Muizenverhaaltje op rijm. ANEKDOTES. "-1V hondje we<zen. Dat was juist een werkje voor ;Dora een (velletje papier aan -reepjes ge knipt was vlug gedaan, daarna met een pot lood de aardigste namen er op geschreven, een mandje uit haar eigen kastje gehaald en de papiertjes erin„ziezoo moe, wilt u er nu een uithalen „Jawel, daar gaat het hoor kijkt gij nu maar wat eT op geschreven staat„Pollv Polly, heet mijn beste hondje Polly groeide als een aardige goedige hond op groot' werd hij niet, maar dat was juist wat Dora altijd verlangd had Vader leerde hem allerlei kunstjes, zoodat, toen hij een halt jaar in Dora's bezit was, hij alreeds „mooi1" kon zitten, „pootjes geven", „dood- lig.gen" en als Dora een voorwerp goed weg stopte, dat zij vooTaf Polly had laten berui ken, en hem daarna de kamer inliet en maar even riep „zoek Pollv, zoek'', dan snuffelde hij de kamer rond, wipte met zijn neus de vloerkieedjes in de hoogte en al9 hij zoo een paar minuten gezocht had, kwam hij kwispel staartend met 't voorwerp in zijn bek, naar zijn jonge meesteres. Geen wonder, dat Polly verwend en vertroeteld werd op straat mocht hij eoh^eT nooit komen uiï vree9 dat hij ge stolen zou worden, 'f geen licht gebeuren kon, daar het zoO'n vrieh'delijk en mooi beestje w.is Doch één ondeugd bezat Polly; ".Is er geheld werd en hij was toevallig niet in de gang, 't geen echter meestal het geval Was, dan krabbelde hij aan de'kamerdeur om toch maar in de gang te komen, en te kunnen zien wie er gebeld had dan gebeurde het wel eens, dat Mina, de meid, iets aan mevrouw moest laten zien, de voordeur bleef d'an open en wip f Polly als „haantje d'e voorste" om 't hoekje 'der deur d'e straat an gegluurd'Zoo belde er eens een man aan, die een aange- kleeden aap allerlei kunstjes liet maken Polly kwam als gewoonlijk aan de deur met' Mina mede, en bleef verbaasd dien aap aan staren, toen Mina naar binnen ging om Dora te waarschuwen wat er te zien was dóch' nauhvelijks was de dienstbode weg, of dé man pakte Polly beet', stopte hem zonder 'dat' iemand het pp straat Icon zien in het hokje van den aap, trok toen gauw de deur toe en liep vlug weg. Toen Dora de gang inkwam was de deur gesloten en mah nfo-ch aap op straat te zien. „De man h'ad zeker erge ha'ast" troostte Mina zieh. Dora ging diieil dag met haar moeder naar fle stad en niemand dacht dus aan Polly. Des Avonds kwam Dora vermoeid thuis, maar zij wilde niet eer naar boven gaan, voordat zij Polly gooiden nacht" gezegd had: „Polly, Polly waar zit je ondeugend hondje!" 't Geheele huis en de tuin werd doorzocht, moeder, vader, Mina iedereen zocht mede, doch geen Polly werd er gevonden. -Schreiende werd Dora door moeder naar hoven gebracht, die haar trachtte te troos ten door te zeggen, dat Polly misschien de deur iiitgcloopen was, doóh van zelf wel terug zou komen, daar hij veel te veel van Dora hield om weg te blijven: dioch den volgenden dag verliep zonder dat Polly terugkwam. Gedurig en ge durig had Mima op verzoek van Dora, de voor deur geopend, do straat eens ingekeken, doch' Polly kwam niet. Dora was niet te troosten die perste dagen; vader beloofde haar wel een nieuwen te koopen, maar „o neon, daaT houd ik niet van en dio bond is Pollv niet!" Eenige maanden later was vader 's morgens naar Utrecht gegaan om oom Piet te bezoeken. Moeder kleedde 's middags Dora netjes aan. en giing met haar naar 't station óm vader af te halen, 't Was wat laat geworden per zij van huis gingen, en dus kwamen zij vader al op den weg tegen: „0 Dora, raad eens wat ik hier voor je mede breng?" „Zal ik er erg blij mee wezen?" .,0 ja, heel erg!" „Een mooie pop!" „Mis!". „Och vadertje laat mij maar eens zieD, ik hen zoo verlangend wat het is!" „"Nu dan, je raad het toch nooit! Beur het deksel van die mand maar eens op." Dora liep vlug naaT de mand toe, tilde ha deksel omhoog en.... „0 Polly, móeder het is mijn Polly!" „Ja, verbeeldt je, ik liep vanmorgen door de Maliebaan in Utrecht, toen ik daar voor een der groot© huizen een man zag, die bezig was een aap en een hondje kunsten te laten maken. Ik ging naderbij en herkende in die hond Polly: ik herinnerde me toen. dat ik dienzelfden