BINNENLAND.
UIT ONZE STAATSMACHINE
Geneeskundige Brieven.
VARIA.
0'1 'Arbeidsgeschillen.
Die Memorie van 'Antwoord ie verschenen
„tolver het wetsontwerp houdende bepalingen
!tot (bevordering van de vreedzame -bijLegging
'y.an geschillen over arberdsaabgelègenhc den
en ïbt ihet voorkomen van zoodanige geschil
len.
Het was Iden Minister aangenaam te veh-
toornen, d!at' de strekking van dit ontwerp hij
zeer vele lieden toejuiching vond.
De Minister huldigt niet de opvatting, dat
'alle arbeidsgeschillen kunnen worden voor*
komen of beslecht, indien de overheid! slechts
)db ivoor bemiddeling geschikte personen en
organen aanwijst. Maar wel is hij van mee
ning, dat dOor instelling van permanente or
ganen voor bemiddeling, die tegenover par
tijen het noodige gezag hebben, 'gunstige re
sultaten bereikt kunnen worden ten aanzien
van de beperking van het aantal, den duur
en den omvang van stakingen en uitsluitingen
Vooral op twee punten vestigt hij in dit ver
band de aandacht. In de eerste plaats op het
feit, -dat partijen niet zelden beginnen met de
machtskwestie tb stellen (bijv. geen onder
handelingen, voordat de staking is opgeheven
of geecn opheffing der staking of uitsluiting,
als (bepaalde eiaoken niet wordeto ingewilligd),
een standpunt, waarop zij later moeilijk uit
eigen beweging kunnen terugkomen. In de
tweede plaats hierop, dat de partij, die bereid
ia tegenover de tegenpartij een concessie te
doen, bijv. matiging of gedeeltelijke inwilli
ging van de gestelde looneischen, meermalen
aarzelt daarvan te doen blijken, uit vrees, dat
daarin een 'bewijs van zwakheid gccien zal
werden, waarin de tegenpartij aanleiding zou
'kiAmen vinden om minder ver te gaan in de
richting van een compromis, dan eerst in
ha air 'bedoeling lag.
Een en ander verklaart den langen duur
van vele stakingen en de moeilijkheid om tof
besprekingen te komen, die werkelijk gaan in
'de richting van oplossing van het geschil.
Blijft nu by eon der partijen de wil voorzit
ten, om het geschil uit te vechten, ondanks alle
schade, dae zulks voor haar met zich brengt,
dam zal de tusschemikomst van den Rijksbemid
delaar weinig uitwerken. Er is dan aanleiding
tom, wanneer bij hot geschil gewichtige ge
meenschapsbelangen betrokken zijn, toepassing
van enquêto te overwogen. Zijn beide partijen
©chter van meening, dat een compromis niet
absoluut te verwerpen is, dan kan de tussclien-
faomst van den Rijkduemiddelaar leiden tot
voorkoming of tot een aanmerkelijke bekorting
der ©talcing of uitsluiting,' omdat- het zijn taak
is to trachten den afgebroken draad 'tusséhen
partijen aan te knoopen en omdat ieder der
partijen, zomdor gevaar haar standpunt tegen
over de wederpartij te verzwakken, met den
Rijksb om ididdaar vertrouwelijk overleg kon
plegen over het vinden van oen compromis of
het aanvaard en- van een procedure (bomidde-
lingsrAad of scheidsgerecht), welke tot oplos
sing van het geschil kan leiden. Zelfs het bij-
■öïkan'dor-brettg.en van partijen1 kan onder be
paalde omstandigheden al oen stap zijn, welke
de oplossing van hot conflict nader brengt.
Ook de Minister acht d'e mogelijkheid niet
uitgesloten, dat van de gelegenheid om de tus- 1
schenkomst van den Rijksbcmiddélaar in fo
roepen, voor een enkele maal misbruik zal wor-
den gemaakt. Dat de partij, die aldus handelt,
daardqor haar dool zal bereiken, acht hij niet
waarschijnlijk. Van don R ijksbe middel aar toch
is niet te verwachten, dat hij steeds zal trachten
een middenweg te vinden.
