Het deotieeti zwijgen. No. 19042. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 31 Maart. Tweede Blad. Anno 1922 EERSTE KAMER FEUILLETON (Vergadering van Donderdag.) Indische begrooting en Tariefwet. Aan do orde zijn do begrooting van Ne der! andsch-Indië voor 1922 en het wetsont werp Inzake do Indische Tariefwet. De heer VAN HOUTEN (V.-B.), wil hoewel met eenige aarzeling, eenige op merkingen maken over deze begrooting. Allereerst herinnert spr. aan de ontwikke ling van de Indische nationaliteit, welke wij moeten trachten te leiden. Tot voor kor ten tijd was deze ontwikke^ng nog niet merkbaar. De oorzaak van deze ontwikke ling is gelegen in do maatregelen, welke do Indische regeering ten voordeele van do Indische bevolking heeft genomen. De Indische regeering is er zich van bew..st, dat zij de«e lioogo taak tot plicht heeft, hoewel de taok niet gemakkelijk is. De Re- geenng mag de Indische bevolking nog niet aan haar zelf overlaten daarvoor is dezo nog Diet rijp. Allerlei verbeteringen moeten worden aan gebracht, o.a. op onderwijs-, medisch- en handelsgebied. Evenwel moet daarbij rekening met den eigen aard van de Indische bevolking wor den gehouden. Voorts merkt spr. op, dat de stroomin gen onder de Inlandscke bevolking niet mogen worden belemmerd, wanneer deze blijven binnen de perken van orde en gezag. «Waar het echter revolutiónnaire stroomin- geu betreft, heeft de regeering den onaf- wijsbaren plient, deze tegen te gaan in het algemeen maatschappelijk belang. Ten aanzien van de cijfers der begrooting merkt de heer Van Houten op, dat ook de toestand van malaise zich in Indië heetc doen gelden. Spr. is evenwel van meening, dat deze begrooting nog te zeer geflntto is. In dit verband wijst spr. o.a. naar do begrootiog voor het spoorwegbedrijf, waar bij de opbrengst, veel te hoog is berekend. Ook de prijs van de tin, welke is geraamd op f 68 per picol, is hoogstwaarschijnlijk te hoog, terwijl voorts de heer Van Houten van meening is, dat de geraamde op brengst van de inkomstenbelasting nimmer zal worden bereikt- Spr. wil evenwel niet nagaan, welke de oorzaken van dezen treurigen financieelen toestand zijn. Ook herinnert spr. nog aan de hooge uit gaven, welke in de dure tijden zijn gedaan, on welke uitgaven nog sterk op het b dget (drukken Om het evenwicht in de finan ciën weder te herstel'cn, wil de minister <le inkomsten verhoogen en de staatsdienst versoberen. Daartoe zal worden ingesteld eln generale thesaurie, een bezuinigingsin- epectie, terwijl voorts maatregelen zullen worden overwogen teneinde groote over schrijdingen der begrooüing voortaan to Voorkomen, De Minister tracht mot al deze maatre gelen het evenwiaht op korten termijn to herstellen, doch spr. is van meen ing, dat dit onmogelijk zal zijn. De Indische schat kist is immers in hooge mate afhankelijk Fan de opbrengst der producten. Wanneer deze producten nog meer zul len worden belast, zal tevens het vreemde kapitaal worden geweerd. Het is daarom de p'L'ht van do regeering om dm handel ©n de industrie zooveel mogelijk te bevor deren. Bij het opleggen van belastingen betrachtte men de uiterste voorzichtigheid. Spr. nu meent in het beleid van dc re geering ten aanzien van de welvaart een onvaste lijn te bespeuren. Do heer Van Houten deelt niet de meening, van die le den, die van oordeel zijn, dat de oorlogs winst-belasting in Lndiè eerder had moeten worden ingevoerd. Spreker is van meening, dat de be- lastingp.annen van de regccring alle on deugdelijk zijn. Zoo moet bijv. do produc- tenbelrsting zoo spoedig mogelijk verdwij nen. Ook ae invootrrechtcn worden door spr. becritiseerd en hij wijst er op, dat or.ze industrie voor een belangrijk doel haar producten in Indic exploiteert. Veel erger zijn echter nog de ui voorrech ten, welke