Het looiend zwijgen. No. 19048. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 7 April. Tweede Blad. Anno 1922 EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER. FEUILLETON Vergadering van gisteren G rond wetsherziening. Aan de orde is de voortzetting der de batten over de Grondwetsherziening. De lieer BOSCH VAN L -rD-AMELlS- iWEERD (K-K.) heeft j .et vreugde de y oor steil en der Regeering begroet, die veel .verbetering brengen, zoo ten aanzien van de troonopvolging. Hij betreurt echter, dat hoofdstuk VI buiten de herziening is ge bleven en het processieverbod niet is op geheven. De argumenten daartegen acht hij uiterst, zwak. Moeilijk zal het spr. vallen zijn stem le geven aan dc Hoofdstukken III cn IV. Het twee-kamerstelsel is dringend nood zakelijk. De grooto vraag is echter, hoe de Eerste Kamer moet worden samengesteld. Door verkiezing volgens evenredige ver tegenwoordiging zal de Kamer baar ka rakter verliezen. De heer VAN EMBDEN (V.D.) is matig voorstander van dc Grondwetsherziening. Met meer geestdrift zou spr. de voorstellen hebben begroet als twee dingen tot hun recht waren gekomen nl. het referendum en de regeling van het buitenlandsch be leid .Min of nicer belangrijke-verbeteringen worden echter verkregen voor betere rege ling van de troonopvolging, de oorlogsver, klaring, de wijze van verkiozing der Eerste Kamer en de ruimte, die voor do koloniën en bezittingen wordt gelaten om tot autono. mie te komen. Spr verdedigt voorts hob referendum. Feitelijk mag dit niet gemist worden als hoogere instantie. Het is een aanvulling van de wetgevende macht, ook bij behoud van het twee-Kamerstelsel. Echter is het een middel .van correctie, dat schaarsch moet worden gehanteerd, daar het een le kostbaar en te omslachtig wapen is. Spe ciaal bij een Grondwetsherziening acht spr. •het referendum gewenscht. De wijze waar op nu een Grondwetsherziening tot stand komt, gaart; geheel om buiten het volk, dat onder dit hoogste staatsrecht heeft te le ven. Ook heeft de Eerste Kamer gisteren de enorme fout begaan, om alle 10 wets ontwerpen gelijk te behandelen. Er wordt nu feitelijk bereid een reusachtig omme- lctte van argumenten, wa-arin geen enkel ingrediënt meer zal zijn te herkennen. Dc herzieningen komen jnu bovendien 'gelegen, omdat zij plaats hebbenh vóór de ontbinding der Staten-Generaal. De verte genwoordigers, die op dit oogenblik dc Grondwetsherziening tot stand brengen, hebben daarvoor geen mandaat. Bij de a.s. verkiezingen zal de herziening con .voldongen feit zijn,. Ten aanzien van de Eerste Kamer, spr. zou die als instituut in onze Staatsinrich ting willen missen als zij bleef samengesteld volgens de huidige wijze. Nu die verkiezing zal plaats hebben volgens' evenredige ver tegenwoordiging door interprovinciale stem m ug, wil spr. de Eerste Kamer behouden. Dc tegenwoordige samenstelling van de I'rov. Staten is thans zóó, dat de linker zijde daarin op bijzondere wijze geformeerd is. De sociaal-democratische fractie is daar in sterker dan de Vrijheidsbond en de Vrij zinnig-Democraten samen, behalve in Dren te cn Groningen. Daarom is een zekere welwillendheid ïuK;dig om Viijheidsbonders of "Vrijzinnig- Democraten af te vaardigen. Jn df huidige Eerste Kamer zijn UI le iden rechts en 19 links. In de Prov. Staten i an Zuid-Holland is echter de rechtsoho minderheid gering. Verandert die verhou. ding, dan worden 10 leden van rechts door ling* vervangen. Deze overwegende macht hsbbrn een paar honderd kiezers van Zuid- Ho] land In dl» verband merkt spr. op, dat de argumenten van den heer De Vos van Steen wijk, tegcu de evenredige vertegen woordiging aangevoerd, uiterst zwak wa ren. HÏj vitest, dat als de