VOOR DEJEUGD
1EIDSCH DAGBfAD
25.
Donderdag 22 Juni.
O O o A 6 J J O
Anno 1922.
rtenden of Vijanden?
%x#
81 >1 IlSlS 8 Ite
/N*i\
ten verhaal voor Jongens en Meisjes.
Naar het Eng.elsdh van E. GREEN.
Vrij bewerkt door O. H.
HOOFDSTUK VII.
Het Geheim wordt ontdekt.
Wat. betéékent dit alles? Dat zou ik wel
s willen weten! 't Is een mooie geschiedenis!'
•it zeggende kwam meneer Dammers op een
•gen met een brief in de hand de eetkamer
nen, waar allen juist hijeen waren en op
vader wachtten voor het ontbijt,
leneer Dammers was niet iemand, die met
b spotten liet. Hoewel hij voor zijn kinderen
|d heel vriendelijk was cn zelfs heel wat van
verdragen kon, eisclite hij stipte gehoor-
mheid en stond hij er op, dat zij nalieten
hij verboden had. In den laatsten tijd had
hierover niet te klagen gehad.
K'el hacl Lead's gedrag in de laatste weken
vrouw Damers bevreemd. Hoeveel zij haar
sen goed leende, was zij buiten de lesuren in
ra velden of wogen te zien en kwam zij
chts hijgende en op het nippertje voor
maaltijden thuis. Vroeger had zij het altijd
a-lijk gevonden met haar moeder uit rijden
gaan, doch nu bleef zij liever in het park en
jazOld'G zij haar moeder slechtswanneer doze
op aandrong. Dat Leni er een eigen geheim
:i0gon op nahield, begreep haar moeder heel
cd en zij dacht, dat haar dochtertje er haar
Deger of later deelgenoot van zou maken.
Lar zij haar kinderen volkomen vertrouwde
hen altijd vrij in het park liet spelen, deed zij
en vragen.
Maar nu haar man op dezen mooien Mei-
a-gen met een geopend en brief in de hond en
boozo uitdrukking op zijn gezicht de huis-
mer binnenkwam, voelde zij dadelijk, dat dit
ït Leni in verband stond en speet het haar,
zij het kind misschien te veel vrijheid ge
en had.
„Wat is er?" vroeg zij. „Ik hoop, dat de kin-
ren niets verkeerds uitgevoerd hebben. Klaagt
oand over ben?"
Meneer Dammers knikte bevestigend en keek
kinderen onderzoekend aan, terwijl hij zei:
„Eerst zou ik wel eens willen weten, of één
n jullie ook iets te bekennen beeft."
Er heerschte diepe stilte. Leni's hartje klopte
id. Het liefst bad zij alles verteld, maar haar
tder keek zoo boos en zij wist niet goed, hoe
beginnen moest. Zij begreep nu, dat zij ver-
ierd had. gehandeld en zou het graag onge-
tan hdbben gemaakt. De moed ontbrak haar
ïhter or voor uit te komen en bovendien, -dacht
kon 't best iets anders zijn, dat Vader be-
Delde. Zij meende, dat Vader Harry aankeek,
issdhien was er op school iets gebeurd en zou
Hes spoedig opgehelderd zijn, want Harry zou
ooit iéts slechts doen. Leni zweeg dus en Ben
olgde haar voorhoeld.
Het gezicht van meneer Dammers werd nog
trenger, toen hij geen antiwoord kreeg en hij
rag voort:
„Ik herhaal nog eens mijn vraag: heeft één
aa jullie ook iets te bekennen? Heeft één van
ullie dingen gedaan, -die ik streng verboden
iad? Ails dat zoo is, zou hij het beste doen
oet er éérlijk voor uit te komen. Ik zou liever
en vrijwillige bekentenis hooren dan door vra-
en achter de waarheid te komen."
