B. "WAN DOHCTI 8. 105, waarbij het teekenen verplichtend is gesteld. Aangezien het Gymnasiumgóbouw geen ruimte biedt, om het onderwijs in <le schei kunde in dat gebouw zelf l>ehoorlijk tot zijn recht te deen komen en het gebouw in het 'geheel geen. gelegenheid biedt voor het tee- kenonderwijs, zoodat een deel der leerlingen in het gebouw der H- B. S. voor Jongens en een ander deel in het gebouw aan de Pieters- kerkgraeht onderwijs in het teekenen ont vangt, hebben Curatoren van het Gymnasium "33. en "W. voorgesteld te bevorderen, dat het Gymnasium-gebouw worde vergroot. Met Cu ratoren achten zij den togenwoordigen toe stand onhoudbaar en zijn zij van meening. dat het in het belang van het onderwijs nood- zakoljjk is, dat do leerlingen in het Gymna sium-gebouw ock het onderwijs in de genoem de vakken kunnen ontvangen. Ook elders zij noemen slechts de gemeente Haarlem heeft men op dezelfde gronden uitbreiding van het Gymnasium noodig geoordeeld. Verschillende plannen tot verbouwing zijn ontworpen. Het schijnt B. en W. overbodig, en tot goed en gemakkelijk begrip dor zaak zelfs niet gewcnscht, al die plannen ih dit praeadvies aan een afzonderlijke beschouwing te onderwerpen en zij imeenen te kunnen vol staan met een uiteenzetting van het laatste plan, hetwelk de instemming heeft verworven van Curatoren van het Gymnasium en de Commissie var. Fabricage en waarmede ook hun College zich geheel kan verecnigen. Het plan omvat op dem bcganen grond een uit breiding met oen lecrlokaal voor scheikunde, een vertrek voor den amanuensis en twee ka binetten en op de verdieping een uitbreiding met een teekenzaal en modellenlcamor, ter wijl er gelegenheid bestaat om, indien dat later mocht worden voreischt, een lokaal hij to bouwen voor practische oefeningen in de .natuurkunde. Be raming van kosten bedraagt voor dit verbouwingsplan f 91,000. Rosumeercnde geven B. en "W. den Raad ih overweging te besluiten I. tot verbouwing van het Gymnasium over eenkomstig genoemd plan en tot beschikbaar stelling van de daarvoor bonoodigde gelden door vaststelling van den hierbij over geleg den bagrootingsstaat, gToot f 91,000 II. te verklaren, dat niet meer voor den openbaren dienst bestemd is een pl.m. 4 M. hreede strook grond, groot pl.rn. 425 M2., aan do Langebruig en de Zonneveldstraat, en de bq dit praeadvies behoorende teekening B in groen aangeduid III. met het Rijk een overeenkomst aan te gaan, waarbij a. het Rijk aan de gemeente kosteloos in eigendom afstaat lo. het gedeelte ter grootte van pl.m. 100 M2 van do in 1914 in gebruik gegeven 300 H2 grond1, op de bij dit praeadvies behoorende teekening aangegeven, terwijl de gemeente 't ïesteeren-de gedeelte tot wederopzeggcus in gebruik behoudt, onder voorwaarde, dat, bij opzogjging van het gebruik van dat rostee- rende gedeelte, het Rijk elders in het Van der Werffpark, een ander, ten minste even groot stuk aan de gemeente in gebruik af staat 2o. twee strookengrond, in totaal groot pl.m. 242 M2., beoosten het Gymnasium ter rein op de teekening aangegeven b. de gemeente aan het Rijk kosteloos in eigendom afstaat lo. een stukje grond van het Gymnasium- terrein, groot pl.m. 3J/a M2., op de teekening aangeduid 2o. de strook groWd, groot pl.m. 425 M2., bedoeld sub II en waarbij deze strook, in af wachting van de overdracht, tegen een Tccog- nitie van f 1 per jaar aan het Rijk tot woöer- opzeggons in gebruik wordt afgestaan, zonder dat ter zake van de afscheiding, schutting- gelden verschuldigd zijn. G-een afschaffing der zakelijke belasting op het bedrijf. In haar ter visie liggend adres verzoekt do Leidsche Vereeniging van Industrieelen