Ho, 19070.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 5 Mei.
Tweede Blad. Anno 1922
EERSTE KA^ER.
FEUILLETON
Y'l
(Vergdering van gisteren.)
Voorzitter mr. Reekers.
Regeling van werkzaamheden.
VOORZITTER deelt mede, dat, in-
flien de nieuwe wetsontwerpen inzake de
Grondwetsherziening, wekle heden door de
flypede Kamer worden behandeld, tijdig
bij de Eerste Kamer binnenkomen, deze
'morgen in de afdeelingen zullen worden
piiderzocbt. Indien dit niet mogelijk ie, zal
'dit onderzoek warden gesteld op Dinsdag
middag to halftwee.
Staatsbegrooting voor 1922.
Z.h.s. wordt daarna aangenomen Hoofd
stuk II (Hooge Colleges van Staat en Ka
binet der Koningin) der Slaatsbegrooting
•1922.
Financiën.
Bij het Hoofdstuk VII der Staafcsbegroo-
ting 1922 (Financien) dringt de heer VAN
jjlEROP aan op het geven van cijfers van
ipnderdeelen der begrooting, opdat een beter
overzicht van de totaal-cijfers kunne wor
den verkregen.
Re heer DIEPENHORST (A.-R.) heeft
verschillende bezwaren tegen do heffing
van een registratierecht op de tuinbouw
veilingen.
In de eerste plaats kan deze heffing niet
worden afgewenteld op den consument.
Reze heffing drukt zeer sterk in de-ze pe
riode en bovendien werkt dit reoht onso
ciaal. Voorts is dit registratierecht in strijd
met het ware karakter van het registratie
recht, met de rechts- en billijkheidsopvat
tingen van den Minister van Landbouw en
met de juiste beginselen van belasting
heffing.
Eon onbillijkheid van deze heffing is, dat
deze niet wordt geheven van de winst,
maar van de brut-o-opbrengst.
Spreker doet dan ook een beroep op de
aesblietische gevoelens van den Minister om
deze heffing af to schaffen.
Re heer DE WAAL MALEFIJT (A.-R.)
vestigt or de aandacht van den Minister
op, dat deze zelfde bezwaren van den heer
Diepenhorst ook gelden voor de heffing op
de vischveilingen.
Re Minister van Financien, de heer DE
GEER, zegt ten aanzien van de heffing op
tuinbouwproducten, dat, wanneer de tij
den het mogelijk maken, om de belastingen
te verlagen, dit registratierecht het eerst
de aandacht van spreker zal hebben.
Thans is afschaffing nog niet mogelijk.
Spr. herinnert er aan, dat er nog tal
yan andere belastingen zijn, welke men af
geschaft wil hebben. Zoo ontvangt spr. tal
van adressen, waarin wordt aangedrongen
bp intrekking van de zakelijke bedrijfsbe
lasting.
Spr. hoopt, dat de toestand van 's lands
financiën spoedig weder zoodanig zal zijn,
fot spr. kan komen met een voorstel als
vanrop thans is aangedrongen.
let begrootmgshoofdstuk wordt daarna
ti$. aangenomen.
Pensioeuen.
Z.h.s. wordt voorts aangenomen het
Wetsontwerp tot gcldigmaking voor pen
sioen van den tijd, door het in vasten
Rijksdienst overgegaan personeel bij ver
schillende locale telefoonnetten in vasten
flienst der betrokken werkgevers doorge
bracht. en wijziging van den staat, behoo-
rende bij de wet van 30 Juli 1920.
Justitie.
Bij Hoofdstuk IV der Staatsbegrooting
yoor 1922 (Justitie), waarbij tevens aan de
orde is de motie van den heer Slingerberg
c.8. betreffende wijziging van het Kon. be
sluit van 16 September 1905 ter uitvoering
van de artt. 50. en 50b der Wet op het
Notarisambt trekt do heer SLINGENBERG
(V.-D.) deze motie in, omdat de Minister
reeds bevredigende toezeggingen heeft ge
daan.
Voorts dringt de heer Slingenberg aan
op de indiening van een nieuw Wetboek
yoor Burgerlijke Rechtsvordering, al dan
tiet op de basis van hot. rapport der Staats
commissie.
