De valsche rijksdaalder. FEUILLETON. BROEDER EN ZUSTER 'sloten en ik h'oop, 'dat wij ouderen hun voor beeld zullen volgen. Ik heb onmiddellijk mijn 'orders gegeven om den doorgang in de haag weer open te maken en zal er een hek laten zetten, waarvan beide families een sleutel zullen krijgen. Voor stroopers en landloopers blijft hot dan gesloten. Het spijt mij "meer dan ik u zog gen kan, dat ik u zoo verkeerd beoordeelde en ik hoop, dat u geen wrok jegens mij zult blijven koesteren." De verbaasde meneer Dammers nam gaarne de hem toegestoken hand aan. De openlijke schuldbekenbehiLs van zijn huurman stelde hij op prijk en deed hem het. gebeurde vergeven en vergeten. Groot was de verbazing van hot gezelschap in de eetkamer, toen meneer Dammers na een minuut of tien weer terugkwam met den gc- vreesden huurman, dien hij met de volgende Voorden met zijn vrouw in kennis bracht: „Mag ik je meneer de Lange, onzen buurman 'van het Witte Huis, voorstellen. Hij wil het jonge volkje hun al te groote vrijheid vergeven en de vriendschap, welke in het geheim geslo- 'ten is, openlijk Men voortbestaan. Er is een 'misverstand in het spel geweest:'hij heeft mij i verward met dien Dammers, die zoo ongunstig 'hekend staat." Mevrouw Dammers, die zich zelve reeds vor- weten had, dat zij en haar man aanvankelijk verzuimd hadden meneer de Lange en juffrouw van Arkel een heizoek te brengen en dit later na tuurlijk niet meer had kunnen doen, was blij, dat de buren nu verzoend waren. Op haar lieve, tactvolle manier praatte zij met meneer do Lange. „En dit is dus bet kleine meisje, -dat het hartje van mijn nichtje veroverd heeft?" zei deze togen Lend. „Wel, lieve kind, je hebt haar veel vroolijker gemaakt dan ik haar ooit ge kend heb en haar roode wangen bezorgd, Ik 'vroeg mij reeds af, wat Elly toch zoo in haar voordeel veranderd had en nu blijkt het, dat het jullie vriendschap is en jij 'haar uit haar droom- leventje gehaald en een gewoon meisje van .haar gemaakt hebt. Frits heeft het nooit zoo ver kunnen brongen. Ik hoop, dat zij voortaan niet alleen je spelen, maar ook je lessen deelen mag. Zou je dat graag willen?" „O ja, heerlijk!" antwoordde Loni, meneer de Lange daarbij vrijmoedig aankijkend. „Maar vertelt u nu eerst eens: u hebt toch niet op Elly gebromd? Ik bedoel, omdat wij die tunnel gegraven hebben. En hoe hebt u die ontdekt? Bent u er zcht doör gegaan?" „Nee,lieve kind, gelukkig niet!" antwoordde do eigenaar van het Wit to Huis lachend. „Dat laat ik aan jullie over. En ik geloof, dat Elly niet half gekregen heeft, wat zij verdiende, door hot geheim zoo lang voor haar oom to verber gen. Je moet het haar zelf maar vragen, hoe ik het ontdekte." Nadat Leni haastig af-ontheten en toestem ming van haar moeder gekregen had, holde zij naar de tunneö, kroop er door en werd aan den anderen kant al door Elly opgewacht. Do meis jes 'Vlogen elkaar om den blaks en Elly begon haar verbaal: „0, is 't niet net als in een boek? Ik heb me nooit zóó de heldin uit een heek gevoeld, als toen Oom ons gisteravond in zijn kamer riop. Oom was 'heel hoos en wij hoorden, dat de park wachter hem verteld had, dat jullie dikwijls bij ons kwamen spelen en dat je een geheimen weg moest hebben, want dat er geen opening in de heg was on niemand door het groote hek kwam. Frits zei, cüat hij liever sterven zou dan zijn vrienden .vertraden en ik wilde natuurlijk ook niets zeggen. Oom verbood ons allen om gang met de kinderen van een oplichter precies zóó zei hij hot en ik begreep, vut hij bedoelde. Natuurlijk vertelde ik Oom toen dadelijk, dait je vader advocaat was on wel meer met dien anderen man verward werd, zooals ik immers zelf van je gehoor^ had. Op eens keek Vader heel anders. Het speet hem vreeselijk, dat hij zich vergist had en zoo'n boo- zon brief aan je vader geschreven had zonder eerst ons te hoorc-n. Maar ik verbelde hom, dat je vader er zoo vriendelijk uitziet en zeker niet boos zou zijn, als hij alles wist. Oom is dadelijk na het ontbijt naar je Vader gegaan en ik sta hier al een heelOn tijd op je te wachten. 