den Raad om tot afschaffing van de zake lijke belasting op het bedrijf over te gaan en om in ieder geval maatregelen te nemen, opdat deze belasting voor het loopenden jaar niet zal worden geheven. Zooals be kend is hebben de Nederlandsche Bond van Fabrikanten van Verduurzaamde Levens middelen in Blik en Glas, gevestigd tc Lei den, en de Voorzitter en Secretaris van bet district Leiden van de Ned. Federatie van Boekdrukkerspatroons aan dit adres adhaeeie betuigd, terwijl eindelijk de Ka mer van Koophandel ert Fabrieken voor Rijnland in een schrijven ten zeerste aan dringt op een zoo spoedig mogelijke in trekking van de verordening, regelende de heffing eener zakelijke belasting op het bedrijf. Tot hun leedwezen kunnen B. en W. geen vrijheid vinden den Raad in overweging te geven op de verzoeken in te gaan. Gaar ne erkennen zij, dat de zakelijke belasting op het bedrijf geen ideale belasting is, en dat, indien tot verlaging of afschaffing van belastingen kan worden overgegaan, deze beffing een der eerste is, om voor vermin dering of afschaffing in aanmerking te ko men. Doch hoe iemand, diq op de hoogte is van den financieelcn toestand der gemeen te cn het hooge percentage, hetwelk aan gemeentelijke belasting op het inkomen moet worden opgebracht, op dit oogenblik afschaffing van de zakelijke belasting op het bedrijf kan bepleiten, zien zij niet in. Zeer terecht dringt de Kamer va» Koop handel er dan ock slechts op aan de des- betrefffende verordening zoo spoedig moge lijk in te trekken. Het College van B. en W. is volkomen be reid, om, indien de financieel© toestand dei- gemeente beter wordt, te overwegen, in hoe verre de zakelijke, belasting op het bedrijf om te beginnen kan worden verminderd. .Voor dit jaar is dit echter ten cenenmale onmogelijk, to meer, nu het vermenigvuldi- gingscijfer voor het belastingjaar Mei 1922 tot Mei 1923 zoo laag mogelijk is gesteld en dus een verlaging van- de zakelijke be lasting op het bedrijf om van afschaffing nu maar niet te spreken slechts tot een aanzienlijk tekort op ,dc gemeenterekening zou leiden. Wijziging van de heffing in dien geest, dat bij de bedrijven met gemiddeld meer dan negen arbeiders (de belasting vangt aan bij bedrijven met ten minste gemiddeld tien arbeiders) voor de eerste 9 arbeiders of voor jeugdige krachten geen belasting verschuldigd zou zijn, zooals in de adressen wo^lt aangeprezen, in niet mogelijk, aan gezien een dergelijke regeling in strijd zou zijn met artikel 242e der Gemeentewet. Ook het leggen van verband tusschen de uitkomsten van het bedrijf en de te beta len belasting heeft hier geen zin aangezien een belasting met een zakelijk karakter natuurlijk geheven wordt los van de gemaak te winst of het geleden verlies. Uit een en ander zal den Raad duidelijk zijn, zeggen B. en W., dat wij het thans niet den tijd achten, om tot afschaffing of vermindering van do eerst verleden jaar hier ter stede in navolging van tal van andere gemeenten ingevoerde zakelijke be lasting op het bedrijf te besluiten, doch dat wij, zoodra de financieele toestand der ge meente dit mogelijk maakt, bereid zijn te overwegen, in hoeverre de heffing der za kelijke belasting op het bedrijf minder drukkend kan worden gemaakt. Zij geven mitsdien in overweging de ver zoeken tot afschaffing der zakelijke belas ting op het bedrijf niet in te willigen. Geen invoering van hei lapverbad. In een tot den Raad gericht, om praead vies in handen von B. en W. gesteld, adres verzoekt het Leidsch Drankweer Comité, te besluiten tot invoering van z.g. tapverbod van sterken drank, geldende van des Za terdagsmiddags 12 uur tot des Zondags op het voorgeschreven sluitingsuur, zoomede op den 3den October. Dit adres is onder steund door een aantal betuigingen van ad- haesio van verschillene corporatie's, ter wijl daarentegen de afdeeling Lelden van den Bond van R.