De Hooge Raad van Arbeid heeft zich in
(meerderheid met de strekking van het wets
ontwerp vereenigd. Het wordt overbodig geacht
alsnog een speciale commissie van werkgevers
en werknemers over het wetsontwerp te hooren.
De sedert hot vorsohijnen van het voorloopig
Vierslag ingetreden verslechtering van den toe-'
stand van 's lands financiën, hoeft den Minis
ter geleid tot de overweging van de vraag, of,
in afwijking van het standpunt door hem in-
genomen bij de memorie van toelichting, niet
needs thans tot de opheffing van de Kamers
van Arbeid behoort to worden overgegaan. In
overeenstemming met een praeadivies, dat de
commissie voor de bedrijfsorganisatie uit den
Hoogcn Raad van Arbeid omtrent deze vraag
heeft uitgebracht, en waaromtrent bepaald is,
■dat het als advies van dien Raad zou gelden,-
meent bij daarop een bevestigend antwoord Ie
moeten geven.
Ten oinde de kosten, die de uitvoering der
ontworpen wet met zich zal brengen, zoo gering
mogelijk te doen zijn, zijn in bot ontwerp, be
halve een wijziging van de redactie van art. 53,
eerste lid, waardoor thans is vastgelegd, dat de
•voorgestelde wettelijke regeling niet zal kunnen
leiden lot het scheppen van nieuwe bezoldigde
ambten, nog de volgende veranderingen aange
bracht:
lo. do Rijk3hcmidd©laar onthoudt zich van
tusschenkomst in een geschil, waarbij minder
dan 50 arbeiders betrokken zijn, behoudens wan
neer de Minister machtiging tot tusschenkomst
hooft verleend. Eon dergelijke machtiging zal
gegeven worden, wanneer to duchten valt, dat
oen geschil van kleinen omvang zal leiden tot
een staking of uitsluiting, waarbij een groot
aantal arbeiders betrokken is.
2o. Dc mogelijkheid tot hot houden van een
enquête, bedoeld in par. 4 van Hoofdstuk II.
wordt beperkt tot gc-sohillen, waarbij ten minste
300 arbeiders zijn betrokken.
3o. Het toekennen van schadeloosstellingen
uit 's Rijks kas aan hen, die deed uitmaken van
©en bcmiddolingsraad, oen scheidsgerecht of
een commissie van onderzoek, wordt facultatief
gesteld. In iedor voorkomend geval zatftijn te
overwegen in hoever daartoe aanleiding Beslaat.
iWat in het bijzonder de bemiddelingsradcn en
'de scheidsgorcchten betreft, zal er niet zcldea
voor don Rijksbcmi Adel aar aanleiding bestaanr
zijn modewerking tot instelling dier lichamen
alleen te vorlconen, indien partijen, in wier be
lang dat zal geschieden, zich bereid verklaren-
bodoclde schadeloosstelling voor haar rekening
te nemen.
Wordt do wet op de Kamers van Arbeid in
getrokken, dan mogen ook bij den tegenwoor-
'digen toestand van 's Rijks financiën de uit
gaven, die do voorgestelde wet met zich zal
brengen, volkomen gemotiveerd geacht worden.
Vooropgesteld kan worden, dat de jaarlijksche
uitgaven zullen blijven bonoden het bedrag van
ongeveer f 40,000, dat de Kamers van Arbeid
thans kosten, en dat de uitgaven evenredig zul
len zijn aan het nut, dat zij afwerpen.
De Minister kan zich niet vereenigon met de
zienswijze van de leden, d!ie ide voorzitters van
de Raden van Arbeid met de functie van Rijks-
bemiddelaair zouden wallen zien belast. Voor
zoover echter onder hen personen voorkomen,
die voor het vervullen van het ambt van Rijks-
bemiddelaar geschikt en bereid worden bevon
den, zal de Regeering gaarne van hun diensten
gebruik maken.
De voorgestelde regeling, die slechts een aan
vullend karakter hooft, laat voldoende gelegen
heid voor aanpassing bij de bedrijfsorganisaties,
welke reeds voor veile bedrijven scheidsgerech
ten hebben tot stand gebraoht.
De Minister kan inliet toegeven, dat de rege
ling "der bemiddelingsraden in het ontwerp on-
noodig is.
