oprichtte
„Ze staan bij 'den haard," antwoordde
de oude vrrouw.
„En Ronald?" ging Grizel voort.
„H0 is in den stal bij de koeien," zei de
vrouw met öen blik van verstandhouding.
„Niemand weet er van. Niemand heeft je
hier zien binnenkomen."
Ademloos thgde 'Grizef alles aan haar
oude kindermeid pit en feprong daarna van
het bed. Op haar verzoek deed 'de oude vrouw
de deur op slot en bracht haar de zakken.
Met behulp van een scherp mes sneed zij ze
open en de pakken vielen op den grond. Met
bevende handen betastte Grizel de brieven,
ze ongeduldig door elkaar gooiend, terwijl
Z0 de adressen fas. Eindelijk kwam zjg ben
grooten brief tegen, die aan den gouverneur
der gevangenis gericht was. Met kloppend
hart aarzelde zij een oogenblik en scheurde
hem toen met bevende vingers open. Zij
kon het groote handschrift gema-kkelgk
lezen. Plotseling "begon alles om haar
heen te draaien en het scheelde niet' veel,
of Z0 viel opnieuw in de armen der vrouw.
Het was maar al te waar. Hetgeen z0
las was een formeel koninklijk vonnis, deca
den Koning zelf onderteekend en gezegeld.
H0 gaf den gouverneur bevel om Sir John
Cochrane 's morgens can tien uur op te
hangen en wel op 'den derden dag der vol
gende week. Z0 vouwde deu brief haastig
op en stak hem tusschein haar kleeren.
Wat er met den verderen inhoud der, po^c
zakken gedaan zou worden, was spoedig
afgesproken. De zoon der oude vrouw, Jack,
zou ze op den rug van een ezel binden
en dien buiten de poort loslaten, Zoodra
hij daartoe kans zag.
Daarna verliet Grizel in kleereH, 'die de
oude vrouw haar verschafte, het huis en
zocht haar ouder]0ke woning weder op.