BINNENLAND. UIT ONZE STAATSMACHINE Geneeskundige Brieven. VARIA. 0'1 'Arbeidsgeschillen. Die Memorie van 'Antwoord ie verschenen „tolver het wetsontwerp houdende bepalingen !tot (bevordering van de vreedzame -bijLegging 'y.an geschillen over arberdsaabgelègenhc den en ïbt ihet voorkomen van zoodanige geschil len. Het was Iden Minister aangenaam te veh- toornen, d!at' de strekking van dit ontwerp hij zeer vele lieden toejuiching vond. De Minister huldigt niet de opvatting, dat 'alle arbeidsgeschillen kunnen worden voor* komen of beslecht, indien de overheid! slechts )db ivoor bemiddeling geschikte personen en organen aanwijst. Maar wel is hij van mee ning, dat dOor instelling van permanente or ganen voor bemiddeling, die tegenover par tijen het noodige gezag hebben, 'gunstige re sultaten bereikt kunnen worden ten aanzien van de beperking van het aantal, den duur en den omvang van stakingen en uitsluitingen Vooral op twee punten vestigt hij in dit ver band de aandacht. In de eerste plaats op het feit, -dat partijen niet zelden beginnen met de machtskwestie tb stellen (bijv. geen onder handelingen, voordat de staking is opgeheven of geecn opheffing der staking of uitsluiting, als (bepaalde eiaoken niet wordeto ingewilligd), een standpunt, waarop zij later moeilijk uit eigen beweging kunnen terugkomen. In de tweede plaats hierop, dat de partij, die bereid ia tegenover de tegenpartij een concessie te doen, bijv. matiging of gedeeltelijke inwilli ging van de gestelde looneischen, meermalen aarzelt daarvan te doen blijken, uit vrees, dat daarin een 'bewijs van zwakheid gccien zal werden, waarin de tegenpartij aanleiding zou 'kiAmen vinden om minder ver te gaan in de richting van een compromis, dan eerst in ha air 'bedoeling lag. Een en ander verklaart den langen duur van vele stakingen en de moeilijkheid om tof besprekingen te komen, die werkelijk gaan in 'de richting van oplossing van het geschil. Blijft nu by eon der partijen de wil voorzit ten, om het geschil uit te vechten, ondanks alle schade, dae zulks voor haar met zich brengt, dam zal de tusschemikomst van den Rijksbemid delaar weinig uitwerken. Er is dan aanleiding tom, wanneer bij hot geschil gewichtige ge meenschapsbelangen betrokken zijn, toepassing van enquêto te overwogen. Zijn beide partijen ©chter van meening, dat een compromis niet absoluut te verwerpen is, dan kan de tussclien- faomst van den Rijkduemiddelaar leiden tot voorkoming of tot een aanmerkelijke bekorting der ©talcing of uitsluiting,' omdat- het zijn taak is to trachten den afgebroken draad 'tusséhen partijen aan te knoopen en omdat ieder der partijen, zomdor gevaar haar standpunt tegen over de wederpartij te verzwakken, met den Rijksb om ididdaar vertrouwelijk overleg kon plegen over het vinden van oen compromis of het aanvaard en- van een procedure (bomidde- lingsrAad of scheidsgerecht), welke tot oplos sing van het geschil kan leiden. Zelfs het bij- ■öïkan'dor-brettg.en van partijen1 kan onder be paalde omstandigheden al oen stap zijn, welke de oplossing van hot conflict nader brengt. Ook de Minister acht d'e mogelijkheid niet uitgesloten, dat van de gelegenheid om de tus- 1 schenkomst van den Rijksbcmiddélaar in fo roepen, voor een enkele maal misbruik zal wor- den gemaakt. Dat de partij, die aldus handelt, daardqor haar dool zal bereiken, acht hij niet waarschijnlijk. Van don R ijksbe middel aar toch is niet te verwachten, dat hij steeds zal trachten een middenweg te vinden. De Hooge Raad van Arbeid heeft zich in (meerderheid met de strekking van het wets