VOOR DE JEUGD «ni I iini ijiïïi j iltil j jitii j lis? j i i>:ïi lil IEIDSCH DAGBIAD 5 No. 26. Donderdag 29 Juni. Anno 1922. Vrienden of Vijanden? Gevat %'m.mwirm éi Een verhaal voot Jongens en Meisjes. Na<azr het Engel sdh van E. GREEN. Vrij bewerkt -door C. H. 8) HOOFDSTUK VIII- Op Reis. De meisjes ikregen nu samen les en Frits ging eiken dag met de jongens Dammers naar school. Ook de groote mensdhen schoten goed samen op om een uitdrukking van Leni te gebruiken en allen waren blij, dat het ijs gebroken was en schenen zich te be ijveren elikaar schadeloos te stellen voor de onaangenaamheden, welke voorgevallen waren De zomervacantie begon reeds te naderen en er werden allerlei plannen gemaakt. Me neer Damimere zou met Harry of Alfred een groote voetreis maken en het lot zou beslis sen, wien van de beide jongens dit buiten kansje te beurt zou vallen. Het wa3 Alfred gunstig, zoodat deze zijn vader vergezellen zou Vooral tusschen Frits en Harry, die slechts één jaar in leeftijd verschalden en in dezelfde klas zaten, ontstdad een groote vriendschap en meneer de -Lange zag dezen omgang heel gaarne. Harry was dan ook steeds een wel kome gast op het Witte Huis, waar allen hem graag mooliten. Op zekeren dag kwamen Frits en Elly de kamer van hun vader binnenstormen. „0 Vader, we hebben zoo'n prachtig plan bedacht riep Frits opgewonden uit. .Luis tert u toch eens, U zei immers, dat u met Elly en mij een paar weken naar Wales zou gaan „Zeker, zeker 1 Dat heb ik jullie toch be loofd. Tante Coba gaat daar een vriendin be zoeken, terwijl ik mij voorstel dien tijd met jullie dn een hotel door te baengeii. Maar gaan julie misschien liever niet „0 ja, Oom, we gaan wit graag mee", ant woordde Elly nu. „U weet, dat wij het in Wales altijd' heerlijk vinden. We zijn er al zoo dikwijls geweest en altijd was 't weer even prettig. Maar we wilden u wagen, of Harry Damimers mee mag gaan. Hij ia er nog nooit geweest ik geloof, diait hij nog heel weiuig van huis is geweest en Alfred gaat met zijn vader op reis. 't Zou heerlijk voor Frits zijn, als zijn vriend meeging, want u houdt niet van groote tochten en ik word gauw moe en H zou erg saai voor Frits zijn, als hij altijd bij ons moest blijven of alleen gaan. Maar als Harry meeging, zouden zij aan elkaar gezélschap hébben. Harry is zoo'n aardige jongen'*. ,JDat' is hij. Ik mag bean ook graag lijden en ik zou niets liever willen da|a dat Fnits in alles een voorbeeld aan hem nam. Ja, ik zal en eens over dénken en met meneer en me vrouw Dammers spreken. Denk jullie, dat hij het prettig zou vinden .,0 ja, natuurlijk 1" riepen beidén "te gelijk' uit, wel begrijpend, ddt zij hun zaak reeds ge- t wonnen hadden. Méneer de Lange vond' het werkelijk een al leraardigst plan. Niet alleen, dat hij de wen- schen van zijn zoon en zijn nichtje giaarhc ver vulde, wanneer hij hiertoe in staat was, maar hij zelf zou het ook heel prettig vinden, als de jeugdige Damr-iers hen op hun uitstapje vergezelde. Bovenqlden wildé hij den jongen gaarne een genoegen doen. Méneer en mevrouw Dammers namen de uitnoodigdng voor, hun oudsten zoon dankbaar aan en Harry zelf wiais er natuurlijk voor te vinden. Zoo'n buitenkansje overkomt' iemand ook lang niet élken dag Hij kon heel goéd met Frits overweg en mocht Elly gaarne lijden. Hij had Alfired! zijn reis geen öogcn- bliik misgund, maar was toch heel blij, diat hij zich nu ook op een uitstapje verheugen kon. Alfred cn zijn vader gingen twee dagen eer der op reis dan de familie vain hét Witte Huis amet Harry. Er waren heel wat toebereidselen, te anaken, le meer daar mevouuw Dammers met Leni en Ben hij familie zouden gaan lo- geeren. Vanaf het oogenJblik, dat zij in den trein stapten, genoot Harry, voor wien alles nieuw was. Flits en Elly waren reeds dikwijls op rea« geweest en maakten hem op allerlei dingen op merkzaam. Toen zij bun bestemming bereikt hadden, was Elly te moe om in de eetzaal het middag maal te gebruiken. Voor de jongens en vooral voor Harry was dit echter een feest. Toen do laatste daarna boven kwam om Elly, die op haar kamer gegoten had. alles te -vertellen en daarbij de gx-appigo nxensohen beschreef, die hij aan sommige tafeltjes gezien had, luisterde het meisje opgetogen. Ellp vond het erg aardig van Harry, dat hij haar alles kwam vertellen in plaats van naar buiten te gaan, zooals Frits stellig gedaan zou hebben, als hij alleen was geweest. Maar Harry had thuis als oudste geleerd aan de jongeren te denken en pas toen Elly naar bed ging, liet hij zich door Frits meelroonen om het mooie zomeravoncllampschap te bewonderen. Er volgden heerlijke dagen. Juffrouw van Arkel nam dén volgenden morgen afscheid van het gezelschap en ging naar haar vriendin. Meneer De Lange en dé jeugd' brachten haar naar