[STORMACHTIGE HOOGTEN. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 23 Augustus. Tweede Blad. Anne 1922» BINNENLAND. UIT DE RIJNSTREEK. Be militaire Luchtvaartafdeeling. tfjij een op de luchtvaartafdeeling betrek- feg hebbendb beschikking van den minis- van oorlog is o.a. het volgende be laid: Hefc personeel van de luchtvaartafdeeling |t uitzondering van den commandant, personeel der militaire administratie, geneeskundig personeel, de ingenieurs, «burger-ambten ar en. en dt> schrijvers, wor- j door den chef van den generalen staf [overleg met die daarbij betrokken autori- §tefl, bij dë luchtvaartafdeeling gedefca- cerd of geplaatst, zoo ook van de detac- Jeering ontheven of bij het wapen van Jsrkomsfc teruggeplaatst-, terwijl de com- laodant van de luchtvaartafdeeling werk ten kan aannemen. i voordracht van den commandant van luchtvaartafdeeling belast de chef van i generalen staf twee officieren-vliegers met de functie 1 commandant over de uit het personeel [ccden den rang van officieren te vormen npagniccn (aan deze officieren-vlieger look wat aangaat hot opleggen van krijgs- (chtelijke straffen, de bevoegdheid van mpagnies-commandant verleend) Jb. cén officier-vlioger met de functie van litonantadjudant bij de luchtvaartafdee- Nqov zooverre ter vervulling van één of der in dJit punt en in de „Yredesor- jnisatie van de Luchtvaartafdeeling" ver fde functiën bij de luchtvaartafdeeling geschikte officieren-vlieger beschik- lar erjn, kan daarin, door plaatsing of de ering van officieren bij de afdeeling lorden voorzien. |Tot militair vlieger kunnen worden opge ld: a. beroepsofficieren; b. verk>fs-of£i- 6ü, zoomede vaandrigs en kornets, die hikt geoordeeld zijn voor aanstelling t reserve-luitenant Ie. vrijwilligers beneden den rang van of- lier te weten: lie, zij, die reeds als beroeps-militair bij |u der korpsen van het leger dienen se. burgers (dienstplichtigen daaronder rrépen) |3e. werklieden der luchtvaartafdeeling lei uitzondering van leerling-werklieden) pnen ander mits zij bij een daartoe inge- tlrl geneeskundig onderzoek voldoen aan t eischen, vastgesteld bij het keuringsre- coent voor vliegers, emz. ■ï'er. hoogste vworden tot vorenbedoelde jpieidiug toegelaten: Jaarlijks 4 militairen als bedoeld onder I; jaarlijks 6 militairen als bedoeld onder jaarlijks 10 militairen als bedoeld onder le en 2ejaarlijks 4 militairen als be eld onder c. 3e met dien verstande dat het geval zich geen voldoend aantal |ütairen van een of meer der bovenstaan- i categorieën beschikbaar stélt, döor den lei van den generalen staf de tekorten n worden aangevuld door vergroo- van de aantallen van andere catego- d. |Het personeel, vermeld in art. 3 onder a li b, is verplicht om vier achtereenvolgen jaren bij de luchtvaartafdeeling werk- l te zijn. [Het onder c. Ie on 2e in art. 3 bedoelde Jersoneol zal zich daartoe moeten verbin overeenkomstig het bepaalde bij de 11 tot en met 19 der Instructie op de [ferving 1912, zooals "die is aangevuld en jewijzigd o.a. bij het Koninklijk besluit nn 15 December 1921. I De werklieden genoemd onder 3e, behoo- zich bereid te verklaren om gedurende i achtereenvolgende jaren geen gebruik fe maken van het bepaalde onder punt 5o. Alleen korporaals- en sergeanten-werk- alsmede sergeanten-maj oor-werktuig- jundige worden tot de opleiding voor vlie- fer toegelaten, met dien verstande, dat de prgeant-maj oor-werktuigkundige uitslui- N ia de positie van sergeant-werktuig- naige tot <.h opleiding wordt toegelaten. [Het personeel, dat in opleiding is geno- lai voor militair-vlieger, moet voldoen: binnen zes maanden (te rekenen van aanvang dezer opleiding) aan de [schen, door de ,,Fédération aémnautique J internationale gesteld voor het behalen van J het brevet voor vlieger; b. binnen andermaal zes maanden (te re kenen van den datum, waarop