-K. vereenigingen van den handeldrijven den en industrieelen midden stand in hot bisdom Haarlem ,,De Hanze", de afdeeling Leiden en omstreken van den Ned. Bond van Koffiehuis-, Restauranthou ders en Slijters, alsmede de R.-K. veree niging „St. Jan", afdeeling Leiden van den Ned. R-K. Bond van Hotel-Café-Res tauranthouders en Slijters, er in haar ter visie \iggende adressen bij Uwe Vergade ring op aandringen, het verzoek van het Leidsch Drankweer Comité niet in to wil ligen. Na ampele overweging van de vraag, of vaststelling van een z.g. tapverbod voor deze gemeente in den geest als door ge noemd Comité aangegeven, gewenscht is, zijin B, cn W. tot de overtuiging gekomen dat hoezeer het tegengaan van drank misbruik op zichzelf te loven valt en steun verdient tegen de invoering van zulk een tapverbod voor Leiden overwegende bezwaren bestaan. Deze bezwaren zijn deels van praetischen aard, deels een gevolg van de opvatting, welke de Kroon ten opzichte van het tap verbod is toegedaan. Na die bezwaren uit voerig te hebben opgesomd, zou, volguc- het publiek toegankelijke localiteitcn wèl, he publiek toegankelijke localiteiten vv?r, maar aan sociëteiten het toedienen van sterken drank niet. verboden zou worden, geenszins van onbillijkheid jegens de hou ders van eerstbedoelde inrichtingen zijn vrij te pleiten. Ten slotte achten zij het uitvaardigen van een tapverbod voor dc Zondagen en voor feestdagen ook hierom ongewenscht, omdat daardoor wegens hot misbruik, dat enkele personen dan wellicht van sterken drank maken, ook allen overigen ingezetenen op die dagen iqder gebruik van sterken drank elders dan tehuis of in sociëteiten, zou worden ontzegd, een beperking van de vrij heid der burgers, welke naar hun meening te ver zou gaan. Naast al deze bedenkingen naar net hun voorkomt intusschen reels van genoeg zaam gewicht om van do invoering van een tapverbod vcor den 3 den October, me enen B. zwaar, dat aan de nieuwe ver ordening vermoedelijk een kort leven zou zyn beschoren, aangezien dé Kroon haar naar alle waarschijnlijkheid in strijd met de wet zou achten en mitsdien op grond van artikel 153 der Gemeentewet vernietigen. De Kroon toch stelt zich, blijkens haar 'beslissingen, op het standpunt, dat, wil de Raad van de hem brj art. 7 der Drankwet gegeven bevoegdheid gebruik maken, dit alleen geoorloofd is ten opzichte van die dagen, waarop misbruik van sterken drank is te weezen. Voor zooveM de desbetref fend? verordening zou steunen op het be paalde in lid 1 sub 4o van het aangehaalde wetsartikel, berust deze opvatting op de duidelijke woorden der wet. De wet heeft hier immers op het oog lotingsdagen voor de nationale militie, nationale feestdagen, enz., waarop de bevolking in een ^bijzon dere stemming verkeert, waarin zij zich eerder dan op andere dagen aan misbruik van sterken drank zal overgeven. Het is duidelijk, dat de Zondag als wekelijks te rugkerende rustdag met dergelijke dagen niet zonder meer gelijk gesteld mag worden, en dus valt oen verkoopverbod van sterken drank gedurende den geheelen Zondag al leen dan te rechtvaardigen, indien omstan digheden zouden kuimm worden aangevoerd, die, onafhankelijk van het karakter van den Zondag als zoodanig, de vrees voor verhoogd drankgebruik wettigden. Maar cuk, wanneer de tap ver bod veror dening zou berusten op de algemeene be voegdheid, den Baad b\j art. 135 der Ge meentewet gegeven en in ?