den trein. Het weer was prachtig en or werdden meestal per rijtuig, zoodat het voor Elly niet" te vermoeiend was allerlei mooie tochten gemaakt. De beide jongens gingen ook dikwijls visschen of zochten bloemen en planten, die zij voor Elly meebrachten. Harry wist er veel bij zonderheden van evenals van verscheiden vo gels en meneer De Lange had geen oogenblik epijt. dat hij den jongen had meegenomen. „Morgen gaan wij verder, Harry", zei Frits op zekeren dag, nadat zij ruim een week van huis wareh. „En nu heb ilk een prachtig plan bedacht We gaan naar het dorpje, dat aan den anderen kant van den berg liigt of eigen lijk is 't niet meer dan een flinke heuvel. Zou jij er ook graag heen willen loopen, terwijl Valder en Elly met de bagage rijden Natuurlijk was Harry voor dit plan te vin den. De bewuste heuvel was steil genoeg om eenilge inspanning bij het bekliimimen te eischcVr, al was dit bij goed weer niet gevaar lijk. Frits meende bovendien den weg te ken nen, daar hij bij vorige gelegenheden den heuvel van beide kanten bijna tot den top beklommen1 had en veel zelfvertrouwen had, daar hij eens in Zwitserland geweest was en 'daar gemakkelijk begaanbare sneeuwbergen béstegen had. Hij lachte daarom Harry hartelijk uit, toen 'deze vroeg, of hij den weg zonder gids zou kunnen vindén. En nadat- Qiij zijn vader van zijn bekeiidhei d' met 'den berg overtuigd had' en verzekerd, dat hij zijn vriend en zichzelf veilig naar den anderen kant zou brengen, gingen dé beide jongens vol plannen naar bed, na eerst nog afgesproken té hebben vroeg op te staan om zoodoende geen last van de warmte te hebben. Maar Frits had nog een andere reden, waar om hij weg wilde zijn, vóór zijn vader op was, want de toestemming, welke hij verkregen had, was igedéeltelijk afhankelijk van het weer den volgeladen dag en de jongen was bajnlg, 'diat nevel of regen zijn plan verijdelen zou of hem ten minste een gids zou bezorgen. En dat zou volgens hem alles bederven. Daar om was hij van plan heel vroeg op te staan. ,Voor Harry was dit geen bezwaar, d'aar hij als een echte buitenjongen altijd vroeg op stond Frits fhiad hem edhter verzwegen, waar om hij reeds zoo vroeg op stap wilde gaan. Dc jongens waren den volgenden morgen 'dps bijtij'ds reiavaaddüg. „Als ik je was, zou dik een gild's meenemen", zei dé eigenaar van het hotel tegen Frats. Maar deze lachte vroolijk en zei overmoe- 'dig „O nee, meneer Jones, dat is jrfiet noodig een gidis zou 't heelemaal bederven. Het aar digst. is juist er met ons tweeën op uit te trékken". „Ja zeker, dat is het ook'', gaf de man toe, „maar als je van het goede pad afdwaalt, zul! je het minder aardig vinden. Het is Diet zoo gemakkelijk, als het van hieruit wei lijkt- „Nee, dat weet ik .wel. Van beide kanten ben ik bijna heelemaal naar boven gekomen en ilk zal dus niet verdwalen. Maakt u zich maar niet ongerust ik weet, wat ik doe De hotel-eigenaar overlegde bij zichzelf, of- hij tusschenbeide zoiu komen of niet. „Je moet het zelf weten", bcgdri hij weer. „Ik wilde je niet laten vertrekken zonder je gewaarschuwd te hébben. De lucht bevalt mij niet. Het zou me niet verwonderen, als we onweer kregen en als dat liet geval is, weten we nog niet, wat de gevolgen er iv-an zullen zijn. Een wolkbreuk zou je zeker het uitzicht beletten en stellig dén weg deen verliezen. Er zijn maar enkele van de oudste schaapher-" ders en de beste gidsen, die onder dergelijke omstandigheden den weg zouden kunnen vin den. Zou je niet liever wachten, totdat je vader beneden kwam en hem vragen, wat hij er van denkt Maar dat was juist hetgeen Frits niet wilde. Het is ook eng hand1, als de zon heerlijk: 9ohijnt en er geen enkel wolkje aan de luclit te bekennen is, aan te nemen, dat er binnen een paar uur wel eens zwaar weer zou kunnen komen. Bovendien had' Fnits slechts 'deD moed! van een onervaren stadsjongen, wiefcï enkele gemakkelijke bergtochten de overtuiging hadden gegeven, dat hij alle ge varen trotseeren kon. Hij had zijn zinnen nu eenmaal op dezen tocht gezet en vond het dwaasheid zich er af te laten brengen. Hij was meestal gewend zijn eigeD zin te volgen en toen Harry, die veel verstandiger was dan zijn vriend, beheden kwam, was dé eige naar vod het hotel juist weggegaan en trof hij Frits in opgewekte stemming aian. (Wordt/t»olgd). Wie zijn makkers eens aardig wil fop pen. neemt een geldstuk in de 'hand en zegt tegen iemand, die een pet op het hoofd heeft: „Hou je pet op!" Wanneer men dit zegt op een toon, alsof men plan had het geldstuk te geven, zal de aange sprokene ongetwijfeld zijn pet afnemen om het geld op te vangen. Je zegt dan: „Je verstaat geen Hollandsch, want ik vroeg je je pet op te houden" (niet ftf te zetten^.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 11