ontwerp vereenigd. Het wordt overbodig geacht alsnog een speciale commissie van werkgevers en werknemers over het wetsontwerp te hooren. De sedert hot vorsohijnen van het voorloopig Vierslag ingetreden verslechtering van den toe-' stand van 's lands financiën, hoeft den Minis ter geleid tot de overweging van de vraag, of, in afwijking van het standpunt door hem in- genomen bij de memorie van toelichting, niet needs thans tot de opheffing van de Kamers van Arbeid behoort to worden overgegaan. In overeenstemming met een praeadivies, dat de commissie voor de bedrijfsorganisatie uit den Hoogcn Raad van Arbeid omtrent deze vraag heeft uitgebracht, en waaromtrent bepaald is, ■dat het als advies van dien Raad zou gelden,- meent bij daarop een bevestigend antwoord Ie moeten geven. Ten oinde de kosten, die de uitvoering der ontworpen wet met zich zal brengen, zoo gering mogelijk te doen zijn, zijn in bot ontwerp, be halve een wijziging van de redactie van art. 53, eerste lid, waardoor thans is vastgelegd, dat de •voorgestelde wettelijke regeling niet zal kunnen leiden lot het scheppen van nieuwe bezoldigde ambten, nog de volgende veranderingen aange bracht: lo. do Rijk3hcmidd©laar onthoudt zich van tusschenkomst in een geschil, waarbij minder dan 50 arbeiders betrokken zijn, behoudens wan neer de Minister machtiging tot tusschenkomst hooft verleend. Eon dergelijke machtiging zal gegeven worden, wanneer to duchten valt, dat oen geschil van kleinen omvang zal leiden tot een staking of uitsluiting, waarbij een groot aantal arbeiders betrokken is. 2o. Dc mogelijkheid tot hot houden van een enquête, bedoeld in par. 4 van Hoofdstuk II. wordt beperkt tot gc-sohillen, waarbij ten minste 300 arbeiders zijn betrokken. 3o. Het toekennen van schadeloosstellingen uit 's Rijks kas aan hen, die deed uitmaken van ©en bcmiddolingsraad, oen scheidsgerecht of een commissie van onderzoek, wordt facultatief gesteld. In iedor voorkomend geval zatftijn te overwegen in hoever daartoe aanleiding Beslaat. iWat in het bijzonder de bemiddelingsradcn en 'de scheidsgorcchten betreft, zal er niet zcldea voor don Rijksbcmi Adel aar aanleiding bestaanr zijn modewerking tot instelling dier lichamen alleen te vorlconen, indien partijen, in wier be lang dat zal geschieden, zich bereid verklaren- bodoclde schadeloosstelling voor haar rekening te nemen. Wordt do wet op de Kamers van Arbeid in getrokken, dan mogen ook bij den tegenwoor- 'digen toestand van 's Rijks financiën de uit gaven, die do voorgestelde wet met zich zal brengen, volkomen gemotiveerd geacht worden. Vooropgesteld kan worden, dat de jaarlijksche uitgaven zullen blijven bonoden het bedrag van ongeveer f 40,000, dat de Kamers van Arbeid thans kosten, en dat de uitgaven evenredig zul len zijn aan het nut, dat zij afwerpen. De Minister kan zich niet vereenigon met de zienswijze van de leden, d!ie ide voorzitters van de Raden van Arbeid met de functie van Rijks- bemiddelaair zouden wallen zien belast. Voor zoover echter onder hen personen voorkomen, die voor het vervullen van het ambt van Rijks- bemiddelaar geschikt en bereid worden bevon den, zal de Regeering gaarne van hun diensten gebruik maken. De voorgestelde regeling, die slechts een aan vullend karakter hooft, laat voldoende gelegen heid voor aanpassing bij de bedrijfsorganisaties, welke reeds voor veile bedrijven scheidsgerech ten hebben tot stand gebraoht. De Minister kan inliet toegeven, dat de rege ling "der bemiddelingsraden in het ontwerp on- noodig is. Opneming van een bepaling, dat de verzoe- mngsraad