VOOR DEJEUGD
1E-ID5CH DAGBIAD
18.
Donderdag 4 Mel.
ids*
Anno 1922.
ik
m
Man van het Gezin.
«CO.
A«
«A
het Engelscfh van J. OELAPPELL.
Yrij beweifct doér C. H.
HOOFDSTUK YIII.
Een vriendin in den nood.
(Slot.)
Jélootf, dét de za'ken nu een gunstige
beginnen te nemen, Tom", zei me-
Tyrröl, nadat hij haar zijn belooning
en z/ien. „Als je ad die onaangenaaim-
idet gebald haldft, zooi je het hondje nooit
•n hebben",
zooi i(k het vreeeelijk vinden, als ze
vervolgden. Dat is me geen vijf-en-
gulden waard, all ben ik er dan ook
blij mee", antwoordde Tom.
begrijp iik, m'n jongen Ik ben er
van overtuigd, dat je onschuld aan
ht zal komen. t Is net, alsof ik dat
d'ajg sterker voel", ging mevrouw Tyr-
ort. „Ik beschouw de vriendélijkheiid
vrouw van Doorn al9 een goed voer
en alles zal terechtkomen",
deed zijn best id© zienswijze van zijn
te doelen, maaT toen hij dén vol'gen-
weer op school kwam, zonk do moed
nieuw in de schoenen. Het was een
relijk gevóél zich door allen veroor-
weten, al werd er 'dan ook niet meer
zaak gesproken. Maar de aéhterdoch-
likken, die hij overal opving, zeiden
lidelijk genoeg, dat hot verhaal van
er den vorigen Zaterdagmiddag ge
was, zkh verspreid had en dat allen
ien, dat hij schuldig was. Het kwam er
jk op neer, d!at hij door allen „dood:
ird" was
hun niet meer onder d'e oogen te
Moe/dér Werkelijk, ik durf hert niet!".
toen hij thuisgekomen was. „Ik zal'
af moeten gaan".
l'V antwoordde zijn moeder ernstig,
i me, als ik je zeg, dat dat het ver-
Ie is, wat je doen 'kunt Hot zou gelijk
een .schuldbekentenis Hondt vol in
hulld, beste jongen en mocht die niet
licht komen, verdraag het wantrou-
al kost het je ook nog zoo veel dtor
g. Er staat geen andere weg voor je
zuchtrte. Hij bald een gevoed, alsof hij
oit zou kunnen. Maar was hij niet de
het gezin In élk geval moest hij
Het mocht dan kosten wat het
avond na de thee ging Tom, gejaagd
'egienzin, een boodschap voor zijn mée-
hl
was eon pr'achtilge zomeravond', maar
westenwindje was toch krachtig
om een kleinen, aan het werk sijndèn
'apper, die van bordpapier gemaakt
boven de deu/r van een schoenmakers-
li ing, in beiweging te brengen,
lijk 'cDriaailde het papieren raadje, dat
bkoenlapper zonder oponthoud vlijtig
aden 'die-e^i bewegen en Tom, evenals
anderen, die door deze nieuwigheid
aangetrolkken, stond er naar te kij-
een oogenblik vergat hij al zijn
t
overlegde juist bij zichzelf, of hij een
ijk voorwerp niét voor zijn zusjes zou
1 SD&Jcon# toen bij plotseling door een
krachtige hand bij zdjn kraag werd1 gepakt,
met een ruk een eind op zij werd' getrokken
en tegenover den jeugdigen Wouter wiens
naam hem echter onbekend was en een
politieagent kwam te staan.
„|Dat is de jongen riep de eerste uit. „Hij
'is Zaterdag ontsnapt. Neem hem. maar mee
voor het stelen van een beurs met geld".
„Ik heb het niet gedaan Ik heb het niet
gedaan riep Tom uit, terwijl hij plotseling
het milddéllpunt van een oploop was geworden
en de algomeeno opmerkzaamheid van dén
schoenlapper op zich zelf had overgebracht,
„Natuurlijk niet grirmikto de agent.
„Doch dat neemt niet weg, dat ik je toch
maar meenemen zal".
Hij legde zijn groote, zware hand op den
schouder van den jongen en de arme Tom,
die begreep, dat het ontzettende en zoo ge
vreesde oogenblik nu aangebroken was, liep
wanhopend naast den dienaar des gerechts
voort.
„W© hebben het" geld op hém gevonden",
zei Wouter, die er van overtuigd was, 'dat hij
in het 'belang der gerechtigheid sprak, „en
dat nadat hij hardnekkig ontkend had' het
gezien te hebben'.
„Wat is hier te doen Wat heeft 'dé jongen
uitgevoerd vroeg plotseling een heer achteT
Tom. De jongen keek daarop in het vrieudé-
lijke gezicht van een vreemde naast wïen een
meisje stond, dat niemand anders was dan
Elsje.
Was er iefs vreeseüjjkers denkbaar
Eeibiedig antwoordde d'e agent nu meneer
van Doorn, die maar Tom wist dit niet
hoofdinspecteur van politie was. Wouter dééd
nu ook zijn verhaal.
„Wat heb je te.gen déze beschuldiging in te
brengen, inijn jongen vroeig Elsje's vader
vriendelijk, doch ernstig.
„Ik heb de beurs gevondén, meneer", ant
woordde Tom, terwijl hij zijn ondervrager
eeriiijk aankeek. „Vïalk hij het huis. Het
meisje moet 't hebben laten vallen, vóór z\j
naar binnen ging".
