Het deotieeti zwijgen.
No. 19042.
LEIDSCH
DAGBLAD, Vrijdag 31 Maart.
Tweede Blad. Anno 1922
EERSTE KAMER
FEUILLETON
(Vergadering van Donderdag.)
Indische begrooting en Tariefwet.
Aan do orde zijn do begrooting van Ne
der! andsch-Indië voor 1922 en het wetsont
werp Inzake do Indische Tariefwet.
De heer VAN HOUTEN (V.-B.), wil
hoewel met eenige aarzeling, eenige op
merkingen maken over deze begrooting.
Allereerst herinnert spr. aan de ontwikke
ling van de Indische nationaliteit, welke
wij moeten trachten te leiden. Tot voor kor
ten tijd was deze ontwikke^ng nog niet
merkbaar. De oorzaak van deze ontwikke
ling is gelegen in do maatregelen, welke
do Indische regeering ten voordeele van
do Indische bevolking heeft genomen. De
Indische regeering is er zich van bew..st,
dat zij de«e lioogo taak tot plicht heeft,
hoewel de taok niet gemakkelijk is. De Re-
geenng mag de Indische bevolking nog niet
aan haar zelf overlaten daarvoor is dezo
nog Diet rijp.
Allerlei verbeteringen moeten worden aan
gebracht, o.a. op onderwijs-, medisch- en
handelsgebied.
Evenwel moet daarbij rekening met den
eigen aard van de Indische bevolking wor
den gehouden.
Voorts merkt spr. op, dat de stroomin
gen onder de Inlandscke bevolking niet
mogen worden belemmerd, wanneer deze
blijven binnen de perken van orde en gezag.
«Waar het echter revolutiónnaire stroomin-
geu betreft, heeft de regeering den onaf-
wijsbaren plient, deze tegen te gaan in het
algemeen maatschappelijk belang.
Ten aanzien van de cijfers der begrooting
merkt de heer Van Houten op, dat ook de
toestand van malaise zich in Indië heetc
doen gelden. Spr. is evenwel van meening,
dat deze begrooting nog te zeer geflntto
is. In dit verband wijst spr. o.a. naar do
begrootiog voor het spoorwegbedrijf, waar
bij de opbrengst, veel te hoog is berekend.
Ook de prijs van de tin, welke is geraamd
op f 68 per picol, is hoogstwaarschijnlijk te
hoog, terwijl voorts de heer Van Houten
van meening is, dat de geraamde op
brengst van de inkomstenbelasting nimmer
zal worden bereikt-
Spr. wil evenwel niet nagaan, welke de
oorzaken van dezen treurigen financieelen
toestand zijn.
Ook herinnert spr. nog aan de hooge uit
gaven, welke in de dure tijden zijn gedaan,
on welke uitgaven nog sterk op het b dget
(drukken Om het evenwicht in de finan
ciën weder te herstel'cn, wil de minister
<le inkomsten verhoogen en de staatsdienst
versoberen. Daartoe zal worden ingesteld
eln generale thesaurie, een bezuinigingsin-
epectie, terwijl voorts maatregelen zullen
worden overwogen teneinde groote over
schrijdingen der begrooüing voortaan to
Voorkomen,
De Minister tracht mot al deze maatre
gelen het evenwiaht op korten termijn to
herstellen, doch spr. is van meen ing, dat
dit onmogelijk zal zijn. De Indische schat
kist is immers in hooge mate afhankelijk
Fan de opbrengst der producten.
Wanneer deze producten nog meer zul
len worden belast, zal tevens het vreemde
kapitaal worden geweerd. Het is daarom
de p'L'ht van do regeering om dm handel
©n de industrie zooveel mogelijk te bevor
deren. Bij het opleggen van belastingen
betrachtte men de uiterste voorzichtigheid.
Spr. nu meent in het beleid van dc re
geering ten aanzien van de welvaart een
onvaste lijn te bespeuren. Do heer Van
Houten deelt niet de meening, van die le
den, die van oordeel zijn, dat de oorlogs
winst-belasting in Lndiè eerder had moeten
worden ingevoerd.