0 Leni, ik hen zóó nieuwsgierig wat er verder gebeurd is. Vertel me alsjeblieft alles." Lena's verhaal was korter on werd zakelijker gedaan dan dat van Elly, maar ook dat was zeer bevredigend. Toen Elly alles gehoord had, zei zij- „0, het geheel is tooh erg romantisch. Alleen jammer, diat Harry er bijna door in moeilijk heden kwam. Ik vind het- écht ridderlijk van hem, dat hij ons niet verraden wilde." „Ja, 't was net iets voor hem," antwoordde Loni vol trots, „Vader was eerst heel hoos op hem, maar nu Vader alles weet, natuurlijk niet moer. Gelukkig, dat het zoo goed afgeloopen isl" (Wordt vervolgd). Jaap spaarde voor kontjnen. 't Hok had hij a! en als hij er genosg geld voor nad, mocht hij in het voorjaar een paar konijnen koopen Het grootste gedeelte van zijn week geld liet hij elke week in de gleuf van zrji; spaarpot glijden een groen var kentje, dat niet opengemaakt kon worden zonaer het te breken, zoodat het geld er goed bewaard was. Vol trots rammelde Jaap telkens met het varkentje, dat hoe langer hoe zwaarder werd. Zijn ouder broertje Koos, die veel van een grap hield en Jaap graag eens plaagde, bracht op zekeren dag een rijksdaalder voor hem mee. Jaap was in de wolken en liet opgetogen zjjr, rijksdaalder aan iedereen zien. Maar toer. hij hem eens op tafel liet vallen, gaf de rijksdaalder zoo'n rare klank en Ik zal het jullie maar dadelijk vertellen: Jaap was gefopt; het was een papieren rijksdaalder, heel mooi nagemaakt, maar toch van papier en geen zilverbon, maa een rijksdaalder, die er precies zoo uitza; ;e! als een echten zilveren. Het huilen stond onzen Jaap nader da se het lachen, maar hij hield zich goed e was vroolijk met de anderen mee, toen i 'ij hem met zjjn rijksdaalder voor den gi 'r< hielden „Je kunt er papieren konijnen voor koi pen," zei Herman, die een jaar jonger \va dan Jaap. „Wat zullen die in het hok bee en weer springen." Jaap legde den.rijksdaalder in zijn kastj en daar bleef hij -een paar dagen liggen. Op den eersten vrijen middag, die n volgde, was Jaap met Herman en fin kleine zusje Jeannetje in de speelkan; een heerlijk toevluchtsoord op dagen, d 1 het geen weer was om naar buiten te gaa: Jaap stond voor het raam en overlegde, n hij nu eigenlijk met zijn valschen rijk ti: daalder zou doen. 't Was toch wel erg jammer, dat bij ni echt was. Als hij hem maar niet had lat; vallen, zou hij den klank niet gehoor j; hebben en zouden ze allemaal gedacht he! ben. dat het een echte was. En als b Vader of Moeder dan gevraagd had, he T, voor twee gulden en twee kwartjes te wi selen, hadden zij dit stellig gedaan. Ja-. drukte zijn neus tegen de ruiten om na de sneeuwvlokken te kijken, die langs i ramen omlaag dwarrelden en daarbij vro lijk stoeiden, alsof zij het oogenblik, d ei zij op den grond zouden neerkomen, zoo lat mogelijk wilden uitstellen. Ja, als hij hem maar dadelijk gewisse j; hadOf als hij hem n u nog k< wissselen Plotseling viel hem iets in. Hij ging na beneden, trok zijn jas aan, zette zijn p a op en liep stilletjes de voordeur uit. Een klein eindje verder in dezelfde straa e waar Jaap woonde, stond een klein wi keltje, een echt snoepwinke'tje. waar dro zuurstokken, roode ballen er nog veel me heerlijkheden voor de ramen lagen. I eigenaar van het winkeltje werd door t kinderen algemeen „de Bril" genoemd. j c'genlijke naam was heel anders en Bril" een bijnaam, welken de kinderen, i snoepgoed bij hem kochten, hem gegev< hadden. Het