>rfc. 7 der Drank wet zonder voorbehoud erkend (te weten de bevoegdheid tot kat maken van de ver ordeningen, die in het belang van de open bare orde, zedelijkheid en gezondheid wor den vereischt en van andere, betreffende het huishouden der gemeente), ook dan is de Kroon blijkbaar van meening, dat het tapverbod verband moet houden met om standigheden, op grond van welke misbruik var. sterken drank te vreezen is. Om der halve de verordening niet aan de Koninklijke vernietiging bloot te stellen, zou de Raad de vraag, of dergelijke omstandigheden in Leiden bestaan, uitdrukkelijk bevestigend moeten beantwoorden. B. en W. meenen, dat dit laatste niet wel mogelijk is. Het is immers een feit, en de Com missaris van Politie constateert dit nog eens met zoovele woorden in zijn rapport, dat niet is gebleken, dat in deze gemeente op Zaterdag middag, des Zondags en op feestdagen ook maar een eenigszins belangrijk misbruik van sterken drank wordt gemaakt. Het antwoord op dc hier boven gestelde vraag zou dus ontkennend moe ten luiden en bet k>t van de niettemin in het leven geroepen verordening zou daarmede be-' slist zijn- Voor zooveel het verzoek van het Leidsch Drankweer-Gomité betreft het invoeren van een tapverbod voor den 3den October, meen en B. en W. hier met enkele woorden te kunnen vol staan. Het is toch bekend, dat de verordening op vergunnings- en veil©fslocalileiten en loge menten in de artikelen 5, 6 en 7 aan den Bur gemeester de bevoegdheid geeft om, indien bij buitengewone, omstandigheden drankmisbruik cn dientengevolge ordeverstoring is te duchten, de noodige maatregelen te nomen. In voorko mende gevallen zou dus. zoo noodig, een over matig gebruik van sterken drank op 3 October, gepaard met inbreuk op dc openbare orde, kun nen worden'tegengegaan. Tot dusver beeft ech ter de Burgemeester in hot gebruik, dat men op dien dag van sterken drank pleegt te maken, nog nimmer reden gevonden om op grond van deze zijn bevoegdheid op lo treden en zij achten het derhalve onnoodig den 3cn October reeds bij voorbaat in de veoridening aan tc wijzen als ■dag, waarop geen sterke drank mag worden verkocht. "Een dergelijke bepaling zou toch van do veronderstelling uitgaan, dat per sé altijd op 3 October de bevolking in doze gemeente zich overgeeft aan oen drankmisbruik, zoo ernstig, dat oen verkoopverbod noodig en gewettigd is. Mocht dit te eenoger tijd bet geval zijn, dan ligt het voor de hand te veronderstellen, dat de Burgemeester tot toepassing van de genoemde artikelen dor verordening zal overgaan. Op grond van een en ander geven B. en W. don Raad in overwoging afwijzend op hol bo venvermeld verzoek to beschikken. RECLAME. Haarlemmerstraat 44 Tele!. 1266 WW PEBIÜIÏH,H 1970 De Conferentie te Den Kaag. Omtrent de gisterochtend gehouden bij eenkomst van de sub-commissie voor den particulieren eigendom, onder voorzitter schap van Sir Philip Llod Greame, met do Russische delegatie heeft de heer Ste ward nog het volgende medegedeeld: De voorzitter wees er op, dat op de door hem gestelde vragen-met betrekking tot de positie der concessionarissen enz. een dui delijk antwoord moest worden gegeven en dat er zekerheid moest zijn verkregen. Zon der dat kon men het publiek niet opwek ken om zijn kapitaal weder in Russische ondernemingen te steken. Deze vragen wor den dus ook door alle beleggers in de ganr sche wereld gesteld. Alloen reeds do eco nomische toestand van Rusland maakt het noodig, dat hieromtrent zekerheid wordt verkregen. Bovendien moeten wij duidelijk en nauwkeurig weten welke eigendommen zullen worden teruggegeven, welke eigen dommen nullen behouden worden door de Russische