Opneming van een bepaling, dat de verzoe-
mngsraad geon fabrieksgeheimen mag publi-
ceeren, ontmoet bij den Minister bedenking, om
dat het begrip fabrieksgeheim zeer vaag is en
sommigen allicht daaronder zoudon willen be
grijpen gegevens betreffende de winsten van
een onderneming of een groep ondernemingen,
die voor de booordeeling van de billijkheid der
door de arbeiders gestelde looneischen van veel
gewicht kunnen zijn. Overigens acht hij de vrees
voor openbaarmaking van fabrieksgeheimen
door dén bemiddeLingsraad niet gerechtvaardigd.
Do Minister kan niet deelcn dc mooning, dat
een parlementaire enquête de voorkeur zou ver
dienen boven de enquête van het onderhavige
wetsontwerp.
De indeeling van het Rijk in een niet te ge
ring aantal districten zal het mogelijk maken
bemiddelaars te benoemen, die op niet te verren
afstand wonen van de gemeenten, waarover hun
werkzaamheid zich uitstrekt on die van de
plaatselijke toestanden in hun district eoniger-
mate op d© hoogte zijn.
Middelbaar Onderwijs.
(Nadruk verboden).
In de laatste dagen van het vorige jaar
hebben wij een overzicht gegeven van_ het
wetsontwerp tot regeling van het Middel
baar Onderwijs, waaronder dan ook het
gymnasiaal onderwijs zou worden begrepen
Het spreekt haast vanzelf, dat bij het af-
deelingsonderzoek van dit wetsontwerp, dat
heel wat veranderingen voorstelde in de in
richting van het onderwijs en de verdeeling
der leerstof over de verschillende inrichtin
gen van onderwijs, heel wat opmerkingen
ten beste gegeven, vele vragen gedaan en
enkele aanmerkingen gemaakt werden.
Hoewel nu de parlementaire periode is
afgeloojaen en het niet zeker is, dat de Mi
nister, die 't wetsontwerp indiende, 't ook
in openbare behandeling zal verdedigen, ja,
het zelfs daardoor de vraag wordt, of het
in den vorm, die het ten slotte kreeg, in
openbare behandeling zal komen, is het toch
van belang kennis te nemen van de Memo
rie van Antwoord, op het Voorloopig Ver
slag. -Dit laatste hebben wij wel niet be
sproken, maar als wij de M.# v. A. nagaan
en do wijzigingen, die in het oorspronke
lijk ontwerp zijn aangebracht, dan zullen
tevens de voornaamste opmerkingen uit
het V. V. worden aangeroerd.
Er is dan geklaagd, dat het wetsontwerp
de overlading aan de middelbare scholen
zou doen toenemen. De Minister bestrijdt
dit. Door dc grootere differentiatie, d. i.
door de splitsing in verschillende leergan
gen naar verschillende eischen en wenschen
zal juist de overlading geringer worden.
Er zullen bijv. tweeërlei scholen zijn voor
middelbaar onderwijs: die voor eindonder
wijs en die als voorbereiding voor hooger
onderwijs; er zullen zijn tweeërlei meis
jesscholen; het gymnasium en het lyceum
zullen voorbereiden voor de universiteit en
de volledige H. B. S. ook. Daardoor zal
het mogelijk zijn voor de leerlingen de rich
ting van onderwijs te kiezen, die het best
met hun aanleg en neiging overeenkomt en
zullen dus voor sommigen enkele vakken
komen te vervallen. De eindexamens kun
nen daardoor ook gewijzigd worden.
Voor hen, die niet van het middelbaar
onderwijs gediend zijn, blijft het U. L. O.
een eigen karakter behouden.
De mogelijkheid bestaat zelfs, dat nog
andere scho'oltypen als de nu voorgestelde
wenschelijk blijken; welnu, de Minister
heeft in het ontwerp een wijziging aange
bracht, waardoor zulke afwijkende school
typen ook voor subsidieering in aanmer
king kunnen komen.
Het wetsontwerp eischt theoretisch-pae-
dagogische voorbereiding van de aanstaan
de leeraren bij het middelbaar onderwijs,
zooals dat in het ontwerp wordt verstaan.