Spreker is van meening, dat de be-
lastingp.annen van de regccring alle on
deugdelijk zijn. Zoo moet bijv. do produc-
tenbelrsting zoo spoedig mogelijk verdwij
nen. Ook ae invootrrechtcn worden door
spr. becritiseerd en hij wijst er op, dat
or.ze industrie voor een belangrijk doel
haar producten in Indic exploiteert.
Veel erger zijn echter nog de ui voorrech
ten, welke spr. noemt een premie voor de
buitenbindsche concurrentie.
Ten aanzien van. de extra-heffing vraagt
spr. of we inderdaad mogen aannemen,
dat deze belasting slechts een tijdelijke spe
ciale maatregel is.
Door de belastingen worden in het bij
zonder getroffen de aardolie-ondernemin
gen. Dp'ö moeten betalen of zij winnen of
verliezen.
In geen enkel der uitvoerende landen wor
den zulke zware uitvoerbelasfcingen geheven
als in Indië. Wel wordt in Mexico een hcoge
belas'ine gelieven. maar daar houdt men
tenminste nog rekening met dc waarde van
de producten.
Hert schijnt of de Indische regccring met
blindheid is geslagen, ora op de uitvoer-
belasring maar ruwweg nog eens 25 pCt-
te gooien.
Integendeel, de grenzen noeten geheel
open worden gesteld, zoodat de handel zich
vrij kan bewegen. Door dezo verkeerde be-
lastingpolitiek wordt het aan de TrrJ;
producenten, zeer ten nadeele van den Indi
schen fiscus, bovendien onmogelijk gemaakt
op do buitpnlandsohe markten te concnr-
rem-en.
De verhoogde uitvocrbelasting wordt ge
raamd op IC1/» millioen, maar spr. is van
meening, dat daardoor de begrooting geens
zins sluitend wordt gemaakt, maar zal 't
tekort nog grooter worden gemaakt, ten
gevolge van deze averechtsche welvaarts-
politiek.
Spreker hoopt daarom alsnog, dat do
minister deze voorgestelde tariefsverhoo-
ging zal terugnemen. Indien de minister
dit niet doet, zou spr. dit ten zeerste be
treuren, maar dan zou spr. do Kamer toch
in overweging willen gov en het wetsont
werp te verwerpen.
In dit verband herinnert spr. aan de aan
neming er van in de Tweede Kamer, welke
bijna verijdeld was geworden.
Ook wijst spr. er op, hoo thans reeds dc
industrie uit Indië wordt vordreven cn als
voorbeeld merkt spr. op, hoo een distilleer-
inrichting voor ruwo olio van de Bataaf-
sclie zal worden verplaatst naar Serawa in
Britsch-Borneo.
De heer VAN LANSCHOT (R. K.) con
stateert, dat allen het er wel over eens zul
len zijn, dat, wanneer door ondernemin
gen groote winsten worden gemaakt, het
wel van zelf spreekt, dat zij een evenredig
deel hiervan bijdragen in 's Lands kas.
Het verschil van meening loopt evenwel
over den vorm, waarin deze belasting ge
heven wordt.
De minister is er in geslaagd, het ad
vies to krijgen van eenige zeor deskundigo
mannen, als Limburg, Wonckenbach en
Middclbcrg. Ook de Indische regeering
heeft het Tariefontwerp aanbevolen. Spr.
is daarom van meening, dat het ontwerp
moet worden aangenomen. Wc moeten ech-
1er voldoende waarborgen hebben, dat do
heffing slechts tijdelijk zal zijn en het is
daarom gewenscht, dat de Kamer in deze
oen beslissing zal nemen.
De heer VAN LANSCHOT diont daarom
een motie in, luidende:
,,l")e Kamer, kennis genomen hebbende
van de Memorie van Antwoord op het Voor
loopig Verslag der Kamer nopens het wets
ontwerp tot aanvulling der Indische Ta
riefwet en van het oordeel van de com
missie van advies inzake aardolie-aangele
genheden, met den minister van Koloniën
van oordeel zijnde, dat de in Ned.-Indië
geheven speciale heffingen van de produc
ten van den grooten landbouw en de aard
olie-nijverheid, zoo spoedig mogelijk uit
het belastingstelsel bchooren te verdwij
nen, spreekt den wensch uit, dat dit na
afloop van het jaar 1922 het geval zal zijn,
en dat alsdan dc met die bedrijven be
haalde winsten uitsluitend zullen worden
belast naar de, in do herziene ordonnantie
op de inkomstenbelasting 1920, aangegeven
drie grondslagenwinst, overwinst, extra
winst, en gaat over tot de orde van den
dag"
De heer VLIEGEN (S. D.) betreurt, dat
zijn partijgenoot. Van Kol met zijn uitgebroi
de kennis van Indische toestanden hier
niet aauwezig kan zijn.