spr. noemt een premie voor de buitenbindsche concurrentie. Ten aanzien van. de extra-heffing vraagt spr. of we inderdaad mogen aannemen, dat deze belasting slechts een tijdelijke spe ciale maatregel is. Door de belastingen worden in het bij zonder getroffen de aardolie-ondernemin gen. Dp'ö moeten betalen of zij winnen of verliezen. In geen enkel der uitvoerende landen wor den zulke zware uitvoerbelasfcingen geheven als in Indië. Wel wordt in Mexico een hcoge belas'ine gelieven. maar daar houdt men tenminste nog rekening met dc waarde van de producten. Hert schijnt of de Indische regccring met blindheid is geslagen, ora op de uitvoer- belasring maar ruwweg nog eens 25 pCt- te gooien. Integendeel, de grenzen noeten geheel open worden gesteld, zoodat de handel zich vrij kan bewegen. Door dezo verkeerde be- lastingpolitiek wordt het aan de TrrJ; producenten, zeer ten nadeele van den Indi schen fiscus, bovendien onmogelijk gemaakt op do buitpnlandsohe markten te concnr- rem-en. De verhoogde uitvocrbelasting wordt ge raamd op IC1/» millioen, maar spr. is van meening, dat daardoor de begrooting geens zins sluitend wordt gemaakt, maar zal 't tekort nog grooter worden gemaakt, ten gevolge van deze averechtsche welvaarts- politiek. Spreker hoopt daarom alsnog, dat do minister deze voorgestelde tariefsverhoo- ging zal terugnemen. Indien de minister dit niet doet, zou spr. dit ten zeerste be treuren, maar dan zou spr. do Kamer toch in overweging willen gov en het wetsont werp te verwerpen. In dit verband herinnert spr. aan de aan neming er van in de Tweede Kamer, welke bijna verijdeld was geworden. Ook wijst spr. er op, hoo thans reeds dc industrie uit Indië wordt vordreven cn als voorbeeld merkt spr. op, hoo een distilleer- inrichting voor ruwo olio van de Bataaf- sclie zal worden verplaatst naar Serawa in Britsch-Borneo. De heer VAN LANSCHOT (R. K.) con stateert, dat allen het er wel over eens zul len zijn, dat, wanneer door ondernemin gen groote winsten worden gemaakt, het wel van zelf spreekt, dat zij een evenredig deel hiervan bijdragen in 's Lands kas. Het verschil van meening loopt evenwel over den vorm, waarin deze belasting ge heven wordt. De minister is er in geslaagd, het ad vies to krijgen van eenige zeor deskundigo mannen, als Limburg, Wonckenbach en Middclbcrg. Ook de Indische regeering heeft het Tariefontwerp aanbevolen. Spr. is daarom van meening, dat het ontwerp moet worden aangenomen. Wc moeten ech- 1er voldoende waarborgen hebben, dat do heffing slechts tijdelijk zal zijn en het is daarom gewenscht, dat de Kamer in deze oen beslissing zal nemen. De heer VAN LANSCHOT diont daarom een motie in, luidende: ,,l")e Kamer, kennis genomen hebbende van de Memorie van Antwoord op het Voor loopig Verslag der Kamer nopens het wets ontwerp tot aanvulling der Indische Ta riefwet en van het oordeel van de com missie van advies inzake aardolie-aangele genheden, met den minister van Koloniën van oordeel zijnde, dat de in Ned.-Indië geheven speciale heffingen van de produc ten van den grooten landbouw en de aard olie-nijverheid, zoo spoedig mogelijk uit het belastingstelsel bchooren te verdwij nen, spreekt den wensch uit, dat dit na afloop van het jaar 1922 het geval zal zijn, en dat alsdan dc met die bedrijven be haalde winsten uitsluitend zullen worden belast naar de, in do herziene ordonnantie op de inkomstenbelasting 1920, aangegeven drie grondslagenwinst, overwinst, extra winst, en gaat over tot de orde van den dag" De heer VLIEGEN (S. D.) betreurt, dat zijn partijgenoot. Van Kol met zijn uitgebroi de kennis van Indische toestanden hier niet aauwezig kan zijn. Spr. erkent, dat Indië nog niet rijp is, om geheel zelfstandig te staan. De leuze; ,,Los van Holland" zou er toe leiden dat Indië aan een andero