Tweede Blad. Anno 1922. a buitenl. weekoverzicht. FEUILLETON DE CHUR^TitSS BEBLIJMSCHE BRIEVEN. j0, 19153 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 12 Augustus. a Terwijl wij dit schrijven, s^aat te Loa- on de entente weer eens voor de gewich- vraag van: to be or not to be. Wel- Jaar'zijn de laatste berichten reeds \an ptimisiischen aard, maar elke zekerheid Jtfjreakt niettemin nog, zoodat alles nog iegelijk is. Trouwens, wat baat het, of ok deze keer met kunst- en vliegwerk de ntente nog wordt gelijmd en gekramd? Is eenvoudig uitstel van. executie. Bre- en moet ze toch. Misschien zou het nog iet eens zoo verkeerd zijn voor het alge- welzijn, wanneer de onherstelDare reuk nu maar kwam. Europa gaat toch e0ds meer bergafwaarts nu er nog bjj oortduring wordt geofferd aan den Fran sen wil. En, zoo het te Londen werkelijk «et komt tot een breuk, zal opnieuw moe- m worden overgegaan tot concessies aan arianne, dat is zeker. Frankrijk denkt er niet aan. iets los te ite-i van hetgeen het onzalig vredesver- ratr van Versailles het biedt, tot zelfs in 3 meest vage en ondA<«ielijke termen toe. Iet vredesverdrag, dat de geschiedenis on- etwirjfeld later algemeen als een der meest fkeurenswa&rdige zal beschouwen, ooit ge- loten. Geslotea Is ook het juiste woord set; het is immers niets dan een verdrag, k-er de overwinnaars, den onverwonnene jöicteerd, zonder dien zelfs te hooren! leen, dan doet Amerika heel wat beter a royaler door ook wel degelrjk de Duit sers te kennen bij het vaststellen der door hstschland te betalen schadevergoeding. )m het recht van het laatste is trouwens ea strijd van "5eteekenis. Ook door de eulralen en zelfs door vele Duitschers cirdt erkend, dat Duitschland e3n scha- tvergoeding schuldig is. Edoch) deze mag liet van zoodanigen aard zijn, dat daar- loor Duitsland ten onder gaat. Met als revolg, gezien het feit, hoezeer door den orlog het eenö land afhankelijk is ge- forden van het andere, economisch dan spe- iaal, dat de rest volgt in dien ondergang. Frankrijk is echter doof aan dat oor en iöüdi zich krampachtig vast aan wat in soort overwinnings-roes mir nichts dir lichts het verslagen Duitschland is op de tbonders gelegd. Er Ls alleen één voor gaarde, waarop het wil getornd zien aan le schadevergoeding wanneer de andere aten te-landen even veel der schuldvorde- ingen op Frankrijk willen laten '/allen. L a. w.: Frankrijk moot het zijne hebben, 1 is het op kosten van zijn bondgjenooten. 'oincaré heeft dat te Londen ten overvloede iog eens doen uitkomen, maar werd daar- iver door Lloyd George ernstig op de vin iers getikt. En zeer terecht. Hel leek ter eerste zitting der conferentie lïerigens wel op een algemeen klaag-ge lang. Ieder hief een jammergeluid aan over Wg9en de» oorlog hem had gekost, als het war© tegen elkaar oph uilend. Maar ■femjl Frankrijk Duitschland niets dan ■Ecedwilligheid in de schoenen schoof, zelfs Bog aan de ontwapening poogde te aan- BëIo; als anderszins, ten deele door de Belgen gesteund, tapte Lloyd George uit Berc ander vaatje. Niet, dat hij heelemaal Bivreden was, integendeel, maar hij liet Bod uitkomen, dat Duitschland wel wat Bad gedaan de ontwapening noemde hij Bnlledigen voorts, hoe tegen force Bajeure niemand op kon hij wees er Bp, hoe ook voor Duitschland wel aanlei- Bing bestond voor een moratorium-aanvrage, ■tec beslissing waarvan de conferentie te Lon- ■4en in de eerste plaats was bijeengeroepen. ■Lloyd George werd gesteund door Schanzer, ■den Italiaanschen minister van buiteul. Bakon, wiens positie danig is versterkt, nu H in