Daartegen rezen bezwaren van zekere
zijde: sommigen vreesden, dat daardoor de
vrijheid van het bijzonder onderwijs in
het gedrang zou komen en dat de a.s. bij
zondere leeraren daardoor gedwongen zou
den zijn leerstellingen op te nemen, die
met de aan de bijzondere school gehuldig
de levensbeschouwing in botsing zouden
komen. De Minister deelt die vrees niet,
Hij geeft toe, dat iemands opvoedkundige
denkbeelden verband houden met zijn le
vensbeschaving en zijn godsdienstige en
wetenschappelijke overtuiging; maar daar
uit volgt niet, dat men van den a. s. leeraar
niet zou mogen eisclien, dat hij kennis heb-
be genomen van algemeene begrippen van
paedagogiek, methodiek en didactiek. Die
voorbereiding wordt gegeven aan de uni
versiteit en de academische docenten zijn
vrij hun onderwijs te geven; aan de aca
demie is alleen sprake van wetenschappe
lijkheid, niet van neutraliteit. En als die
a.s. leeraren zich practisch voorbereiden
voor hun taak, zullen zij die practische voor
bereiding wel zoeken aan scholen van de
richting, die zij persoonlijk voorstaan.
Nauwkeurig omlijnde eischen voor de lec-
raarsbevoegdlieid geeft het wetsontwerp boven
dien niet.
Do Minister blijft - beweren, dat de omzetting
van 'hot eindexamen der H. B. S. ih een school
examen een voordeel is. Een ander voordeel van
de voorgestelde wetswijziging is, dat de H.B.S.
gesplitst wordt in een wis- en natuurkundige
en een li leraar-economische afdeoling. Daardoor
zal ieder de richting kunnen kiezen, 'die hij
wcnscht; maar daardoor zullen ook de leer
lingen niet geplaagd behoeven te worden met
vakken, waarvoor zij weinig voelen of geen
aanleg hebben. Zij zullen dus eon deel der leer
stof kunnen laten vallen; zij zuilen in die vak
ken geen examen behoeven te doen en zij zullen
met meer ernst do overige vakken kunnen aan
pakken.
Voor opheffing der H. B S. met 3-jarigen
cursus gevoelt do Minister niéts; die inrichtin
gen zijn, vooral in de groote steden zeer ge
wild als voorbereiding voor middelbare vak
scholen.
Het eindexamen dor Middelbare scholen voor
meisjes moge geen rechtstreeksche rechten ge
ven, maar reeds bij de M. v. T. heeft dc Mi
nister verklaard, dat het in de bedoeling ligt
om aan het getuigschrift van de middelbare
school voor meisjes vrijstelling te verbinden
van examen in enkele vakken bij andere exa
mens. Wij merken hierbij (ten overvloede) op,
dat het eindexamen der H. B. S. voor meisjes
de rechten geeft, die het eindexamen der ge
wone H. B. S. met 5-jarigen cursus verleent.
Sommige leden hadden bezwaar tegen de z.g.
„vrije uren"; uren, waarin vakken zouden kun
nen wonden behandeld, die niet tot hot offi
cieel© programma behooren. Do Minister hand
haaft die, maar brengt het aantal terug van
Z6s op vijf.
Aan de lycea zal steeds Grieksch onderwezen
mooten worden.
Schoonschrijven als verplicht vak acht de
Minister aan H. B. S. en Gymn. niet noodig;
dat geldt ook voor Staatsinrichting vöor aid. A,
handelswetenschappen voor afd. B en en ste
nografie.
Tijdelijke, aanstelling van wettelijk niet be
voegde leeraren zal in den regel voor een jaar
gelden; verlenging van dien termijn zal uitzon
dering moeten blijven.
Het toelatingsexamen voor, de gesubsidieerde
bijzondere scholen moet hetzelfde zijn als voor
de openbare, omdat hot eindexamen dezelfde
rechten geeft.
Afschaffing van het stelsel der gecommitteer
den bij de eindexamens, dio nu schoolexamens
zijn, aoht de minister niet aanbevelenswaardig.
Er is gevraagd of ook niet het eindexamen
van de kweekscholen voor onderwijzers toegang
moest geven tot de universiteit. De Minister is
daar tegen.