was niet moeilijk uit te vinde waaraan de man dien naam te danken ha Hij droeg altijd een heel grooten blauw bril. Sommige kinderen geloofden, dat 1 heelemaal niet zien kon en den bril alle maar opzette om net te doen, alsof nij all zag. Zji hadden wel eens plannen beraaa om muisstil in den winkel binnen te kom: wat te nemen van al het heerlijks, dat i de schoteltjes lag en dan hard weg loopen, alleen maar om te probeeren, of 1 't zag Maar de man wist altijd het g vraagde zóó precies te vinden en ging alles zóó recht op zijn doel af, dat er v; (foor DEBORA VAN DE VELDE. 5) SLOT. „Maar, jongen", zed tante nu weer, ,ydan héb' je bepaald geen schuldilk eketht dat het heele beeldje gevallen was en ik begin nu te igfelooveb, dat het ktoipje er los heeft opge staan waarschijnlijk heeft Dient je het van mOTgen gebroken toen ze stof afnam, ik zal het haair als ze thuis ko-mt, dadelijk vragen". „Ja, d oet u dat, tante", zxri Ka-rel, „maar ate het zoo is, dan wil ik er toch de helft aan betalen, want zoo had het kopje er nog weer opgelijmd kunnen worden, en dat kan het n u niet meer*'. Marjan hoorde alles stil aan. „Of ze toch' erg iclp haar gemak was Toen de meid een uurtje later thuis kwam en ondervraagd- werd, verzekerde zij natuur lijk dat zij er geen schuld aan had maar juffrouw, liet ze er op volgen, „ik geloof nu vaöt, dat uw nichtje het heeft gebroken, want zij is jvan morgen toen u naar de kerk waart, een geruime^ tijd alleen in de kamer geweest, en ik herinner -mij nu heel goed, dat ik toen iets gehoord heb, en dat zij een erge lolour had toen zij er uit kwam". Ja, dat laatste herinnerde Karei zich ook wel, ma:ar, hij zea hot niet. Marjan trachtte nu noig een onschuldig gezicht te zotten, maar toen tante haar nu gebood de waarheid te zeggen, bekende zij eindelijk schreiende dat zij het beeldje gebroken had „maar - 't was heusch een ongeluk geweest". „Kind1,' zei tabte Emma', „tracht je niet te verontschuldigen als ge mij van middag eerlijk verteld had, wat er was gebeurd, zou het nog te verhelpen geiweest zijn, want wij hadden zeer goed het kopje kunnen lij-men het -leelijikste is, dat ge hebt getracht een ander de schuld er van te laten dragen. Ga nu dadelijk naar je bed efa beproef nooit weer een ander verdacht te maken, want dat is heel ondeugend en toont een slecht ka rakter". Marjan ging schreiende naar boven, maar Karei fluisterde eer hij slapen ging, tante neg in „Ik ga toch morgen kijken of ik nog zoo'n beeldje krijgen kan, u mag geen schade v-an ons hebben, daarvoor hebben wij het veel te goed bij u gehad1*', en hij deed ook werkelijk wat hij gezegd had. En Marjan Ja, ze gaf o-p Kareis aandringen ook wel ieta van haar zakgeld, maar niet zoo zeer uit lu telijkheid, doch veeleer omdat ze vree- d'at tante over haa-r zou klagen, of dat Ka: hot gebeu-rde aan pa en moe zou verte-llei maar, dat hairo laatste dagen bij tanto ui zoo heel prettig waren, nu, dat. kunt ge wel voorstellen zij was dan ook het allo meest ontevreden op zich zelf, en bitter 1 leungosteld, omdat ondanks a-1 haar vlek het haar t<och mislukt was, om in taut hart een eerste plaats te behouden. Do ouders kwamen nu spoedig weer tehui! do heer Verduik was gelukkig volkamen he steid en de kindoren namen afscheid van hi tante, deze was dus weder alleen. Op zekeren dag, kort na he<t vertrek va Karei1 en Marjan, kwam d!s. Mansveld, ha weder een bezoek brengen en toen het g uprek op de kinderen kwam, zei de prodikan „Nu- juffrouw Verduik, wie van de twee is nu op dten dbuir, het best bevallen Tan Emma glimlachte veel1 beteekenend', aSthai dominee begreep haar. Zeg kinderen, wie van beide is u bet he bevallen, en op wie zloiuidt ge het lief?! lijken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 10