de Italiaanscho Kamer het ministerie- ■Pacla een motie van vertrouwen heeft ge- B7^- zoodat het voorloopig veilig is. ■Ook Japan ging grootendeels met den Eh- ■gelschen premier mee. Poinoaré aldus reeds bijkans geïsoleerd, ontwikkelde claarop een volledig voorstel, ■waarop zelfe Frankrijk wel een morato- ■rinm wilde verleenen. Een voorstel, dat in ■den aard der zaak weinig minder was dan eer, soort curateele over Dudtsohland en ■daarnevens nog geheel droeg het cachet ■fan strafmaatregelen. Ls bet wonder, dat Roman van PA^CL TRF.NT. Dit het EngeJsch, door A. G. (Nadruk verboden.) s,Ik stel geon vertrouwen in mr. Travers. ,,lk ook niet" zij vermande zich met pOeito. „Bat bedoel ik zoo niet- Ik mag Biiesj vergoten dat hij mijn bedrijfsleider is. »Hij praat te veel. Ik durf om allee wed- |tica> dat mr. Lencklidge al zijn inlichtingen hem krijgt. Ik weet, dat zij elkaar at F lco ontmoeten." Het bloed steeg Betty naar het gelaat, P^f-r zei niets op deze bewering. I leen zij oohter in haar kantoor was te- üS8ekomen, vroeg zij Travers op den [ioan af I „Heeft u mr. Lendridge onlangs ge inen!" I „Ja, ik ontmoet hem vrij dikwijls." I „Heeft hij u nooit naar den nieuwen mo- r°r gevraagd?" I „Wij hebben er over gesproken, zooals I q het ook over zijn nxrtor hebben gehad. I u <^a"; verstandig gehandeld?" ,aAro^« niet? Er is aan geen der beide I'd j goh^Lns. Be ontwerpen wor- I wet beschermd. Ik heb eerlijk I raa,d- ingewonnen en In li u.mr- Lendridgc om raad durven I A gen?" riep verontwaardigd, feofsa' Ztx n *n> wa,arom ik Hat niet zou |opj hecht veel waarde aan zijn Frankrijk's isolatie daarop volledig werd? En tooh wil dien ook de anderen wel voor waarden aan een moratorium verbinden. Alleen dis voorwaarden moesten niet het karakter dragen van een bestraffing en voorts voldoen aan den redelijken eisch, dat zij productief zouden werken. Wat bo vendien de Fransche voorwaarden ook nog niet eens deden, alle desikuddgen, uitgezon derd dan de Fransche, waren het daar over hartroerend eens, vaststellend, dat op de door Poinoaró voorgestelde wijze alle baten zouden worden opgeslurpt door de kosten daaraan verbonden. Om nog te zwijgen van het feit, dat Poincaré's voor waarden Duitschland nog minder dan ooit in staat zouden stellen, om aan zijn ver plichtingen t-e voldoen. Baarmee was de conferentie vastgeloo- pen. Welk vastloop en nog werd gestaafd doordat beide hoofdfiguren, Lloyd Geonge en Poinoaré bun poditiek nog eens nadruk kelijk lieten goedkeuren door bun mede- ministers. Opmerkelijk in dit stadium was echter, hoe druk aan maaltijden als anderszins van den beginne af aan door de Belgen vooral gezocht werd naar een soort compromis, zonder dat evenwel vast omlijnde bemid delingsvoorstellen werden gedaan. Blijk baar wilde niemand zich vastleggen. De be- teekenis van een breuk, die de entente ge heel uit elkaar zou hebben doen spatten en Frankrijk ongetwijfeld direct zou heb-- ben gedreven tot een optreden op eigen houtje, ontging begrijpelijkerwijs nie mand. Die compromis-zoekerij laat zich dus wel verklaren. Zal men slagen? Het heeft er alle schijn van, al is er nog geen zekerheid, gelijk ge zegd. Het gaat een richting uit, naar het zich laat aanzien, dat Poincaré's minst be te ekenen de voorwaarden zullen worden ge accepteerd en aldus voorloopig een een heid zal worden bewaard, die er in wezen reeds lang niet meer is en waardoor voor de zooveelsten maal, gelijk bij allo vorige conferenties, tot later wordt uitgesteld de uiteindelijke beslissing, die noodwendig eens vallen moet. Een uitstel, dat alles zins de malaise in ons werelddeel helpt bevorderen, daar men niet weet, waar aan men toe is. 