De heer ANEMA (A.-R.) wijst cr op,
dat de Staatscommissie-Limburg (vroeger
Kappeyne) bezig is geheel van karakter te
veranderen en geheel buiten haar bevoegd
heid van de haar gegeven instructie af
kijkt. Spr. hoopt, dat de Minister in deze
zal ingrijpen, en desnoods de instructie zal
wijzigen.
Nog liever zou spr. zien, dat de Minister
een algemeone commissie van advies voor
de wetgeving instelde.
Een tweede opmerking betreft de admi
nistratieve rechtspraak. De ontwerpen
daarvoor bevinden zioh in een toestand,
welke herziening vereïscht. De Minister
wil dit door vereenvoudiging bereiken,
maar dit is, naar sprekers meening, een
wijze van oplossing, die priori tot niets
leidt.
Deze ontwerpen moeten geheel worden
ingetrokken, en de kwestie moet in handen
gegeven worden van een commissie, ana
loog aan de commissie-Limburg.
Ten slotte dringt spr. bij den Minister
er op aan, om zijn uitspraak inzake het
Wetboek voor Burgerlijke Rechtsvordering
in nadere overweging te nemen, en alsnog
te besluiten tot de indiening van een nieuw
wetboek. Mot part.ioele wijzigingen wordt
in deze niets bereikt.
De heer MENDELS (S. D.) sluit zich
bij don heer Anema aan vat betreft zijn
opmerking over de commissie-Limburg.
Spr. is, hoewel hij zelf lid dezer commissie
sie is, eveneens van meening, dat de com
missie geheel van aard is veranderd. Deze
commissie is geen gewone Staatscommissie
meer, maar zij is een verlengstuk van het
Departement. Spr. kan zich dan ook i-iet
begrijpen, dat de minister deze commissie,
die toch permanent is geworden, niet an
ders wil beschouwen dan een gewone
Staatscommissie.
Voorts herinnert spr. aan de circulaire,
waarin de leden individueel werd gevraagd
of zij nog prijs stelden op de 8 gulden prc-
s ntiegeld per bijeenkomst. Dit nu acht
spr. een zeer verkeerde bezuiniging. De le
den der commissie hebben toch hun onkos
ten. Eveneens critiseort spr. een schrijven
van het Departement, dat met de verstrek
king van een kop thee, welke de leden in
de vergaderingen der commissie, die op
het Departement werden gehouden, met
het oog op de versobering der Staatsuit
gaven, niet meer kon worden doorgegaan.
Dergelijke kleinigheden acht spr. de kosten
van inkt en papier niet waard.
1498
RECLAME.
het Hollandsch publiek
Het inwerking-treden der
tabak9belas ting per 1 J u n i a«splaatst
"TURMAC" voor de vraag: "kwaliteit handhaven
en prijs verhoogen ot prijs handhaven ©n
kwaliteit verminderen?"
Daar het 6teed3 "TURMAC"!3
principe is "quality first"blijft ons geen
andere keus over dan onze prijzen te verhoogen»
TURMAC - s igaret ten,t
voor jde belasting: na belasting:
Vervolgens spreekt de heer Mondeis bij
herhaling zijn verontwaardiging uifc over
de wijze, waarop van het reoht van pre
ventieve hechtenis wordt gebruik gemaakt.
De heer VAN DER HAESEN DE SOM-
BREFF, na de rustpoos het woord ver
krijgend, bespreekt de vraag, of een no
taris buiten zjjn standplaats kan wonen.
De Minister heeft dit onmogelijk geacht en
spr. kan zich dit begrjjpen. Ia vroeger tijd
was dit ook niet wèl mogelijk, maar de
omstandigheden zijn veranderd; de gemak
kelijkheid van zich verplaatsen is zoo toe
genomen, dat thans de vergunning om bui
ten zijn ressort te wonen wel aan een
notaris kan worden verleend onder het
stellen van bepaalde Voorwaarden. Spr. be
veelt de zaak in de belangstelling des Mi
nisters aan.
De heer VAN DER FELTZ klaagt over
de weigering der rechterlijke macht, om
ontzetting uit de ouderlijke macht uit te
spreken, wanneer enkel het moreele belang
der kinderen daarbij betrokken is.