Spr. erkent, dat Indië nog niet rijp is,
om geheel zelfstandig te staan. De leuze;
,,Los van Holland" zou er toe leiden dat
Indië aan een andero mogendheid word
overgeleverd en dit zou toch niet in het
belang van Indië zijn.
Het historisch gowordeno speelt ook hier
zijn rol. Spr. betreurt voorts dat de her
ziening van de Grondwet niet de mogelijk
heid opent dat Indië vertegenwoordigers
naar onze Tweede Kamer kan zendeD.
Than3 tracht een hier in Holland vertoe
vende vertegenwoordiger van bet Comité
tot Autonomie van Indië de verschillende
politieke partijen te bewegen, koloniale spe
cialiteiten in de Kamer te brengen. Dit
acht spr. evenwel een te gebrekkig middel.
Voorts zegt spr dat de menschen van
den Volksraad hier te lande niet voldoen
de tot hun recht komen.
De Minister kan nog te veel zijn wil aam
Indië opleggen. Ook in de samenstelling
1 van den Volksraad dient zoo spoedig mo
gelijk verandering te kom cm.
Ten aanzien van de belastingen is spr
van meening, dat de ondernemingen caar
niet moeten worden beschouwd als gewone
ondernemingen. Do belastingen dienen
naar een geheel anderon maatstaf to wor
den geheven.
Het is volkomen redelijk, dat men in
Indió een gnooter deel van dc winst op-
eischt, dan bij ons in Europa, omdat men
daar veeJ goedkoop er de grond kan koo-
pen en arbeidskrachten kan krijgen. Bo
vendien zijn de toestanden zoodanig, dat
do Staat door aanleg van wegen en poli
tietoezicht ook veel meer moet uitgeven.
Wat de beg rooting aangaat, constateert
spr., dat, waar vcor aflossing der sohuld in
totaal ia uitgetrokken 62Vfj millioen, tegen
over het kleine .Nederland ruim 140 mil
lioen, reeds voldoende aantoont, dat do
cijfers toch niet- zoo onrustbarend zijn, als
door sommigen wordt voorgesteld.
Spr. is van meenüig, dat b v. veel meer
oorlogswinstbelasting had: kunnen worden
verkregen. Een groot deel van dezo belas
ting heeft men niet getroffen.
Ten aanzien van de extra-prodiuoten-
bedasting, merkt spr. op, dat de petroleum
winsten toch wel formidabel zijn geweest.
Hoewel spr principieel met ola strek
king van de motie-v. Lansoohot meegaat,
dat alle belasting op do producten uit den
boozo zijn, en moeten worden afgeschaft,
em dat alleen belasting moet worden ge
heven vam oe winst, maar voorop moet
dan staan, dat oak kan worden nagegaan,
welke deze winst is.
Dan moet men niet door allerlei mani
pulaties cBo winsten wog kunnen werken,
zooals dat vooral bij petroleumonderno-
mingo het geval is.
Ook wijst spr. naar de mededealing in do
Memorie van Antwoord, waar wordt ge
zegd, c#at geen inlichtingen kunnen wor
den verstrekt over winstcijfers, omdat deze
volgens de betrokken ordonnanlio gohcam
zijn, en dat men bij mcdedeeJing vreesde
in aanraking te komen met den straf
rechter.
Hoo kan men bij een dergelijke houding
achter do werkelijke winst komen
Voorts merkt spr. op, dat, naast te late
heffing der ^orlogswinsbbelasting, het Rijk
zelf ook heeft verzuimd ooi-logs winstbelas
ting te maken. In dit verband vraagt spr.
of het waar is, dat de Staat aan Europee-
sche ondernemers kolen heeft geleverd
voor te lagen prijs, zulks ten nadeele van
'a Rijks schatkist.
