VOOR DEJEUGD
16IDSCH DAGB1AD
36.
Donderdag 7 September
ii i iiüi j si?*
Nettie's Belofte.
•*.e
het Engelsch van M. MACKINTOSH.
Vrij naverteld docxr 0. H.
HOOFDSTUK X.
Niet meegekomen!
t meegekomen!" herhaalde Jaantje, mo-
Lamors met verschrikte oogen aansta-
alsof zij haar eigen ooren ndet vcr-
ie. „Niet meegekomen!"
rouw Lamers deed haar verhaal opnieuw
gzamerhand begon het tot Jaantje door
igen, dat het gezelschap teruggekeerd was
Nettie en Alfred en dat de eerste haar
neefje was kwijtgeraakt.
Larom liet ik hem ook meegaan?" riep zij
loe kan ik Nettie bereiken en haar helpen
mevrouw? Wat kan ik doen? 0, wat
doen?"
een alles voor hun thuiskomst gereed-
antwoorde mevrouw Lamers. „En zoo
iets meer weet, zal ik het je onmiddellijk
vertellen."
a zij weer heengegaan was, ging Jaantje
twijfeling op de trap zitten en snikte zij
t. Na een paar minuten sprong zij echter
liep ze haastig naar de keuken. Zij
ie. haar tranen en zei tegen zichzelf:
zal-alles voor hun thuiskomst gereedma-
ooals mevrouw Lamers mij gezegd heeft."
dit oogenblik werd er aan de - voordeur
en haastig den ketel, dden zij juist in
oid hield, neerzettend, holde Jaantje naar
om opén te doen, niet anders deukende
lat Nettie en Alfred het waren. Doch in
van deze twee stoud er een jongmensch
laar en stapte Daan want hij was het
en vriendelijk „Dag Jaantje!" binnen,
aar zijn Netie en Alfred?" vroeg hij.
het eesrte oogenblik was Jaantje niet in
te antwoorden Het duurde echter niet
of zij deed hem. het heele verhaal,
moet hem onmiddellijk gaan zoeken," zei
„Arme Nettie! Wat zal zij een aügsten
in!"
lar er is geen trein!" snikte Jaantje.
iemand mij dan misschien een fiets
in leenen?"
.uitje- dacht even na. „Ja natuurlijk; me-
Lamers heeft een fiets en hij woont niet
ier vandaan," antwoordde zij, Daan uit-
id, hoe hij loopen moest. Het duurde niet
of zijn lange beenen hadden hem naar
iuw Lamers gebracht,
e gaf hem onmiddellijk de fiets van haax
en Daan reed er in den helderen mane-
avond op weg. In het visschersdorpje aan-
len, vroeg hij, of iemand ook iets afwist
en Hein, blond jongetje, dat vermist werd.
het kind wa9 in het huis van den dokter,
okter Denijs.
n vroeg nu nog haastig den weg en voort
lij weer.
was reeds laat, maar in de gang van de
woning brandde nog licht en nadat hij
beid had, deed de dokter zelf hem open.
>m bininen! Kom binnen!" zei hij hartelijk,
)aan zich als de broer van bet kleine ver-
ventje bekend gemaakt had. „De Heine
is in veiligheid, alleen wat koortsig, en
bben het meisje hier ook. Meneer Lamers
zijn juist bezig iets te gebruiken, vóór zij
•rugtooht aanvaarden. Ze zijn niet over te
om hier te overnachten."
stelde Daan nu aan zijn vrouw voor en
•s spoedig overeengekomen, dat Daan en
bij de doktersfamilie zouden overnachten
en dat meneer Lamers naar huis zou rijden en
Jaantje geruststellen.
Daan sliep den volgenden morgen vrij lang
en nadat hij zich vlug gewassohen en aange-
Heed had. ging hij naar beneden. Hot ontbijt
stond in de eetkamer klaar en daar spelend
met een aardig hondje zat Alfred. Toen Daan
de deur opendeed, vloog hij hem tegemoet en
liet hij zich met een kreet van vreugde door zijn
grooten broer in de armen nemen.
„Dame! Daan!" riep hij uit.
„Ja, 't is Danie!" antwoordde zijn broer la
chend. „Wat heb je 'n mooi pakje aan, Freddy"
„Is pakje van die 'frouw'9 klein jongetje,"
zei het ventje. „Nettie heeft nog niet 'zien."
Even later kwam Netbie bleek en met be
huilde oogen de eetkamer binnen. Op het
zien van Daan met Alfred in zijn armen barstte
zij opnieuw in tranen uit.
„0, Daan!" zei ze. „Ik had nog wel zoo goed
op hom willen passen en toch raakte ik hem
kwijt, maar.... ik.... ik hem mijn belofte ge
houden: In alles heb ik Jaantje om raad ge
vraagd. Alleen aan het strand kon ik haar ui ets
vragen."
„Arme Nettie!" zei Daan vriendelijk, haar
Alfred in de armen gevend. „Kijk eens, hij
mankeert niets. Ik geloof, dat van jullie beiden
jij er nog het ellendigst aan toe bent geweest."
Nettie verborg baar gezichtje in Alfred's bals
en toon het Heine ventje zag, hoe bedroefd zij
was, sloeg hij zijn armpjes om haar heen, gaf
haar een zoen en zei:
„Vin-jij Freddy mooi in ander jongetjes
paikje?"
Netbie moest nu toch lachen en toen de
doktor en zijn vrouw op dit oogenblik binnen
kwamen, lachten hun drie gasten zóó hartelijk,
alsof niemand verloren en weer teruggevon
den was.
HOOFDSTUK XI.
Thuiskomst van Vader en Moeder.