Opnieuw diepe stilte. Leni voelde, dat Harry
laar een oogenbldk aankeek en toen zij de oogen
laar hem. opsloeg, las zij zoowel iets aanmoet
digen-ds als iets smeekonds in zijn blik. Haastig
keek zij een anderen kant uit. Bedriegen lag
niet in haar natuur on zij wilde eigenlijk niets
liever dan alles eerlijk bekennen, maar zij durfde
niet. AI-s zij met Moeder onder vier oogen ge
weest was, zou zij 't gebeurde stelbg opge
biecht hébben, maar Vader keek nog altijd boos
en de groote broertjes waren er bij. Neen, zij
kon bet niet vertellen.
,,-Hiarry", zei meneer Dammers nu. „Heb jij
niets te zeggen?"
De jongen bloef zwijgen. Hij was niet op zijn
gemak, hoewel hij er toch ook niet uitzag, alsof
hij schuld had.
„Heel goed," zei meneer Dammers met toe
nemende hoosheid, „als jij niet sproken wilt,
zal ik het doen, al zou het mij liever geweest
zijn, dat je zelf voor de waaiheid was uitge
komen. Ik heb bier een brief van onzen buur
man, meneer de Lange, waarin dezo zich be
klaagt over het gedrag van mijn kinderen. Hij
zegt ,dat jullie een geheimen weg schijnt ge-
vondén te hebben om zijn grond to betreden,
want dat alle hekken zorgvuldig gesloten zijn
en je niet door den hoofdingang komt. Enkelen
van jullie zijn voortdurend in het park van het
Witte Huis, en er bestaat een geregelde ver-
binding tusschen de kinderen van beide fami
lies. Het eenige wat bij mot oigon oogen gezien
beeft is, dat mijn oudste zoon zijn nichtje een
paar dagen geleden tot aan bet hek van het
Witte Huis gebracht hecf-t en zij als goede
vrienden afscheid namen. Al kon meneer da
Lange het wat beleefder uitdrukken, hij heeft
toch gelijk met te zoggen, dat als wij kennis
making wer.schten, wij den gebruikelijken weg
hadden kunnen volgen door hem een bezoek te
brengen. Nu Harry, wat heb je tot je veront
schuldiging aan te voeren?"
Harry bleef zwijgen. Hij wilde liever zelf een
standje oploopen dan zijn zusje verraden.
„Spreek, jongenzei meneer Dammers nu
met luider stem. „Ontken je soms, het nichtjo
van meneer do Lange tot het hek te hebben
weggebracht?"
„Nco Vad^r."
„Was je met baar naar huis gewandeld?"
„Ja."
„Waarom deedt je dat?"
„O-mdat ik dacht, dat ik het doen moest."
„Dacht je soms ook, dat je jo tegen de na
drukkelijke bevelen van je vader verzetten
moest?"
Harry kreeg een kleur, maar antwoordde niet.
Meneer Dammers was ten einde raad.
„Ben je van plan mij alles to vertellen of
niet?" vroeg hij.
„Ik weot nagenoeg niets," antwoordde Harry.
„Ik heb Elly naar 'huis gebracht, maar dat is
de eenige keer, dat ik haar gesproken héb, be
halve dn de pastorie."
„Be eenige keer, dat je haar gesproken hebt?!
En ik hoor, dat er voortdurend omgang is tus-
sohen de kin-deren van het Witte en dio van
het Roode Huis!"
„Daar weet ik niets van," zei Harry.
Juist was meneer Dammers op het punt heel
boos te worden, toen Leni plotseling uitriep:
„0 Vader, woest u alsjeblieft niet boos op
Harry. Het is zijn schuld niet, maar de mijne.
Ben en ik hebben Frats en Elly op het eilandje^
leeren kennen. Onze beide booten brachten cms t
daarheen en we hebben er verscheiden malen
samen gespeeld. Toen vroegen ze ons in het
park van het Witte Huis tc komen en ook in het
huis zelf. We deden het en hadden zoo'n pret.
Daarna gingen wij er dikwijls heen. We vonden
't er zóó prettig, dat we een soort tunnel ge
graven hébhen, die op hun gebied, uitkomt.