Indien de prijzen van de kolen en tin
beter op peil waren gehouden, dan zou
ook de overwinst grooter zijn geweest. Zoo
had deze overwinst op de kolen moeten
zijn 40 millioen en zo is slechts 13.
In verband hiermede betreurt spr. dat,
waar de oorlogswinsten niet voldoende zijn
gobroffen ten gevolge hiervan op die uit
gaven voor noodoekolijke verbeteringen
most worden bezuinigd.
Circulatiebankwetgeving.
Na dc pauze zijn aan de orde do wetsont
werpen
Nadere aanvulling van het reglement op
I het beleid <ler regccring van Ned.-Iudië
Vaststelling van een Javasche Bankwot
1922
Toekenning van dc hoedanigheid van wet
tig betaalmiddel in Ned.-Indic aan do bil
jetten der Javasche Bank.
Do beer VAN EMBDEN (V. D.) wijst o.p
dc noodzakelijkheid van ccn overhaaste be
handeling van deze wetsontwerpen.
Door don grooten spoed van den Minister
hcoft dezo een vrije beslissing van de Kamer
over de onderwerpen belommerd.
Op grond hiervan wensoht spr. zich te ont
houden van eritiek op de Voorstellen.
De' heer VAN NIEROP (V. B.) sluit ziek
bij dit betoog aan en merkt op, dat men het
onderscheid niet heeft gevoeld tusschen Bata
via, waar do Javasche Bank gevostigd ia. en
Nederland, waar wo de Nederlandscbe Banl:
hebben.
Spr. betreurt de groote vrijheid, welke bij
het beheer aan do Javasche Bank is gelaten.
Spr. heeft in zijn leven de soliedste instel
lingen zien wankelen en in moeilijkheden
zien geraken.
Voorts verwijst spr. naar art. 13, waar do
Bank wordt verplicht telkens wanneer de
Gouv.-Generaal het noodig'oordeelt, credieten
te verstrekken op vokfoend onderpand, het
welk ook kan bestaan in schatkistbiljetten.
Spr. wil evenwel opmerken, dat dit geen
onderpand is. Wanneer do^Staat niet betaalt,
hebben ook deze biljetten ceen waarde.
Minister DE GRAAF betreurt eveneens,
dat do termijn van behandeling te kort is
geweest.
Een jaar uitstel van deze ontwerpen, zooals
door sommige leden werd gewenscht, zou voor
Indië een verlies hebben opgeleverd van 4
ten en dit ie de reden geweest, dat spr. dit
niet gedaan heeft.
Ten aanzien van de opmerkingen van den
heer Van Nierop komt. het spr. voor, dat het
hebben in onderpand van schatkistbiljetten
wol dog-olijk van belang L?.
Dc wetsontwerpen worden hierna z, h. st.
aangenomen.
Indische Begroeting en Tariefwet.
Aan de orde is do voortzetting van dc be
handeling der Indische begrooting cn van
de wijziging der Tariefwet
De heer VLIEGEN zei zijn rede voort.
Naar sprekers oordeel is Indië niet alleen
met dc belastingen te financieren. De Euro-
pcesche krachten zijn veel te duur, terwijl
bovendien veel producten niet worden ontgon
nen. Er zijn talrijke concessies verleend, maar
or zit volstrekt geen voortgang in. Vele dezer
concessies worden niet gebruikt. Derhalve
moet worden uitgezien naar middelen om den
natuurlijken rijkdom van In-dië te ontginnen.
Spr. voelt in deze dc bezwaren van staats
exploitatie, maar hij vraagt of er dan niet
een andere oplossing tc vinden is, waarbij
men minder in strijd komt met deze bezwaren
van de staatsexploitatie.
Spr. gelooft niet, dat het een onmogelijk
heid is, een zoodanigen vomi te kiezen waar
bij dc opbrengsten van deze rijkdommen
vloeien in 's lands kas. M-ede ziet spr. hierin
de mogelijkheid, oim deze exploitatie te ma
ken tot oen springplank voor de inheemseke
industrie, welke industrie zoo dringend noo-
dïg is.