De toelating tot dc academie van jongelui, die
in de koloniën middelbaar onderwijs hebben
genoten, wordt vergemakkelijkt.
Wij hebben slechts do voornaamste opmer
kingen aangestipt, en weggelaten alles, wat van
theorotischen aard is.
rv.
Zwemmen I.
De meeste zoogdieren, die, evenals de
mensch, op het vasteland leven, kunnen
zwemmen. D,o door den jachthond achter
volgde liaas zwemt, bij een sloot aange
komen, deze evep gemakkelijk over als de
hond het daarna doet. Kwamen alle be
woners van-onsland hij mooi weer en stil
water eens in de Zuiderzee op slechts tien
minuten- afstand van de kust terecht, "dan
zou, zonder hulp van andoren, slechts een
zeer klein gedeelte in staat zijn de kust
te .bereiken,
Toch is de zwemkunst, zij die den
mensch dan ook niet aangeboren, zeer ge
makkelijk en binnen korten tijd te leeren.
Dat zoo weinig Nederlanders (behoorlijk
kunnen zwemmen, is wel een zeer merk
waardig verschijnsel. Juist in ons land,
dat zoo bijzonder waterrijk is, en waar zoo
velen dcaor scheepvaart en visscherij zon
der ophouden met het natte element in
aanraking komen, er op of er aan leven.
In het 5de deeltje van Sijthoff's biblio
theek voor lichamelijke opvoeding, geti-
tend „Zwemmen, handleiding voor zwem
mers en voor het zwemonderwijs" door dr.
O. E. Benjamins en F. C. G. Duvergé,
klaagt laatstgenoemde:
„Een Griek was ontwikkeld en be
schaafd, wanneer hij kon lezen cn
„zwemmen. In onzen tijd moet men veel
„meer kennende leerling, die eind
examen hoogere burgerschool heeft ge
daan, kent Fransch, Duitsch, En-
„gelsch, staathuishoudkunde, enz., in
totaal 33 vakken en kan ook ver
drinken. Treurig, maar waar!"
Inderdaad wekt. het verbazing, dat zoo
velen verzuimen, al ware het alleen voor
lijfsbehoud, rich voldoende te bekwamen,
om bij gevaar voor verdrinken zichzelf of
anderen te kunnen redden. Het is thans
zomer. In warme dagen wordt de behoefte
aan een verfrïsschend bad zóó groot, dat
zelfs de watervreezende Hollander er toe
komt, rich in zee, rivier of plas onder
te dompelen. Maar zwemmen kan hij niet.
En daardoor komen in dezen tijd, mis
schien nog mëer dan door ijs-ongelukken,
verdrinkingsgevallen haast iederen dag
voor. In ons kleine landje verliezen gere
geld duizend mensch en per jaar het leven
door verdrinking. De meestcn zouden gered
kunnen worden, indien zij zelf zwemmen
konden cf wanneer de zwemkunst meer al
gemeen beoefend werd.
Is de lust om zwemmen te leeren bij
het publiek al niet bijster ontwikkeld, van
overheidswege wordt evenmin veel gedaan
om haar aan te wakkeren.
Zwemmen en baden in openbare wate
ren is haast overal bij politie-verordening
verbonden. Met het oog op de publieke
zedelijkheid of op andere gronden is zulk
een verbod misschien te verdedigen. Maar
de overheid blijft in gebreke daartegen,
over oen gelegenheid te geven, waar wel
gezwommen en gebaad mag worden. Open
bare zweminrichtingen worden nog slechts
uiterst spaarzaam gevonden. Alleen te
Amsterdam kan ieder en te Botterdam
iedere scholier gratis zwemonderricht krij
gen. Maar overigens wordt over het al
gemeen meer tegenwerking, dan aanmoe
diging ondervonden.
Deze toestand is niet alleen zoo betreu
renswaardig met .het oog ©p verdrinkings-
gevaar. De volksgezondheid wordt er door
in een van haar gewiohtigste belangen ge
schaad. Ouder de middelen voor lichame
lijke opvoeding is er toch geen ander te
noemen, dat va»n zoo krachtige en veelzij
dige beteekenis is. Het eenige bezwaar is,
dat in ons klimaat slechts een gedeelte van
het jaar in open water kan worden ge
zwommen. Maar dat is geen reden om
het verkrijgbare niet dankbaar te aan.
vaarden. En wanneer de behoefte zich ver
groot en duidelijker gevoeld werd, dan
zou uitbreiding van het getal der over
dekte zweminrichtingen, >w aarvan winter
en zomer gebruik gemaakt kan worden,
zeker niet uitblijven.