geon fabrieksgeheimen mag publi- ceeren, ontmoet bij den Minister bedenking, om dat het begrip fabrieksgeheim zeer vaag is en sommigen allicht daaronder zoudon willen be grijpen gegevens betreffende de winsten van een onderneming of een groep ondernemingen, die voor de booordeeling van de billijkheid der door de arbeiders gestelde looneischen van veel gewicht kunnen zijn. Overigens acht hij de vrees voor openbaarmaking van fabrieksgeheimen door dén bemiddeLingsraad niet gerechtvaardigd. Do Minister kan niet deelcn dc mooning, dat een parlementaire enquête de voorkeur zou ver dienen boven de enquête van het onderhavige wetsontwerp. De indeeling van het Rijk in een niet te ge ring aantal districten zal het mogelijk maken bemiddelaars te benoemen, die op niet te verren afstand wonen van de gemeenten, waarover hun werkzaamheid zich uitstrekt on die van de plaatselijke toestanden in hun district eoniger- mate op d© hoogte zijn. Middelbaar Onderwijs. (Nadruk verboden). In de laatste dagen van het vorige jaar hebben wij een overzicht gegeven van_ het wetsontwerp tot regeling van het Middel baar Onderwijs, waaronder dan ook het gymnasiaal onderwijs zou worden begrepen Het spreekt haast vanzelf, dat bij het af- deelingsonderzoek van dit wetsontwerp, dat heel wat veranderingen voorstelde in de in richting van het onderwijs en de verdeeling der leerstof over de verschillende inrichtin gen van onderwijs, heel wat opmerkingen ten beste gegeven, vele vragen gedaan en enkele aanmerkingen gemaakt werden. Hoewel nu de parlementaire periode is afgeloojaen en het niet zeker is, dat de Mi nister, die 't wetsontwerp indiende, 't ook in openbare behandeling zal verdedigen, ja, het zelfs daardoor de vraag wordt, of het in den vorm, die het ten slotte kreeg, in openbare behandeling zal komen, is het toch van belang kennis te nemen van de Memo rie van Antwoord, op het Voorloopig Ver slag. -Dit laatste hebben wij wel niet be sproken, maar als wij de M.# v. A. nagaan en do wijzigingen, die in het oorspronke lijk ontwerp zijn aangebracht, dan zullen tevens de voornaamste opmerkingen uit het V. V. worden aangeroerd. Er is dan geklaagd, dat het wetsontwerp de overlading aan de middelbare scholen zou doen toenemen. De Minister bestrijdt dit. Door dc grootere differentiatie, d. i. door de splitsing in verschillende leergan gen naar verschillende eischen en wenschen zal juist de overlading geringer worden. Er zullen bijv. tweeërlei scholen zijn voor middelbaar onderwijs: die voor eindonder wijs en die als voorbereiding voor hooger onderwijs; er zullen zijn tweeërlei meis jesscholen; het gymnasium en het lyceum zullen voorbereiden voor de universiteit en de volledige H. B. S. ook. Daardoor zal het mogelijk zijn voor de leerlingen de rich ting van onderwijs te kiezen, die het best met hun aanleg en neiging overeenkomt en zullen dus voor sommigen enkele vakken komen te vervallen. De eindexamens kun nen daardoor ook gewijzigd worden. Voor hen, die niet van het middelbaar onderwijs gediend zijn, blijft het U. L. O. een eigen karakter behouden. De mogelijkheid bestaat zelfs, dat nog andere scho'oltypen als de nu voorgestelde wenschelijk blijken; welnu, de Minister heeft in het ontwerp een wijziging aange bracht, waardoor zulke afwijkende school typen ook voor subsidieering in aanmer king kunnen komen. Het wetsontwerp eischt theoretisch-pae- dagogische voorbereiding van de aanstaan de leeraren bij het middelbaar onderwijs, zooals dat in het ontwerp wordt verstaan. Daartegen rezen bezwaren van zekere zijde: sommigen