Spr. wijst nog op do geringe ontwikkeling
van het inlandseho volksonderwijs. Ook zou
onderwijs gegeven moeten worden nan Gl/a
millioen leerlingen, doch in werkelijMu-id be
draagt dit aantal slechts 1 millioen Wan-
neor men wil medewerken aan dc ontwikken
ling van Indië, dan moet men vooral niet be
zuinigen op het onderwijs, waar toch het
aantal analfabeten roods zeer groot is.
Spr. is van meening, dat men de inlanders
zelf hun eigen zaken moet laten vervullen
Voorts most Indië niet werden beschouwd
als een object, waaruit geld te halen ie, maar
deze beschouwing moet meer ideaal zijn wc
moeten het geheel beschouwen als ccn pupil,
welke opgevoed moet worden.
Ten slotte is het de inlandsche bevolking
zelf. die in de toekomst Indië moet beheerec.
Do hoor GTLTSSEN (R.-K.) acht het moor
dan ncdigr, om de inlandscke bevolking het
besef bij to brengen, dat. arbeidzaamheid,
recht vaardigheid en eerbied voor het gezag
de grondslagen vormen voor e->n gelukkige
samenleving.
Het aankweeken van deze eigenschappen
kan door niemand beter geschieden dan
"door de missionarissen en zendelingen en
spr. sluit zich geheel aan bij betgeen te de
zer znke door den heer Van Vuuren in de
Tw^ed^ Kamer is gezegd.
Voorts merkt spr. op, dat tot- dusver
ten onrechte aan de geestelijken is verbo
den ziCii to vestigen op Amboina. Deze hou
ding is geheel in strijd met de desbetrcffen*
de bepaling voor de geestelijken.
En voor Amboina bestaat nergens eenige
beperking in de bepalingen.
Ook historisch is de vrije vestigiug aan
te toonen. Reeds in 1832 nl. is door den
apostolischcn prefect aan do Indische regee
ring voorgesteld om op Amboina een gees
telijke te vestigen.
Ook bij de laatste behandeling van dé
Indische begrooting is deze kwestie ter
sprake gebracht en kwam ook daar de mee
ning naar voren, dat de vrijheid bestond
voor de geestelijken voor permanente vesti
ging op Amboina.
Het Regeeringsreglement is in strijd meÈ
hot Concordaat van 1848. Volgens het Con.
cordaat is de Gouv.-Generaal verplicht ver»
iof tot vestiging te verlcenen.
Spr. vraagt den Minister derhalve te be
vorderen dat het bepaalde van het Concoi>
daat worde geëerbiedigd.
De heer VAN SWAAY (R.-K.) heeft ge
constateerd, dat in Indië zal worden over*
gegaan tot eleotrificatie der spoorwegen.
Economisrhe overwegingen kunnen in In-
diö niet pleiten voor eleotrificatie en daar-
om vraagt spr. den Minister niet al te
overhaast te werk te gaan.
Voor de spoorlijn Tandjong-PriokMees
ter Comelis zou spr. gaarne zien, dat de
Holandsche industrie het materiaal leverde.-
De heer VAN DER DOES DE WILLE-
BOlS (R.-K.) is van meening, dat missie-
en zending bij de zedelijke opheffing van
Indië zeer veel goeds verrichten. In ver
band hiermede bepleit spr. volkomen geds-
dienstvrijheid. Men moet vrij zijn om te be
lijden welken godsdienst men wil
Het tekort aan ambtenaren in Indië acht
spr. noodlottig. Zoo wachten in Djocja 100
personeD reeds meer dan een jaar op hun
berechting, welke niet kan plaats hebben
wegens gebrek aan rechterlijke ambtenaren.
Voorts zijn de gevangenissen niet meer
voor haar taak berekend
Eén krachtige personeeltoevoer van Ne-
derlandsche krachten is dringend noodzake
lijk.
Ten aanzien van het onderwijs bepleit
spr. de gelijkstelling van het openbaar en
het bijzonder onderwijs.
Voorts- dringt hij er op aan, dat de ver
zorging van de geestelijke belangen van het
Indische legr-r niet op de lange baan worde
geschoven.
