V< CBR C JEUGD 1 LE-ID5CH DAGBLAD >1. Vrijdag 26 Wiel. iden of Vijanden? Ann* 1922. ,T" »«S *1 Slitil tin i a J *0*i ft A 1 I J A 2 6 IJlfil| lo'el g lm! g Iml lm! 11» rik '3 i Irhaal -voor Jongens en Meisjes. het Eni^elsoh van E. GREEN. ■Vrij bewerkt door C. H. HOOFD'STUK III. Het eilandje, leisje en haar broertje liepen door new*, in dien wind en de oude ikos- br op dit o-ogenblik juist aankwam, |3ido op Elly'fi vraag, wie het de familie van he.t Koode Huis mevmouw Dammers en hun kin zijn altijd even vriendelijk en de armen. Er besbaat maar één Uamme/rs" I oude man liep door om de deur terwijl Frits en Elly nog in het i stonden, elkaar zwijgend en ont- hkijkeird. |'q brutale kinderen! Hoe durven aan te spreken!" riep Leni uit, buiten gekomen was en nog een jken blik wierp an de richting der deren, die in et den ouden koster kerkdeur stonden te praten. Hejt tuurlijk heelemaail ndöb goed van als Elly het gezien had, zou ze haar gevoelens gekwetst zijn ge- Het was -echt iets van Leni, die n halve maatregelen hield", zoo- broertjes altijd zeiden en steeds en ziel vóór of tegen iemand was. onze deur te gebruiken, alsof ze het reaht haddenriep Ben uit, even verontwaardigd) was als zijn Maar je hebt dat- kdtod flink afge- Leui, en ze heeft haar verdiende Lachte. Hij was elven ver-ontwaar de jongeren over het verlies van ■rechtlangs het smalle paadlj e te wpen, maar hij kon niet boos zijn ardiige, blonde meisje, al vond hij d'at de jongen «er erg „lumimel- tdtzag. wendien," zei hij, ,,is het niet hun misschien weten ze er heelemaal Vader zou massa's dingen kun- i zond'er dat wij er eenig vermoe- hadden. Als ze het wisten waren lien wel qp onze hand." kom, zouden ze?" liet Leni nu op ren toon hooren, terwijl zij haar ien wind stak. Natuurlijk leun je vijand overloop en, als je dat fred mij zou dat niet 'kunnem Maar Ben en ik zouden tot zoo'n net in staat «zijnwij weten wat le eer van de familie verschuldigd goed! We zullen de eer van de aan jullie toevertrouwen. Dan ia ede handen. Maar ik geloof toch, Ben de> eersten zouden zijn, die net hen sloten, als het in jullie i pae kwam." en Ben verwaardigden zich niet te antwoorden op zoo'n minne stehfcng gingen zij niet in. Zij udetn het geheele Witte Huis en oners vijandig giezindl blijven en cu het leeren, dat er van een der- lafhartigheid van hun kant geen &u zijn. Leni en Ben lieten Alfred onmiddellijk na deze wooo-denschermutselang aan zijn lot over en liepesn het beukenbosóh in. Zij hadtien daar hun eigen gehefcim plekje, waar zij door iedereen met rust gelaten werden. Het. vereischte een ldedne klim partij. maar Leni was in dit opzicht zóó vlug ien handig, d-at -zij zelfs haan' Zondag- eohe jurk niet scheurde bij het beklimmen van een vork in den grooten beukeboom, waar zij en B-en een heerlijk zitje hadden. „Wel, en wat zeg je van ze, nou je ze gezien hebt vroeg Leni haar broertje. „Sukkels!" luidde het besliste antwoord. „Ja, vreeselijke sukkels!" beaamde Leni de woorden van' Ben. „Ik zou voor niets ter wereld met zoo'n jongen willen spelen. Heb je zijn handen gezien Ze zijn zoo blank als van een meisje. En zijn zusje zag er uit als 'n echte nuf! Wat 'n dwaze, op gemaakte stadskinderen! Ik ben eigenlijk blij, dat er zoo iets als een veete tusschen ons is. Het zou vreeselijk zijn, met zulke wezens om te moeten gaan". Ben knikte toestemmend. Hij was ernsti ger en stiller dan gewoonlijk en Leni ver moedde, dat hij „op het één of andere plan broedde". ,,Ben!" zei ze gretig. „Heb je een plan Hij knikte, nu verscheiden malen en zijn oogen straalden van ingehouden ondeugd. „O Ben, jou bovenste-beste van alle broers, wat voor plan Een leuk „En óf!" „Vertel 't me dan Toe, wees nou 's aar dig!" „Natuurlijk, zal ik 't je vertellen, maar je moet er niets van laten merken aan Har ry en ook niet aan Alfred. We zullen hen bombardeeren." Leni keek heel verbaasd, zelfs al droeg haar gezichtje duidelijk de uitdrukking van pleizier. „Hen bombardeeren, Ben? Hoe kunnen we dat doen Ik begrijp er niets van". „Wel, we zullen het eilandje versterken en hun boot, als die voorbij komt, bom