het onder a. vermelde brevet werd behaald) aan de eischen, door den chef van den Generalen Staf vast te stellen voorjiet behalen van het „Militair brevet voor vlieger" (Yoor degenen onder hen, die bij den aanvang van hun opleiding bij cte Lucht vaartafdeeling reeds in het bezit waren van het onder a genoemde brevet, gaat laatst- vermelde termijn van zes maanden in, op den datum, waarop zij op een rïjksvlieg- tuig, ten overstaan van den commandant van de Luchtvaartafdeeling, opnieuw aan de eischen voor het behalen van het hier boven onder a bedoelde brevet zullen heb ben voldaan). De in dit punt genoemde termijnen kun nen in bijzondere gevallen op voorstel van den commandant van de Luchtvaartafdee ling, door den chef van den Generalen Staf worden verlengd. Het personeel, dat het onder b vermelde militair brevet voor vlieger" heeft be haald, wordt <Joor den chef van den Gene ralen Staf tot vlieger aangesteld en voor zoover het niet. reeds tot die afdeeling be hoort, als zoodanig bij de Luohtvaartafdee- ling geplaatst. Het personeel, dat niet binnen den daar voor omschreven tijd aan de onder a en b vermelde eischen voldoet, of <Jafc blijk geeft op grond van gedrag, dienstijver, aanleg of bekwaamheid niet geschikt te zullen wor den, of niet meer ten volle geschikt te zijn als militair vlieger, wordt door den chef .van den Generalen Staf op voorstel van den commandant der Luchtvaart-afdeeling, van zijn bestemming voor den dienst van vlieger ontheven. Bedoeld personeel, voor zoover niet be- boorende tot de werklieden der Luchtvaart afdeeling, keert alsdan terug naar het korps, waarvan het afkomstig is, c.q. om de loopende dienstverbintenis uit te die nen, tenzij er aanleiding wordt gevonden om den belanghebbende van de verplichting tot het volbrengen daarvan to ontheffen. In geval personeel als in die vorige ali nea bedoeld van zijn bestemming voor den dienst als vlieger wordt ontheven om an dere redenen dan wegens ongunstig ge drag of gebrek aan dienstijver, dan kan het desgewensciht zoo daartoe gelegenheid bestaat bij de Luchtvaart-afdeeling met een andere functie wordbn belast. Werklieden der Luchtvaartafdeeling, die van hun bestemming voor den dienst van vlieger worden ontheven, keeron terug tot hun vorige positie, tenzij er aanleiding wordt gevonden om den belanghebbende ontslag uit den dienst te verleenen. Bij heteinde van den tijd, gedurende welken de vKeger als zodanig ter beschik king is, wordt als volgt gehandeld: a. beroepsofficieren lieeren terug naar het wapen of dienstvak, waarvan zij her komstig zijn, met uitzondering van hen, die ter beoordeeling van den chef van den Generalen Staf opnieuw worden toegelaten tot een vrijwillige verbintenis, om andermaal voor ten hoogste drie jaren als vlieger bij ëfe Luchtvaartafdeeling met speciale betrekkingen te worden belast. Na het verlaten van de luchtvaartafdee ling blijven de beroeps-officieren nog gedu rende drie jaren als reserve-vlieger ter be schikking van den chef van den generalen staf; b. d verlofs-officieren keeren terug naar het wapen of dienstvak, waarvan zij her komstig zijn en worden vervolgens mst groot verlof gezonden, met uitzondering van hen, die ter beoordeeling van den chef van eten generalen staf opnieuw worden toegelaten tot een vrijwillige ver bintenis, om andermaal voor ten hoogste drie jaren als vlieger bij de luchtvaartaf deeling met speciale betrekkingen te wor den belast. Na het verlaten van de luchtvaartafdee ling blijven de verlofsofficieren nog gedu rende drie jaren als reserve-vlieger ter be schikking van den chef van den generaion staf; c. de vrijwilliger, bedoeld in art. 3 oncter c. 3o. en 3d., wordt met inachtneming van de bepalingen der Dienstplichtwet uit de sterkte gebracht, tenzij hij op grond van de instructie op de werving tot een reëngage- ment kan worden