De heer BERGSMA zet uiteen, dat een
grondige organisatie der recherche enorme
kosten zal medebrengen voor den Staat,
maar wel kan liet Rijk leiding geven, een
contraal-punt voor het onderzoek der re
cherche in het leven roepen. Kan de Mi
nister in die richting iets do9n? Ü3t zou
een goed werk zjjn in den strijd tegen de
misdaad.
In de tweede plaats bespreekt hij het
toezicht op het verkeer langs de wegen,
liet doet spr. leed, dat de uitgaven voor
een politiedienst op motor te noog wor
den geacht. Men behoeft echter daarvoor,
de politie niet uit te breiden, doch alleen
anders outilleeren. Men kan op enkele
drukke verkeerswegen brigades rijicsveld-
wacht of marechaussee dienst laten doen
op motorfietsen en dat zou uitstekende re
sultaten opleveren. Spr. deelt mede, hoe in
Enschedé reeds één motoragent wonderen
uitwerkt ten opzichte van de regeling van
het verkeer.
Spr. vraagt ten slotte hoe hei staat m t
hot toegezegde onderzoek van het verkeer
to water. Dat heeft b9tere regeling hard
Doodig.
De MINISTER VAN JUSTITIE oeant-
wcordt de sprekers. Den heer Van der Fritz
dankt hjj voor zijn bijdragen tot herziening
van art. 374a van het Burg. Wetb.
Den heer Van der Maesen antwoordt
spr., dat hij zich gereserveerd houdt tegen
over de woonvrjjneid van den notaris. In
de practijk zou het elders wonen van den
notaris licht moeilijkheden opbrengen.
Wat het verkeer te water betreft, wijst
de Minister er op, dat de justitie haar
aandacht er wel aan wijdt, doch spr. zal
nagaan of er een speciaal onderzoek is
ingesteld. Het verkeer te land vereischt
zeker toezicht, doch een speciale organi
satie daarvoor verbiedt de toestand van
\s lands schatkist. Wij moeten zuinig zijn,
desnoods zelfs met kopjes thee. Maar er
ruoet op de kleintjes worden gepast. In-
tusschen wil spr. de mogelijkheid van mo
torpolitie nader nagaan.
Het denkbeeld van een centrale recher
che lacht spr. niet toe; hij acht een ge
meentelijke recherche veel beter, desnoods
met formeering van een centraal-punt van
informatie.
Wat de preventieve hechtenis betreft,
daartoe mag slechts om dringende rede
nen worden overgegaan, en als het stelsel
van schadevergoeding met het nieuwe Wee-
boek van Strafrecht bij ons zijn intrede
doet, zal de toepassing nog wel vermin
deren.
Bekentenis tegenover de politie is niet
altijd een ongeluk, maar onbehoorlijke aan
drang mag de politie niet uitoefenen, en
dat doet zij wel met voorspiegelingen,
waaraan zij niets kan doen. Politie, rech
terlijke autoriteiten en verdachten dienen
gentlemanliker met elkaar om te gaan,
en de beide eersten dienen het voorbeeld
te geven. De politie dient bij haar onder
zoek steeds met de grootste scherpzinnig
heid op te treden; men leze hierop Sherlock
Holmes maar eens na, doch dan dient zij
ook steeds behoorlijk tegenover den ver
dachte op te treden.
Inzake de toepassing der Huurcommissie-
wet aarzelt spr. advies te geven, maar
z. i. is het 't best, dat de gemeente de toe-
geschatte vergoeding betaalt en van den
Staat de helft terugontvangt. Dit zou Dg
Kon. B. kunnen geregeld worden. Wat aan
van Nicclaas II en zijn gezin.
(Dertien jaren aan het Russische hof)
naar liet Fransch van PIERRE GILLIARD
door MARGUéRlTE RE ROUVILLE.
(Geautoriseerde vertaling.) Nadruk verboden.
15)
In 't ctag.ehj'ksoh leven zag do Keizer zijn
ldnderen betrekkelijk weinig; zijn bezig
heden en de eisohen van het hofleven ver
handerden hem, hun zooveel van zijn tijd
te geven, als hij zou hebben gewonsoht.