vreesden, dat daardoor de vrijheid van het bijzonder onderwijs in het gedrang zou komen en dat de a.s. bij zondere leeraren daardoor gedwongen zou den zijn leerstellingen op te nemen, die met de aan de bijzondere school gehuldig de levensbeschouwing in botsing zouden komen. De Minister deelt die vrees niet, Hij geeft toe, dat iemands opvoedkundige denkbeelden verband houden met zijn le vensbeschaving en zijn godsdienstige en wetenschappelijke overtuiging; maar daar uit volgt niet, dat men van den a. s. leeraar niet zou mogen eisclien, dat hij kennis heb- be genomen van algemeene begrippen van paedagogiek, methodiek en didactiek. Die voorbereiding wordt gegeven aan de uni versiteit en de academische docenten zijn vrij hun onderwijs te geven; aan de aca demie is alleen sprake van wetenschappe lijkheid, niet van neutraliteit. En als die a.s. leeraren zich practisch voorbereiden voor hun taak, zullen zij die practische voor bereiding wel zoeken aan scholen van de richting, die zij persoonlijk voorstaan. Nauwkeurig omlijnde eischen voor de lec- raarsbevoegdlieid geeft het wetsontwerp boven dien niet. Do Minister blijft - beweren, dat de omzetting van 'hot eindexamen der H. B. S. ih een school examen een voordeel is. Een ander voordeel van de voorgestelde wetswijziging is, dat de H.B.S. gesplitst wordt in een wis- en natuurkundige en een li leraar-economische afdeoling. Daardoor zal ieder de richting kunnen kiezen, 'die hij wcnscht; maar daardoor zullen ook de leer lingen niet geplaagd behoeven te worden met vakken, waarvoor zij weinig voelen of geen aanleg hebben. Zij zullen dus eon deel der leer stof kunnen laten vallen; zij zuilen in die vak ken geen examen behoeven te doen en zij zullen met meer ernst do overige vakken kunnen aan pakken. Voor opheffing der H. B S. met 3-jarigen cursus gevoelt do Minister niéts; die inrichtin gen zijn, vooral in de groote steden zeer ge wild als voorbereiding voor middelbare vak scholen. Het eindexamen dor Middelbare scholen voor meisjes moge geen rechtstreeksche rechten ge ven, maar reeds bij de M. v. T. heeft dc Mi nister verklaard, dat het in de bedoeling ligt om aan het getuigschrift van de middelbare school voor meisjes vrijstelling te verbinden van examen in enkele vakken bij andere exa mens. Wij merken hierbij (ten overvloede) op, dat het eindexamen der H. B. S. voor meisjes de rechten geeft, die het eindexamen der ge wone H. B. S. met 5-jarigen cursus verleent. Sommige leden hadden bezwaar tegen de z.g. „vrije uren"; uren, waarin vakken zouden kun nen wonden behandeld, die niet tot hot offi cieel© programma behooren. Do Minister hand haaft die, maar brengt het aantal terug van Z6s op vijf. Aan de lycea zal steeds Grieksch onderwezen mooten worden. Schoonschrijven als verplicht vak acht de Minister aan H. B. S. en Gymn. niet noodig; dat geldt ook voor Staatsinrichting vöor aid. A, handelswetenschappen voor afd. B en en ste nografie. Tijdelijke, aanstelling van wettelijk niet be voegde leeraren zal in den regel voor een jaar gelden; verlenging van dien termijn zal uitzon dering moeten blijven. Het toelatingsexamen voor, de gesubsidieerde bijzondere scholen moet hetzelfde zijn als voor de openbare, omdat hot eindexamen dezelfde rechten geeft. Afschaffing van het stelsel der gecommitteer den bij de eindexamens, dio nu schoolexamens zijn, aoht de minister niet aanbevelenswaardig. Er is gevraagd of ook niet het eindexamen van de kweekscholen voor onderwijzers toegang moest geven tot de universiteit. De Minister is daar tegen. De toelating tot dc academie