Het kan daarom nuttig zijn, om de
voordeelen van het zwemmen nog eens
duidelijk in het licht te stellen.
Zoo goed als alle levensverrichtingen
ondergaan den invloed van het koele bad.
De meesten worden tot grootere werk
zaamheid geprikkeld, odergaan een 'bij
zondere oefening, training, met als gevolg
een grooter weerstands- en uithoudings,
vermogen.
Het meest voor de hand liggend is de
inwerking op de huid en wel op de eerste
plaats de bevordering van reinheid. De
zindelijkheid van den doorsnee-Hollander
staat niet op een zoodanig peil, dat zij
vergeleken kan worden met de uitwerking
van een dagelijksch zwembad. Deze huid
cultuur strekt zich verder uit dan eenvou
dige reiniging. De huid is het belangrijke
orgaan voor de regeling der lichaamstem
peratuur. Door een ingewikkeld mecha
nisme wordt de huid juist in zoodanige
mat© met bloed gevuld, dat, al naar het
noodig is, meer of minder warmte aan do
omgeving wordt afgestaan, en zoodoende
het lichaam, inwendig steeds gelijkmatig
warm blijft. Snelle en nauwkeurige wer
king van dit mechanisme is van groote
beteekenis, bijv. ter voorkoming van kou-
vattingsziebten. Door zwemmen wordt de
huid in dit opzicht geoefend, gehard, zoo
dat zij haar taak des te beter vervullen
kan.
Zeer belangrijk is de invloed op de
ademhaling. Deze wordt door het zwem
men versneld en verdiept. De gaswisseling
wordt zoodoende vergroot, zelfs in die
mate, dat-, met name bij magere personen,
dje lang en krach tig zwemmen, wel eens
al te sterk geventileerd kan worden, het
geen zich door onaangename gewaarwor
dingen als bijv. duizeligheid, openbaart en
dan dus tot voorzichtigheid moet aan
sporen. Maar in het algemeen kan van
zwemmen gezegd worden, dat het een
prachtige ademhalingsgymnastiek bevor
dert, vooral ook, omdat de uitzetting van
de borstkas krachtiger moet zijn om 'den
van alle kanten werkzamen druk van het
water te overwinnen.
Niet minder nuttig is de gymnastiek
van de spieren. Zoo goed als alle spieren
van het menschelijk lichaam werken mee
bij de zwembeweging, waarbij in aanmer
king komt, dat het lichaam in een zeer
gunstigen stand verkeert, met name bij
het z-emraen met den schoolslag, waarbij
de rug gestrekt, de borstkas uitgezet en
Het hoofd achterover gebogen wordt. Wel
is waar wordt dikwijls, vooral door de
jeugd, niet alle tijd, dat zij in het water
verblijven, gezwommen, en duurt deze
gymnastische oefening daardoor in totaal
niet zoo heel lang; maar de nuttige in
vloed kan toch niet weersproken worden.
De bloedsomloop wordt door het zwem
men tot grootere kracht aangezet en van
het hart wordt veel inspanning gevergd.
Ook dit kan als een nuttige gymnastiek
worden opgevat., onder voorbehoud na
tuurlijk, dat het, hart gezond is. Het is
dus aan te bevelen, dat zij, dio afwijkin
gen aan hart en bloedvaten hebben, zich
van zwemmen onthouden of dit althans
niet doen zonder eerst een /geneeskundige
te raadplegen, die, wanneer hij al toe
stemming geeft, tevens de noodige voor
schriften omtrent den duur en wijze van
zwemmen aan zijn advies kan toevoegen.