regeeiing en waarom deze reten tie wordt voorgesteld, alsmede welke scha deloosstelling zal worden aangeboden en betaald aan die eigenaars, aan welke niet wordt voorgesteld hun eigendom terug te geven. Deze beide vragen waren onafschei delijk met elkaar verbonden, betroffen bei de de algemeene beginselen en omtrent de vraag van de teruggaaf, welke van actueel belang was, zou dc subcommissie zeer dui delijk en met den grootst mogelijken spoed moeten worden ingelicht. Het gaat hier om punten van absoluut vitaal belang en in wederzijdsch© eerlijkheid tegenover elkan der, dienen wij zoo spoedig mogelijk te weten hoe wij ten aanzien van deze ge wichtige zaken tegenover elkaar staan. Litwiiiof antwoordde, dat op sommige der gestelde vragen dadelijk een antwoord kon worden gegeven, maar dat het ant woord op andere vragem in petto moest worden gehouden. De president: ,,Laat ons volkomen dui delijk zijn. Ik zeide, dat indien de lijst het laatste woord betcekonde van de Russische regeering betreffende de eigendommen, welke zij voornemens is terug te geven, als dan deze lijst volkomen onaannemelijk was en dat geen schikking zou kunnen worden verkregen." Litwinof zette daarop uiteen, dat, zoo als hij reeds had opgemerkt, de lijst er een was van eigendommen, welke de Russi sche regeering bereid was aan vreemde ka pitalisten te verstrekken, zonder daarbij de bijzondere omstandigheden van die eigen dommen in aanmerking te nemen of de vraag of deze behoorden aan Russische of buitenlandsche exploit{mtein. Het zijn in dustrie ele ondernemingen, welke voorne mens zijn in concessie te geven voor prac tische doeleinden, onverschillig of wij het hier eens worden of niet. Ook had hij reeds gezegd, dat de lijst niet geheel compleet was, maar hij daclït wel, dat de groote meerderheid van de eigendommen, welke bedoeld waren als concessies te worden uit gegeven, in de lijst was opgenomen. Mis schien zijn er enkele toevoegingen noodig, maar deze zijn niet van boteekenis. De kwestie der schadeloosstelling was echter z.i. nog niet aan de orde. Dit was geen kwestie van inlichtingen, maar van onderhandelingen. Wij zijn bereid om deze kwestie te bespreken, maar gij begrijpt, dat het voor de Russische regeering op hetzelfde neerkomt om bepaalde verplich tingen op zich te nemen en zichzelf den last van nieuwe verplichtingen op te leg gen. Hierop kan dus geen antwoord wor den gegeven, totdat wij weten, hoe snel Rusland eoonomisch kan wórden hersteld en welken steun het buitenland kan verleen non om dit herstel te bespoedigen. Het is van geen nut dit onderwerp te bespre ken zoolang niet de andere sub-commissie, (voor de credieten) met haar werk is opeg- schoten. Het zou onmogelijk zijn, in bijzón derheden de verschillende voorwaarden voor iedere afzonderlijke onderneming na te gaan. Hierover zal in elk afzonderlijk geval moeten worden beslist in den loop van practische onderhandelingen met hen, die de ondernemingen willen drijven. Alle eigendommen, herhaalde Litwinof, zullen vrij zijn van verbeurdverklaring en natio nalisatie en de vreemdelingen zouden ge- vrïjvrT.ard zijn voor molestatie zoolang zij zich hielden aan de wetten van het land. De uitvoeren zouden vrij zijn evenals het koop cn en invoeren van grondstoffen en dgl-. Elke nieuwe eigenaar zou vrijelijk over zijn producten kunnen beschikken en zich vrijelijk brandstoffen enz. kunnen aan schaffen. Immers 3c handel in Rusland was vrij. Ieder was vrij fn Rusland tc koopen wat hij krijgen kon. De vreemde ondernemer zou alle faciliteiten hebben, welke de Russische bur gers hadden en ih bepaalde gevallen zou men er ook geen bezwaar togen