van jongelui, die in de koloniën middelbaar onderwijs hebben genoten, wordt vergemakkelijkt. Wij hebben slechts do voornaamste opmer kingen aangestipt, en weggelaten alles, wat van theorotischen aard is. rv. Zwemmen I. De meeste zoogdieren, die, evenals de mensch, op het vasteland leven, kunnen zwemmen. D,o door den jachthond achter volgde liaas zwemt, bij een sloot aange komen, deze evep gemakkelijk over als de hond het daarna doet. Kwamen alle be woners van-onsland hij mooi weer en stil water eens in de Zuiderzee op slechts tien minuten- afstand van de kust terecht, "dan zou, zonder hulp van andoren, slechts een zeer klein gedeelte in staat zijn de kust te .bereiken, Toch is de zwemkunst, zij die den mensch dan ook niet aangeboren, zeer ge makkelijk en binnen korten tijd te leeren. Dat zoo weinig Nederlanders (behoorlijk kunnen zwemmen, is wel een zeer merk waardig verschijnsel. Juist in ons land, dat zoo bijzonder waterrijk is, en waar zoo velen dcaor scheepvaart en visscherij zon der ophouden met het natte element in aanraking komen, er op of er aan leven. In het 5de deeltje van Sijthoff's biblio theek voor lichamelijke opvoeding, geti- tend „Zwemmen, handleiding voor zwem mers en voor het zwemonderwijs" door dr. O. E. Benjamins en F. C. G. Duvergé, klaagt laatstgenoemde: „Een Griek was ontwikkeld en be schaafd, wanneer hij kon lezen cn „zwemmen. In onzen tijd moet men veel „meer kennende leerling, die eind examen hoogere burgerschool heeft ge daan, kent Fransch, Duitsch, En- „gelsch, staathuishoudkunde, enz., in totaal 33 vakken en kan ook ver drinken. Treurig, maar waar!" Inderdaad wekt. het verbazing, dat zoo velen verzuimen, al ware het alleen voor lijfsbehoud, rich voldoende te bekwamen, om bij gevaar voor verdrinken zichzelf of anderen te kunnen redden. Het is thans zomer. In warme dagen wordt de behoefte aan een verfrïsschend bad zóó groot, dat zelfs de watervreezende Hollander er toe komt, rich in zee, rivier of plas onder te dompelen. Maar zwemmen kan hij niet. En daardoor komen in dezen tijd, mis schien nog mëer dan door ijs-ongelukken, verdrinkingsgevallen haast iederen dag voor. In ons kleine landje verliezen gere geld duizend mensch en per jaar het leven door verdrinking. De meestcn zouden gered kunnen worden, indien zij zelf zwemmen konden cf wanneer de zwemkunst meer al gemeen beoefend werd. Is de lust om zwemmen te leeren bij het publiek al niet bijster ontwikkeld, van overheidswege wordt evenmin veel gedaan om haar aan te wakkeren. Zwemmen en baden in openbare wate ren is haast overal bij politie-verordening verbonden. Met het oog op de publieke zedelijkheid of op andere gronden is zulk een verbod misschien te verdedigen. Maar de overheid blijft in gebreke daartegen, over oen gelegenheid te geven, waar wel gezwommen en gebaad mag worden. Open bare zweminrichtingen worden nog slechts uiterst spaarzaam gevonden. Alleen te Amsterdam kan ieder en te Botterdam iedere scholier gratis zwemonderricht krij gen. Maar overigens wordt over het al gemeen meer tegenwerking, dan aanmoe diging ondervonden. Deze toestand is niet alleen zoo betreu renswaardig met .het oog ©p verdrinkings- gevaar. De volksgezondheid wordt er door in een van haar gewiohtigste belangen ge schaad. Ouder de middelen voor lichame lijke opvoeding is er toch geen ander te noemen, dat va»n zoo krachtige en veelzij dige beteekenis is. Het eenige bezwaar is, dat in ons klimaat slechts een gedeelte van het jaar in open water kan worden ge zwommen. Maar dat is geen reden om het verkrijgbare niet dankbaar te