Hoewel ook nog andere functies, in het
biizonder nog die van het zenuwstelsel,
den invloed van het zwembad ondergaan,
moge heit bovenstaande volstaan, om dui
delijk te maken, dat de geheele stofwis
seling wordt aangezet, en al zijn ook alle
latere gevolgen nog niet eens nauwkeurig
onderzocht, de flinke eetlust, en de heer
lijke slaap, waarover de zwemmer Hich
kan verheugen, getuigen zonder meer reeds
voor den gunstigen invloed op dc gezond
heid.
Een aansporing, om te leeTen zwemmen,
een krachtige propaganda voor het aan-
leeren vooral door de jeugd, is dus zon
der twijfel gerechtvaardigd. Al zal heb
misschien niet spoedig zoo ver komen, dat
het zwemmen als verplicht leervak voor
de hoogere klassen der lagere school in
het leerplan wordt 'opgenomen, in af
wachting kunnen de ouders er voor zor
gen, dat hun kinderen niet verstoken blij
ven van dit nuttige en gezonde onderwijs.
Niet zonder grond is de bewering geuit,
dat het verdrinken van elk kind van tien
twaalf jaar of ouder een aanklacht is
tegen zijn ouders, die bij de opvoeding
verzuimd hebben, dat kind te leeren zwem
men.
Natuurlijk moet de noodige voorzichtig
heid, betracht wórden. In de meeste geval-,
len zal het wensch°lijk zijn een geneeskun
dig onderzoek té doen voorafgaan, omdat
bepaalde afwijkingen het zwemmen minder
raadzaam maken. Over deze afwijkingen
en andere voorzorgen, bij het zwemmen
in acht te nemen, hoop ik in een volgenden
Brief nog iets te zeggen.
Maar in het algemeen moet het zwem
men worden aangemoedigd in het belang
der volksgezondheid, zooals Bueno do
Mesauita het bij een van zijn aardige tee-
ke-ningen doet-:
Komt, snel nu de leden door 't water
[bewogen,
O, twijfelt niet bang aan den
[veiligen kant
De kunde van 't zwemmen zal uw waarde
[verhoogen
Diept kracht uit het water voor den
[strijd op het land.
H. A. S.
Kinderen op de fiets.
Dr. D. H. Posthumus schrijft in „De Kam,
pioan" over het meevoeren vaij kinderen op
fiets. De meoning, die de schrijver naar voroj
brengt, is, gelijk hijzelf opmerkt, volkomen sub-
jectief, en zijn beloog heeft mets magistraals.
Wij ontleen en het volgende er aan:
In de eerste plaats iets over dé kinderen, die
men meeneemt op de fiets. Die van hot eerste
levensjaar behooren in de wieg en bij goed
weer in den kinderwagen. De moeder, die hca
voedt past evenmin op de fiets. Het is dus ia
beider belang, dat de moeder, den promenade,
wagen meevoerend, een flinke wandeling maait.
Met die van het tweede levensjaar is het hiel
anders gesteld. Dan late men -den spruit, die
intussclienheeft geleerd op zijn beenen te staan i1
on nog waggel on de loopt, veel aan zichzelven
over, bij slecht weer in huis in een goed ge-
ventileerde kamer in een loophek on bij mooi
weer buiten in een zandberg.
Tegen het meevoeren van kinderen van drie.
jaar en ouder op de fiets heilik onder bepaalde
voorwaarden minder bezwaar. Ouders met be
perkte beurzen kunnen er dan eens over den
ken de veelal enge woonruimte to verwisselen
met de vrije natuur. Geen knellende zorgen ovei
het achtergebleven kind behoeven dan hun ge
not te bederven.
Men zorge er echter voor, het kind niet over
te langen afstand op de fiets mee te voeren,
neme op élke-fiets niet meer dan één kind mee
en voorzie het van behoorlijke warme kleeding.
Al© plaats voor het Mnd prefereer ik een in
den handel voorkomend riolen stoeltje met voet
steunen, dat als een bagagedrager vóór het
stuur aan de fiets verbonden is. Een breeds
federal gordel geve gelegenheid tot behoorlijke
bevestiging. Het eenige voordeel, dat ik in de
bevestiging van het stoeltje achter het zadel zie,,
is de grootere beschutting tegen den wind: doch
dit weegt m.i niet op tegen het nadeel, dat d«
rijder het kind niet in het oog heeft. Tegen het
meevoeren van een kind op een bagagedrager
achter het zadel, wat men nog veelvuldig ziet,
wil ik ernstig waarschuwen.