bardeeren. Zij zullen er stellig langs komen alls zij gaam boef je varen en dat zullen ze zeker, als het ten minste geen al te groote sufferts zijn. Wij zullen hum gauw genoeg eiland, en schieten op hen, zoodra zij voor bijkomen. Wij zullen hun gauw genoeg aan het verstand brengen, dat zij hier niet al les te zeggen hebben. En we zullen zorgen, dat ze in hun eigen sloot blijven en hun beletten in onze rivier te komen. Het zijn net kinderen om zich dood te schrikken van een beetje los kruit. We zullen hun eens lekker een poets bakken!" Leni's oogen schitterden. „O Bennetje, dat een pracht-denkbeeld!" riep zij opgetogen uit. „Wanneer heb je dat bedacht? Maar ik begrijp alleen nog niet goed, hoe we het moeten aanleggen. Hoe kunnen we een fort maken Weet j ij dat?" „O, dat is gemakkelijk genoegWe wer pen een aarden wal op en zetten daar een kanon achter. We hoeven natuurlijk maar één kant te versterken, omdat de andere kant ons water is en zij van die zijde niet kunnen komen. We zullen onze wapenen en amminutie bewaren in de hut, die Harry voor ons gebouwd heeft om ons tuingereed schap in op te bergen en als de aarden walg hprg genoeg ie om ons te verbergen, gaanfi wij er achter liggen en hebben we ons ka- non bij ons. We maken gaten om door te schieten, maar dat is van later zorg. Onze erwtenblazers nemen we natuurlijk mee en als zij het knallen hooren en den rook zien terwijl onze erwten hun om de ooren suizen, zullen ze den schrik zóó beet hebben, dat ze nooit terug durven komen en hebben wij ons schitterend gewroken". „O Ben! Wat leuk! Wat vreeselijk leuk! Je bent een kraan. Maar ik begrijp nog niet goed, waar het kanon vandaan moet komen. „O, maar ik wel!" „Waar vandaan dan, Ben „Een jongen op school heeft een prachtig kanon, dat met los kruit schiet en vreese lijk veel leven maakt, bijna net zooveel als een echt kanon, dat denk ik ten minste" „Maar dat zal hij ons toch niet willen geven „Alleen als we het tegen iets anders ruilen". „Waarvoor kunnen we het ruilen?" „Tegen onze postzegel verzameling. Daar doet hij het wel voor en wij geven er toch niet veel om, vin-je wel „Ik vind het best," antwoorde Leni. Ben had met overtuiging gesproken en ging voort: „Zijn kanon begint hem te vervelen. Hij zegt, dat'hij het thuis niet mag afschieten, omdat hun huis te klein is, en hij de buren hindert. Het is een heel mooi kanon, Leni; net een echt: op wielen en we kunnen er heelemaal geen kwaad mee dan alleen ban ge kinderen vreeselijk verschrikken. Je zult het zeker leuk vinden, en daar de Paasch- vacantie gauw aanbreekt, kunnen we plei zier hebben met ons fort. Ik zou hen eigen lijk willen verrassen, vóór ze nog in de ri vier zijn. Dan begrijpen ze er heelemaal niets van." „Maar denk je, dat ze ooit alleen de ri vier op durven roeien vroeg Leni nu. „Ze zien er net uit, alsof ze den heel en dag in een hoedendoos of onder een glazen stolp zitten en nooit iets uit zichzelf dur ven ondernemen." „0, maar de jongen' kan roeien; Martrjn hoorde het van hun tuinman. Ze zien er uit als ongare kadetjes, omdat ze altijd in de stad gewoond hebben, maar ik geloof toch niet, dat ze even groote sukkels zijn, als ze wel Ijjken, naar de verhalen van Martijn te oordeelen. Hij zegt, dat ze graag buiten spelen, paard kunnen rjjden en van plan zjjn veel bootje te varen. Ze hebben een mooie, lichte boot, die spiksplinter nieuw is. Ik zou niet zoo dom geweest zijn om onze postzegelverzameling voor het ka- noii te ruilen, als ik niet geweten had, dat wjj alle kans hadden' het met goed gevolg te gebruiken." „Zullen we vanavond, als Vader en Moe der uit zijn, naar het eilandje gaan om eens te zien, hoe wij het versterken moe ten?" „Best! Nelemans heeft mjj er los kruit bij beloofd, zoodra ik hem de postzegels breng" Het was maar goed. dat de vacantia spoedig aanbrak, want Leni was zóó ver vuld van het eilandje en het fort. dat zq haai gedachten niet bij haar werk kon houden. Zij had thuis los van' een onder wijzeres, die dagelijks kwam. Zij ver langde zóó naar de uifcyoering van hun

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 11