toegelaten. De werkman bij de luchtvaartafdeeling keert terug tot zijn vorige positie, tenzij op zijn behoud als vlieger wordt prijs gesteld, in welk geval hij desgewenscht als zoodla- nig gehandhaafd kan worden. Bij de luchtvaartafdeeling wordt door den chef van den generalen staf dienst plichtig personeel ingedeeld, om te wor den opgeleid hetzij tot waarnemer voor tactische doeleinden, dan wel tot artillerie waarnemer. Behalve de dienstplichtige ac^spirant- waarnomers kunnon door den chef van den generalen staf jaarlijks een door die autori teit te bepalen aantal beroeps- of verlofs officieren voor ten hoogste één jaar bij de luchtvaartafdeeling worden gedetacheerd, om te worden opgeleid tot waarnemer (zoo wel voor tactische cfioeleinden als. voor ar tillerie-waarnemer). De sergeant-majoor magazijnmeester en twee der sergeanten-majoor-administrateur werkzaam bij de luchtvaartafdeeling^ kun nen worden bevorderd tot den rang van adjudant-onderofficier, zoodra bij het wa pen, waarvan zij afkomstig zijn, een onder officier met lager ouderdom in rang wordt aangesteld tot adjudant-onderofficier-admi nistrateur. Aanneming en bevordering van werklie den geschiedt door den commandant van de luchtvaartafdeeling. Alvorens tot leerling-werkman, werkman, werktuigkundige en hoofdwerktuigkundige te kunnen worden aangenomen, moet de betrokkene ten hoogste vijf.maanden bij de luchtvaartafdeeling op proef hebben ge diend. Gedurende dién proeftijd geniet een burger in bovengenoemde functiën oen week loon, onderscheidenlijk van f 19, f29, f35 of f 4-i. Wordt een werkman van zijn vrijwillige verbintenis ontheven, dan wordt hij even tueel. met inachtneming van de bepalin gen der dienstplichtwet, overgebraoht in de positie van gewoon of van buitengewoon "dienstplichtige. In het eersite geval keert hij terug naar Het korps, waarvan hij afkomstig is en zal de commandant van het korps bepalen, in hoeverre de belanghebbende een bij de luchtvaartafdeeling verworven rang kan be houden. De militaire rangschikkingsregeÜng. Over bovens-taande regeling doolt de „Tel." nog mode: Deze regeling wordt tegelijk mot hot perso neel, bij de staven on troopen aanwezig, toege past op de, uit wolkon hoofde ook, buiten hun troepenvorbanld geplaatste werkzaam zijnde, gedetacheerde of bij hun korps boven de for matie govoerde beroepsmilitairen, zoomede op hot personeel in don staf van de wapens. De z.g. gesloten dienstvakken worden als afzonder lijk wapon hohandeld. Behoudens dc nader te stellen bijzondere regelen. voor de officieren van den Generalen Staf, wordt het personeel geplaatst in z.g. open wapens, waaruit het af komstig is. Officieren op non-activiteit wordon ton deze geacht te bohooron tot den staf van hun wapen, c.q. tot hun dienstvak. (1) Officieren in 1922 als zoodanig aan le stellen worden niet in deze regeling betrokken. Behalve dc roods vermelde indeeling en c.q. rangschikking (nl. naar drie bekwaamheids categorieën), zal afzonderlijk bij ieder der inge deelde mdHtairon mededeeling worden gedaan van allerlei gegevens van persoonlijken aard, welko van belang zijn hij de eindelijke beslis sing te hunnen opzichte, zooals burgerlijken slaat, gezinsomstandigheden, o.m. aantal te verzorgen kin-doren, bijzondere geschiktheid voor speciale funotie, vrij wil Lig o gebruikmaking van de wachtgeldregeling; voor onderofficieren wenschen betreffende eventueele overplaatsing, enz. (2) (1) Officieren en onderofficieren, die gede tacheerd zijn bij hot leger in de ovorzoosche bezittingen, worden voorloopig niet onder deze regeling gebracht. Te hunnen aanzien zullen eventueel bij te rugkeer nadere aanwijzingen worden gegeven. (2) Tweede- on eerste-luiten ants worden ge rekend tot één rang te behoor en. Onderofficie- Commissies voor officieren. Omtrent dc „Commissies in eersten aanleg" wordt bepaald dat: A. voor de officieren van het veldleger, zoomode de officieren, niet tot het veldleger behoorende doch wel lot de infanterie, de cavalerie of de hereden artillerie, ééne commissie gevormd wordt, waarin zitting hebben. 