Maar na don eersten keer zijn we nooit meer in
huis geweest en altijd in het park gebleven. Elly
is een heel aardig meisje cn nu Frits naar
school gaat, is zij even eenzaam als ik en spelen
we dubbelgraag samen. Hot was zoo leuk een
geheim verbond te hébben en zelfs een geheime
gang. Ik dacht er eigenlijk niet aan, dat we
ongehoorzaam waren, niet dikwijls ten minste
cn we vonden bet veel aardiger als niemand
het wist."
Nu had Leni als eenig meisje bij haar- vader
altijd een stree-pjo vóór gehad bij de jongens.
Lena's openhartige bekentenis in tegenstel
ling mot Harry's stilzwijgen ontwapende hem.
De uitdrukking op zijn gezidht was wel ernstig,
maar toah veel minder streng, nu hij zed:
„Je hadt dat noodt mogen doen zonder Moe
der of mij daarin te kennen, kind. Als je graag
met dat meisje wilde spelen, hadt je dit op een
andere manier moeten aanleggen, klaar je bent
nog te jong om -dergelijke dingen heelemaal te
begrijpen en je hebt je geen rekenschap ge
geven van hetgeen je eigorilijk deedt. Ik wil je
niet vrijpleiten, maar je hebt je door een waas
van geheimzinnigheid laten misleiden. En in
hoever wist Harry van dit alles? Had je hom
in vertrouwen genomen?"
„0 nee," antwoordde Leni haas-tig. „Harry
wist or niets van. Als hij 't gewetön had, zo-u
hij 't zeker verteld hebben, want zoodra hij iets
vermoedde, raaddo hij mij aan alles te ver
tellen."
Meneer Dammers wendde zich nu tot zijn
oudsten zoon, stak hem de hand toe en- zei:
„Nu begrijp ik je zwijgen. Je wilde Leni niet
verraden, is het wel?"
„Juist Vader," antwoordde Hairy, blij, dat
alles nu opgehelderd wa6.
Op dit oogenblik zei Ben togen zijn vader:
„Leni en ik hebben alles samen gedaan, Va
der. U moet dus ook op mij brommen."
Nauwelijks had hij dit gezegd, of er werd aa.n
die deur geklopt. Op een „Binnen!" trak het
tweede meisje in de kamer met do boodschap:
„Meneer do Lange is in uw studeerkamer,
meneer. Hij zou u graag even willen spreken."
Meneer Dammers was heel verbaasd, toen hij
dit hoorde. Een bezoek van meneer de Lange
op dit uur en nog wel na het schrijven van den
bc-wusten brief, die allesbehalve vriendelijk ge
steld was. Hij begreep er niets van, doch kon
niet nalaten bet gevraagde onderhoud toe te
staan.
Wat er in de studeerkamer voorviel, was heel
iets anders dan hij zich had voorgesteld. Nau
welijks had hij de deur achter zich gesloten,
of meneer do Lange trad op hem too.
„Waardo heer," riep hij uit, „neemt u mij
niet kwalijk, dat ik op dit vroege uur u kom
storen. Ik haast mij echter een door mij be
gaan onrecht ongedaan te maken. U kunt er
zich geen denkbeeld van vormen, hoezeer ik het
betreur, dat een misverstand ons al dien tijd
van olkander verwijderd hield. U heeft mijn
ongolukkigen brief zeker ontvangen. Wees zoo
goed dien zoo spoedig mogelijk to vernietigen
en sta mij toe, u mijn excuses daarvoor aan te
bieden Ik schreef hem vóór ik een onderhoud
met mijn zoon en mijn nichtje gehad had en
ik hoop, dat u mij zult toestaan mijn onbeleefd
optreden goed te maken. U moet namelijk weten
dat ik u met een anderen Da-mmers verwis
selde, iemand, over wlen ik zeer ongunstige
dingen gehoord had. Eerst in een gesprek met
de kinderen waarin ik hen op het verkeerde
van een geheime vriendschap wees ontdekte
ik mijn vergissing. Ik hoop, dat u mij dit ver
geven wilt en wij voortaan goede buren mogen
zijn. Do kinderen hebben reeds vriendödbap ge-