't Is bij voortduring later en nog ee«ns later. Wat beteekent ook een half-baikken moratorium voor Duitsch land, dat al verder den weg wordt opge- dreven van Oostenrijk, dat opnieuw om hulp brult, om bet eens zoo te zeggen? Niets en nog eens niets. Tegen verwachting in is Frankrijk vori- gen Zaterdag al direct tot sancties over gegaan omdat Duitschland niet bad vol daan aan bgst gesteld© ultimatum inzak© de particuliere compensaties. Sancties, die echter ook geen zoden aan dien dijk zullen zetten en alleen de haat nog zullen doen groeien. Wel een factor, die herstel on rust bevordert (Het kind en d© dollar. De beurs-deskundige marktvrouwen Vuilnismannen en geleerden. De nood der Wetenschap. Russische restaurants. Het zwaard van Damocles). Berlijn, begin Augustus. Gisteren kocht ik in een kleinen fruit winkel vlak om den hoek bij mijn woning een pond kruisbessen. In den winkel was de verkoopster aanwezig. De deur naar dc keuken, waar de eigenares van den winkel haar werkzaamheden verrichtte, stood open. En in den winkel speelde het doch tertje van deze vrouw, een kind van vier jaar, met een pop. Daar trad de verkooper van de „Mittags- zeitung", die hier eiken dag de ronde doet, den winkel binnen. En daarbij speelde zicli het volgende af. De kleine, die nauwelijks praten kon, liet haar pop in den steek, trippelde den krant-verkooper tegemoet en vroeg in haar kindertaaltje: „Hoe staat de dollar?" „650" zei de man, die dat natuurlijk al reeds gelezen had. „Moeder", riep het kind en liep snel de keuken binnen, „de dollar staat op 650!" „Denkt u, dat hij u eerlijk zal raden?" „Zeker. Hij is zoo eerlijk als goud." „Maar hij bestrijdt mij. Wij zijn vijan den." „Dat maakt niet het minste verschil. Al haatte hij u „Hij haat mij," zei zij snel. „Dan zou hij tooh nog altijd eerlijk zijn meening zeggen." „Vroeg hij u ook het oen en ander om trent onze nieuwe machine?" „Ja, maax ik vertelde hem alles vrijwil lig. Ik ben niet geheel voldaan „Maar u riedt mij toch aan -de bestelling aan te nemen," hield zij vol. „Wij waren erg verlegen om werk. Wat hij heeft ge zegd, heeft mijn opinie gewijzigd. Ik hen nu niet meer zoo zeker als ik was." Betty keek haar administrateur met openlijke verachting aan. „Het komt mij voor, dat u niet geschikt is voor uw betrekking." „Ik vind die in elk geval niet aange naam „U is vrij om te gaan." „Ik wensen u niet in ongelegenheid ta brengen." „Dat zal u niet doen," bracht zij haas tig in het midden. „Het zou wellicht nog verkieslijker zijn als u dadelijk heenging. Ik zal u nu een cheque geven." „Dank u. Ik zal mij dan meer op mijn gemak voelen. Luister eens, miss Churston: u heeft een werk op u genomen, dat te zwaar is voor een vrouw. Volg mijn raad op en biedt Lendridge aan hem te geven wat zijn condities zijn, om bij u terug te komen," zei hij ernstig en was verbaasd over de boosheid, die haar gezicht uit drukte. Ze zei echter niets, maar ging voort met Deze geschiednis, die de verdienste heeft een ware geschiedenis te zijn, is de frap pante illustratie van de stemmingen en ge dachten, die thans de Berlijnsche bevol king beheerschen. Vroeger deed een bekende anecdote de ronde over zekere mevrouw von Pollak, te Weenen, die altijd dient om de spot te drij ven met iemand die vreemde woorden niet kent of verwisselt. Het heette dan, dat men haar gevraagd had: „Was sagen Sie nur, Frau von Pollak, die Valuta ist ge- sunken" en mevrouw von Pollak ant woordde: „Mein Gott, die armen Matro- sen!" Zij