De heer VAN EMBDEN (V.-D.) is door
drongen van den ernstigen toestand van In-
dië's schatkist. Evenwel betwijfelt hij of
de thans ingeslagen weg van speciale hef
fing wol de juiste is. om dezen toestand to
verbeteren. Tntegendeol gelooft spr., dat
ten gevolge van deze heffing in de toe
komst meer schade dan voordeel aan
's lands financiën zal worden toegebracht.
Manr afgescheiden hiervan is spr. van
meening, dat door aanneming van dit wets
ontwerp de koopkracht van de Indische oe-
volking vermindert Zoo legt dus de wet
gever aan den producent belangrijke hin-
dernalen in den weg.
Men zou hier gerust kunnen spreken van
een Procrustes-methode.
De nieuwe heffing is een premie voor de
buitenlandsche ondernemers en het tijdstip
er voor is minder dan ooit gunstig. De wer
king van do heffing gaat in tegen de draag
kracht der ondernemers. De maatregel is
derhalve een averechtsche protectie of
eigenlijk een aanval van den Staat op de
nijverheid. Het is een blind stelsel, een zeer
ruwo methode.
Voorts betreurt spr. dat de belastinghef
fing op de aardolie in het brandpunt van
een politieke belangstelling is komen te
staan, maar bij hoopt, dat dc Eerste Rnroei
dc wet objectief zal beoordeelen.
De motie-Van Lanschot maakt do zaak er
niet beter op en spr. kan zijn stem er dan
ook niet aan geven. Dc Kamer mag deze
wet niet laten passeeFen, opdat zij niet
wo"dc een speelbal van de Indische poli
tiek.
De heer IDENBURG (A.-R.) meent, dat
de cijfers der begrooting nog een gunstig
beeM geven van de credictwaarrli<rheid van
Indic. Onrustbarend is. dat telken jare op
dc begrcöting terugkomen de schulden. Deze
-.ironkelyke detecuve-roinan
door R. J B
(Nadruk verboden).
24)
De Oosterling zal een dergelijke daad
eer billijsen dan afkeuren. En juist na
zulk een driftaanval denkt hij scherp
daarbij zijl. natuurlijke zelfbeheersching
cn vïij kunnen ons indenken hoe Ha-roJd
«ach eenvoudig voegde bij de groep, die om
den gevallene heen stond, en ongemerkt
deed alsof nij uit het kleine salon kwam
Je herinnen jo h-oe John Morton en Mary
via dc erroote zaal hun cosy-corner ver
lieten
En nu dt tweede moord, do moord op
sir Jamec- Box Dat deze aJs intieme vriend
van si' Rpas. die aldaar aan huis kwam
in c3e maanden, dat Tilly's ongelukkig
avonruu plaats vond, daarvan op do
hoogte was. is geen al te gewaagde veron-
derstellire Sir James was geen man voor
vrouwen hij bezat geen uitgesproken licha
melijke kwaliteiten, en geen geestelijke
wel bezat hij een schoone ziel, wat door de
vrouwen u het algemeen eerst in de derde
plaats geapprecieerd wordt. Misschien
hoeft sir James in zijn jonge jaren eetk
blauwtje geloopen en dateert van af dat
tijdstip zijn afschuw van de Londenscho
eoraoty of, hot sooiety-meisje, dat in
<Ke broeikas-atmosfeor is opgekweekt.
James Box is niet zoozeer het type vait
Aai vrouwenhater, als wel van den vrou
wenmin achter hij ziet in de vrouw een
wezen inferieur" aan den- mail, oen soort
van aangekleed beestje mot poosachlige
manieren dat niet te vertrouwen is. Ook
hij zal ii zich den drang voelen om den
jongeman, ,,d-ic er in loopt", te waarschu
wen voor het gevaar, dat hem dreigt. Zijn
wijze van waarschuwen zal eohtor een
ganscb andere zijü, dan die van onzen
vriend Merry bone. Sir James zal zeggen:
Jonge vriend, heb je goed naar die juf
frouw, waar je zoo druk mee bent. ge-
informeerclï Weet goed wat jo doet!