Hij bad hun opvoeding gciheel aan de
Keizerin overgelaten en gedurende de
corte oogenibliikken, die hij met hen door-
■raoht, wilde hij zonder bijgedachte van
-un bijrijn genieten. Dan tra-chtte hij het
\fcwiaht <?er groet» verantwoordelijkheid,
op hem rustte, op zijde te zetten hij
\Echtt© te vergeten, dat hij Keizer was,
p' ian zich alleen maar hun vader te ge-
XP €n'kele belangrijke gebeurtenis
gedurende de eorstvolgend'o weken in
'^■cntoaiig bestaau voor.
bet cindo vaat Mei verspreidde
etnan 8criJ°^ aaa kot hof van de aan-
SfanU verlo,Vin« van grootvorstin Olga
the m€* Prki9 Car el van Rume-
*e togenwoooviige kroonprins van
Rumenië) Zij wa6 toen achttien en een
half jaar De ouders schenen van weers
kanten ingenomen met dit plan, hek w dik
zeer wensohelijk werdl geaciht met het oog
op de politieke verwikkelingen. Ik wast
eveneens, dat de heer Saconof, Minister
van Buitenian-dhohe Zaken, alles in het
wérk stelde, oan het pion te doen slagen,
en dat de laatste besprekingen zouden
plaats hebben tijdens een bezoek, dot dfc
Keizerlijke Russische familie eerstdaags
aan Rumenië zou brengen.
In het begin van Juni, op een dag, dat
ik aileen was met Olga NiooJaïevna, zei-cto
zij eensklaps, met de eenvoudige, vertrou
welijke openhartigheid, die haar eigen was
en die gerechtvaardigd werd door onzen
langen omgang, van af den tijd, toen zij
nog maar een klein meisj e was
Zegt u mij eens eerlijk, meneer, weet
u waarom wij naar Rumenië gaan?
Eenigszins in de war gebracht, ant
woordde ik
-L'„- :T :-C ;o aan den anderen kant van
Ik meen, dat hot een beleefdheids
bezoek is van den Keizer aan den koning
van Rumenië, als teganbeleefdhe id van
bet bezoek, dat de Koning hier bracht.
Ja, dat is misschien de officieele ver
klaring, de werkelijke reden O, ik be
grijp wel, dat u die ndet heet to weten,
maar ik ben er zeker van, dat iedereen er
over spreekt en dat gij het ook gehoord
hebt
En toen ik toestemmend knikte, ging zij
voort
Welnuals ik njet wil, dan zaJ er
niets van komen. Papa heeft mij beloofd,
mij niet te dringen en ik ik wil
Rusland niet verlaten.
Maar ge zonidt er zoo dikwijls kunnen
komen als go wensobtet.
Ik zou toch een vreemdeling zijn ge
worden van mijn landik ben Russisch en
wil Russisch blijven
Den 13d'en Juni gingen wij te Yalta aan
boord van het Keizertlijk jacht Stan
dard'en den volgenden morgen kwamen
wij te ConstaJiiza aan, ,de groot© Rumeen-
sobe havaojplaats aan die Zwartte Zee,
waar de plechtige ontvangst zou plaats
hebben. Op de kade stond oen compagnie
infanterie met muziek en vaandels, om de
militaire eer te bewijzen, terwijl een bat
terij artillerie op de hoogte boven de stad
was opgesteld en de voorgeschreven ear
luutschoten loste.
Hunne Majesteiten werden onbvangen
door den ouden koning C&rod, dbor ko
ningin Elisabeth (Carmen Sylva) en door
de prinsen en prinsessen der Koninklijke
familie. Na de gebruikelijke voorstellingen
begaf men zich naar de kathedraal, waar
een Te Deum werd opgedragen jJoor den.
bisschop van de Beneden Donau-vorsten-
dommen. Te één uur, terwijl dc personen
van het gevolg de gasten waren van den
President van den Ministerraad, zaten d!e
leden der Keizerlijke en Koninklijke fa
milie aan een intiemen disch, aangericht
in het paviljoen, dat Carmen Sylva aan
het uiteinde van de pier had laten bou
wen. Dit was oen van haar licvelingsver-
büjfplaatsen; zij bracht er ieder jaar ge-
ruimen tijd door. Zij hield er van uren
lang ,,naar de zee te luisteren" op het
terras, dat scheen te zweven tusschen zee
en hemel, en waar slechts de groote zee
vogels haar eenzaamheid kwamen storen.