araken dat con cessionarissen hun eigen rollend materieel hadden om dit op de Russische spoorwegen te gebruiken. In zake belastingen zou ook geen onderscheid worden gemaakt. Al deze voorwaarden zouden in speciale overeenkom sten kunnen woTden opgenomen. Do Russische Tegeering verlaagde niets liever dan facili teiten te verleenen om de fabrieken weder ih werking te kunnen brengen. "Wat den risico's betrof, welke concessionarissen op zioh zou den nemen, had men slechts onpartijdig de feiten in oogonschouw tc nemeto. De tegen woordige Russische regeering was de meest stabiele ter wereld. Het was de eenige regee ring, die bijna 5 jaren bestond zonder dat ec verandering in was gekomen. Wij zijn er volkomen zeker van, dat er minder risico aan verbonden is kapitaal in Rusland te steken, dan in welk kapitalistisch land van Europa ook. Hierop was Krassin aaD het woord om op de vragen te antwoorden, hetgeen hij groo- tendeels op de wijze van Litwinof deed. Toen hij het echter had over de noodzakelijkheid voor concessionarissen om met den Russischen staat bijzondere overeenkomsten af te sluiten, wees hij er op, dat 'deze daarom zoo noodig waren omdat in Rusland cj© staat alle spoor wegen en waterwegen had genationaliseerd. Wanneer men dus geen contract had met den staat, was deze niet verplicht de goederen van de concessionarissen te 'vervoeren en ko!a deze zijn goed nergens heen krijgen. Verder ■doelde hij o.a. mede, dat concessies voor irri gatie voor 99 jaar zouden kunnen worden ver leend, voor den landbouw gedurende korter termijn. De concessionarissen zouden hun handel en bedrijf in volledige vrijheid kunnen voeren. Alleen zouden zij onderworpen zijn aan technische wetten betreffende controle en inspecties. Verder zouden zij van de spoor wegen kunnen gebruik maken tegen het ge wone tarief, terwijl groote ondernemingen hun eigen locomotieven en verder rollend ma terieel zouden mogen hebben. Cattier (België) vatte hierop den toestand op zeer duidelijke wijze samen. Hij zeide do regeering moet öf de eigendommen terug geven óf er de schadeloosstelling voor geven. Dit i3 noodzakelijk. De overgelegde lijst was niet een lijst van eigendommen, wélke zij wilden uitgeven in den vorm van concessies. Deze concessies zouden m ieder bijzonder ge val verkregen moeten worden door recht- etroeksche onderhandelingen met de Russi sche regeering en de voorwaarden voor die concessies zouden uit die onderhandelingen voortvloeien. De Russische regeering erkende dus blijkbaar niet het -beginsel van schade loosstelling. Laat ons dc feiten on-deT de oogen zien. De Russische regeering is niet be reid het beginsel van teruggaaf te aanvaar den en evenmin aanvaardt zij het beginsel rvan schadevergoeding. Hij wees e-r op, dat meii niet het recht had de Russische regee ring te dwingen tot teruggaaf van eigendom of schadevergoeding, maar het een of het ander moet geschieden. Ik vraag Litwinof Indicfa er schadevergoeding zal worden ge geven, in welken vorm zal dit dan geschieden. Hoe denkt gij behoorlijke schadevergoeding te geven aan eigenaars die hun eigendom niet terugkrijgen Litwinof antwoordde in hoofdzaak Wij kunnen niet in discussies treden over een der gelijke hypothetische vraag. Wij kunnen de kwestie van schadevergoeding niet bespreken vóór wij weten-wat wij van andere regeorin- gen kunnen verwachten. De PresidentUw positie is deze. Eerst zegt gij, wij nomen geen verplichtingen op ons en dan wij hebben niet dc bedoeling om eenige schadevergoeding te geven tenzij wij voldaan worddu door de verstrekking van credieten op oen schaal welke voldoende is om ons te bevredigen. LitwinofZoolang