VOOR DEJEUGD
f iËlDSGHI DAGBLAD
o. 17.
Donderdag 27 April.
Anno 1922.
v w v v
...i 2***2 2***2 2*
a i a I i hul j üm mtiI-
e Man van het Gezin.
«ëbL«1TLL^JLjnjU?VWj'
het Engelsch van J. OHAPPELL.
Vrij bewerkt door 0. H.
HOOFDSTUK VII.
Kleine Polly.
om Tyrrel kern bijna dien geheelen
^ht den slaap niet vatten en 's morgans
hij zoo'n barstende hoofdpijn, dlat hij
naar school kon gaan, een feit, waar-
;r hij in zijn hart eigenlijk heel blij was.
hoe had roede oogen, toen zij hem sijn
'bijt bracht en kaar manier van doen
al'ledbehalve vriendelijk. Tom voelde
hierdoor nog ongelukkiger. Ze hadden
joten suiker in zijn thee te doen, maar
Vilde er niet om vragen. Er was stellig
een jongen geweest, die zóó slecht
Wdeld was als hij. Het was zijn' vurige
geweest, zijn familie te helpen,
'h in plaats daan-an had hij .schande ge-
ht over allen. Hij was diep tem eerge
en
••ugje en Dora schenen in hun opnieuw
dkameraadj e echter voldoende aflei-
tc vindien om niot meer aan de on-go-
i gebeurtenis to denken. „Kleine
zooals zij 't vreemde hondje noem-
had al him gedachten in beslag gono-
en een pleister cp de wond gelegd,
et was een vriendelijk, lief diertje, dat
al dadelijk aan Suusje to hechten
Vol blijdschap ontdekte het kind
ens weer nieuwe kunstjes, welke het
'je kende. Polly kon „opzitten,"
diliggen," „verstoppertje spelen" on
meer dergelijke dingen, terwijl Suusje
Dora ooit zulke mooie, trouwe bruine
en zulke lange, zijdeachtige ooren en
rt gezien hadden.
e kunt er van op aan, dat hij de lie-
van het een of andere kind is," zei
ouw Tyrrel. „Misschien is hij wel het
:dom van een klein meisje zooals jij.
'e, en daarom dadelijk zoo vriendelijk
je-"
at jammer!" riep Suusjo uit, terwijl
hondje tegen zich aan drukte. „Ik
p maar, dat zij geen advertentie plaat-
om hem terug te krijgen. Je wilt niét
me weggaan, is het wel, Polly?"
jusje kreeg als antwoord een lik op
hand.
et zou verstandiger zijn, als je je er
'Tbereddde. dat je het dier zult moe-
afstaan lieve kind," zei mevrouw
el „D'e eigenaars zullen zeker moeite
om hem terug te krijgen."
Alice, riep Suusje uit, terwijl heb
meisje in de kamer kwam, gereed
uit te gaan „Kijk alsjeblieft voor
enkel winkelraam vandaag."
aarom niet?" vroeg Alice verbaasd,
"dat ik zoo vreeselijk bang ben, dat
ts lezen zult over mijn lieve Polly. En
e het niet zien, hoeven we hem ook
terug te geven, is het wel, Moeder?"
enk nu eens even, Suusje, dat het al-
je eigen hondje geweest was en dat
m nu verloren hadt," antwoorddb me
vr Tyrrel
zou ik erg huilen," gaf het kind
ar nauwelijks had zij dit gezegd, of
begreep, waarom haar moeder zoo
Bij een tweede „Wat jammer!" ver
zij haar gezichtje beschaamd in het
haar van het hondje.
„Misschien is het toch beter, dat je eens
kijkt, of je ergens „Weggeloopen" of
„Verloren" ziet staan, Alice," zei zij
even later, terwijl zij haar zusje naar
de deur volgde. „Dat andere meisje is
misschien erg bedroefd, omdat zij hem
nergens vinden kan."
Alice lette dus goed op, of zij oclc een
advertentie zag, cüie op het hondje betrek
king kon hebben, met het gevolg, dat zij
bij haar thuiskomst kon modedleclen, dat
een klein hondje luisterend naar den naam
van „Mousje" vóór twee of drie dagen
waarschijnlijk verdwaald) was en toebe
hoorde aan meneer van Doom op Bosch-
lust. aan den Stationsweg.
„Dus Polly, heet je eigenlijk Mousje?"
ito eg Suusje angstig. „Zeg alsjeblieft, dat-
het. niet waar is.
Het hondje kwispelde met zijn staart,
maar zei natuurlijk niets.
„Mousje! Mousje!" riep Tom nu en het
kleine ding kwam dadelijk op hem af,
ito olijk springend, alsof het blij was weer
bij zijn ouden naam genoemd te worden.
Suusjo barstte in tranen uit.
Maar het hiep niet, of 'zij al huilde,
Mousje moest aan zijn rechtmatige eige
naars teruggegeven worden en wel hoe
eerder hoe beter. En de gedfachte, hoe blij
deze zouden zijn, als zij hun verloren lie,-
veling terug zagen, verzoende het kind er
ten slotte mee dat zij afstand van hem
moest doen en hielp haar over haar eigen
teleurstelling heen.
„Ik breng hom niet graag terug," zei
Tom, al was zijn hoofdpijn nagenoeg go-
zakt en zou een wandeling hem goed doen,
„want ik geloof, dat Bosohlust één van do
huizen is in welker nabijheid ik de beur®
vond. Stel je vcor, dat iemand me zag!
Kun jij het niet doen, Alice?"
