Medelijden in de
Dierenwereld.
Afrika, de verkeerde
wereüd.
Hulpvaardige Zus.
Van alles wat.
BLunstje.
ANEKDOTES.
angt ze gauw weer vroolijk: ,,Nu dan6en
3Cg zes hummeltjes, zes van die kleine
pumra eitjes
't Is een echt leuk kind, die Lot, zoo
rroolijk en wild. Vanmiddag hebben we
■llemaal gezongen bij de piano. Elsje en
Loesje hebben zulke aardige stemmetjes,
:eel hoog en ze zingen zoo grappig met
rnstige, wijze gezichtjes, 't "VVas dus toch
jon prettige dag en morgen zal het wel
on ooi weer zijn. Er staan een massa ster
retjes aan de lucht.
11 Aug. Er zijn nieuwe imenschen geko
men. Wel leuke, zoo te zien. Er is een
jongen bij, die Piet heet en zijn zusje heet
fannie. Ze heeft een reuzen dikke vlecht.
Ie hebben ook nog een meisje meegebracht,
lat heelemaal uit Hongarije komt en een
raar taaltje spreekt. Je kunt er niets van
begrijpen en ze verstaat nog bijna geen
Hollandsch. Maar we zullen toch wel met
haar kunnen spelen. Ze ziet er wel aardig
uit, maar is erg bleek. Ik zou het vree-
gelijk vinden, zoover van mijn Moeder en
Vader weg te zijn. Eigenlijk moesten we
maar vreeselijk aardig voor haar zijn,
vind ik.
Er is weer boschbrand geweest. We za
gen den heelen dag dikke rookwolken. Gé
lukkig woei do wind niet onzen kant uit.
Anders hadden wij het hier misschien ook
nog gekregen, toch wel griezelig
12 Aug. Vandaag had ik, zooals Moeder
dat noemt, een bevlieging" voor de kloine
kinderen. Eerst speelde ik vanmorgen met
IJsbrand en Paultje in 't bosch hierachter.
We maakten tuintjes van dennenaalden en
plantten daar van alles in. Toen speelden
we winkeltje, 't Was nog heel lastig om
die kleine jongetjes zoo'n spelletje te lee-
ren. Maar ze vonden 't prachtig om 'deiine-
appols en eikenapjes te komen koopen. De
winkel was tusschen vier bromcn, die neb
leuk dicht bij elkaar stonden. Tusschen de
twee voorste was dc deur en de andere
openingen moesten de ramen voorstellen.
Natuurlijk kwamen ze telkens door de ra
men binnen loopen. Op 't laatst liet ik het
maar toe. De jongentjes zijn ook nog zoo
klein, en kunnen zich alles nog niet zoo
goed verbeelden als ik. Op 't laatst begon
Het een beetje te vervelen. Ik werd moe
en warm en wou een beetje stilzitten. Maar
toen gingen die lastige rakkers aan het
stoeien en klommen telkens op mijn schoot
en trokken me onderstboven. Toen verzon
ik maar om met hen te gaan varen. Dat
vonden ze heerlijk. Muisstil zaten ze samen
achter in de boot, terwijl ik pagaaide. Ik
kan 't nu heuseh al heel goed. Maar toen
'k het later aan Moeder vertelde, werd ze
heel boos en zei, dat ik da volstrekt niet
had mogen doen, omdat 't veel te gevaar
lijk was" en de jongentjes best uit de boet
hadden kunnen vallen, 'k Kreeg echt een
standje, maar ik vind niet, dat ik het ver
diend had. Er was toch niets gebeurd! Ik
ben heuseh erg voorzichtig geweest en als
zc in 't water waren gevallen, dan had ik
ze er toch immers uitgevischt! Vader heeft
zelf gezegd, dat ik al zoo aardig zwem
men kan. Ik heb moeder moeten beloven
nooit meer zoo iets in mijn eentje te onder
nemen. Ze was er heuseh erg van ge
schrikt, geloof ik.
Vanmiddag hebben Ina en ik heel gezel
lig moedertje gespeeld met Loes en Elsje.
Meisjes zijn toch eigenlijk leuker om mee
te spelen, dan jongens. Ze laten zoo ge
zellig met zich sollen. Later kwamen Jannie
sii Chary, het Honga-arsche meisje, er ook
bij. Zo speelden prettig met ons mee.
13 Aug. Ik heb een beetje buikpijn Dat
komt door het bramen eten. Ina en ik zijn
vanmorsen samen naar het bramenweg-
get je gegaan en hebben er massa's gege-
;ten. Önze lippen zagen heelemaal paars,
't Was vreeselijk lekker, jammer van die
buikpijn nu. Ik heb heelemaal geen zin in
schrijven.
14 Aug. Vanmorgen is Koen weggegaan.
Zijn vader kwam hem halen en nu mocht
hij de konijntjes niet meenemen! Wc heb
ben hem allemaal naar den trein gebracht.
Koen vond 5t niks leuk om weer naar huis
te gaan en Dik was ook saai en vervelend.
Maar die heeft Piet nu toch weer om In
diaantje mee te spelen.
De jongens zouden, geloof ik, niets lie-
yer willen dan eens een na-ohtje in 't kamp
te slapen. Maar het mag niet. Laatst heb
ben ze zich heelemaal rood gemaakt en ge
tatoeëerd. Wat zagen ze er griezelig uitl
IJsbrand begon er van te huilen!
15 Aug. Er is hier een kamp in de
buurt. We zijn er vanavond na 't eten met
ons allen heen geweest, 't Was vreeselijk
leuk en we mochten allemaal wat later
naar bed. 't Was toch Zondag. (O ja, we
kregen dezen keer chocolade-ijsDe zon
ging vuurrood onder. We wandelden dwars
door een. stoppelveld en kwamen zoo bij
't boschje, waar 't kamp is. De menschen
wilden juist hun avondboterham gaan e<ten.