mogendheid word overgeleverd en dit zou toch niet in het belang van Indië zijn. Het historisch gowordeno speelt ook hier zijn rol. Spr. betreurt voorts dat de her ziening van de Grondwet niet de mogelijk heid opent dat Indië vertegenwoordigers naar onze Tweede Kamer kan zendeD. Than3 tracht een hier in Holland vertoe vende vertegenwoordiger van bet Comité tot Autonomie van Indië de verschillende politieke partijen te bewegen, koloniale spe cialiteiten in de Kamer te brengen. Dit acht spr. evenwel een te gebrekkig middel. Voorts zegt spr dat de menschen van den Volksraad hier te lande niet voldoen de tot hun recht komen. De Minister kan nog te veel zijn wil aam Indië opleggen. Ook in de samenstelling 1 van den Volksraad dient zoo spoedig mo gelijk verandering te kom cm. Ten aanzien van de belastingen is spr van meening, dat de ondernemingen caar niet moeten worden beschouwd als gewone ondernemingen. Do belastingen dienen naar een geheel anderon maatstaf to wor den geheven. Het is volkomen redelijk, dat men in Indió een gnooter deel van dc winst op- eischt, dan bij ons in Europa, omdat men daar veeJ goedkoop er de grond kan koo- pen en arbeidskrachten kan krijgen. Bo vendien zijn de toestanden zoodanig, dat do Staat door aanleg van wegen en poli tietoezicht ook veel meer moet uitgeven. Wat de beg rooting aangaat, constateert spr., dat, waar vcor aflossing der sohuld in totaal ia uitgetrokken 62Vfj millioen, tegen over het kleine .Nederland ruim 140 mil lioen, reeds voldoende aantoont, dat do cijfers toch niet- zoo onrustbarend zijn, als door sommigen wordt voorgesteld. Spr. is van meenüig, dat b v. veel meer oorlogswinstbelasting had: kunnen worden verkregen. Een groot deel van dezo belas ting heeft men niet getroffen. Ten aanzien van de extra-prodiuoten- bedasting, merkt spr. op, dat de petroleum winsten toch wel formidabel zijn geweest. Hoewel spr principieel met ola strek king van de motie-v. Lansoohot meegaat, dat alle belasting op do producten uit den boozo zijn, en moeten worden afgeschaft, em dat alleen belasting moet worden ge heven vam oe winst, maar voorop moet dan staan, dat oak kan worden nagegaan, welke deze winst is. Dan moet men niet door allerlei mani pulaties cBo winsten wog kunnen werken, zooals dat vooral bij petroleumonderno- mingo het geval is. Ook wijst spr. naar de mededealing in do Memorie van Antwoord, waar wordt ge zegd, c#at geen inlichtingen kunnen wor den verstrekt over winstcijfers, omdat deze volgens de betrokken ordonnanlio gohcam zijn, en dat men bij mcdedeeJing vreesde in aanraking te komen met den straf rechter. Hoo kan men bij een dergelijke houding achter do werkelijke winst komen Voorts merkt spr. op, dat, naast te late heffing der ^orlogswinsbbelasting, het Rijk zelf ook heeft verzuimd ooi-logs winstbelas ting te maken. In dit verband vraagt spr. of het waar is, dat de Staat aan Europee- sche ondernemers kolen heeft geleverd voor te lagen prijs, zulks ten nadeele van 'a Rijks schatkist. Indien de prijzen van de kolen en tin beter op peil waren gehouden, dan zou ook de overwinst grooter zijn geweest. Zoo had deze overwinst op de kolen moeten zijn 40 millioen en zo is slechts 13. In verband hiermede betreurt spr. dat, waar de oorlogswinsten niet voldoende zijn gobroffen ten gevolge hiervan op die uit gaven voor noodoekolijke verbeteringen most worden bezuinigd. Circulatiebankwetgeving. Na dc pauze zijn aan de orde do wetsont werpen Nadere aanvulling van het reglement op I het beleid <ler regccring van Ned.-Iudië Vaststelling van een Javasche Bankwot 1922 Toekenning van dc hoedanigheid van wet tig betaalmiddel in Ned.