v< OOR D EJQJGI D E-iDSCH DAGBIAD w» Si 23. Donderdag 8 Juni. iif Anno Ï922, ©laT ij' o t S Alas 81 >»M8 |_hii8 S e611 hiel le 61 j 11I il T li.*•A* e tA* i »A« «A,* aL*i <A« i X? i iA» i «A« i ti.» i •A» i»Af» *A*uA« i A* «A» [jenden of Vijanden? A V A A^O®. fl fe 1 Ci A o i -T I"#®oï o a J 'A* m verhaal voor Jongens en Meisjes, aar het Engclsdh van E. GREEN. .Wij bewerkt door 0. H. HOOFDSTUK V Geheime Genoegens. vry begreep or niets van, maar hij kon Jlen vriencMijken blik uit -die zaohlo meis- Iken. geen weerstand bieden. Hij lachte en IJlat bij dan voor dezen keer niet op Leni llbrommen, maar toch zorgen zou, dat het |woer gebeurde. zou het juist zoo leuk vinden, als het nog J gebeurde," zei het grappige meisje. „Ik B het zoo moedig en flink van haar en ik zou Jfiooit hebben durven doen. O, maar dat ver- Ijk heelemaal 't is een geheim!En [prak plotseling haar woorden af en keek j|y zóó smekend aan, dat hij er hoe langer minder van begon to begrijpen. Hij had er |üat oogenblik geen flauw vermoeden van, zij bedoelde en zijn verwonderd gezicht He haar genist. Zij zou dezen aardig en jon- graag het geheim toevertrouwd en hem in II verbond opgenomen hebben, maar zij he lp. dat zij dit niet buiten de anderen om I doen. |ni werd thuis ernstig door haar vader be- nadat Alfred het gebeurde in kleuTen en Ij-en verteld had. Meneer Dammers zelf was ||:l heel beleefd en hij vond het juist au leide families op gespannen voet met elkaar Iden hoogst onaangenaam, dat zijn doch- zdch' zoo ongemanierd gedragen had. j( dacht hij er over, Leni een briefje met Jtatschuldagingen te laten schrijven, maar hij ||m hiervan terug uit vrees, dat dit als een tot nadere kennismaking opgevat zou nen worden. Elet was lang niet zoo leuk, als ik gedacht .voor doodsvijanden te spelen, terwijl wij de beste vrienden zijn," bekende Leni den [enden morgen op het eilandje aan Elly. Jlk heb een geweldig standje gehad. Het zou [f oor mij vrij wat beter uitgezien hebben, als bok onhebbelijk tegen mij was geweest; maar |c-i geen woord!" het spijt me je zult het wel erg valscK me hebben gevonden maar ik kon niets jjen op dat oogenblik, werkelijk, ik kon het Ik ben lang zoo dapper niet als jij en het was zoo heel anders daar in 'de ka- als hier op het eilandje. Maar je deedt het lebbig, Leni.' Ik bewonderde je zoo!" En zoo ontstond er geen verkoeling tussclien |beide vriendinnetjes en groeide bot geheime ou'd welig. t eilandje was heel aantrekkelijk en aardig, het was erg klein en de genoegens, welke Ier konden hebben, waTen spoedig uitgeput, lm het kruit op was zij hadden er in het lin nogal roekeloos mee omgesprongen, zoo- dit spoedig het gval wa-s ging de aax- iheid van de gevechten en overrompelingen |en Ben nocdi Leni gaven om de kalmere spel- ie?, welke Elly voorstelde. De hinderen Dam- jrs waren daar veel te levendig voor. [Toen brak 'het tijdstip aan, waarop zij de na- ra van het eilandje meer en meer begon- fe voelen: zij hadden zoo heel weinig nte. Massa's prettige spelletjes, zooalsver- ppertje en roovertje, konden daar onmoge- gespeeld worden en toch waxen de kinderen mg, dat hun vriendschap ontdekt zou wor- fc orat «rgons anders te gaan spelen. „Als jullie maar bij ons konden komen, zou je eens zien, wat een pret we konden hebben!" bad Elly reeds meermalen met een zucht ge zegd, maar zij begrepen alle vier, dat zoo iets nu eenmaal tot de onmogelijkheden behoorde, zoodat ze elkaar hoofdschudend aankeken. „Een geheim verbond is goed cn wel," zei Lend op een keer, „en ik vind het w&t leuk, dat iedereen denkt, dat wo gezworen vijanden zijn, maar het beeft toch ook zijn bezwaTcn. We zou den veel meer pret kunnen hebben, a'ls wo niet genoodzaakt waren altijd op neutraal gebied samen te komen en het is ook maar zoo'n klein stukje neutraal gebied, dat wo hebben, 't verdient eigenlijk nauwelijks dien naam." Zoo stonden de zaken, toen er op zekeren dag iets gebeurde. Leni en Ben waren al vroeg op bet eilandje, toen zij de buurtjes in hun boot zagen naderen. Uit de vlugheid, waarmee Frits roeide, maakten Ben" en Leni op, dat er iets bij zonders gaande was. Elly wuifde met haar zak doek. terwijl haar anders zoo bleeke wangen een kleur vertoonden. „Zoo iets leuks!" riep Frits al, terwijl hij nog in de boot zat. „Net wat we zoo graag willen," voegde Elly er aan toe. „Leni, spring dadelijk in onze boot cm kom naast me zitten, dan zullen Ben en Frits ons naar huis roeien. Vandaag moeten jullie bij ons komen." Ben en Leni keken eerst elkaar en daarna de beide anderen aan. Zij begrepen er niets van, tótdat Elly lachend zei: „Wees maar niet bang; het geheim wordt niet verraden en niemand zal er achter ko men. Luister maar! Oom