wist namelijk niet, wat valuta beteekent, en geloofde, dat een schip van dien naam gezonken was; Thans zou zulk een anecdote niet meer opgaan. Ook Frau von Pollak, wier ontwik keling, zooals men ziet, niet. buitengewoon groot was, weet nu zeker al lang wat valuta is. Wij hebben deze wijsheid terdege leeren kennen en reeds de onmondige kinderen vragen naar den Dollartoestand. Mon zal nu zeggen: wat heeft deze de- viezenkoers met een fruitzaakje te doen En terecht, want eigenlijk^ heeft zij- er niets mee uitstaande. De kruisbessen en kersen zijn waarlijk geen importwaren uit het bui tenland, doch groeien wel degelijk op den eigen bodem der mark Brandenburg. Maar dat doet er niets toe. De zakenlui drijven eenvoudig de prijzen in de hoogte, als zij hooren dat de dollar gestegen is. Het .s vermakelijk of veeleer, het zou verma kelijk zijn als het niet zoo'n ernstige zaak was om op de markt de dikke verkoop sters tot de dienstmeisjes en huisvrouwen, die inkoopen doen en verbaasd zijn over de prijsstijging, te hooren zeggen: „Hebt U dan niet gelezen, hoe de dollar gestegen is?" Paddestoelen en aardappelen, bloem kool en sla, alles was hier in onze goede tuinen groeit, verbeeldt zich in prijs te moeten stijgen, alsof het exotische vruch ten waren Dat zijn de ergste gevolgen van de niei- we schrikbarende markdaling, die plotse ling als een donderslag uit heldere hemel, over ons gekomen is. Tot voor kort was het anders. De koopkracht van de Mark cp de buitenlandsche markt hield zich nog langen tijd op de oude hoogte, hoewel zij in het internationale verkeer van geringere waarde was geworden. Eerst langzamer hand volgde de prijsstijging. De bevolking kon er zich ten minste aan gewennen, kon zich aanpassen. Thans echter gaat het het schrijven van de chèque, die zij hem daarna ter hand stelde. „Ik hoop, dat er geen wrok tusschen ons bestaat," begon hij ernstig. „Niet van mijn kant, dat verzeker ik u," antwoordde zij koel. Betty voelde zich opgelucht, toen Tra vers was vertrokken, en begon dadelijk brieven te dicbeeren, waarin zij iemand vroeg om zijn plaats ïn te nemen. Toen keek zij op haar horloge en slaakt© een kreet van schrik. De assistent-bedrijfslei der, een jonge man, Heathcote genaamd, werd op het kantoor ontboden en met het opzicht over het werk belast. ,,U moet de zaken leiden totdat ik een nieuwen administrateur heb aangesteld," verklaard© zij.. Toon haastte zij zich naar haar auto en reed in allerijl naar de woning der Len- dfridgee. Ha-ar instinct dreef haar naar de werkplaats en zij klopte zacht tegen de deur. Tot antwoord verscheen Mark met een strak en bleek gezicht. „Mag ik binnenbomen?" vroeg zij. „Wat kan ik voor u doen?" antwoordde hij stroef. „Ik maak mij bezorgd over uw uw moeder. Is het gebeurd?" „Mag ik binnenkomen?" vroeg zij weer en zonder zijn antwoord af te wachten, ging zij hem voorbij. Mark volgde haar in de werkplaats en keek haar somber aan. „Ik weet zeker, dat het niet is wat gij vreest," zei zij vriendelijk. „Hoe lean u dat weten?" Hij leed ontzettend en de onzekerheid was bijna ondraaglijk. De minuteD, waarin hij had zitten wachten, hadden hem als spoveïe uren toegeschenen. en nu was sprongsgewijze de hoogt© in. Let wel: al tijd in de hoogte. Nooit naar beneden Hoe oplettend de zakenmenschen de stijgende dollarkoers ook volgen als zij zakt, zijn zij plotseling blind geworden en weten van niets. Er zijn altijd nog schommelingen op de beurs, maar in de Berlijnsche winkels is daarvan niets te bespeuren. Steeds heo- ger gaat het. Niemand kan meer bereke nen wat hij