In den namiddag boden Hunne Majes
teiten een theo aan, aan boord van de
Standard", en woonden daarna een
groote militaire revue bij.
Des avonds te acht uur na-men allen ge
meenschap pdijk deel aan het groote gala
diner, dat gegevoji werd in de moede,
expresselijk tot dat doel vervaardigde
zool. Het was een allerliefst schouwspel
do muren en 'het pl-afcnd wit gepleisterd,
overal kleine electrische lampen, met
om-aak aangebracht, groene planten en
een schat van do mooiste bloemen, dat
alles vormde een geheel van lijnen en
kleuren, dot het oog aangenaam streelde
De Keker was gezeten tusschen koningin
Elisabeth en prinses Marie (do tegenwoor
dige koningin voq Rumenië), in het mid
den van een lange tafel van vier en tach
tig gasten. De Keizerin, tegenover hem,
zat tusschen koning Oaroil en prins Fer
dinand (de tegenwoordige koning van Ru
menië). Olga Nioolaievitoh met prins Ca
rd naast rich beantwoordde zijn vragen
met haar gewone vriendelijkheid. Wat de
drie overige grootvorstinnen betreft, die
moeite hadden die verveling to onderdruk
ken, welke zij in dergelijke omstandighe
den steeda ondergingen, zij bogen zioh tel
kens naar mijn kant en knipoogden on
deugend tegen mij, terwijl zij verstoken
blikken naar haar zuster wierpen. Aan het
gaat de Staatscommissie-Limburg, de kwes-»
tie van vacantiegeld laat spr. buiten be
spreking. Haar werkzaamheid waardeert
spr. ten zeerste en wat zij tot stand heeft
gebracht, is niet zoo klein als men denkt.,
Spr. heeft haar advies ingewonnen omtrent
verschillende punten van wetgeving, en hg
wil gaarne in verband hiermede overwegen
een uitbreiding van haar taak; maar die
uit te breiden over onze geheele wet*
geving, schijnt hem ongewenscht. De Mi
nister dient steeds de verantwoordelijk a
man te blijven, van de adviezen (Ier com
missie nemende wat hem goeddunkt. Dat
zou bijv. het geval kunnen zjjn bjj een
Lerzhning Nan het «huwelijksgoede enr;cht.
Voor het strafrecht acht de Minister in
ieder geval geen groote commissie noo-
dig; daarvoor acht hij eon driemauschap
als de -beide advocaten-generaal en den.
raadadviseur Van Dijk, dat zich reeds be-»
reid heeft verklaard den Minister te advw
seeren. voldoende. Een program van actie
voor zijn Departement op te stellen, lijkt
hem op dit oogenblik ongewenscht.
De heer MENDELS: Beschouwt u dezs
commissie dan als permanent?
Minister HEEMSKERK: 11 n'y a que
le provisoire, qui dure.
Over intrekking van het wetsontwerp cp
de administratieve rechtspraak wil spr. zicb
nu niet .uitlaten. Maar de politiek legt zoo
veel beslag op den parlementairen tijd. dat
er voor juridische voorstellen niet vol
doende tijd is. Men denke maar eens aati
het ontwerp-Zeerecht.
Omtrent do herziening van het Wetboek
van Bung. Rechtsvordering wil spr., met liet'
cog op de aanstaande verkiezingen, niet veel
zeggeu. In con volgende parlementaire peri-'
ode is het wel gewensciht haar spoedig tor
hand te nemen. Partieole wijzigingen blijven
intussohen gowonsökt.
Dc bogrootiriig van Justitie wordt hierop
z. h. st. goedgekeurd.
AangonomcD worden een machtiging van
de Rekenkamer tot verevening van een niet'
in uitgaaf opgenomen tegemoetkoming, het
wetsontwerp op ontsmettingsmiddelen, de
overbrenging bij de gemeente Amsterdam vnn
dijken en wateren ondor beheer van het Rijk.