Nu nog deze vraag: Is ieder volwassene ge
schikt, om een kind moe te nemen op de fiets?
Dat men een good en behendig fietsrijder be
hoort to zijn, behoeft geen betoog. Bovenal zij
men echter een voorzichtig rijder, die dreigende
gevaren voorziet en daardoor in staat is deze
af te wenden in het belang van zijn kind en
hot zijne.
Resumeerende zou ik tot het volgende besluit
komen: Ouders met beperkte woningruimite kun
nen, wanneer andere geschikte vervoergelegen-
heïd niet te bereiken is, er over denton hun
kinderen van af het derde levensjaar mede op
de fiets naar buiten te nemen om van de vrije
natuur te genieten. Dit laatste zij het doel, de
fietstocht over niol te langen afstand het middeL
De gramephoon in de diergaarde.
In de Londensche diergaarde werd on
langs een concert gegeven, om den invloed
der muziek op de verschillende dieren te
oontroleereh.
Men. had. daarvoor een sterke ±jraznG-
phoon gekozen, welke men bij -verschillen
de kooien neerzette. Bij sommige die<reii
kon men een diepgaande inwerking; der
muziek constateeren, anderzijds ontdekte
men, dat het voel op de soort muziek aan
kwam, en dat verschillende melodieën ook
ook zeer verschillend op de beesten in
perkten.
Zeeleeuwen en robben worden oogen-
schijnlijk het meest door de muziek in
emotie gebracht. Een vroolïjk lied van
Lander bracht deze beesten waarlijk in
verrukking.
Zoodra de gramopheon begon, zwommen
rij haastig naar den kant, en gaven luide
hun vreugde te kennen, terwijl een half
dozijn dieren, die op een rots te rusten
lagen, dadelijk het water insprongen, om
zich bij hun kameraden te voegen.
}t Was aardig om te zien hoe alle dieren
zich moeizaam uit het water ophieven en
als betooverd toeluisterden. Een der
grootste leeuwen kroop bijna geheel voor
den trechter der gramophoon. Toen de
muziek ophield, kroop hij langzaam naar
zijn kameraden terug, luide zijn verbazing
te kennen gevend.
De tijgers daarentegen schenen meer
ingenomen met klassieke muziek of groote
opera's.
Een stuk uit een Verdi-opera scheen hun
bijzonder te bevallen; als versteend ble
ven zij staan en luisterden naar de smel
tende melodie. De ijsberen waren dol op
een militairen marsch en liepen gedurende
de muziek ijverig op en neer.
De gramaphoon werd ook in het- papa
gaaienhuis neergezet, waar altijd een vree-
selijk lawaai heerscht. Men probeerdehier
allerlei muziekmaar niets maakte op dé
vogels eenigen indruk.
Oogcnschijnlijk waren de papegaaien en
kakatoes te trotsch op liun eigen muzikale
praestaties, om naar den concurrent te
willen luisteren- r.
Ton slotte werd de gramophoon ook hij
de olifanten gebracht, maar ook deze toon
den' absoluut geen enkele aandoening.
Vuilnis en weelde.
De heer Kollon, de voorzitter van de
eenige jaren geleden te Nieuw-York opge
richte „technische studiecommissie voor
stedelijke bezuiniging", welke uit inge
nieurs en deskundigen bestaat, maakt-, een
studiereis door Europa, om daar in de
grootste steden een kijkje te nemen naar
de bezuinigingsmaatregelen, welke aldaar
zijn ingevoerd. Hij is reeds in Italië en
keert over Parijs, Nederland en Londen
naar Nieuw-York terug.
Een van de dingen, die hem in Berlijn
het meest hebgen getroffen, is de vuil
nis. Terwijl de vuilnis te Nieuw-York
wemelt van blikken bussen, stukken me
taal, beenderen, resten van leer en stof
fen, en andere „rijkdommen", bevat de
Berlijnsche vuilnis niets meer, dat- nog
maar eenigszïns gebruikt of verwerkt kafl.
worden. Daarmede is het hem duidelijk
geworden hoe arm Duitschland is gé*
worden.