in de komende week of de vol gende maand voor zijn levensonderhoud noodig zal hebben. En het merkwaardigst is: hoe duurder de waren worden, des te meer wordt in de winkels gekocht. Want de menschen geloovende volgende week wordt alles nog duurder Van deze katastrophale gebeurtenissen blijft slechts een heel kleine kring van menschen onberoerd, wier verdiensten juist met de toenemende waardevermindering van het geld aangroeien. De anderen, de groote meerderheid van Berlijns inwoners moeten hun levensbehoeften steeds inper ken. Ach, wij optimisten hebben gehoopt, dat de tijd van don honger met den oorlog en do blokkade voorbij zou zijn. De men schen begonnen werkelijk zich weer beter te voeden, zooals ook noodig is. Nu echter is alles weer veel slechter geworden. Goede en solide burgerfamiliën hebben weer als in de verschrikkelijke oorlogsjaren, slechts Zondags vleesch op tafel en dan misschien nog eens per week een stukje, dat met kunst- en vliegwerk in de keuken is be werkt om het zoo voordeelig mogelijk t© doen uitkomen overigens is het voor en na: groenten! Ja, nu hebben we ten min ste groenten. Maar wat moet het in den winter worden Met afschuw, met ontzet- tenden angst zien wij den naderenden win ter tegemoet. De nood is algemeen, waar geen reuzen- zaken reuzenwinsten afwerpen. Zij is het grootste in den kring der „intellectueele arbeiders", zooals men hen in het half socialistische Duitschland van tegenwoor dig graag noemt. De bakkerskneiïhten ma ken thans een weekloon van 2000 Mark, dus meer dan 100,000 Mark per jaar. De voerlui van de vuilniswagens eischc-n een zelfde bedrag. Zij willen voor hun niet- welriekend bedrijf ten minste dezen troost hebben. Maar waar is de geleerde, de pro fessor, de privaat-docent, de onderzoeker, die over zulk een inkomen de beschikking heeft Een dwaze toestand. Men heeft nu uit milde giften ©n uit middeleD van het rijk, dat echter feitelijk Betty bij hem gekomen? Waarom was zij gekomen? vroeg hij zich wrevelig af. „Ik zie, dat u een theepot heeft, en alles, wat daarbij behoort. Ik heb in niets zoo'n zin als in een kopje thee Zoo, dus hier doet u al uw schitterende proe ven. Ik hoop, dat ik niet te vrijpostig ben. Misschien is hier iets, dat u liever heeft, dat ik niet zie," zei zij zenuwachtig. Hij gaf haar geen antwoord, maar sloeg haar gemelijk gade, terwijl zij den ketel vulde en dien op het gas zette. Haar be wegingen waren vlug en bevallig. Zij was de vrouw, die hij beminde en met wie hij op een goeden dag hoopte te trouwen maar nu kon hij slechts aan zijn moeder denken, die misschien om haar leven wor stelde. De liefde scheen ver weg en toch was het of Betty's tegenwoordigheid hem eenigen troost gaf. De thee was gezet en zij ging naast hem op de proefbank zitten. Haar gelaat had ©en vrieudelijken glimlach en, hem aankij kend, toonde zij hem openlijk de sym pathie, die zij voelde. „Waarom is u gekomen?" yroeg hij on omwonden. „Ik heb dat beloofd," antwoordde zij dadelijk. „Aan wie?" Vóórdat zij kon antwoorden, ging de deur open en Janet trad binnen. Mark sprong overeind en snelde op haar toe. „Hoe is het met haar?" vroeg hij schor, „Het gezwel is niet kwaadaardig." Het antwoord werd vlug gegeven en zijn gezicht klaarde op. „Gode zij dankl" zei hij vurig. „Maar zij is heel, heel zwak na de heelemaal geen geld 'heeft, ten minste een fonds voor „nooduitkeeringen aan de we tenschap" opgebouwd. Maar deze gelden moeten dienen voor de instandhouding van wetenschappeJijko instituten en de parti culiere personen gaan weer met leege han den heen. De groote