4 divisie-commandanten cn de er bij betrokken inspecteur der infanterie, cavalerie of artillerie, onder voorzitterschap van den oudste. (3) B. voor don officier van de niet tot liet veld leger behoorende wapens en dienstvakken com missies, elk barer onder voorzitterschap van het oudste lid, samengesteld als volgt: voor dc*officieren van den Plaatselijken Staf: 3 bevelhebbers in -de mil. afdcelingen (oude or ganisatie); die van de niet bereden art. en con ducteurs der artillerie: inspecteur dor artillerie en militair onderwijs, directeur aanschaffing artillerie-materieel; genie en opzichters van for tificaties: inspecteur der genie cn dc twee oudste commandanten in de gcnic-oommandcmentcn; geneesk. dienst: inspecteur goneeskundigo dienst der landmacht, oudste hoofd-off. v. d. gonocsk. dienst der landmacht niet inspecteur zijnde, en wad. sous-chef van den Generalen Staf; inten dance en administrateurs van de militaire vcr- plogingsinricMingen (niet gopensionnoerd zijn- die): hoofdintendant, oudste hoofdofficier der intendance en wnd. sous-chef van den Gene ralen Staf; miL adm. en adj. ondoroff. der mil. administratie: hoofdintendant, inspecteur mil. adra. on inspecteur der infanterie; mil. Apothe kers en mil. apothekersbedienden: wnd. chef v. d. mil. pliarm. dienst I.G.D.d.L., cn oudste hoofdoff. v d. mil. pharm. dienst; en voor de militaire paardenartsen: chef van den veteri- nairon dienst, inspecteur der cavalerie en dor artillerie. De „commissie in tweeden aanleg", levens commissie van beroep, zal bestaan uit twee gep. luitenants-generaal en den. commandant van liet veldleger. Commissies voor onderoffi cieren. Dc „commissies in eersten aan leg" (korpsoommissies) zullen voor elk korps bestaan uit den korps-commandant als lid en voorzitter en 2 kapiteins. Deze leden worden aangewezen door den korps-commandant on der goedkeuring van diens naasthoogeren chef. (4) Ten aanzien van de onderofficieren van den gonecskundigen dienst, van dc compagnieën hospitaalsoldaten en van de administrateurs dor hospitalen, stelt de inspecteur van den ge neeskundigen dienst der landmacht een of meer commissies in, dio tc hunnen opzichte den ar beid der korpscommissies verrichton. De in specteur der infanterie wijst, in ovorleg mot do hierbij betrokken divisiecommandanlcn en de inspcöteurs der cavalerie en artillerie, in olke divisie een commissie aan, bestaande uit één hoofdofficier, twee subalterne officieren on twee kapel meesters, welke ton aanzien van de muzikanten on de als zoodanig voorrechten ge nietenden, als voorbereidende rangschikkiogs- commissie optreedt. (5) De „commissies in tweeden aanleg", levens commissies van beroep (wapen- ofdienstvak- ron-administralcur en onderofficieren-iinslruc- tour vormen afzonderlijke groepen. De sergean ten le klasse en ue onderoficiercn „mot ge schiktheid" voor den naast hoogoron rang be boeren bij den rang, welken zij boklcedon. Titulaire rangen worden buiten beschouwing gelalen. (3) Voor zoover het geldt offioieren van het wapen der artillerie, die, hoewel bij oen der beide gedeelten van het wapen bereden of niet bereden ingodcold, niettemin het be langrijkste deel van hun diensttijd bij het an dere gedeelte doorbrachten, zullen de beide or bij betrokken commissies in onderling ovorleg tre den nopens de vraag, bij welk gedeelte deze officieren zullen moeten worden beoordeeld; dosgcwensclit zullen zij in beide gedeelten wor den beoordeeld. (4) Bij dc cavalerie worden korpscommis- sies zooveel mogelijk samengesteld als hier aangegeven in elk der regimenten dor oude organisatie gevormd, en een voor