Kamer Hoofd stak Ilf verwerpt, er een pijnlijk conflict zal ontstaan tusschen de beide takken der Staten Genei aal In dat geval zal zelfhand having van de Eerste Kamer zelfvernieti ging beteekenen. Spr. heeft enkele bezwaren tegen het tweede Hoofdstuk. Hij betreurt het, dat art. 57 is gehandhaafd, volgens welk het oppcrbe&tteur der buitenlandsche betrek kingen bij den Koning berust. Ten tweede Is do Volkenbond in dit- Hoofdstuk niet genoemd en ten derde is het recht van oorlogsverklaring niet uitge sloten. Art. 59 is een groote stap achteruit: Er wordt een officieels onderscheiding ge maakt tusschen overeenkomst en tractaat. Tervrille van een juridisohe kwestieis de zaak materieel verknoeid. Dc overeenkom sten zijn onttrokken aan de zeggenschap der Staten-Generaal. Deze overeenkomsten kunnen betreffen de meest vergaande on derwerpen. Zoo kunnen nu, als de Vloot wet wordt aangenomen, door eenige minis ters over de aanwending van de Indische vloot met buitenlandsche mogendheden af spraken maken buiten de Staten-Gene raal om. Na de pauze zijn rede voortzettend, be handelt mr, VAN EMBDEN de verhooging van het inkomen van de Kroon. Spr..is heb daar niet inede eens, liefst zeide hij er niets meer van, doch als volksvertegenwoordiger meent hij zijn oordeel te moeten motivee- ren. Vooreerst keurt hij het niet goed, dat bij den hoogen geldnood van Staat en be last ingbetalers, nu men streeft, naar bezui niging, men tot aanbeveling van do ver hooging komt met argumenten van uiter- lijken staat. Voorts acht hij het ongeluk kig, dat van het verhoogde inkomen Diet ten volle gebruik zal worden gemaakt. Dit- bevat een nieuw element- in ons staats recht. Met de zorgen en kommer in de huidige maatschappij maakt deze verhooging een schrille, pijnlijke tegenstelling. Die verhoo ging stuit spr. daarom tegen de borst. Spr. keurt ook af, dat de eischen van re presentatie het hoofdmotief voor de ver- hcoging vormden. Gaan we daarmede niet te ver? Het Noorsohe Storting kent een civiele lijst van 700,000 kronen, d. i. plm. f300,000; dat- is heel wat- minder. Ook lceurt spr. nf de weigering des Mi nisters om mededeeling te doen van de opbrengst van het kroondomein. Waarom dit zoo hautain afgewezen, als de Minister heeft gedaan. Dal nadert byzantinisme. De noodeloozo geheimzinnigheid der re geering ten dezen treft spr. pijnlijk. In breede kringen der bevolking lieeft dit leedwezen gewekt. Do wijziging der troonopvolging heeft spr. sympathie, maar 't zal van 't antwoord des Ministers afhangen hoe liij over hoofd ei tuk II zal stemmen. De overige hoofd stukken aanvaardt spreker. De lieer FOKKER stolt dc vraag, of er nu noodzakelijkheid was voor deze Grondwetsherziening. Spr. ontkent dit en put zijn overtuiging uit de ontstentenis van alle belangstelling der natie er voor. Nu dreigt het gevaar, 'dat elk-Ministerie, dat hierna komt, met een eigen -Grond'wets herziening zal aankomen, nu dc ministe ries-Van der Linden cn Ruys hel voorbeeld hebben gegeven. Spr. heeft bezwaar tegen de ontworpen troonopvolging, die ten gevolgd heeft, dat, als Prinses Juliana komt te sterven zon der nakomelingen, do troon open komt te vallen. De mogelijkheid van zooiets ligt niet zoo ver als men oppervlakkig denkt. Die regeling schrijft spr. toe aan prussoplio bie. Dat de anti-revolutionnairen en Christ. Hist, zich niet krachtig daartegen hebben verzet, verwondert spr. Trouwons zijn niet de meest regeerendc huizen in Europa van Duifcsche herkomst? En heeft dit afbreuk gedaan aan de populariteit. Engeland on België bowijzen het tegendeel. Waarom dan de Saksen-Wei mars van den Ncderlandsohen troon uitgesloten? Dat ge slacht stamt toch af van het NederlancUche