ANEKDOTES.
CORRESPONDENTIE.
Plaaggeest.
Modder spreekt ernstig en Jantje begrijpt Set
ja, toot het oogenbhk heeft hij nu spijt
fluts wordt de vrede met kusjes bezegeld
zóó moet het wezen, Jan, nu en altijd!
HERMANN A\
daalden wij voorzichtig het zig-zag paadje
af, dat naar den bodem voerde, en staken
ons haastig in onze vermomming.
Alfred, de Zwarte Hand, zag er indruk
wekkend uit in zijn geel katoenen over
hemd met een kolossale hand van zwart
laken op de borst. Hij had een rood mas
ker voor, een wijd-uitstaande pruik van
watten op en een hooge, spitse muts van
goudpapier, waaruit een lange sluier
een half feennisnet te voorschijn kwam.
Ons costuum bestond voornamelijk uit
een wit hemd. Zonder twijfel zagen wij er
spookachtig uit.
Alfred zond twee gidsen uit r«ar Jaap
en Bob, en weldra kwamen ze langaam
het pad af, de beide geblinddoekte jongens
meb zich voerende. We bukten en verbor
gen ons in de donkerste hoeken en achter
de weinige boomen, en toen de gidsen de
doeken wegnamen en snel verdwenen,
scheen het, of die twee geheel alleen in
de vallei stonden..
Plotseling werd het geheele tooneel door
het schijnsel van een blauwe vlam ver
licht, waardoor zelfs de fijne varens op
de rotswanden duidelijk zichtbaar werden
en de „profeten" traden te voorschijn,
zingende op een toon, die waarlijk droef
geestig was.
Die bijeenkomst bestond uit een aanbal
proefnemingen om te weten te komen, of
de nieuwe leden de Zwarte Hand wilden
dienen Bij één er van moesten zij op han
den en voeten door een dubbele rij van
„profeten" gaan en ieder mocht op zijn
beurt het slachtoffer zooveel slagen toe
dienen als hij maar kon, vóór dat de vol
gende zich met deze taak belastte.
Eindelijk werd Jaap vóór het uitstekend
rotsgedeelte geleid, dat de Zwarte Hand
tot troon diende, om daar "de toespraak
van Alfred over de plichten van een „pro
feet" aan te hooren.
„Slechts één ding is er nog noodig om
u tot lid té maken," eindigde Alfred met
zulk een grafstem, dat het leek, alsof zij
uit zijn schoenen kwam „Wij zijn afstam
melingen van de sterren en wanneer een
kind der wereld één der onzen wil wor
den, zijn wij verplioht de toestemming der
hemellichamen af të wachten, alvorens
hem met de Zwarte Hand te teekenen.
Ik zal nu vragen, of gij waardig zijn u bij
ons aan te sluiten. Als Het antwoord gun
stig is, zal het teekcn als een vurige ko
meet op aarde dalen."
De profeet riep met luider stemme op
naar de stbrren om toestemming, maar
de duisternis werd door geen enkel ver
schijnsel verbroken. Nogmaals sprak de
profeet tot zijn voorvaderen en eindelijk
ten derde male. Toen Hoorde men hoog
in de lucht een gesuis, gevolgd door een
zacht geknetter en Jaap sprong achteruit
op het gezicht van iets, dat er uitzag
als een grooten, vurigen bol, die maie?
sbueus over den rand der vallei dreef, een
gloeiend spoor van rook en vlammen ach
terlatend. Het viel niet recht naar bene
den, maar schoot als het ware in schuine
richting naar de plaats, waar de jongens
zich bevonden. Het gloeiend voorwerp
scheen elk oogenblik grooter te worden,
totdat het tussohen het opperhoofd der
„profeten" en den verbaasden Jaap door
ging, zoodat hun wangen den warmen
gloed voelden en Het water, waarin het
terecht kwam, siste
Eén der jongens reikte Alfred eed meng
sel aan van gebrande kurk en vet en
Jaap's wang werd daarmede door de
Zwarte Hand ingewreven.
Bob was al dien tijd geblinddoekt ge
bleven en eerst nadat het overblijfsel van
den vurigen bode, dat bijzonder veel op
een blikken emmertje geleek, druipend
uit de bron was gehaald, mocht hij het
licht weer aansohouwen.
Dit emmertje was een uitvinding van
„gierige Joris". Het liep langs een ijzer-
draad van den rand der vallei naar de
bron en werd door middel van een katrol
vol water weer naar boven gehaald, tot
groot-e belangstelling van alle bezoekers,
aan wie de eigenaar zijn werk liet zien.
Maar Bob zou nog wonderlijker dingen
beleven. Driemaal had Alfred zonder eenig
gevolg de sterren aangeroepen, toen wij
plotseling opschrikten door een kreet, die
uit 'de hoogte klonk. (Slot volgt.)
Ingezonden door Geertje Mazurel.