-Indic aan do bil jetten der Javasche Bank. Do beer VAN EMBDEN (V. D.) wijst o.p dc noodzakelijkheid van ccn overhaaste be handeling van deze wetsontwerpen. Door don grooten spoed van den Minister hcoft dezo een vrije beslissing van de Kamer over de onderwerpen belommerd. Op grond hiervan wensoht spr. zich te ont houden van eritiek op de Voorstellen. De' heer VAN NIEROP (V. B.) sluit ziek bij dit betoog aan en merkt op, dat men het onderscheid niet heeft gevoeld tusschen Bata via, waar do Javasche Bank gevostigd ia. en Nederland, waar wo de Nederlandscbe Banl: hebben. Spr. betreurt de groote vrijheid, welke bij het beheer aan do Javasche Bank is gelaten. Spr. heeft in zijn leven de soliedste instel lingen zien wankelen en in moeilijkheden zien geraken. Voorts verwijst spr. naar art. 13, waar do Bank wordt verplicht telkens wanneer de Gouv.-Generaal het noodig'oordeelt, credieten te verstrekken op vokfoend onderpand, het welk ook kan bestaan in schatkistbiljetten. Spr. wil evenwel opmerken, dat dit geen onderpand is. Wanneer do^Staat niet betaalt, hebben ook deze biljetten ceen waarde. Minister DE GRAAF betreurt eveneens, dat do termijn van behandeling te kort is geweest. Een jaar uitstel van deze ontwerpen, zooals door sommige leden werd gewenscht, zou voor Indië een verlies hebben opgeleverd van 4 ten en dit ie de reden geweest, dat spr. dit niet gedaan heeft. Ten aanzien van de opmerkingen van den heer Van Nierop komt. het spr. voor, dat het hebben in onderpand van schatkistbiljetten wol dog-olijk van belang L?. Dc wetsontwerpen worden hierna z, h. st. aangenomen. Indische Begroeting en Tariefwet. Aan de orde is do voortzetting van dc be handeling der Indische begrooting cn van de wijziging der Tariefwet De heer VLIEGEN zei zijn rede voort. Naar sprekers oordeel is Indië niet alleen met dc belastingen te financieren. De Euro- pcesche krachten zijn veel te duur, terwijl bovendien veel producten niet worden ontgon nen. Er zijn talrijke concessies verleend, maar or zit volstrekt geen voortgang in. Vele dezer concessies worden niet gebruikt. Derhalve moet worden uitgezien naar middelen om den natuurlijken rijkdom van In-dië te ontginnen. Spr. voelt in deze dc bezwaren van staats exploitatie, maar hij vraagt of er dan niet een andere oplossing tc vinden is, waarbij men minder in strijd komt met deze bezwaren van de staatsexploitatie. Spr. gelooft niet, dat het een onmogelijk heid is, een zoodanigen vomi te kiezen waar bij dc opbrengsten van deze rijkdommen vloeien in 's lands kas. M-ede ziet spr. hierin de mogelijkheid, oim deze exploitatie te ma ken tot oen springplank voor de inheemseke industrie, welke industrie zoo dringend noo- dïg is. Spr. wijst nog op do geringe ontwikkeling van het inlandseho volksonderwijs. Ook zou onderwijs gegeven moeten worden nan Gl/a millioen leerlingen, doch in werkelijMu-id be draagt dit aantal slechts 1 millioen Wan- neor men wil medewerken aan dc ontwikken ling van Indië, dan moet men vooral niet be zuinigen op het onderwijs, waar toch het aantal analfabeten roods zeer groot is. Spr. is van meening, dat men de inlanders zelf hun eigen zaken moet laten vervullen Voorts most Indië niet werden beschouwd als een object, waaruit geld te halen ie, maar deze beschouwing moet meer ideaal zijn wc moeten het geheel beschouwen als ccn pupil, welke opgevoed moet worden. Ten slotte is het de inlandsche bevolking zelf. die in de toekomst Indië moet beheerec. Do hoor GTLTSSEN (R.