do depóts hu zaren, het voormalige eskadron ordonnansen, rij- ea hoofsmidschool allen oude organisa tie gezamenlijk ingesteld. (5) Deze commissies in eersten aanleg voor de muzikanten en als zoodanig voorreolikn ge nietenden, zijn gerechtigd zich te doen voor lichten door do commissie onder den ins poot eur der infanterie, werkzaam in zake de opheffing van muziekkorpsen. commission) zullen voor elk wapen of dienst vak bestaan uit den inspect our als lid on voor zitter en verder uit de volgende leden: Infan terie: 2 brigade-commandanten (nieuwe orga nisatie); cavalerie: 2 regiments-commandantoa (oude organisatie); bereden art.: 2 brigade commandanten (nieuwe organisatie); onbereden, art., pontoniers en torpedisten: 2 regiments commandanten (oude organisatie); genae: 2 der commandanten in de gonie-commarudementen, en geneesk. dienst: 2 chefs hospitalen le klasse. Deze leden worden, op voordracht van den er bij hofrokken inspecteur van het wapen, of dienstvak, voor zoover onder don veldJogor- conwnandant ressorteorende, na goedkeuring door die autoriteit, door den minister van Oor log worden aangewezen. Voor muzikanten en als zoodanig voorrechten genietenden: do inspecteur van hot wapen, waartoe do belanghebbende behoort en de hoofd officier, toegevoegd aan den I. d. I. dir. Kon. Mil. Kapel. Omtrent do te volgen procedure wordt nog o.m. het volgende bepaald: Voor zoover beoordeelingslijsfcn en rapporten bestaan, gelden deze als voornaamste bron voor het onderzoek. (6) De commissies winnen voorts, mondeling of schriftelijk, omtrent do door haar te rangschik ken militairen zoodanige inlichtingen of aan vullende inlichtingen in, als zij behoeven. Ten aanzien van personen buiten hun troo- penverband geplaatst, met uitzondering van de officieren van den Generalen Staf, zullen de commissies de zienswijze vragen van do inspec teurs, dc commandanten of chefs, onder wie dat personeel werkzaam is gesteld, in zake do indeeling in een der oatogorieën A, B of G van punt 3. De officieren van don Generalen Staf wordon geacht te behooren tot de catcgprio, op wier behoud onvoorwaardelijk prijs wordt ge steld. De commissies zullen de zi ons wij ze vra gen van den chef van den Generalen Staf in zake ovengenoemde in deel in g yan de officieren, die tot den Genearlon Staf behoord hobbon, zoo mede van hen, die sodort 1916 onder dc bevo len van don chef tc werk gos/tcld zijn of ge weest zijn. De eindbeslissing nopens do dienst-' verlating berust bij don mmsister van Oorlog, (6) Nopens de officieren, van wie nog goon beoordeoling bostaat, worden de ter zake die-; nende gegevens bij de hierbij betrokken com mandanten ingewonnen. HAZERSWOUDE. Een niet alledaagscïï druk verkeer te water had oen dezer dagen plaats in do dorpsvaart aan do Zuidzijde. E^t geladen vlet met zand-, nog een vüiot, een aak je, eeniigo rociibootcn, waarvan den een bemand met visschens, die van de vacantie genieten. Waren het allo vaartuigen go« woest, dcc door stoom werden vooertbewoigen, dan had een ooTveiidoovend gillen de<r stoom fluiten door dc luoht weerklonken. Waarom wij dit schrijven, zullen wij even duidelijk maken. Om ons dorp ligt een vaart, die wij singelvaart zouden Ikunnen noemen. Deze singélvaart duurt ibij matige gang pea? roeiboot ongeveer één uur. Als men in den vac an ti? tijd met zijn logeer,gastjes Katwijk, den speeltuin cn dierentuin al boaoöht heeft, verhoogt ccn reisje por roeiboot' om ons dorp ovor den poel niet weinig de vreugde en 't genot der vaoantiegasten groot of klein. Maar, o wee, uw vreugde wordt eenigenmiatö getemperd en 't genot vergaldwant aan de Zuidzijde gekomen zijnde, bemerkt men eerst, toch niet geheel voor pleizico* uit varen" te zijn gegaan. De stinkende, vuile kroosdam- n.'On zijn daarvan de oorzaak. Een grappen maker zcidc „Als je Nieuwjaarsmorgen weggaat, ben