Commensaal tot hospita „Is hef ontbijt
nog niet klaar
„Neen mijnheer, ik had een paar versche
haringen gekocht en nu heeft' de kaf
„Och, die verwenschte katMaaT heeft u
dan wat koud vleesoh
„Hef spijt' mij wel, mijnheer, maar Sb
kat
„Nu goed 'dan. Met een -paar eieren Hen ak
ook tevreden",
kan ik u niet géven, want 'de kat M
„Braad dah die kat maar, d:an krijg ik alles
tegelijk l'!
Ziezoo, nu heb ik 12 kinderen gelukkig
kun.nen maken, die vinden het allen natuur
lijk weer „Teuzehfijn" (om een modewoord
der jeugd te gebruiken), dat' ze zoom mooi
hoek mogen gaan halen. Veel plezier 'allen
met den behaaflden prijs.
Wat een massa brieven heb ik nu ditmaal
gekregenhet was enorm. Eigenlijk had ik
dat wel verwacht, 12 prijzen, en daarom had
ik ook een werkje opgegeven, dat wel in den
smaak zou vallen. Er was dan ook geeh en
kele klacht, maar louter uitroepen van waf
een heejrlijk werkje, hoe fijn, doet u dat nog
eens enz., en ik las zulke betuigingen van
dat ik een goede, beste, lieve raadsel!ante
was door zoo'n prettig prijsraadsel te geven.
Ik heb bij het lezen van vele brieven echt
smakelijk gelachen, en al krijg ik nu zelf
geen prijs, ik heb toch menig gezellig oogen
blik gehad en het was mij een groote vól-
doening dat de Leidsche jeugd in zóó gTooteh
getale opkwam om mede te loten naar de 12
prijzen. Er wordt mij van verschillende kan
ten gevraagd, wie er bij de trouwen moch
ten meel'ofen. Dat kan ik nu heusch' met ah
lemaal opnoemen. Wie mij wekelijks of bijna
wekelijks (want natuurlijk slaat men wel
eens over dóór ziekte, logeeren, feestjes of
zoo) ihzenden, die weten toch van zelf wel
dat zij tot mijn trouwe jeugd beboeren. En.
ik beloof stellig, dat als later de directie mij
hog eens permissie geeft voor extra-prijzen,
dat die dan weer onder de getrouwen zullen
Worden verloot. Prijsrwinners en prijswinsters
leest g'oed in de courant wanneer en waar je
het boek mag gaan halen.
De volgende week is hef Uoig gewoon, 'dat
rde brieveh Maandags vóór 1 uur binnen moe
ten zijn, en a.s, week meld! ik' in de corres
pondentie hoe het dan weer gaaf, want a.s.
Dinsdag als mijn kinderccureöpohdentie is af
gehandeld, vertrek ik naaT Ëloosterzande.
En nu nog een apart woordje aan eenigen,
al is hef aan ieder maar kort.
A'drie Holtz, het deed' mij plezier je eigeh
schrift weer even Te zien al kon je nog nief
meedoen anet het prijsraadsel. Wat je met die
boeken zult dóen Bob wou mij immers eens
komen begroeten als ik in Leiden kom, nu
bewaar ze dan maar Tot hef najaaT.
Ella Brugmans, gefeliciteerd' met' 'je over
gang. Natuurlijk heb jij ook meegeloo'f met
de trouwen, je ontbreekt bijna nooit, evenmin
als Rine Oudshoorn, die hoort er ook bij.
Annie Stouten, bedankt voor de mOoi'e
plaatjes. Je bent" zeker heel' erg blij dat het
lot je gunstig was,
Anhie Zirkzee, dank toor je briefga je
nu ook dagelijks een uur wandelen
Nellie van Leeuwen, heerlijk hè, dat er nt.
ook eens een prijs- hij jullie thuis is gevallen.
Hij is op jou naam m'aar 'dan kan Dene toch
ook genieten van het 'boek. Prettig voor Dene
'dat het haar zoo goéd bevalt op 'dé niéuwe
schooll
Truus Kwestrdo, treft dat nu niét prachtig,
dat je een prijs Hebt gewonnen net aan het
begin van zoo'n lange vacantia; zul je mij later
schrijven h'oe of je het boek vond ate ie het
uit hebt,
Jan is een plaaggeest; wie niet mocht gelooven
vraag' het zijn Znsjes maar; hevig krakeel
klinkt er heel dikwijls van t kamertje boven,
waar van het speelgoed een elk heeft zijn deel.
Moeder heeft planken voor elk van de kind'ren
afgeschut met een groen saaien gordijn,
ieder heeft ruimte genoeg voor zijn schatten,
dus er behoefie noodt ruzie te zijn*
Jan evenwel Heeft 't gemunt óp 'de póppen
kan hij ze grijpen, hij Iaat het nieft, neen
vlug als een aapje pakt hij Zusje's ,,kind'renw
en loopt zoo gauw hij maar kan er mee heen.
Zie, op het plaatje „redt" Zusje haar popje;
't kleintje helpt mede, zoo flink ze maar kan
wie zou het winnen? één woordje van moeder
en tot de orde gebracht wordt broer Jon,