-K.) acht het moor dan ncdigr, om de inlandscke bevolking het besef bij to brengen, dat. arbeidzaamheid, recht vaardigheid en eerbied voor het gezag de grondslagen vormen voor e->n gelukkige samenleving. Het aankweeken van deze eigenschappen kan door niemand beter geschieden dan "door de missionarissen en zendelingen en spr. sluit zich geheel aan bij betgeen te de zer znke door den heer Van Vuuren in de Tw^ed^ Kamer is gezegd. Voorts merkt spr. op, dat tot- dusver ten onrechte aan de geestelijken is verbo den ziCii to vestigen op Amboina. Deze hou ding is geheel in strijd met de desbetrcffen* de bepaling voor de geestelijken. En voor Amboina bestaat nergens eenige beperking in de bepalingen. Ook historisch is de vrije vestigiug aan te toonen. Reeds in 1832 nl. is door den apostolischcn prefect aan do Indische regee ring voorgesteld om op Amboina een gees telijke te vestigen. Ook bij de laatste behandeling van dé Indische begrooting is deze kwestie ter sprake gebracht en kwam ook daar de mee ning naar voren, dat de vrijheid bestond voor de geestelijken voor permanente vesti ging op Amboina. Het Regeeringsreglement is in strijd meÈ hot Concordaat van 1848. Volgens het Con. cordaat is de Gouv.-Generaal verplicht ver» iof tot vestiging te verlcenen. Spr. vraagt den Minister derhalve te be vorderen dat het bepaalde van het Concoi> daat worde geëerbiedigd. De heer VAN SWAAY (R.-K.) heeft ge constateerd, dat in Indië zal worden over* gegaan tot eleotrificatie der spoorwegen. Economisrhe overwegingen kunnen in In- diö niet pleiten voor eleotrificatie en daar- om vraagt spr. den Minister niet al te overhaast te werk te gaan. Voor de spoorlijn Tandjong-PriokMees ter Comelis zou spr. gaarne zien, dat de Holandsche industrie het materiaal leverde.- De heer VAN DER DOES DE WILLE- BOlS (R.-K.) is van meening, dat missie- en zending bij de zedelijke opheffing van Indië zeer veel goeds verrichten. In ver band hiermede bepleit spr. volkomen geds- dienstvrijheid. Men moet vrij zijn om te be lijden welken godsdienst men wil Het tekort aan ambtenaren in Indië acht spr. noodlottig. Zoo wachten in Djocja 100 personeD reeds meer dan een jaar op hun berechting, welke niet kan plaats hebben wegens gebrek aan rechterlijke ambtenaren. Voorts zijn de gevangenissen niet meer voor haar taak berekend Eén krachtige personeeltoevoer van Ne- derlandsche krachten is dringend noodzake lijk. Ten aanzien van het onderwijs bepleit spr. de gelijkstelling van het openbaar en het bijzonder onderwijs. Voorts- dringt hij er op aan, dat de ver zorging van de geestelijke belangen van het Indische legr-r niet op de lange baan worde geschoven. De heer VAN EMBDEN (V.-D.) is door drongen van den ernstigen toestand van In- dië's schatkist. Evenwel betwijfelt hij of de thans ingeslagen weg van speciale hef fing wol de juiste is. om dezen toestand to verbeteren. Tntegendeol gelooft spr., dat ten gevolge van deze heffing in de toe komst meer schade dan voordeel aan 's lands financiën zal worden toegebracht. Manr afgescheiden hiervan is spr. van meening, dat door aanneming van dit wets ontwerp de koopkracht van de Indische oe- volking vermindert Zoo legt dus de wet gever aan den producent belangrijke hin- dernalen in den weg. Men zou hier gerust kunnen spreken van een Procrustes-methode. De nieuwe heffing is een premie voor de buitenlandsche ondernemers en het tijdstip er voor is minder dan ooit gunstig. De wer king van do heffing gaat in tegen de draag kracht der ondernemers. De maatregel is derhalve een averechtsche protectie of eigenlijk een aanval van den Staat op de nijverheid. Het is een blind stelsel, een zeer ruwo methode. Voorts betreurt spr. dat de belastinghef fing op de aardolie in het brandpunt van een politieke belangstelling is komen te staan, maar bij hoopt, dat dc Eerste Rnroei dc wet objectief zal beoordeelen. De motie-Van Lanschot maakt do zaak er niet beter op en spr. kan zijn stem er dan ook niet aan geven. Dc Kamer mag deze wet niet laten passeeFen, opdat zij niet wo"dc een speelbal van de Indische poli tiek. De heer IDENBURG (A.-R.) meent, dat de cijfers der begrooting nog een gunstig beeM geven van de credictwaarrli<rheid van Indic. Onrustbarend is. dat telken jare op dc begrcöting terugkomen de schulden. Deze -.ironkelyke detecuve-roinan door R. J B (Nadruk verboden). 