aan. vaarden. En wanneer de behoefte zich ver groot en duidelijker gevoeld werd, dan zou uitbreiding van het getal der over dekte zweminrichtingen, >w aarvan winter en zomer gebruik gemaakt kan worden, zeker niet uitblijven. Het kan daarom nuttig zijn, om de voordeelen van het zwemmen nog eens duidelijk in het licht te stellen. Zoo goed als alle levensverrichtingen ondergaan den invloed van het koele bad. De meesten worden tot grootere werk zaamheid geprikkeld, odergaan een 'bij zondere oefening, training, met als gevolg een grooter weerstands- en uithoudings, vermogen. Het meest voor de hand liggend is de inwerking op de huid en wel op de eerste plaats de bevordering van reinheid. De zindelijkheid van den doorsnee-Hollander staat niet op een zoodanig peil, dat zij vergeleken kan worden met de uitwerking van een dagelijksch zwembad. Deze huid cultuur strekt zich verder uit dan eenvou dige reiniging. De huid is het belangrijke orgaan voor de regeling der lichaamstem peratuur. Door een ingewikkeld mecha nisme wordt de huid juist in zoodanige mat© met bloed gevuld, dat, al naar het noodig is, meer of minder warmte aan do omgeving wordt afgestaan, en zoodoende het lichaam, inwendig steeds gelijkmatig warm blijft. Snelle en nauwkeurige wer king van dit mechanisme is van groote beteekenis, bijv. ter voorkoming van kou- vattingsziebten. Door zwemmen wordt de huid in dit opzicht geoefend, gehard, zoo dat zij haar taak des te beter vervullen kan. Zeer belangrijk is de invloed op de ademhaling. Deze wordt door het zwem men versneld en verdiept. De gaswisseling wordt zoodoende vergroot, zelfs in die mate, dat-, met name bij magere personen, dje lang en krach tig zwemmen, wel eens al te sterk geventileerd kan worden, het geen zich door onaangename gewaarwor dingen als bijv. duizeligheid, openbaart en dan dus tot voorzichtigheid moet aan sporen. Maar in het algemeen kan van zwemmen gezegd worden, dat het een prachtige ademhalingsgymnastiek bevor dert, vooral ook, omdat de uitzetting van de borstkas krachtiger moet zijn om 'den van alle kanten werkzamen druk van het water te overwinnen. Niet minder nuttig is de gymnastiek van de spieren. Zoo goed als alle spieren van het menschelijk lichaam werken mee bij de zwembeweging, waarbij in aanmer king komt, dat het lichaam in een zeer gunstigen stand verkeert, met name bij het z-emraen met den schoolslag, waarbij de rug gestrekt, de borstkas uitgezet en Het hoofd achterover gebogen wordt. Wel is waar wordt dikwijls, vooral door de jeugd, niet alle tijd, dat zij in het water verblijven, gezwommen, en duurt deze gymnastische oefening daardoor in totaal niet zoo heel lang; maar de nuttige in vloed kan toch niet weersproken worden. De bloedsomloop wordt door het zwem men tot grootere kracht aangezet en van het hart wordt veel inspanning gevergd. Ook dit kan als een nuttige gymnastiek worden opgevat., onder voorbehoud na tuurlijk, dat het, hart gezond is. Het is dus aan te bevelen, dat zij, dio afwijkin gen aan hart en bloedvaten hebben, zich van zwemmen onthouden of dit althans niet doen zonder eerst een /geneeskundige te raadplegen, die, wanneer hij al toe stemming geeft, tevens de noodige voor schriften omtrent den duur en wijze van zwemmen aan zijn advies kan toevoegen. Hoewel ook nog andere functies, in het biizonder nog die van het zenuwstelsel, den invloed van het zwembad ondergaan, moge heit bovenstaande volstaan, om dui delijk te maken, dat de geheele stofwis seling wordt aangezet, en al zijn ook alle latere gevolgen nog niet eens nauwkeurig