Op een lange tafel van schragen en plan
ken stonden een massa kroezen melk en
een paar groote boerenbrooden klaar. Dat
was de eetkamer, zeiden ze. Onder een
grooten boom stonden wat linnen klap-
stoelen en een tafeltje met een kleed er
over, dat stelde de huiskamer voor. Ver
der was er een keuken onder een afdakje
van zeildoek. De menschen sliepen in een
paar grootp tenten, 't Zag er gezellig uit.
We mochten alles bekijken. Voor den hond
was ik wel wat- bang, die zag er i?,oo nijdig
uit. Maar dat mag ook wel, want hij moet
's nachts alles bewaken.
(Wordt vervolgd.)
Ook de dieren schijnen te begrijpen, dat
van 'fc gezioht beroofd te zijn cBe grootste
ramp is, welke een levend wezen kan over
komen. Het medelijden, dat de blindheid1
opwekt-, vindt men niet alleen bij die be
voorrechte diersoorten, wier verstanc8e-
lij'ke vermogens meer ontwikkeld zijn door
hun vooritdHirenden omgang met de men
schen. Men is niet weinig verbaasd, dit
zelfde gevoel ook te ontdekken bij de
zwemvogels, die zich in den regel niet
juist door hun verstand onderscheiden.
Ond'er deze moet men aan de eendon de
eereplaats geven. Geen enkele vogel heeft
zulk een vreedzaam karakter. Ze kunnen
bij dozijnen op een eTf rondloopen. Wor
den zij 't bij toeval een keer oneens met
haan of kip, dan kan men vooruit weten,
dat de schuld bij de hoenders ligt. De
zwemvogels zijn niet alleen vredelievend,
ze zijn ook zeer medelijdend van aard.
Hier volgt een werkelijk gebeurd geval,
als bewijs van het bovenstaande. Onder de
zestig stubs gevogelte, die op het erf van
een boer rondliepen, bevond) zich ook een
kleine Bantamsohe kip. Zij werd door de
een of andere oorzaak blind en versohool
zich in een hoekje van het kippenhok zon
der zich te durven bewegen.
Kippen, eenden en dergelijke, welke het
gezichtsvermogen verliezen, worden in den
regel uiterst vreesachtig en blijvenwaar
zij eenmaal zijn den dood afwachten als
hun geen voedsel gebracht wordt. Het blin-
dle kippetje zou zonder twijfel van honger
gestorven zijn, als een barmhartige eend
zich niet over haar ontfermd had.
Tweemaal dlaagts kwam deze medelijden
de vogel mob zijn bek vol graan, om het
aan 't ongelukkige dier te geven. Zoolang
zij zelve kon, heeft zij het volgehouden. Op
zekeren dag stierf zij echter en do blinde
kap overleefde haar niet lang.
In Afrika groeit d'e wol op de hoofden
der menschen eci heb haar'op de ruggen
der schapen. De mannen dragen er soms
lang, de vrouwen altijd heel kort haar.
Waar akkerbouw en veeteelt wordt be
oefend, ploegen en zaaien do vrouwen. De
mannen blijven thuis om te naaien, te
spinnen, te weven en do koeien te melken.
De bergbewoners van Europa worden al
gemeen als gastvrij, edelmoedig en dapper
erkend, die in -Afrika zijn wantrouwend,
listig en laf, zelfs in vergelijking met hun
landslieden in de vlakte. Veel Europeanen
gelooven, dat de Afrikanen en ook zijzcl-
ven van de apen afstammen. De Afrika
nen daarentegen moenen, dat hun zielen
na hun dtpod in de lichamen van apen over
gaan-
Een winkelhaak I
vervelend, zeg!
't is tijd voor school,
'k moet cUaad'lijk wegl
waar 's Moeder
Moeder, komt u vlug?
ia Moeder uit?
nog niet terug?
wat "treft dat
allervreeslijkab naarl
een winkelhaak!
waa Moes er maar
Gelukkig weet
hier Zus ook raad,
omdat, als Moes,
met naald en draad
zij goed bekend
isonze vriend
is heel graag van
haar hulp gedfcendi;
zoo komt hij toch
nog niet te laat!
hoera voor Zusje'#
naald en draad
HEEM ANNA.
Om te maken dat iemand een glas vol wa
ter niet van zijn plaats zal kunnen nemen
zonder te storten.
Zeg aan iemand, dat wanneer een glas
met water op de tafel gezet is, hij niet in
staat zal zijn het weg te nemen zonder dat
het water wegloopt. Vul nu het glas tot
den rand en leg er een papier op, hetwelk
de oppervlakte van het water overal raakt.-
Houd dan de vlakke hand tegen dit papier
keer het schielijk onderstboven en plaats
het met het papier op een zeer vlakke ta
fel. Als deze bewegingen naar den eisch vol
bracht zijn, zal er geen droppel water ge
stort worden. Trek dan het papier onder
het glas uit en het water zal niet wegloo-
pen. Verzoek nu iemand het glas c-p te ne
men zonder storten eD dit zal hem niet ge
lukken.
Ingezonden door Vincent van Ulden.
Mijnheer', vroeg een jongetje, vertrou
wciijl. een stompje cigaret vooruitstekend
„hebt u ecu vlammetje voor mij?"
„Neen, antwoordde de heer, „ik heb geen
lucifers".
„Koopt u dan een doosje", hernam de
jongen, een kistje vol doosjes lucifers van
achter zijn rug te voorschijn halend.
Dé heer kocht een doosje.