bibliotheken strijden echter ook voor hun bestaan. De beroemde Berlijnsche Staatsbibliotheek, de vroegere Koninklijke Bibliotheek, de Universiteits bibliotheek en do Staatsbibliotheek klagen luid. Vooral is het inbinden van boeken ontzettend duur geworden. Men heeft ge tracht studenten er voor op te leiden, om het goedkooper te laten doen, maar dit heeft geen practisohe resultaten opgele verd, daar d!e werktuigen die in de oude bestaande boekbinderijen voorhanden zijn nu eerst tegen hoo-gen prijs aangeschaft moesten worden. Zoo is het overail. De Zoölogische tuin, een Jievelingsirmicfotmg van de Berlijners, werkelijk een bron van ontspanning en ontwikkeling, zal waar schijnlijk in de herfst zijn poorten moeten sluiten, daaT de inkomsten niet in de verste verten toereikend zijn om do sala rissen van alle opzichters en verder perso neel te bekostigen. Ik hoor niijn Hollandsohen lezer al zeg^ gen Ja, maar ieder die uit Berlijn komt?, vertelt toch, dat men daar heel goed leven kan. 't Ia waar, er bestaan hier onver klaarbare tegenstellingen. Een van mijn vrienden in Zwitserland schreef mij ©enige dagen geledien„Met girooto bezorgdheid zien wij wat er in uw land omgaat en zijn. slcohts sprakeloos van veibazing, dat men bij al deze ellende nog de moed heeft de „Cultuur" te handhaven en zelfs in staat is vergenoegd te zijn." Ik antwoordde hem, dat wij ons wel heelecnaal loonden op bergen, als wij niet met alle energie ons juist op de cultureelc vraagstukken toe legden. Dat wij het in Duitschland als een heiligen plicht en verantwoordelijkheid be schouwen de oultuTeele en geestelijke over leveringen levendig te houden en voor* de toekomst uit deze ellende te redden, daar er toch eens, hoewel misschien eerst na völe jaren, vroolijker dagen moeten aan breken. En dat wc ons evenzeer wel kon den opbergen,aLs wij ondanks alle6 niet do kracht bewaard hadden om bij tijden toob nog vergenoegd te zijn. Wij zien immers, dat het de onderdanen van een ander land, dat het nog slechter gaat dan Duitschland, voortdurend gelukt om nog veel vergenoegder te zijn dan wij Duibsohers ons veroorloven. Reeds vroeger heb ik over do Russen geschreven, die bij operatie. Daarom ben ik zoo lang wegge bleven." Er sprak zulk een diepe ernst uit haar stem en manieren, dat Mark en Betty er beidon van ontstelden. „Zal zij Mark kon den zin niet voltooien ©n wendde zijn gezicht af. „Zij verkeert in groot gevaar, maar sir Felix zegt, dat wij kans hebben haar er door te halen," antwoordde Janet on nam zijn hand in de hare. „Een kans," kreunde hij. „Zij wensclito te blijven leven en daarmee is de strijd reeds half gewonnen," gtng Janet voort. „Mag ik naar haar toegaan?" „Op 't oogenblik niet, zegt sir Felix. Ik zal je wel komen halen." „Dank je," zei hij en met sombere oogen keek hij haar na„ toen zij het vertrek ver liet. Betty zag hoe erg hij leed, cn wist niet wat te zeggen. Zij kon geen woorden vim- den en dus ging zij maar naast hem zit ten en schoof haar hand in de zijne. „Zoo lang er leven is," fluisterde zg, en liij drukt© "haar hand zóó stevig, dat het haar moeite kostte eon kreet te on-« derdrukken. De ring met den steen, dien zij droeg:, sneed haar in haar vinger en zij kon voe-' lem, dat die bloedde, maar zij bewoog zich niet. Mark soheen zich nauwelijks bewust van haar tegenwoordigheid. Zijn lippen, die hij vast opeengeklemd hield, begonnen wat te beven. Een uur verstreek cn Bettj zat nog altijd onbeweeglijk. Zij had ontzag voor het verdriet van dezen sterken man* (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 5