onderzocht, de flinke eetlust, en de heer lijke slaap, waarover de zwemmer Hich kan verheugen, getuigen zonder meer reeds voor den gunstigen invloed op dc gezond heid. Een aansporing, om te leeTen zwemmen, een krachtige propaganda voor het aan- leeren vooral door de jeugd, is dus zon der twijfel gerechtvaardigd. Al zal heb misschien niet spoedig zoo ver komen, dat het zwemmen als verplicht leervak voor de hoogere klassen der lagere school in het leerplan wordt 'opgenomen, in af wachting kunnen de ouders er voor zor gen, dat hun kinderen niet verstoken blij ven van dit nuttige en gezonde onderwijs. Niet zonder grond is de bewering geuit, dat het verdrinken van elk kind van tien twaalf jaar of ouder een aanklacht is tegen zijn ouders, die bij de opvoeding verzuimd hebben, dat kind te leeren zwem men. Natuurlijk moet de noodige voorzichtig heid, betracht wórden. In de meeste geval-, len zal het wensch°lijk zijn een geneeskun dig onderzoek té doen voorafgaan, omdat bepaalde afwijkingen het zwemmen minder raadzaam maken. Over deze afwijkingen en andere voorzorgen, bij het zwemmen in acht te nemen, hoop ik in een volgenden Brief nog iets te zeggen. Maar in het algemeen moet het zwem men worden aangemoedigd in het belang der volksgezondheid, zooals Bueno do Mesauita het bij een van zijn aardige tee- ke-ningen doet-: Komt, snel nu de leden door 't water [bewogen, O, twijfelt niet bang aan den [veiligen kant De kunde van 't zwemmen zal uw waarde [verhoogen Diept kracht uit het water voor den [strijd op het land. H. A. S. Kinderen op de fiets. Dr. D. H. Posthumus schrijft in „De Kam, pioan" over het meevoeren vaij kinderen op fiets. De meoning, die de schrijver naar voroj brengt, is, gelijk hijzelf opmerkt, volkomen sub- jectief, en zijn beloog heeft mets magistraals. Wij ontleen en het volgende er aan: In de eerste plaats iets over dé kinderen, die men meeneemt op de fiets. Die van hot eerste levensjaar behooren in de wieg en bij goed weer in den kinderwagen. De moeder, die hca voedt past evenmin op de fiets. Het is dus ia beider belang, dat de moeder, den promenade, wagen meevoerend, een flinke wandeling maait. Met die van het tweede levensjaar is het hiel anders gesteld. Dan late men -den spruit, die intussclienheeft geleerd op zijn beenen te staan i1 on nog waggel on de loopt, veel aan zichzelven over, bij slecht weer in huis in een goed ge- ventileerde kamer in een loophek on bij mooi weer buiten in een zandberg. Tegen het meevoeren van kinderen van drie. jaar en ouder op de fiets heilik onder bepaalde voorwaarden minder bezwaar. Ouders met be perkte beurzen kunnen er dan eens over den ken de veelal enge woonruimte to verwisselen met de vrije natuur. Geen knellende zorgen ovei het achtergebleven kind behoeven dan hun ge not te bederven. Men zorge er echter voor, het kind niet over te langen afstand op de fiets mee te voeren, neme op élke-fiets niet meer dan één kind mee en voorzie het van behoorlijke warme kleeding. Al© plaats voor het Mnd prefereer ik een in den handel voorkomend riolen stoeltje met voet steunen, dat als een bagagedrager vóór het stuur aan de fiets verbonden is. Een breeds federal gordel geve gelegenheid tot behoorlijke bevestiging. Het eenige voordeel, dat ik in de bevestiging van het stoeltje achter het zadel zie,, is de grootere beschutting tegen den wind: doch dit weegt m.i niet op tegen het nadeel, dat d« rijder het kind niet in het oog heeft. Tegen het meevoeren van een kind op een bagagedrager achter het zadel, wat men nog veelvuldig ziet, wil ik ernstig waarschuwen. Nu