24) De Oosterling zal een dergelijke daad eer billijsen dan afkeuren. En juist na zulk een driftaanval denkt hij scherp daarbij zijl. natuurlijke zelfbeheersching cn vïij kunnen ons indenken hoe Ha-roJd «ach eenvoudig voegde bij de groep, die om den gevallene heen stond, en ongemerkt deed alsof nij uit het kleine salon kwam Je herinnen jo h-oe John Morton en Mary via dc erroote zaal hun cosy-corner ver lieten En nu dt tweede moord, do moord op sir Jamec- Box Dat deze aJs intieme vriend van si' Rpas. die aldaar aan huis kwam in c3e maanden, dat Tilly's ongelukkig avonruu plaats vond, daarvan op do hoogte was. is geen al te gewaagde veron- derstellire Sir James was geen man voor vrouwen hij bezat geen uitgesproken licha melijke kwaliteiten, en geen geestelijke wel bezat hij een schoone ziel, wat door de vrouwen u het algemeen eerst in de derde plaats geapprecieerd wordt. Misschien hoeft sir James in zijn jonge jaren eetk blauwtje geloopen en dateert van af dat tijdstip zijn afschuw van de Londenscho eoraoty of, hot sooiety-meisje, dat in <Ke broeikas-atmosfeor is opgekweekt. James Box is niet zoozeer het type vait Aai vrouwenhater, als wel van den vrou wenmin achter hij ziet in de vrouw een wezen inferieur" aan den- mail, oen soort van aangekleed beestje mot poosachlige manieren dat niet te vertrouwen is. Ook hij zal ii zich den drang voelen om den jongeman, ,,d-ic er in loopt", te waarschu wen voor het gevaar, dat hem dreigt. Zijn wijze van waarschuwen zal eohtor een ganscb andere zijü, dan die van onzen vriend Merry bone. Sir James zal zeggen: Jonge vriend, heb je goed naar die juf frouw, waar je zoo druk mee bent. ge- informeerclï Weet goed wat jo doet! Doch ter zake. Ook hij neemt het besluit om Harolo te waarschuwen of liever te wijzen op dein afgrond, aan den rand waarvan hij staat, op het punt in de diepto to storten Door de voorvallen, dien avond komt. hij er eerst den volgenden morgen toe aan zijn voornemen oen begin van uit voering te geven Hij schrijft Harold eon briefje, dat hijzelf op den bus doeït, waarin hij hem verzoekt dien avond even bij hein thuis to komen hij heeft belangrijk nieuws voor hem Natuurlijk vertrouwt sir James dat nieuws niet aan het papier toetrou wens, een Engelsohmam komt er niet lichft toe om zwart op wit dingen te schrijven. Harold ontvangt dit schrijven. Let nu goed op Sir Box was op het moment, dat het schot viel, bezig zijn handen af to dro gen, daarna ging hij de trappen op. die van de toiletten naar do gang voeren. Waarschijnlijk heeft Harold, toen hij zich achter hot gordijn verschool, nog een blik \aohter zioo in dc gang geworpen, en mis- èchien heeft hij het bovenste gedeelte van si ÈJ am es glim menden schedel in do trap opening gezier.i. Wat zal nu zijn eerste gedachte zijn bij bob ontvangen van den brief van sir Ja- mes? Natuurlijk deze: Hij heeft me go- zien. Terstond daarna zal hij zich afvragen: Waarom heeft sir James mij dan niet aan gewezen als de dader, toen hij zalf ver dacht wercM De eerste, de primaire ge dachte evenwel is steeds dc sterkste en het merkwaardige is. dat men niet deze ge dachte, maar do tweede, do tegenwerping, gaat becritiseeren. Harold redeneert al dus Sir Jarnes heeft mij niet ontmas kerd hij moet daarvoor zijn redenen heb ben. Welke zijn die? En dan denkt hij aan den naituurlijken afkeer, dien de men- echen in hel algemeen hebben om de poli tie c?t> helpende hand te leenen dan is het mogelijk, dat sir James wil spelen, maar eorast wil weten het motief, waarom ao moora is geschied. Vandaar misschien dit briefje? Heeft misschien sir James gezwe gen iü de verwachting, dat hij, Harold, spreken zou, en zal hij nu ter verantwoor ding worden