Vorstenhuis. Ook aan het huis Wied her innert spr. En wat de keuze van een ko ning betreft, die staal allicht onder andere invloeden, zoodat we kans hebben een to taal vreemden te krijgen. Spr. kan zijn stem aan hoofdstuk II niet geven, hoewel hij tegen de bepaling omtrent het inkomen van de Kroon geen bezwaar 'heeft Tegen de nieuwe wijze van verkiezing der Eerste Kamer heeft spr. bezwaar, om dat dan de invloed van partijleiders te groot wordt. Het ergste is echter, dat de provinciale band tusschen kiezers en geko zenen geheel zal verdwijnen en de Eer ste Kamej; haar eigen cachet zal verlie zen. Maar als do Eerste Kamer een dou blure wordt van de Tweede, dan is haar bestaan overbodig. Wijziging van Hoofd stuk III acht spr. dus niet noodig. be halve dat hij 5000 schadelooss telling voor de Tweede Kamer niet te veel acht. Maar de grondwettelijke f3000 kan men langs andere wegen tot f 5000 verhoogen. Wijziging van Hoofdstuk IV noemt spr. ongöwenscht, omdat .het karakter der Prov. Staten daardoor wijziging ondergaat. Tegen de instelling van twee-jaarlijksche begrootiug^n heeft spr. praktisch bezwaar. Dc heer VAN NIEROP acht ook de invoering van twee-jaarlijksche begrootin gen ongewenseht, evenals alle schrijvers over het budgetrecht. Dc suppletoir© be grootingen zullen niet kunnen uitblijven Moer uitgaven, die reeds geschied zijn. Trouwens in tal van landen heeft men één jarige begrootingen, 'n twee-jarig budget vindt men enkel in Duitsche bondsstaten. De heer VERHEIJEN wil verklaren, dat de Eerste Kamer ten volle haar recht van bestaan heeft bewezen door de 'wijze waarop zij de onderhavige materie behan delt Hij komt daarom er tegen op, dat in sommige kringen deze Kamer als kop van Jut wordt behandeld. Maar dc wijziging, welke de bepalingen betreffende de Eerste Kamer zullen ondergaan, keurt hij af. En hij verklaart zich dus, in tegenstelling met den Bosch tegen de hoofdstukken, die een verandering in het karakter der Kamer zul len brengen. Reeds in 1917 is in dat karak. ter wijziging gebracht, doch als men nu dc mogelijkheid opent van ontbinding der Pro vinciale Staten, nadab de Eerste Kamer wegens conflict met de Tweede is ontbon den, dan komt hetzolfde kiezerskorps aan liet woord als voor de Tweede. En dan wordt het geheel© bestuur der provincie bovendien ontwricht. Spreker is dus zoowel tegen Hoofdstuk III als tegen Hoofdstuk IV der herziening. Spr. protesteert alsnogtegen de wijze, waarop o. a. prof. Visser v. IJzendoorn de Eerste Kamer als oud vuil heeft behandeld en ten slotto wijst hij er op. dat verhooging van het inkomen van de Kroon onvermij delijk is in verband mét de stijging der on kosten van het loven. De heer DE WAAL MALEFIJT heeft be zwaar tegen enkele wijzigingen van de Hoofdstukken III en IV. Spr. verheugt zich er over, dat. de stemplicht geheel uit de Grondwet is verdwenen, vooral nu wc vrou wenkiesrecht hebben; hij gaat mede mot de wijziging van art. 122, vraagt wijders of do straffeloosheid, die de ministers zul len erlangen voor hetgeen zij in de Kamers zullen zeggen, ook moet uitgestrekt wor den tot de Commissarissen der Koningin en burgemeesters. Ook tegen de rerhoo- ging der schadeloosstelling der Kamerle den heeft spr. geen bezwaar, al levert het vastleggen er van in de Grondwet beden king op. Maar de terugwerkende kracht er van betreurt spr. Maar ernstige bedenkingen heeft spr. te gen de nieuwe verkiezingswijze dor Eerste Kamer en haar aftreden om de 4 jaar. Spr. is in het algemeen tegen evenredige verte genwoordiging en de resultaten van de toe passing er van moedigen z. i. niet aan tot uitbreiding van het instituut. Vooral dat stemmen op lijsten is hem een doorn in het oog. Bij de regeling