dit niet is geschied, acht de Russische regeering zich niet ver plicht schadevergoeding te geven aan buitcn- larsdische ondernomingen. Wanneer wij steun •krijgen om ons dfiartoe in staat ie stellen, zijn wij gaarne bereid de wijze te bespreken waarop dit kan geschiodeh. Be President constateerde dat cr geen waarborg was dat ieder zijn eigendom zou te rugkrijgen en evenmin zekerheid dat de vroe gere eigenaars hun oude fabrieken in conces sie zouden krijgen. Het eenige wat zij zullen krijgen zal zijn een kennisgeving dat som mige eigendommeiu zullen worden uitgegeven in concessie door dc Russische regeering. De oorspronkelijke eigenaars zullen dan moeten gaan onderhandelen mot de Russische regee ring zonder dat zij eenige waarborg hebben dat hun eigendom hun teruggegeven zal wor den. Be eigenaars zullen dus in precies den- zelfden tcescand blijven als voor de opening van de Conferentie te Genua of van deze Con ferentie het geval was. In de tweede plaats is er g-een zekerheid dat iemand zijn eigendom zal terugkrijgen dan onder voorwaarden waar over met de Russische regeering zal moeten worden onderhaïideld. Dit punt was met buitengewone duid©- j lijkhead door Krassin naar voren gebracht j toen liij zeideGestold ik geef u uw j eigendom terug, welke waarde zal deze dan voor ons hebben? Gij weet immers 1 niet of gij in staat zult zijn een enkelen wagon of een pond koopwaar ."te verzen, den over de spoorwegen, welke genation* liseerd zijn en dus niet verplicht zijn om de goederen van eenigen koopman"- of fabri- kant te vervoeren. Een vreemdeling duj die Rusland binnenkomt, zonder een spe ciaal contract met de Russische Regeering weet niet of zijn inkomende of uitgaande goederen niet voor de deur van zijn fa briek zullen blijven liggen. Dit was het sterkste bewijs van de noodzakelijkheid dat vreemdelingen met zekerheid weten ■welke algemeene voorwaarden zullen wor den opgelegd. In de meerderheid der ge vallen en iiL-vele van de meest belangrijke industrieën was het de uitgesproken poli tiek van de Russische Regeering deze niet opnieuw in handen van hun vroegere eige naars- te stellen. Daarom meende hij, dat de conclusies van de Russische gedelegeer den van de grootste beteekenis waren voor den arbeid van do Conferentie en hij dacht niet dat men met eenig nut de discussie over detailpunten verder zou kunnen voortzetten Hij stelde daarom voor met zijn collega's in de commissie overleg te plegen over dc resultaten van deze och tend-bijeenkomst, ten einde na te gaan o! eenig nuttig doel gediend kon worden door eenige verdere bijeenkomst van doze eub-oomanisaie. Litwinof beklaagde zich in zijn ant woord er over dat er in de conclusies van Cattier een onjuistheid was. Immers Kras- sin had slechts een hypothetisch geval gd steld toen hij het had over de weigering van vervoer door de Russische spoorwegen. Hij zette verder nogmaals in een langs rede uiteen dat het van ze li sprak dat de Russische regeering allo redenen had om aan vreemdelingen die'zioh in Rusland vos tógden alle mogelijke faciliteiten te ver leen en. Voorts wees hij er op d^t ook dé Britsche regeering wed eens eigendommen heeft verbeurd verklaard en dus in begin-» sel tegen het nation aliae ex en van eigen-» dommen geen bezwaar heeft. De president antwoordde: indien gij de Britsche nota gelezen hebt, -dan is hot dui» delijk, dat ge ze niet hebt begrepen, want daarin staat duidelijk, dat in gevallen van verbeurdverklaring steeds voldoende scha deloosstelling moet worden betaald. Litwinof vervolgde: Indien de onderhart- delingen werden afgebroken, dan zouden wij dit zeer betreuren. Maar wij zullen er althans