is plotseling een paar dagen naar een zieken vriend gegaan en Tante Coba, die zijn vrouw goed kent, is mee. Het is alles gisteravond opgekomen en ze zijn vanmorgen al vertrokken. Het laatste wat Oom zei, was, dat we ons maar zoo prettig mogelijk bezig moesten houden en dat we vriendjes en vriendinnetjes bij ons te spelen mochten vragen. Wat zullen we een pret hebben!" Leni's oogen schitterden. Plotseling be kroop haar echter de angst, dat iemand hen ontdekken en het aan hun ouders ver tellen zou. Juist toen zij dit wilde zeggeD, was Ben haar reeds voor. Hij zei: ,,Voor jullie kan het geen kwaad, maar als jullie bedienden het zien en het Vader ter oore komt, vliegen wij er in". Elly's gezichtje betrok. Aan deze moeilijk heid had zij nog niet gedacht. Plotseling viel haar iets in. „We roeien eerst", zei ze, ,,naar een dicht boschje, waar nooit iemand komt. Dan hol ik naar huis en kom met allerlei kleeren terug: een groot tuinschort en een zonnehoed met een sluier, die je heelemaal onkenbaar zullen maken, Leni. Voor Ben zullen we ook wel wat vinden. Als ze ons dan zien, hebben ze er geen flauw vermoe den van, wie jullie zijn en we moeten zor gen dat we niet te dicht in hun buurt ko men. O Leni, zou 't niet gaan 1 We heb ben ons er zóó op verheugd!" Leni voerde een zwaren strijdduidelijk hoorde zij een stemmetje, dat haar aan ried eerst aan Moeder te vragen, of zij mocht. Maar zij had er zoo'n vreeselijken zin in! Zij gaf hun geheim niet gaarne prijs en zij wist zeker, dat Moeder er eerst met Vader over zou willen spreken en Vader was den geheelen dag uit. Neen, zij k o n het niet vragen. Plotseling was haar besluit genomen; zij sprong in de boot, sloeg haar armen om Elly's hals en riep vroolijk uiti „Ja, ik ga mee! O, Elly, wat dol!" Ben was blij haar voorbeeld te kunnen volgen. Hij wilde niets liever dan naar het Witte Huis gaan, al had ook hij even strijd gehad. Hij volgde Leni echter altijd blinde lings en was graag voor een verzetje te vinden. Het Witte Huis had zóólang leeg gestaau dat de kinderen Dammers het als iets nieuws beschouwden door het park te loo- pen Zij hadden er gedurende de afwezigheid van den vorigen eigenaar niet van hun va der mogen ronddolen. ,,Hier kunnen we ons prachtig verstop pen!" riep Frits en zij stapten onder een dicht boschje aan wal. Een aardig tuin huisje stond vlak bij deze plek en de kinde ren konden zich daar uitstekend verklee- den. Alles ging zooals zij afgesproken had den en weldra sprong Elly vroolijk om Leni en Ben heen, terwijl zij uitliep: ,,0, wat zien jullie er grappig uit. Heele maal anders dan anders! Niemand zal je herkennen". Nadat deze moeilijkheid dus overwonnen was, hadden allen dolle pret Het park was een prachtig terrein voor al lerlei spelletjes en zoo geheel verschillend van dat van het Roode Huis, dat veel min der afwisselend was. Er kabbelde 'n beekje dat naar de rivier liep, en waarin de kin deren heerlijk pootje-baadden. Tegen half- één haalden Frits en Leni boterhammen en melk uit huis, welke in de open lucht genut tigd werden. „Je moet het huis en onze speelkamer ook zien", zei Elly, andat zij weer een hee- len tijd gespeeld hadden. „Om vier uren drinken de bedienden thee en komen wij niemand tegen." Leni wilde wat graag evenals Ben en zij zagen werkelijk niemand. Zij vonden het huis prachtig en bewonderden opgetogen de breede trappen. Zij lieten zich langs de leuningen naar beneden glijden. Eindelijk brak het tijdstip aan, dat zij af scheid moesten nemen. Het was reeds laat. Met verhitte gezichten kwamen Ben en Leni thuis, gelukkig nog net vóór tafel, zoodat Moeder hun niets vroeg. Het ge beurde toch meer, dat zij op het nippertje en met kleuren als boeien thuis kwamen, en hierachter werd dus niets gezocht. Toch durfden zij geen vara beiden hun moeder aan te kijken, want zij voelden heel goed, dat zij iets verkeerds hadden gedaan. Plotseling vroeg Leni „Waar is Harry, Moedér „Hij is jullie gaan zoeken, omdat hij je den heelen dag niet gezien had", antwoord de mevrouw Dammers. Leni en Ben wisselden tersluiks een blik en de eerste bedacht plotseling, dat zij heel d#m gedaan hadden door over land terug te keeren, want zij hadden hun bootje bij het eilandje achter gelaten en als Harry of een ander het daar vond, zouden hun al lerlei vragen gedaan worden, die zeker niet gemakkelijk te beantwoorden zouden zijn. Zij hadden heelemaal vergeten te vragen, of Frits hen naar het eilandje wilde roeien om vandaar in hun eigera bootje huiswaarts te keeren. De beide samenzweerders waren hun dud ste broertje dankbaar, toen deze thuis kwam en niets anders zei „O, zijn jullie er al V'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 9