je Oudejaarsavond pas thuis Nu achten we dit wel wat overdreven. We1 lezen wel eens „gratis puin verkrijgbaar" we zouden liier willen lezen „gratis kroos verkrijgbaar", cn zouden willen, dat velen van het gratis aanbod een gretig gebruik maakten, want dan waren wij dien rommel uit onze vaarten kwijt. LEIDERDORP. De heer D. J. Bast- moyer alhier is geslaagd vóór het examen hoofdaete. TER AAR. Ds. J. Dekker to Ambt-Vollen* hove is beroepen bij de Gercf. Kerk alhier. par het Engelsch van EMILY BRONTÊ. Bcor W. A. C. VAN STRIEN. I Ik merkte, dat ik een abuis had gemaakt, trachtte het to herstellen. Ik had kun- zien, dat er te groot onderscheid in was tusscken do betrokken partijen, J het waarschijnlijk te maken, dat zrj Pan o*! vrouw waren. Eén er Van was al F^treeks veertig: een tijd van geestelijke pacht, waarin mannen zeldou de illusie Pieren, dat meisjes hen uit liefde trQU- *0; die droom blijft bewaard als troost onzon ouderdom. Do andere persoon peen nog geen zeventien. oeu giflg het opoens door mij heen ffiogelijk de lomperd naast mij, 'die zijn _^e dronk uit een kom en brood at met Pgëwasschen handen, haar echtgenoot was: pathcliff Junior natuurlijk. Daar had men tji ^e.. gevolgen van het levend-begravea- terd Z u a(* ZiCb "weggegooid aam dien lom- j* alleen, omdat zij onkundig was van het aan Vaïl betere personen! Jammer ge- ,e T Jk moet oppassen, dat ik haar haar pus niet doe betreuren! L^tsto gedachte schijnt misschien ver- lan ZË W£us het niet. Mijn buur- U J®'7, op het kaatje van fcerugstoo- hü ervaring, dat- ik tamelijk I w-'jk was. fcido rpT i3 mrjn schoondochter," kieathcliff, daarmee mijn vermoeden bevestigend. Hij keek, terwijl hij sprak, op een bijzondere manier in haar richting, met haat in zijn blik; of het most zftn, dat hij een allerongelukkigst stel gezichtsspie ren heeft, dat niet als bij' andere menschea de taal van zijn hart weergeeft „Zeker, nu zie ik het: u bent de gelukkige bezitter van de weldoende fee/' merkte ik o.p en keerde mij naar mijn buurman. Dit was erger dan den eersten keer: de jongeling werd vuurrood en balde zijni vuist met de blijkbare bedoeling mij aan te val len. Maar hg scheen zich spoedig te herstel len en smoorde zijn woede in een ruwen vloek aan mijn adres, dien ik echter zorg vuldig negeerde. „U bent ongelukkig in uw gissingen, mijn heer!'' merkte mijn gastheer op; ,,geea van ons beiden heeft het voorrecht uw goede fee te bezitten; haar man is dood. Ik zei, dat zij mijn schoondochter was; daarem moet zij met mijn zoon getrouwd geweest zijn." „En deze jonge man is..." „In elk geval niet mijn zoon!" Heathclifi glimlachte opnieuw, alsof het een bgna te vermetele grap was het vader schap van dien Jomperd aan hem' toe te kennen. „Mijn naam is Hareton Earnshaw," gromde dte andier „en ik raad u aan hem te ontzien!" „Ik heb geen minachting laten blijken," antwoordde ik, terwijl ik bij mijzelf lachte om de waardigheid, waarmee hij zich be kend maakte. Hij staarde mij langer aan dan ik noo- dig vond terug te staren; want ik was bevreesd, dat ik in de verzoeking zou ko men hem óf een draai om zijn oorën toe te dienen, óf uiting te geven aan mijn vroo- lijkheid. Ik begon mij onmiskenbaar slecht op mijn gemak te voelen in dJezen pleizi- rigen familiekring. De akelige geestelijke atmosfeer ovecheerschte en neutraliseerde geheel het warme comfort om mij heen; en ik besloot voorzichtig te zijn vóór ik mij opnieuw onder dit dak waagde. Daar ons eten afgeloopen was en nie mand een woord van gezelligheid uitte, naderde ik een venster, om te onderzoeken hoe het weer nu was. Wat ik zag was droevig genoeg: een donkere nacht, die te vroeg inviel, terwijl lucht en heuvels zich vermengden in een naargeestige^warreling van wind en verstikkende sneeuwjacht. „Ik dtank niet, dat het mij nu nog mo gelijk is zonder gids thuis