v<
OO R D
J EUGI
D
VXIfv
1
ÈIDSCH
DAGBLAD
3
21
32.
Donderdag 10 Augustus
Anrio 1022,
it 11 tl I Siiil jlaïil l SftS>6 »la>*? l»»it hul J I»
'A'
At.
i
ii* c °jL* »A? t °Aj l '-A.'!i.' li.' I ti' i »A' i »A' i 'A' itl.'l «A* f fA'A? 4 *A»
Nettie's Belofte.
het Engelsch van M. Mackintosh.
Vrij naverteld door C. H.
HOOFDSTUK L
Nettie's Thuiskomst,
oo Nettie! Ben je daar?" klonk het,
ijl een oude gedienstige de voordeur
ideed.
Jaantje, hier ben ik. Heb je nog
voor me te eten? Ik rammel van den
;er."
putje begaf zich met haar jeugdig
teresje naar de eetkamer en vroeg:
n maken Vader en Moeder het goed?"
a, best. We moesten vroeg opstaan
ïorgen, want er was nog van alles
oen. Je moet heel veel groeten heb-
ifctie schonk' zichzelf een glas melk in,
ij1. Jaantje naar de keuken ging om
en ander te halen en onderweg mom^
zij:
ilrm kind't Is wel erg saai voor haar,
n bij de oude Jaantje thuis te komen,
d doen wat ik kan om haar wat op
•oolijken. Jammer, dat mevrouw geen
de neefjes of nichtjes bij haar te
ren gevraagd heeft. Ik had evengoed
twee kinderen kunnen zorgen als
öén."
kwam nu weer binnen en daar zij
o schijnbaar verdiept vond in een
trok zij zich op haar eigen gebied
arme Nettie voelde zich wel heel een-
Haar ouders, meneer en mevrouw
er, waren een paar weken met haar
zee geweest. Dezer dagen zouden zij
hun drieën thuis zijn gekomen. Ge-
onverwacht hadden zij echter bericht
egen, dat een vriend van Vader ern-
ziek was geworden. Men vreesde het
ite en mijnheer en mevrouw Fraser
en besloten er heen te gaan, hopende
nog te zien en zijn vrouw te kunnen
win.
ar dit plan zoo haastig opgekomen
hadden zij geen gelegenheid gehad een
je bij hun dochtertje te vragen, even
als haar naar familie of kennissen te
Er viel geen tijd te verliezen en
was het eenvoudigst geweest, Nettie
huis te laten gaan en Jaantje te tei
feeren. Nettie zelve had gezegd, dat
:h heelemaal niet eenzaam zou voelen,
dat zij een massa vriendinnetjes had,
ij bij zich op visite zou kunnen vragen
had haar ouders vroolijk toegewuifd,
deze haar naar den trein hadden ge-
t. Maar nu zij alleen met Jaantje in
roote huis was, kwam er toch een ge-
Van verlatenheid over haar. Het voor
de eten smaakte haar niet half zoo
r, als zij gedacht had. en haar boek
inde haar slechts weinig belang-
ng in.
een tijdje stond zij op, ging de kamer
n riep in het voorbijgaan om den
der keukendeur:
ga eens naar Wit-oortje kijken,
-je. En ik zal vanavond maar vroeg
bed gaan."
ftie bemerkte niet, hoe Jaantje ont-
Wj bet hoeren den naani
oortje", 't Kind was al buiten, toen zij
uitriep
„Lieve help! Ik heb de laatste dagen
heelemaal vergeten het arme konijn te
voeren 1"
Zij was dagelijks in huis geweest om
de planten water en Wit-oortje eten te
geven. Maar den laatsten had zij gisteren
en vandaag totaal vergeten.
Toen Nettie bij het konijnenhok in den
tuin kwam, was alles stilzij hoorde geen
geritsel zooals gewoonlijk, wanneer zij Wit-
oortje riep. Zij maakte het deurtje open
en keek naar binnen. Daar was Wit-oortje,
maar koud en stijf! Met een gil van
schrik haalde Nettie haar lieveling uit het
hok. Het arme dier was doodPlotseling
barstte zij in tranen uit.
„O, mijn arm, lief konijntje! Mijn arm,
lief Wit-oortje!" snikte zij het telkens op
nieuw uit. Al het leed over haar eenzaam
heid en haar verlangen naar Moeder brak
nu los en maakte het Verdict over haar
lieveling nog erger.
Na geruimen tijd' keek zij op en zocht
naar de oorzaak van den dood van het
arme dier. Het was maar al tc duidelijk:
nergens was een spoor van eenig voedsel
te ontdekken en Nettie stormde het huis
binnen. Jaantje, die in alles altijd zoo
trouw was, was hierin te kort geschoten.
„Jaantje!" barstte zij los. „Je hebt. hem
dood laten hongerenO mijn arm, liet
konijntje 1"
„O Nettie, het spijt me zooriep Jaan
tje uit.
„Spijten!" Herhaalde Nettie boos. ,,'tls
gemeen van je, gemeen en vaJschIk had
hem aan je toevertrouwd en je hebt hem
vergeten! Arm, klein konijntje, dat van
honger gestorven is! Dat vergeef ik je
nooit
Nettie liep driftig de keuken uit, ging
naar haar eigen kamertje, deed de deur
op slot en wierp zich op bed.