nog deze vraag: Is ieder volwassene ge schikt, om een kind moe te nemen op de fiets? Dat men een good en behendig fietsrijder be hoort to zijn, behoeft geen betoog. Bovenal zij men echter een voorzichtig rijder, die dreigende gevaren voorziet en daardoor in staat is deze af te wenden in het belang van zijn kind en hot zijne. Resumeerende zou ik tot het volgende besluit komen: Ouders met beperkte woningruimite kun nen, wanneer andere geschikte vervoergelegen- heïd niet te bereiken is, er over denton hun kinderen van af het derde levensjaar mede op de fiets naar buiten te nemen om van de vrije natuur te genieten. Dit laatste zij het doel, de fietstocht over niol te langen afstand het middeL De gramephoon in de diergaarde. In de Londensche diergaarde werd on langs een concert gegeven, om den invloed der muziek op de verschillende dieren te oontroleereh. Men. had. daarvoor een sterke ±jraznG- phoon gekozen, welke men bij -verschillen de kooien neerzette. Bij sommige die<reii kon men een diepgaande inwerking; der muziek constateeren, anderzijds ontdekte men, dat het voel op de soort muziek aan kwam, en dat verschillende melodieën ook ook zeer verschillend op de beesten in perkten. Zeeleeuwen en robben worden oogen- schijnlijk het meest door de muziek in emotie gebracht. Een vroolïjk lied van Lander bracht deze beesten waarlijk in verrukking. Zoodra de gramopheon begon, zwommen rij haastig naar den kant, en gaven luide hun vreugde te kennen, terwijl een half dozijn dieren, die op een rots te rusten lagen, dadelijk het water insprongen, om zich bij hun kameraden te voegen. }t Was aardig om te zien hoe alle dieren zich moeizaam uit het water ophieven en als betooverd toeluisterden. Een der grootste leeuwen kroop bijna geheel voor den trechter der gramophoon. Toen de muziek ophield, kroop hij langzaam naar zijn kameraden terug, luide zijn verbazing te kennen gevend. De tijgers daarentegen schenen meer ingenomen met klassieke muziek of groote opera's. Een stuk uit een Verdi-opera scheen hun bijzonder te bevallen; als versteend ble ven zij staan en luisterden naar de smel tende melodie. De ijsberen waren dol op een militairen marsch en liepen gedurende de muziek ijverig op en neer. De gramaphoon werd ook in het- papa gaaienhuis neergezet, waar altijd een vree- selijk lawaai heerscht. Men probeerdehier allerlei muziekmaar niets maakte op dé vogels eenigen indruk. Oogcnschijnlijk waren de papegaaien en kakatoes te trotsch op liun eigen muzikale praestaties, om naar den concurrent te willen luisteren- r. Ton slotte werd de gramophoon ook hij de olifanten gebracht, maar ook deze toon den' absoluut geen enkele aandoening. Vuilnis en weelde. De heer Kollon, de voorzitter van de eenige jaren geleden te Nieuw-York opge richte „technische studiecommissie voor stedelijke bezuiniging", welke uit inge nieurs en deskundigen bestaat, maakt-, een studiereis door Europa, om daar in de grootste steden een kijkje te nemen naar de bezuinigingsmaatregelen, welke aldaar zijn ingevoerd. Hij is reeds in Italië en keert over Parijs, Nederland en Londen naar Nieuw-York terug. Een van de dingen, die hem in Berlijn het meest hebgen getroffen, is de vuil nis. Terwijl de vuilnis te Nieuw-York wemelt van blikken bussen, stukken me taal, beenderen, resten van leer en stof fen, en andere „rijkdommen", bevat de Berlijnsche vuilnis niets meer, dat- nog maar eenigszïns gebruikt of verwerkt kafl. worden. Daarmede is het hem duidelijk geworden hoe arm Duitschland is gé* worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 14