ten volle van overtuigd zijn, dat de Russische gedelegeerden daarvoor geen verwijt treft. Be Russische delegatie had er geen belang bij om de besprekingen ta verdongen indien zij tooh niet tot prak tische resultaten leidden. D'e niet-Russi sche commissie had hieraan echter schuld aangezien zij niet getracht heeft dc kwestie der credieten van al de andere punten ge- scheiden te houden. Baarop zeide de president, dat het een iedereen volkomen duidelijk was, on men in het bijzonder na Liitrwinoffa laatste mededeeling, dat de eenige doeltreffende wijze van schadeloosstelling, welke do Rus sische regeering op dit oogenblik bij mach te is to verleen en, bestemd in de teruggave van dien eigendom, waar zulks roogeiyf was. De Russen hadden echter niets ad ders gedaan dan een lijst over te leggen van eigendommen, welke op den grondslag van concessie zouden kunnen worden uit gegeven. Wij kwamen hier bijeen om te be spreken, welko eigendommen konden wor den -teruggegeven en onder welke voor waarden. Indien dat niet de bedoeling van dé Conferentie was-, dan waren we hier zonder eenig doel en dan ware bet beter geweest, wanneer men de eigenaars zei! had bijeen geroepen erm met hen persoon lijk te onderhandelen. Indien we hier" niet kunnen komen tot besprekingen en het doon van aanbevelingen op grond daarvan, dan vervalt de geheeie grondslag Vóór deze Conferentie- en dan is het volkomen nutte loos om ons in eenige discussie te begaven betreffende de kwestie van eigendom. Deze kwestie heeft ock niet uitsluitend be trekking op de ven-houding tussohen de Russische regeering en deze vroegere eige naars. De heer Litwinof heeft gezegd,, diat hij do kwestie der credieten afgezonderd wensohte behandeld te zien. Indien wij de credneton afzonderlijk konden bekijken m een waterdicht compartiment en indien wij tob overeenstemming daaromtrent zouden kunnen komen, dan zou een dergelijke schikking volkomen nutteloos, waardeloos zoowel voor hem als voor ons zijn. Wij zijn het niet die credieten met eigen dom en met schulden hebben samengekop peld, maar het zijn de algemeene omstan digheden, het zijn de econ-cynwsohe feiten van de wereld, welke deze kwestie zullen regelen en beheerschen ten spijt van heb geen, welke regeering of welk volk ook tracht te doen. Tenzij men overtuigd wordt, dat er vol doende vertrouwen inboezemende omstan digheden in Rusland zijn en zekerheid heeft, dat de ondernemingen doeltreffend en winstgevend kunnen worden gedreven, kan een bespreking of schikking betref f en- do crodiet niet de geringste waarde heb ben. De positie wordt beheerscht door do feiten, welke aan de wereld zijn opgelegd. Deze feiten beheerschen ieder, die regeert en daarom zie ik indien wij de basis van deze Conferentie niet aanvaarden in den door mij aangegeven vorm, er geenerlel nut in, om de beraadslagingen van deze subcommissie voort to zotten. Litwinof las hierop nogmaals het Brit- och© memorandum na in do Russische ver taling en bleef daarop bij zijn meening daaromtrent, terwijl hij zeide, dat nipt iedereen het recht had ora te bepalen in welken vorm schadeloosstelling zou worden gegeven. De president zeide hierop ten slotte* Wij zijn allen volkomen bereid om de fei ten voor zichzelf to La/t-en spreken. Gij hjt uitgenoodigdi geworden otm mede te deelen welke schadevergoedingen zij bereid zijt geven gij bobt geweigerd eenige verpl-cb ting te aanvaarden om schadevergoeding t-o geven cn gij hebt zelfs geweigerd om ofli den vorm aan ts geven van eenige schade* vergoeding, welke gij zoudt kunnen vee strekken indien gij schadevergoeding

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 6