„Dat vergeef ik haar nooit!" snikte zij
telkens opnieuw.
Intusschen was Jaantje naar den tuin
gegaan en had het doode konijntje ge
vonden.
„Wanneer heb ik hem het laatst eten ge
geven?" vroeg zij ziohzelve af. „Arm, klein
dierEn zij veegde met haar schort een
traan weg.
De maan wierp haar zilveren stralen in
Nettie's kamertje en hoewel het meisje
nog erg bedroefd was, voelde zij langza
merhand toch wel, dat zii niet zoo driftig
tegen Jaantje had mogen uitvallen, tegen
Jaantje, die altijd zoo lief voor Kaar was
en die van het gebeurde zeker ook heel veel
verdriet zou hebben.
Zoo eindigde de dag van haar thuis
komst.
HOOFDSTUK H.
Het Telegram,
Den volgenden morgen was Jaantje
reeds vroeg op. Heel zachtjes ging zij naar
beneden, deed de luiken open en liep met
een schop in de hand den tuin in, tot het
waar het arme Wit-oortje lag.
Jaantje beurde hem op en droeg hem
tot achter in den tuin, waar gele en
blauwe irissen stonden en het hooge gras
zijn halmen in den wind heen en weer liet
.wiegelen.
Daar groef zij een grafje voor Wit-
oortje, legde hem er in, maakte de aarde
weer gelijk en legde er wat bloemen op,
om als Nettie er naar vragen mocht, pre
cies te kunnen zeggen, waar zij haar lie
veling begraven had. Toen zij hiermee
klaar was, ging zij aan het werk, maar
niettegenstaande zij overtuigd was van
haar schuld, vond zij toch, dat Nettie haar
niet zóó onaardig had moeten toespreken.
„Ze had mij niet voor gemeen en valsch
moeten uitmaken," mompelde zij, „want
al had zij alle reden om boos te zijn, ze had
moeten bedenken, dat heb bij ongeluk was.
Meneer en mevrouw zouden nooit zoo iets
tegen me zeggen." i
Doch zoodra Nettie beneden kwam, ging
zjj naar Jaantje, ötak haar een' hand toe efn
zei met neergeslagen oogen:
„Wil .je me alsjeblieft vergeven, £at jk
gisteravond zoo onaardig tegen je was? 'tJ
Spijt me zoo."
Jaantje was onmiddellijk verteederd. Zjj
boog zich over Nettie heen, kuste haar, alsof
ze nog een klein meisje was en zei snikkend:
,/t Spijt mij ook zoo vreeselrjk liefje;
maar ik heb hem begraven en wat bloe
men op zijn grafje gelegd." En nadat zij
Nettie de plek gewezen had, ging zijl weer
aan het werk en was de1 vrede hersteld.
Nettie vond, dat de (lag vreeslijk lang
duurde. Zij had alle planten vpn haar^ moe
der water gegeven, bloemen uit den tuin ge
plukt en in vaasjes gezet, gelezen' en piano
gestudeerd. Eindelijk ging zij naar de keu-<
ken, waar zij Jaantje vond, die druk bezig
was met het bakken van een koek.
„Wil je me leeren koken en bakken, Jaaü-
tje?" vroeg zij*, „'k Heb niets fcé doen!"
Jaantje keek eerst een beetje vreemd oj^
maar toen zij bedacht, dat z$ Nettie op dia
manier prettig bezig zou kunnen houden,-
antwoordde zij: 1
„Heel goed, Nettie. Doe deze schort dan
maar voor, dan maak' je je hiet vuil." 1
Nettie's oogen straalden. Ziji deed de
schort, die haar natuurlek veel te groot? was,
voor en macht met verhitfco wangen den
koek afbakken, vleesch braden, groentesto
ven en aardappelen koken, zoodat zij voor
dien dag er werd altijd' om één uur ge
geten, grootendeels zelf haar maaltijd
klaargemaakt had. i
„Mag ik het oen anderen keer nog eens
doen?" vroeg zij Jaantje, terwijl deze de
tafel afruimde. Jaantje antwoordde glim
lachend, dat het best was ecj pfj' wel gedoof
de, dat Nettio aanleg voor koken, bakken
en braden had, een uitspraak welke ge
noemde jongedame heel gelukkig maakte.
Toen Nettie 's middags be^ig was eöQ
langen brief aan haar ouders te schreven,-
kwam Jaantje met een telegram in de hand
binnen.
„Kijk eens," zei ze min of meer verschrikt
„Wat zou dat zijn?"
„O, van Vader en Moeder zak er om te
zeggen, dat zij goed zijn aangekomen," zei
Nettie, terwijl zij het telegram openmaakte.
Onder het lezen van den inhoud werd de
uitdrukking van haar gezichtje echter steeds
verbaasder.
„Wat is het?" vroeg Jaantje weer.
„Ik begrijp er niets van; 't is zeker ver
keerd," antwoordde Nettie, terwijl zij nauw
keurig het adres bekeek. „Nee, 't is toch
goed! Kijk maar, hier staat, Fraser
Zonnetje, !Wat grappig F-