Maar Alice had een heel eind geloopen
en was moe Bovendien werd cr een beloo-
aing uitgeloofd vonr den eerlijken vinder
en kon de familie Tyrrel deze in haar te
genwoordige omstandigheden best gebrui
ken, terwijl mevrouw Tyrrel van oordeel
was dat degene, die den hond gevonden
had, hem ook moest terugbrengen.
Het duurde dan ook niet lang, of Tom
naderde angstig en verlegen het terrein
van den wedloop van een paar dagen ge
leden Tot zijn ontsteltenis bemerkte hij,
dat het huis, dat hij zocht, juist lag tegen
over dat, waar hij de beurs gevonden had
Hij herkende het zelfs als datgene, waar-
Uit het boo-ze meisje gekomen was, dat ge
dreigd had hem te zullen laten wegjagen.
Misschien was zij het meesteresje van het
hondje
Eén cogenblik kwam de gedachte in Tom
c-p. cï^t. het eigenlijk het verdiende loon
vcor haar onvriendelijkheid zou zijn, als zij
Mousje niet terugkreeg en had! hij grooten
lust weer met Mousje onder den arm naar
hui'3 te gaan Zijn eerlijkheid en goed hart
behaalden echter «spoedig do overhand en
vurig hopend, dat zijn vijandin, de dienst
bode van den overkant, hem niet zien zou,
stapte Tom het hek in en belde aan.
Op het oogenblik, dat de deur openging,
worstelde Mousje niettegenstaande zijn
ziek pootje zich uit Toms arm los en liep,
rroolij'k blaffend, het huis binnen. Daarna
was het niet moeilijk voor Tom, te zeggen,
wat hij eigenlijk kwam doen
Bjjna onmiddellijk klonk cc van boven een
opgewonden meisjesstem en holde Elsje van
Doorn de trap af.
„0, Mousje, Mousje Zoete Mousje Lieve
dier Waar hen je toch geweest al dién tijd!"
riep zij uit, het kleine hondje, dat niet minder
blij scheen te zijn dan zijn meesteresje, met'
liefkoozjineen overladend. Daarna keek zij
Tom aan. stond een oogenblik verbluft en
kreeg een vuurroode kleur. Beschaamd a ver
legen trad zij haastig een kamer binnen.
In het volgend oogenblik kwaim mevrouw
van Doorn in de gang en vroeg Tom op
vrfcmdelijken toon binnen te komen, aan welk
verzoek hi.i gehoor gaf. Met zijn net in do
hand gaf Teun een kort verslag, hcw hij hot
arme hondje in een klem in het bosah gevon
den had en wat eT daarna gebeurd was. Me
vrouw van Doorn bedankte hem en voegde
er. na even gezwegen te hebben, aan toe
„Het is niet de eerste keer, is het wel. daï
je mijn dochtertje sprak
„N nee", zei Tom half binnensmonds,
terwijl hij nu ook een kleur kreeg. Daarop
trad Elsje met, neergeslagen oogen op hem toe
en zei op vriendel ijken, zichten toon
„Het spijt mij, dat i-k Zaterdag zoo onaar
dig tegen je was. Wil je 't mij vergeven
„Elsje was dien dag heelemaal uit haar
deen. omdat zij zich zoo ongerust maakte over
haar hondje", vulde mevrouw van Doom de
woorden van haar dochtertje aan. „Ander*
geloof ik nooit, dat zij je zoo had kunnen
toespreken. En ze heeft er dadelijk erge spjjf
over gehad. Het is heel merk waardig, dat zij
nu op deze manier in de gelegenheid' 39 jo te
zeggen, d'at. zij berouw heeft, maar zij zak blij
zijn, dat zij 't nu doen kan".
„0, 't hindert niet antwoordde Tom ver
legen en niet wetend, wat hij zeggen moest;,
terwijl hij heel ernstig de voering van zjjii
pet bekeek. Dit had hij heelemaa! niet ver
wacht en hij was er dus m het minst niet op
voorbereid.
„Maar vertel mij eons'', beigon mevouw van
Doorn weer, „wat was het, dat je wilde ver-
koopen Neem mij niet kwalijk, maar je zie4
er heelema>al niet uit als iemand, die met
koopwaar aan de deur komt".
„Kanten kraagjes en manchetten, die mijn
zusje gemaakt heeft", antwoordde Tom. Wij
wilden zoo graag geld verdienen om Suusje
naar zee te later gaan Suusje is ons zusje
vsn zeven jaar, dat in den afgeloopen winter
erg ziele is geweest. De dokter zegt, dat het
haar heel veel goed zou doen, als zij naar zee
kon gaan".
Elsje sprong plotseling op. Haar oogen
schitterden en zij was op het punt iets te zeg
gen, maar een blik van haar moeder legde
haar het stilzwijgen op.
„En heb je veel verkocht vroeg Mevrouw
van Doorn.
„Nee mevrouw", antwoordde Tom. Zijp
nieuwe vriendin toonde zóóveel belangstelling
dat het heele verhaal van zijn ondernemin4
met den treurigen afloop hem op de lippen
brandde. Op dit ootgenblik werd er echter
juist gebeld en kwam er bezoek.
Dit brak eensklaps het gesprek af, maar
vóór mevrouw van Doorn Tom liet weggaan
schreef zij zijn adres op en drukte hem eeD
papiertje in de hand, dat vijf-en-twintig gul
den waard was, een veel grooter öeilooniug
d<an hij had durven verwachten
„IWra Nu han Snusje naar zee f° dadhl
Tom triomfantelijk, terwijl hij zich in h«t
donker naar huis spoedde, ,/TC?at zal 93 btfj