der verkiezing van de Eerste Kamer door de Prov. Staten is daar bij het organische karakter van de Staten geheel te loor gegaan. Vooral dat niet meer de Staten maar de ledon der Staten voortaan de Eerste Ka merleden zullen kiezen acht hij in strijd met het karakter der Provinciale Staten. En daarbij zal het politieke karakter der Kamer yerschcrpt worden. Spr. betreurt het daarom, dat nu reeds do evenredige verkiezing der Eerste Kamer in de Grondwet wordt vastgelegd. Waarom zouden de partijen niet onderling kunnen afspreken omtrent proportioneele verte genwoordiging Dat zou aan het karakter der Kamer ten goede komen. Zijn bezwaren tegen het evenredig kiesrecht zijn ten slot te zoo overwegend, dat hij zijn stem niet aan Hoofdstuk III zal kunnen geven. En de ontbindbaarheid der Prov. Staten -onnoo- dig, zelfs schadelijk achtend voor de pro vincie, zal spr. ook aan Hoofdstuk IV zijn stem onthouden De heer IDENBURG wil dc voorstellen rakende ons koloniaal bezit met een enkel woord bespreken. Hij gaat met een enkel woord de geschiedenis na van de verhou ding van Nederland tot zijn Koloniën en bezittingen De exploitatiedenkbeelden zijn nu wel verdwenen uit onzo koloniale poli tiek. waardoor de kiem van een eigen staat kundig leven in Indië tot ontwikkeling kon komen en de jongste bestuurshervorming is een uiting van het oplevend politiek be wustzijn van Indië. Sprekers ideaal is slechts een cultureel© band tusschen Indië en het moederland. Dat heeft de regeering ook gevoeld blijkens de nieuwe richtlijnen in de herziening der Grondwet neergelegd. Vooralsnog blijve de wettelijke band tus schen ons en Indië bestaan, maar die band moet slapper worden en de thans voorge dragen grondwetsherziening, met name de artt. 61, 62 en art. 62bis, heeft de daartoe noodige lenigheid. Spr. zet dit nader uiteen Een zuivere parlementaire regeeringsvorm is vooreerst in Indië niet mogelijk, omdat de Volksraad nog niet kan zijn de verte genwoordiging van het Indische volk. De pogingen om daardoor een kiesstelsel te vinden moeten vooralsnog mislukken. Nie mand denkt dan ook aan een parlementai ren Volksraad, maar die instelling kan wel van grooten invloed ten goede zijn en er kunnen belangrijke bevoegdheden aan ge geven worden. Onze volksvertegenwoordi ging mag in geen geval willen wijken voor een lichaam, dat elke parlementaire veranfc woordelijkheid ontbeert, maar wel late men zooveel mogelijk daaraan over. Met den vorigen spreker verheugt spr. zich ci* over, dat dc woorden koloniën en bezittingen" uit de Grondwet zullen ver dwijnen, ofschoon hij koloniën" niet hin derlijk acht. Het duidelijke onderscheid tusschen be stuur en regeling in art. 61 gemaakt, juicht bij ook tec. Mede stemt hij er mee in, dat het bestuur van Indië blijft gevoerd ,,in naam des Konings"; het is een erkenning van de souvereiniteit van Nederland. Teleurgesteld is spr. met prof. Van Emb- den door de opvatting die de regeering krachtens haar verklaring hecht aan het woord organen" in art. 62. Moge zij haar interpretatie niet als limitatief beschouwen. Spr. betoogt wijders, dat de Gouverneur- Generaal in rade geen bestuurscollege kan vormen; een collegiaal bestuur zou den G. G. ziju verantwoordelijkheid ontnemen, wat slechts denkbaar zou zijn bij een zui ver parlementaire bestuursinrichting. Thans moet aan den G- G. het laatste beslis sende woord worden gelaten. Zoo wil ook artikel 61. Ten slotte de mogelijkheid, in zake afge vaardigden van de pol. vertegenwoordiging in ons parlement. Dit denkbeeld is geboren bij de gedachte, dat deze slechts als arbiter bij conflicten zouden optreden. Maar zoo beperkt is de taak van ons parlement niet en bovendien is men zich niet