Een half uurtje na het ontbijt namen Daan,
Nettie en Alfred afscheid van hun gastheer en
gastvrouw, na hen hartelijk bedankt te hebben
voor hun goede zorgen en gastvrijheid. Daan
was eerst nog even naar het hutje van Klaas
geweest om dezen eveneens te bodanken, maaT
hij was uit vissohen.
Dien morgen Liep Jaantje die door me
vrouw Lamers van alles op de hoogte was ge
bracht heel wat keeren naar het raam om
te zien, of de kinderen nog niet kwamen. Zij
•nam zich voor, Nettie niet hard te vallen en
bedaaht eenige zinnen ,die zij zeggen wilde,
maar toen het oogenblik daar was, vergat zij
ze heelemaal.
Bovendien was Nettie toch niet in staat naar
haar te luisteren De opwinding, onrust en zor
gen dier laatste vier-en-twintig uren hadden
haar een hevige hoofdpijn bezorgd en eenmaal
veiMg thuis zijnde, vond zij 't hot vorstandigst
naar bed te gaan.
De middagpost bracht Nettie een briefkaart
van haaT moedor, welke blijkbaar vertraging
gehad had en meldde, dat haar ouders dien-
zelfden avond nog thuis zouden komen.
„Ik ben maar blij!" zei Jaantje, „want na
hetgeen er gisteren gebeurd is, weet je nooit,
wat je boven 't hoofd hangt"
Zij had het nu druk met allerlei huishoude
lijke zorgen en Daan ging dien middag mot Al
fred naar mevrouw Lamers.
Toen zij weer terugkwamen, hoorden zij van
Jaantje, dot Nettie wilde opstaan vóór haar
ouders thuis zouden komen en tegen zeven uur
ontdekte Alfred haar op de rustbank in de zit
kamer.
„Netbie wakker," riep hij, naar Daan loopemd.
Op hetzelfde oogenblik hield er een rijtuig vóór
de deur stil en stapten meneer en mevrouw
Frascr daaruit.
Nettie liep onmiddellijk naar do voordeur, op
de Melen gevolgd door Jaantje.
Toen Daan en Alfred er ook bij kwamen,
volgde de ééne begroeting op de andere. Daar
na gingen allen naar binnen en toen Nettie
zag, dat Moeder Alfred's hand in de bare nam,
drong het eensklaps tot haar dOor, dat zij nu
ontslagen was van haar belofte en er een berg
van verantwoordelijkheid van haar schouders
was genomen.
„Jullie kijkt allemaal zoo ernstig," zei me
neer Fraser even later. „En Nettie ziet er uit
als eon geest. Wat hebben jullie toch uitge
voerd?" Netbie kreeg bij deze woorden een vuur-
roodo kleur en wierp een smeekenden blik in
de richting van Daan.
„Wij hebben gisteren een angstigen dag ge
had," begon deze, aan haar zwijgend verzoek
voldoend. En meneer en mevrouw Fraser ver
namen nu de heele geschiedenis, welke wij
reeds kennen. Toen Jaantje binnen kwam om
Alfred naar bed te brengen, vertelde ook zij,
welk een angsten zij had uitgestaan.
„Arme, lieve Nettie!" zei mevrouw Fraser,
haar dochtertje naar zioh toe trekkend. Nettie
had nog altijd hoofdpijn en haar moeder stuur
de haar daarom vroeg naar bed. Toen zij on
der de wol lag, kwam Moeder haax nog even
goeden nacht zeggen. Zij boog zioh over haaT
dochtertje heen en vroeg:
„Ben je blij, dat we weer thuis zijn, Nettie?"
„0 Moeder, zoo vreeselijk blij!" riep Nettie
uit en zij sloeg haar armen om Moeders hals
en kuste haar hartelijk.
Daan zou zoo lang blijven logeeren, totdat
hij Alfred mee naar huis kon nemen en meneer
en mevrouw Fraser maakten een plannetje om
den volgenden Woensdag allen gezamenlijk naar
zee te gaan.
Vóór Woensdag hadden er echter nog twee
prettige dingen plaats.
Er kwam een brief van Tante Gerda, dat de
dokter allo gevaar geweken achtte en de twee
lingen gelukkig gezond waren gebleven. Zij
sloot tien gulden in haaT brief, welke aan Klaas
ter hand gestold moesten worden.
Het tweede was de komst van een geheimzin-
nigo mand met Nettie Fraser's adres, Alfred
stond om zijn nichtje heen te springen, terwijl
deze de touwen los maakte en Jaantje kwam
eens om een hoekje kijken.
„0!" Honk hot weldra vol bewondering, want
een alleraardigste, jonge fox-terrier, sloeg zijn
zachte, bruine oogen naar Nettie op. Aan zijn
moeien halsband hing een kaartje, waarop dui
delijk geschreven stond: „Aan Jongejuffrouw
Nettie Fraser, in plaats van het konijntje."
„0, Jaantje!" riep Nettie verrast uit, maar
Jaantje was reeds verdwenen en werd na eeuig
zoeken in den tuin door Nettie gevonden en har
telijk bedankt.
Woensdag was het even mooi weer, als het
Vrijdag geweest was en reed wederom een vroo-
Iijk gezelschap naar zee. Allen brachten er een-
heerlijken dag door. Natuurlijk gingen zij den
dokter en zijn vrouw nog eens hartelijk bedan
ken en werd ook Klaas niet vergetenl De kin
deren spoelden dden dag naar hartelust aan
het strand.
Het vertrek van Daan en Alfred was op Don
derdag bepaald en het speet allen het aardige,
Heine ventje te moeten missen.
Netbie en haar ouders deden Daan en hem
uitgeleide en toen de beide reizigers reeds ia
den trein zaten en Nettie een traan wegveegde,