geroepen, omdat hij bleef .zwijgen Den heeJen dag loopt Harold met deze gedachten rond Het staat bij hem vast als een muu«\ dat sir James hem heeft gezien, en natuurlijk zal hot slot van de historie zijn, dat deze hem bij de politie aangeeft. Zijn gedachten brengen hem in het nauw, spannen hem een strik. Wanneer hij aan do justitie wordt overgeleverd, is zijn leven vernietigd, dan is Tilly voor hem verlo ren Tilly van wie hij zoo zielsveel houdt. Dat wii hij niet, dat nooit! Daartegen zal hij v-eohiten zoolang or een druppel bloed in hem is Een duivelsoh plan komt in zijn brein op. Sir James ia de eenige, die getuige ia geweest van den moord; wanneer deze ge tuige verdwijnt, zal zijn geheim vei'lig zijn bewaard De politie schijnt niet bij machte het te ontsluieren. Harola heeft een menscb gedood, hij zal een tweede slachtoffer maken. Hij gaat het terrein verkennen, zijn snelle auto voert, hem 's middags door de straat, waar sir Jame> woont. Daarna belt hij sir Jamea op en stolt dezen voor oru samen te karaon in een restauran' in ae buurt van diens woning, en inviteert zijn slachtoffer met hem te soupeoren Sir James neemt dit- aan en oven vóór het afgesproken uur stelt Haroxd rich ver dekt op. Jc hebt de plek gozien, Ann. Natuiirliik weet ik niet absoluut zeker, dat mijr hypothese juist is; maar ik ver moed het wei. Om mij hieromtrent zokei- hoid te verschaffen, zal hot noodig zijn, om morgen een bezoek te brongen aan Ha rold Bird zcroals vanzelf spreekt in gezel schap van een geladen browning". .,En in gezelschap van mij. Too, Arthur, laat me met je mee gaan". Arthur fronste rijn wenkbrauwen. ,,Dcze visvio is oiofc ongevaarlijk", merkte hij op. ,,Dat kan me niets schelentoe, mag ik -mee V s ,,Nu. goed dan. Misschien zal je tegen woordigheid Harold lcalrneeren". .Mijn oplossing", zoo ging Arthur voort, geeft ook oen verklaring van Tilly's ziekte ongeveer een week na don noodlot- tigon avond' bij de Carsons. Aanvankelijk heeft Harold aan zijn meisje niet willon vragen of de bewering van Merry bone juist waselke aanraking vam dozo wond deed hem pijn. Vermoedelijk is het stil zwijgen hom later tooh te maobtig gewor den en heeft hij bij Tilly geïform-serd waarom zij zoo plotseling uit Berlijn ver trok. Misschien Let hij iets doorschemeren van praatjes, die hem ter ooren waren ge- komeai. Wat Tilly liem- antwoordde weet ik natuurlijk nietmaar dat zij, die leefde in do veronderstel ling, dat liaar geheim veilig was, ontzettend moet rijn geschrokken, is wel vanzelf sprekend". ,Zij had hem do heolo Berlijnscbe his torie direct moeten vort el Ion", zei ik ver- ontwaardigd,,het valt me heel erg tegen I van Tilly, dat zij dit niet gedaan heeft". ,,Het is voor een vrouw niet ge makke» lijk zoo ieis te biechten", antwoordde Ar» i thur zachi,,je moet ook niet vergeten. 1 dat de liefde van Harold cn Tilly nog zoo jong was En dan wat is het beste, te 1 zwijgen of te spreken, en voor altijd een scha-auw te werpen op je levensgeluk? Welken indruk zou do bekentenis op Ha rold hebben geblaakt Misschien zou hij allo banden mot Tilly hebben verbroken..., 't Kan zijn, dat rij daar bang voor is ge weest, hee: bang, cn dat zij haar biecht uitstelde tot later ,,Ik vind dat je elkaar alles moet zeg gen dat je elkaar absoluut moet kennen, weersprak ik met vuur. ,,Kent een iman een vrouw ooit geheel?" zeïdo Arthur. vvMaar we zijn aan het filo— sopheeren practisch komt het hierop neer, daA Tilly's zwijgen t-wco menschen heoft gedood" ,,Ik heb nog één vraag", zei ik na een pauze; waarom had Harold Bird een re volver bij zich op de rerlovingspartij Het is toch geen gebruik zoo'n instrument met zich mee te nemen". Op de»j vraag moest Arthur mij bö4 antwoord schuldig blijven. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 5