bewust van de practische bezwaren aan een dergelijk stelsel verbonden. Spreker is het dus ge heel er mede eens, dat de grondwetsher- ziener niet op dat denkbeeld is ingegaan. Spr. verklaart zich ten slotte, zijn in zichten resumeerend, voor de voorgedra gen herziening der koloniale artikelen. Heden, II uur. zal dc heer Bergsma het eerst het woord voeren. (V iO r v o 1 g 'van gisteren). Stemmingen. Aan dc orde is de stemming over de motie-Van Stapel© betreffende steun aan dc Ha/rinigviosoherij. Deze motie wordt verworpen met 63 te gen 21 stommen. De motie-Dresselhuvs betreffende ver> goeding aan .de Louise Groeve wordt aau- genomen 'met 57 tegen 28 stemmen. De motie-Van Ravesteyn, betreffen do herstel van do handelsbetrekkingen met Rusland en bespreking run het verdrag van Versailles op de Oonferenti© te Genua» wordt verworpen met 82 tegen 5 stemmen.. Do heer TROELSTRA (S.-D.) verklaar de vóór de stemming dat zijn partij tegen- de motie zou stemmen. Zij acht het ook: niet gewenscht dat een opdracht wordt ge- gevQn en zij vertrouwt, dat do Regecring alles zal doen wat. zij meent tc moeten doei» Dc Vlootwet. De heer VAN RAVESTEYN (C. Fr.) vervolgt zijn rede en bestrijdt nog uitvoe rig het- plan tot- verdediging van Indië. Dc heer SCHEUREB, (A.-R.) wijst eit op, dat die meerderheid van. den Volks raad ziob vóór deze plannen heeft ver klaard maar nu volgt men dat advies niot.. Do Vrijheidsbond heeft in zijn program ccn mooie paragraaf voor do verdediging van Indliö maar in de practijk komt daar niets van. De Minister van Buiten 1 andsche Zaken, dë heer VAN KARNEBEEK, is gaarne bereid zijn meening te zeggen over hec lioht waarin hert vlootplan moet worden gezien. Door do verklaring drier vier mo gendheden is onze positie versterkt, maan dit sluit niet uit. dat dit vlootplan moert» voortgaan. Onze vloot is niet voor agressie bedoeld. Er js nies waarin het vlootplan tegen do letter of den geest van de confe rentie van Washington ingaat. Nu het ge vaar voor oorlog eenigermate verminderd is, is hot gevaar niet geheel verdwenen. De aanbouw kan daarom iets vertraagd worden. Spr. kan niet toegeven, dat het liu gewenscht is de marine af te schaffen.- Van afschaffing dier marine ia men nog ver. af. Nederland kan geen marine ontberen, zoolang niet tot allo maritieme ontwape ning is overgegaan. Spreker vraagt of wij door Indië uit drukkelijk maritiem te abandonceren, niot» een situatie to voorschijn roepen, die sto rend werkt op de politieke situatie in het Oosten. Het politiek evenwicht is ginds voor loop ig here leid wij moeten toonen, dat wij ons willen handhaven en wij mo gen oris niot ontslagen voelen van do zorg om voor ons zelf to zorgen. Tegen dit ont werp kan Washington niet als argument worden aangevoerd. De beer DRION (V.-D.) vraagt hot woord voor eon voorstel van orde. Hij wijst er op, dot de Minister plotseling heeft ingegrepen in het debat en dat het niet mogelijk meer is met- hem van gedach ten te wisselen. Hij stelt dtas voor de dis cussie te schorsen over het voorstel on het debart. alleen to bepalen tot d'eze rede vaxf den Minister. De VOORZITTER heeft- geen bezwaar tegen deze motie. Dc hoer SNOECK HENKEMANS (C. II.) ziet niet in hoe dit ééno punt kan wor den afgesneden van de rost. De heer OUD (V.-D.) meent, dat hert» beter is de ©ansoke beraadslaging ito schor sen, totdat do Minister van Buitenlandsch© Zaken uit Genua terug is. De heer SCHOKKING (O.-H.) komt op tegen heb voorst-el van dën heer Oud. Het wetsontwerp is niet geteekend door den Minister van Buitonda/ndsdio Zaken. Deze Minister heeft do vriendelijlkhedld ge had hier to komen om eenige inlichtingen te geven. Het gaat niet aan dlaarin eon mo tief te vinden tot uitstel van het ontwerp. De heer NOLENS (R.