man voor geruim en tijd geleden in ons dorp gezien had en ook, dat Mina dienzelfden dag binnen was gekomen om Dora te roepen om naar de grappen van een aap te komen zien, en dat, toen zij aan de deur kwamen, man en aap ver- Br waren eenB neven twee muizen die heetten er allebei Vaal; z' ontmoetten elkaar op een bruiloft het feest werd gevierd in een zaal, een zaal, die heel hoog was gelegen ver boven de huizen der stad; het* was me een klim voor dgasten, 'k denk: niemand b' ';dde bun dat! De bruid en haar heele familie bewoonden de spiits van den Dom, juist boven de bei'rende klokken; dat gaf een geweldig gebrom Br waren ook gasten van buiten, bij voorbeeld neef Vaal uit de Bilt, die konden er moeilijk aan wennen en hebben voortdurend gerild. ,,Er gaat," zei neef Vaal in vertrouwen al tegen neef Vaal uit He stad, ,,m' een griezeling over de leden „als bij het gezicht van een kat; „bij ons in de Bilt is het stiller 'k beloof je een vriend'lijk onthaal, „als j' ook in mijn huis eens wilt komen. Dat wil ik heel1 graag," sprak neef Vaal Toén werd het meteen afgesproken, dat spoedig de neef uit de stad bij neef Vaal te eten zou komen in 't huisje aan 'tUtrecihtsche pad; hij woonde daar o, zoo genoeglijk, gelijkvloers en vlak bij lut veld1 1dit en nog een heeleboel anders heeft neef van de Bilt toen verteld. Niet lang na het feest bij de klokken versoheen reeds neef Vaal uit de stad, heel keurig in 't pak van de bruiloft bij neef aan het Utree! sche pad. D' ontmoeting was hart'lijk, o zeker, maar toen wee, o wee l kwam zt onthaal: geen spek en geen k'aaskorst, geen worstjes kreeg neef uit de stad bij neef Vaal! Twee aren slechts vond hij op tafel, zoo juist versoh geplul.op het veld. „Dat is er mijn lievelingskostje," zei neef, ,,'k heb de korrels geteld; „ze zijn van het jaar heel voordeelig, „ik heb ze wel minder gekend l" Maar neef Vaal zei heel uit 'dë hpogte* „Zóó ben ik het th'uiB niet' gewend." Hij proefde een enkele korrel, maar weet je, daar bleef Eet ook lj|j; neef Vaal van de Bilt vond 't bespottelijk ze Hadden geen schik, allebei* ,,'k verkies", sprak heef Vaal bij 't afscjieiü „den Dom mët zijn klokkengebrom „hier buiten is 't mij te eenvoudig „je ziet me zóó gauw niet Weerom. „Ja, ja," zëi zijn neef toen Verstandig, „een elk Heeft zijn plaatsje, mijn vrind; „gelukkig als ieder zijn woning „dan ook maar het prettigste vindt; „ik blijf wat ik ben: slechts eén veldmuis, „en jij blijft: een muis uit 'de stad toen bracht hij zijn gast héél vriendschap' lijk, het Eek 'dóör öp 't UtrecHtsche pad. Neef Vaal uit dë stad moest eens lacEën neef Vaal uit de Bilt zei het goed hij keek nog eens om bij het Boekje en wuifde hem toe met zijn hoed. HEKMANNA. dwenen waren, maar ook. dat Polly sedert dien dag verdwenen was: er ging mij toen een licht op. en ik begreep, dat deze man Polly medege nomen had; de man echter wilde er niets van weten en hield vol, dat het zijn hond was; in minder dan geeii tijd had zich een kring van menisohen om ons heen geschaald, en begrij pende, dat het een lastig standje worden kon, bood ik den man eenig geld voor den hónd aan; de koop werd spoedig gesloten en hier Dora, hebt je nu je Polly weeT terug!" „0 pa, ik ben zoo blij! Ik zal Hem nu nooit meer aan de deur laten komen!" A. „Hoé gaat het met de pas-geborene B.„0, best. Hij heeft veel aanleg om student te worden". A.„Daar valt txych nog weinig over te oordeelen". B. „Toch wel. Hij slaapt overdag en maakt 's nachts spektakel". Willem krijgt iedéreh" avond voor Hét inJ némen van zijn lepel levertraan, een 2'1/» centstuk. „Moe", zegt hij op zekeren mengen, „ik kan voor 25 cents een mooien drijftol koopen, gééf mij nu tien leipels lévertraan''. Ingezonden door 'Annie Stouten. Jantje: „Moeder hebt u de koekjes nu mee gebracht?" Moeder: „OcH, die Héb ik ira Seeleinaal ver geten." Jantje: „0, Moeder, nu Hen ik dus den heelen dag voor niemendal zoet geweest." Ingezonden door Dina v. ld. Reyden. Verstrooid. Professor, die op zijn wandeling 'door jon gens met sneeuwballen wondt gegooid: „Wel, wel, wat vallen er dezen winter groote sneeuw vlokken."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 11