„Ze weet zeker, dat het niet zoo is", wilde
Wouter nu zeggen, maar Elsje mengde zich
op dit oogenblik in het gesprek door uit te
roepen
„Ja, ja Dat is zoo. Ik zag hem iets op
rapen, terwijl hij den weg overstak. Vader,
hij heeft 'on niet gestolen. Dat weet ik heel
zeker. Ik héb zelf gezien, dat hij de beurs
vond! If
De politieagent en Wouter moesten nu toe
geven, dat dit getuigenis in Toms voordeel
was, maar de eerste steldé toch voot, dat
als de jongejuffrouw er niets o,p tegen had
zij onmiddellijk zou meegaan om aen de eige
nares der beurs hetzelfde medé te deelen. Het
was gelukkig niet ver.
„Ik ben zoo blij, dat wij juist door die
straat kwamen", zei Elsje, terwijl zij naast
Tom voortliep, alsof zij hem te kennen wilde
geven, dat nu het oogenblik aangebroken was
om haar onvriendelijkheid goed temaken.
„Alles zal nu in orldé komen dat weet ik
zeker. Marie kent me en zal stellig gélooven,
wat ik zeg".
Zooals weldra bleek, was Wouter in zijn
ijver om den vermeenden dief te vervolgen,
verder gegaan dan Marie eigenlijk gewild
had. Nadat haar booze bui gezakt was, voe: le
het meisje, dat geen cent bij de geheele zaak
was te kort geheimen, er weinig voor, den
jongen, dien zij van 'diefstal beschuldigd had.
vcor dit feit te lieten vervolgen. Het was zelfs,
alsof Elsje's getuigenis haaT min of meer
verlichtte. Zij scheen zich nu wel wat te
schamen, dat zij in haar eerste verontwaar
diging een agent had laten halen, waar zij
slecfhts zoo weinig bewijs van schuld kon aan
voeren.
Toms onschuld was nu voldoend© gèblekea.
Marie zei hem, d'at het haar speet hem ver
keerd' beschuldigd te hébben en bood hem
bij wijze van sch aide vergoeding aan, het
kraagje met de manchetten te koopen. üp
'dien 'bewusten Zaterdagmiddag had hij zijn
mandie mot koopwaar achtergelaten. En Wou
ter beloofde, d'at hij dienzelfdén avond nog
zou gaan naar zijn vriend, den broer van dén
jongen, die bij To(m in de klas zat en hem ver
tellen, hoe de zaak zich had toegedragen. Hij
wilde hem vragen, aan do geheele klas mede
te dteelen, dat Tom onschuldig was, terwijl
meneer van Doorn en Elsje, nadat, zij eren
den weg waren overgestoken om mevr uw
van Dootd te raadplegen, Tom naar huis
brachten.
De vreugde van mevrouw Tyrrel en 'dé
meisjes, toen zij hoorden, dart de donkere wolk
Wélke boven het hoofd) van Tom en hen alle a
gehangen had, verdwenen was, is niét to bo-
6éhrijven. Alice éloog haar armen om dea
hals Van haar broertje cn kuste hém, terwijl'
haaJr oogen vol tranen stonden. Mevrouw Tyr
rel kon in de eerst© oogen'blikken geen woor
den vin'den om haar dankbaarheid te uiten,
en Elsje en Sausje, die reéafs op het eerste
gezicht vriendschap gesloten hadden, kusten
elkaar zóó hartelijk, alsof ze al langen <ljd
vriendinnetjes waren.
„Ik héb je wel gezegd, Tom, dat1 j© on
schuld' aan het licht zou komen", zei mevrouw
Tyrrel, toen zij weer ondèr elkaar waren.
„Laten wc G-od' danken, 'dat alles zoo geloo-
pen ie
Maar hiermede eindigde Toms avontuur
nog niét géheel. Na een paar dagen brachten
mevrouw van Doorn ©n Elsje de familie Tyr
rel een bezoek. En tot groote vreugde der*
beidé dames kwamen deze al pratende
tot dé omwékking, dat zij als kleine meisjes
nog samen op diezelfde school geweest waren,
dcéh daarna elkander uit het cog haddon
verloren.
Het eigenlijke doel van het bezoek was
echter olm te vragen, of Suaisje de familie van
Doorn mocht vergezellen, als deze zes wéken
naar zee ging. Elsje zou het zoo heerlijk vin
den een vriendinnetje van haar eigen leeftijd
bij zich te hebben.
SuRisije was in de wolken van plezier en
Elsje niet minder, toen mevrouw Tyrrel haar
toestemming had gegeven. Ik kan jullie on
mogelijk alles verhalen, wat er verder be
sproken werd, maar ik wil jullie toch nog
oven vertéllen, dat toen het heerlijke tijdstip
der reis meer en meer naderde en Tom zijn
vijf-en-twintig gulden edelmoedig aan zijn
moeder gegeven had om c-r het een en ander,
dat Suusje noodig had', voor te koopen, me
vrouw Tyrrel haar hand op Toms hoofd legde
en vriendelijk glimlachend zei
„God zegene je, lieve jongen. Je hebt veel
moeilijkheden getrotseerd en ons een groot
géluk gebracht. Je hebt is het niet, meis
jes den naarn van „De Mas van het Ge
zin" ten volle verdiend
>v' dö" ;H- EINDE. O