-K.) weet hot be zwaar wel, dat de discussie wordt onder broken en hij heeft niet zullke ernstige bo- denkingen tegen het voorstol-Oud, omdat hij weet, dat wij morgen niet met de de batten zullen klaar komen. Hot ia mis schien beter nu alleen de Marine-begroa- ting te behandelen en na 't. reces alleen d© Vlootwet Do motie-Oud wordt aangenomen. Mot 56 tegen 15 stommen. Links met dé Katholieken stemmen voor. p Marine-begroot iug. D'e heer HüGEXHOLTZ (S. D.) protes teert tegen de voortdurende opdrijving Oorspronkelijke detective-roman door R. J. B. (Nadruk verboden). 30) SLOT. Het groote moment was gekomen. Ar thur stond op en z-eide kalm: ,,Daar steekt ook wat achter. En als Tilly cn Ann oven met mc mee naar de huiskamer wil len gaan, dan zullen we haar inlichten, en tante Jane wil zeker wel zco goed zijn, om aan lady Wasteword het gebeurde mee tc deelem". Ik bewonderde Arthur, hij stond kaars recht in het licht der lamp en behoersoht-o de situatie geheelom zijn mond lag de mij zoo bekende wilskrachtige trek, vier kant Jog de kin op het boord, als gehou wen dc grijze ©ogen schitterden. ,,Is het zoo iets bijzonders?" informeer de Tilly, maar toch meende ik te zien, dat rij beefde. Ik voelde een groot medelijden niet haar in mij oprijzen en ik sloeg mijn arm om haar heen in een zusterlijke op welling van genegenheid. Lady Wasteword was doodsbleek gewor den. Wij gingen de kamer uit, Arthur deed het electrisch lioht in de huiskamer aan trappen, zette drie stoelen aan de tafel en deed Tilly in den middels ten plaats nemen. Het was doodsstil. Ook Tilly was nu ■wit geworden, scheen het naderend onheil te voorvoelen ik' zag hoe haar handen brilden, en haar oogen schenen nog groo ter en donkerder te worden. Mijn hart klopte hevig Waar li-ad ik vandaag dat kloppen van mijn hart nog eens zoo sterk gevoeld? O, ja, op dc trap in de Orien tal-bar. Arthur had Till.\ 's handen vastgegre pen en hield ze ötevig omklemd, als wildle hij zijn kalmto op haar overbrengenhij zag haar strak in liet gelaat. ,,\¥ij hebben inderdaad een kleine oo- rnedic- op touw gezet, Tilly", zoo begon hij, „maar we hebben dat- gedaan voor jou. omdat wij zoo heel veel van je hou den. Wij moesten vandaag den geheelen dag werketi, alweer in jcaiw belang. Jë zult dit allee wel heel raadselachtig vin den, Tilly ,maar we kunnen je niets ver der zeggen -en je moert ons ook noodt naar een andere explicatie vragen". Zij keek hem aan met den blik als van een gewond dier; zij trachtte haar handen te bevrijden uit Arthurs greep, maar hij liet ze niet- los. „Zeg heb nu maar zeg het nu maar", klaagde zij als een kind. ,,Ik moet je nu iets hec! droevigs ver tellen", sprak Arthur. „Is het Harold THarold Zelf moord gilde zij opeens, in haar oogen blonk een krankzinnige glans. Ze vloog overeind. Ook Arthur rees op. Zij stonden borst- tegen borst en oog in oog, terwijl hij steeds door liaar handen omkneld hi-old. „Neen", antwoordde Arthur en nooit hoorde ik een woord met zulk ceri kracht van overtuiging uitspreken. „Neen, het was geen zelfmoord, ik geef je de plechtige verzekering, dat het geen zelfmoord was. Harold is vanmorgen ver moord gevonden in het Victoria-park. Het was moord, want de revolver is niet ge vonden". Tilly leunde achterover in haar stoel, de oogen gesloten. Ik knielde naast haar neer sloeg mijn armen om haar heen en druktë mijn hoofd in haar schoot, Arthur had het gevaar van krankzinnig heid, dat Tilly had bedreigd, wanneer zij haar geheim voor do oorzaak had gehou den van Harolds dood, afgewend. Kon ik haar troosten? Arthur kwam aandragen met oen glas water, waarin hij oen soheut wijn had ge