Onteigening voor oen tram van Oud-Rooste-*
ren naar Buohto, machtiging bot een overeen
komst met de H. S. M. betreffende den spoor
weg van Nijmegen naaj 3>ui tedhland.
Aan de orde is de begrooting van het Dep.
van Waterstaat.
Do lieer BERGSMA bespreekt don aanleg
van hot nieuwe Twcnte-Rijnkanaal. Vorder
betoogt hij de noodzakelijkheid1 van het toe
zicht van Rijkswege op vracht-auto's en derge
lijke, die onze wegen bedortvcn. Wat het lucht
verkeer betreft, brengt spr. hulde aan deD
Minister voor zijn steun daaraan, doch die is
nog niet voldoende, om t© zi-rgen, dat wij een
eigen nationalen dienst behouden. Zuinigheid
zou hier die wijdheid 'bedriegen. De zaak van
co tram over het Oude Delft 'bindt sipr. den
Minister op het harthij wake tegen stads-
eehennis. En wat de tram door hot Gooi be--
treft, wake hij voor natuurschoon.
Spr. hoopt, dat de verzwaring van die spoor
lijn LeeuwardenMeppol reeds bij dezen'
zomerdienst zal zijn te bemerken. Ook ddef
spreker oen goed woord voor oen goede vor
binding van de uiteinden des Lands met bet'
centrum.
De heer SMEENGE erkent de noodzake
lijkheid van bezuiniging, maar men ga daari
mede niet tc ver, dear spoor- en tramwegen,
die subsidies noodig hebben, te laten rusten.
Gelukkig denkt de Minister e*r ook zoo over
en will aan wat reedts in bewerking is, blijiven
voortwerken.
Spr. "denkt hierbij aan de vaste bruggen bij
Arnhem en bij Nijmegen en dringt er in ver
band hiermede cp aan, de binncnschipperij
het loven niot moeilijk te maken.
Ook de verbetering van de Kapolsbrug bij
Steenwijik brengt spr. tor sprake, evenals do
voihetering van den Geldorsohen IJscl, waar
voor spr. den Minister hulde brengt. Ook het;
bolei-d van den Minister in zake het kanaal
van Woubruggo heeft sprekers instemming.
Spr. dringt wijders aan op verbetering van
den waterstaatkundigen toestand bij Blokzijl
en in het waterschap Vollenthofven en brengt
dc verbetering van het Zwolsch© Diep ter
sprake, waartoe do Minister niet geneigd is.
Die verbetering kan niet uitgesteld worden,
nu de Zuiderzeewerken stilliggen. In verband
hiermede zogt spr. oen geestdriftig woord ton
gunste van het voortzetten dier werken
Wijders brengt ?pr. tc berde de verbetering,
ein<Jo van het dilnor, dat met het bekende
ceremonieel verliep, stond dc Koning op
om de»n Keizer welkom te heeten. Hij
sprak Fran soli, maar met een a te rik
Duitsch acaenit De Keizer antwoordde
hem ovenecna in het FranschNioolaas II
sprak goed. met oen mooie, welluidende
stem. Toen het diner gcëiiidiigdl wao, gón
gon^ wij in een andfere zaal, waar Hunne
Majesteiten cour hielden zij, die niet op
geroepen weerden, vormden groepen naar
gelang van sympathie of toeval. Maar de
avond duurde niot lang, want de „Stan
dard" zou nog chenzelfden nacht vertrek'
ken. Bon uur later koos het jacht zee cd
zette koers naar Odessa. Den volgenden
morgen vernam ik, dat het huwelijksplan
niet zou doorgaan of in ieder geval onbe
paald was uitgesteld Olga Nicolaïevitch
hod haar zaak gewonnen. (Wie had toeai
kunnen voorzien, óa/t zij door dit huwelijk
eou zijn ontkomen aan het verschrikkelijke
let, dat haar waohtte I)
Den löden Juni 'e morgens vroeg kwa
men wij te Odessa aan. De Keizer hield
een revue van de garnizoenstroepen, die
hem werden gepresenteerd door generaal
Ivan off, commandant van het militair de
partement aJldJaar.
(Wordt vervolgd.)