te komen," riep ik, mijns ondanks, uit. „De wegen zullen al diep onder de sneeuw liggenen al was dat niet zoo, ik zou ternauwernood een voet voor mij uit kunnen onderscheiden." „Hareton, drijf dat dozijn schapen de schuur in. Zij zullen onder de sneeuw raken, als zij den gebeelen nacht in dte schaapskooi blijven, en zet er een plank, voor/i zei Heatncliff. „Wat moet ik doen?" vervolgde ik met stijgende verbittering. Niemand antwoordde op mijn vraagen toen ik omkeek, zag ik alleen Joseph, die een emmer meelpap voor de honden lowam brengen, en mrs. Heatheliff, die over het vuur leunde, terwijl zij zich vermaakte met het verbranden van een pak zwavelstokken, die van den schoorsteen waren gevallen, toen zij de theebus op haar plaats zette. De eerste nam, toen hij zijn last had neergezet, ctribiisc'h het vertrek in oagen- schouw en knarste met krakende stem: „Ik veroaas mij hoe je daar zoo lui en werk loos kunt staan, terwijl ieder bezig is. Maar je bent een nul en het geeft toch niets, wat ik ook zeg, want je slechte ma nieren verbeter je tocH nooit cn je gaat je ondergang te gemoet, net als jc moeder vóór je!" Ik dacht een oogenblik, dat dit staaltje van welsprekendheid tot mij gericht was en stapte, in woede ontstoken, op den be jaarden schelm toe, met die bedoeling hom de cteur uit te trappen. Maar mrs. Heatheliff hield mij door haar antwoord terug. „Jij, ellendige, oude huichelaar ant woordde zij. Ben je niet bang om levend tc wio-rden weggevoerd, telkens, als j'c den naam van ö«en duivel noemt Ik waarschuw je mij niet te tarten, of i-k zal je ontvoering als een speciale gunst vragen. Kijk eens hier, Jo seph", vervolgde zij, terwijl zij een lang, don ker hoek van de plank nam „ik zal je laten zien hoe ver ik in de zwarte kunst gevordeT-d ben ik zal gauw in staat zijn een volkomen opruiming te kou-den. De raode koe stierf niet bij toeval en je rheumatiok kan moei lijk onder dc bezoekingen van de Voorzienig heid gerekend worden „O, hoe goddelooshijgde de oude, .,'de Heer verlosse ons van den booze 1" „Neen, schelm je bent een verworpeling pak je weg of ik zal jo ernstig kwaaddoen Ik zal jullie allen in was en klei qiodellee- ren en de eorstc, die de grenzen, d«ie ik stel, overschrijdt, zal ik zog niet wat er met hem gebeuren zal maar je zult wel zien I Ga weg, ik let op je 1" De kleine heks legde iets spottend boosaar digs in haai? móóie oogen cn Joseph ijlde weg. bevond van vrees, terwijl hij bad en al wegijlend zijn „goddeloos riep. Ik dacht, dat haar gedrag een soort naar geestige grap moest voorstellen cn nu wij alleen waren, trachtte ik haar deelgenoot te maken van mijn ellende. „Mrs Heatheliff", zei ik ernstig, „neemt u mij niet kwalijk, dat ik u lastig val. Ik waag het, omdat het vanzelf spreekt, dat iemand1 met zoon leef gelaat gfcedihnrtig is. Geef mg cenigc aanwijzingen, zoodat ik den weg naar huis kan vinden ik hob niet meer begrip van mijn komen daar, dan u hebt van het gaan naar Londen „Ga den weg, dien u gekomen bent'', ant woordde zij, terwijl zij zich in een steel nes telde met een kaars en het lange boek open voor zich. „Hot is een korte raad, maar do beste, dien ik kan geven". „Maar als u dan hoort, dat ik dood in een moeras gevonden bon of in oen kuil vol sneeuw, zal dan uw geweten niet fluisteren, dal het gedeeltelijk uw schuld is?" „Hoe zoo? Ik kan u niet begeleiden. Zij zou den mij ndet tot het eind van den tuin laten gaan." „U! Ik zou u niet graag willen vragen den drempel om mijnentwil in zulk een nacht te overschrijden!" riep ik uit. „Ik verzoek u mij mijn weg uit te duiden, niet om hem te wijzen, en andere mr. Heatheliff over te halen, mij een gids te geven." „Welken gids? Daar is hij zolf, Earnshaw, Zillah, Joseph on ik. Wden zoudt u willen hebben?"- (Wordt vervolgdj»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 5