schonken. Eerst wilde zij niet drinken ik wist haai ten slotte over te halen. Haar tanden klikkerden tegen liet glas. Het zenuwachtig gehuil van lady Waste- word drong tot mij door, zij was zeker tot bewustzijn gekomen, na een flauwte te heb ben gehad. Arthur vloog de kamer uit, hang, dat bet- Tilly zou hinderen. Later bracht hij in zijn auto lady- Wasteword naar huis. Dien nacht en de goheele volgende week bleef Tilly bij ons, toen was zij in staat- te rug te gaan naar haar tante en haar vroe ger leven weer op te nemen. Ik verzorgde en vertroetelde haar die week zoo goed ik konik hield al veel van haar, maar sinds dien tijd was zij als een zust-or voor me. Besluit. Twee maanden latei- trouwden Arthur cn ik en maakten onze huwelijksreis na-ar Italië. Ik behoef u niet tc zoggen, dat het een heerlijke lijd was. Daarna hebben wij een tijdlang geresideerd op Arthurs goe deren in Schotlandhij heeft daar een heerlijk landhuis en hij vervult zijn plich ten als slotvoogd cn als grootgrondbezitter voortreffelijk. Zijn onderhoorigem mogen hem allen graag lijden, wat wel een bij zonderheid is in den teg-enwoordigen tijd, nu de ontevredenheid de eerste mensohe- lijke karaktertrek schijnt geworden tc zijn. Maar men zal Arthur nooit kunnen aan halen als voorbeeld1 van den grondeigenaar die zijn boeren uitzuigt. Men zou op geen enkele hoeve van hem kwaad moeten sprekende boeren zouden zeker tot handtastelijkheden overgaan. Tilly heeft een maand bij ons gelogeerd, om weer heelemaal op te knappen, want zij zag er slecht uit toen wij van onze hu welijksreis tc Londen terugkeerden en er twee dagen bleven om iedereen goeden dag te zeggen. Natuurlijk heeft tanto Jane ook bij ons gelogeerd en Arthur heeft haar toen op allerlei manieren bedorven, zoodat ik bijna jaloersoh zou zijn geworden. Wij zijn twee jaar getrouwd cn hebben nog geen kinderen, alhoewel wij er erg naar verlangen. De vorige week kreeg ik een brief van tante, waarin zij mij schreef, dat een der officieren van de Horse Guards veel werk maakt var; Tilly. Zij heeft, nog niet kunnen besluiten hem het jawoord to goven. Van Spinncllo ontvingen wij op onze reis door Italië een brief, dat hij in New-York was en ijverig bezig was om te trachten pianolessen te krijgen. Hij gaf nogmaals de verzekering -dat hij niet terug zou kce- r-en naar Engeland. Bradford is nooit tc weten gekomen wat wij dien bewustou middag hebben uitge voerd. Wij hebben hem gezegd, dat wij ab soluut niets hebben kunnen ontdokken. Wat Bradford zelf betreft, zijn naaporin- gen leverden geen rosultaait op en zoowel voor de politic als voor het groote publiek zijn de misdaden, waardoor Merry bone, sir James en Harold Bird het leven ver loren, nog immer gehuld in hot duister. Arthur en ik alleen weten, dat zij werden veroorzaakt door het doodond zwijgen. Dc onweerlegbare bewijzen, dat Arthur dc ware oorzaken der twee eerste misdrij ven blootlegde, hebben wij niet, daar wij Harold Bird niet meer konden ondervra gen. Wij hebben alleen den schoongemaak ten halter cn onze vaste overtuiging van de juistheid van Arthurs meening. John Morton cn May zijn kort na ons getrouwd! en hebben al een zoon, waarop John vervelend trotsch is. Op het oogenblik ben ik druk bezig met HoUandech tc leer enhet is erg moeilijk, maar het is Arthurs moedertaal. Arthurs moeder was, zooals ik al heb medegedeeld, een Hollandsöhe en hijzelf spreekt deze taal vlot. De reden, diat ik zoo ijverig studeer, is, dat wij binnenkort een bezoek aan Holland hopen to brengen. Ik ben benieuwd het land, waar Arthurs moeder geboren is. t© zien, en ik weet zeker, dat het er me beet zal bevallen. -0-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 5