Doch ter zake. Ook hij neemt het besluit
om Harolo te waarschuwen of liever te
wijzen op dein afgrond, aan den rand
waarvan hij staat, op het punt in de diepto
to storten Door de voorvallen, dien avond
komt. hij er eerst den volgenden morgen
toe aan zijn voornemen oen begin van uit
voering te geven Hij schrijft Harold eon
briefje, dat hijzelf op den bus doeït, waarin
hij hem verzoekt dien avond even bij hein
thuis to komen hij heeft belangrijk nieuws
voor hem Natuurlijk vertrouwt sir James
dat nieuws niet aan het papier toetrou
wens, een Engelsohmam komt er niet lichft
toe om zwart op wit dingen te schrijven.
Harold ontvangt dit schrijven. Let nu
goed op Sir Box was op het moment, dat
het schot viel, bezig zijn handen af to dro
gen, daarna ging hij de trappen op. die
van de toiletten naar do gang voeren.
Waarschijnlijk heeft Harold, toen hij zich
achter hot gordijn verschool, nog een blik
\aohter zioo in dc gang geworpen, en mis-
èchien heeft hij het bovenste gedeelte van
si ÈJ am es glim menden schedel in do trap
opening gezier.i.
Wat zal nu zijn eerste gedachte zijn bij
bob ontvangen van den brief van sir Ja-
mes? Natuurlijk deze: Hij heeft me go-
zien.
Terstond daarna zal hij zich afvragen:
Waarom heeft sir James mij dan niet aan
gewezen als de dader, toen hij zalf ver
dacht wercM De eerste, de primaire ge
dachte evenwel is steeds dc sterkste en het
merkwaardige is. dat men niet deze ge
dachte, maar do tweede, do tegenwerping,
gaat becritiseeren. Harold redeneert al
dus Sir Jarnes heeft mij niet ontmas
kerd hij moet daarvoor zijn redenen heb
ben. Welke zijn die? En dan denkt hij aan
den naituurlijken afkeer, dien de men-
echen in hel algemeen hebben om de poli
tie c?t> helpende hand te leenen dan is het
mogelijk, dat sir James wil spelen, maar
eorast wil weten het motief, waarom ao
moora is geschied. Vandaar misschien dit
briefje? Heeft misschien sir James gezwe
gen iü de verwachting, dat hij, Harold,
spreken zou, en zal hij nu ter verantwoor
ding worden geroepen, omdat hij bleef
.zwijgen
Den heeJen dag loopt Harold met deze
gedachten rond Het staat bij hem vast als
een muu«\ dat sir James hem heeft gezien,
en natuurlijk zal hot slot van de historie
zijn, dat deze hem bij de politie aangeeft.
Zijn gedachten brengen hem in het nauw,
spannen hem een strik. Wanneer hij aan
do justitie wordt overgeleverd, is zijn leven
vernietigd, dan is Tilly voor hem verlo
ren Tilly van wie hij zoo zielsveel houdt.
Dat wii hij niet, dat nooit! Daartegen zal
hij v-eohiten zoolang or een druppel bloed
in hem is
Een duivelsoh plan komt in zijn brein
op. Sir James ia de eenige, die getuige ia
geweest van den moord; wanneer deze ge
tuige verdwijnt, zal zijn geheim vei'lig zijn
bewaard De politie schijnt niet bij machte
het te ontsluieren.
Harola heeft een menscb gedood, hij zal
een tweede slachtoffer maken. Hij gaat
het terrein verkennen, zijn snelle auto
voert, hem 's middags door de straat, waar
sir Jame> woont.
Daarna belt hij sir Jamea op en stolt
dezen voor oru samen te karaon in een
restauran' in ae buurt van diens woning,
en inviteert zijn slachtoffer met hem te
soupeoren
Sir James neemt dit- aan en oven vóór
het afgesproken uur stelt Haroxd rich ver
dekt op. Jc hebt de plek gozien, Ann.
Natuiirliik weet ik niet absoluut zeker,
dat mijr hypothese juist is; maar ik ver
moed het wei. Om mij hieromtrent zokei-
hoid te verschaffen, zal hot noodig zijn,
om morgen een bezoek te brongen aan Ha
rold Bird zcroals vanzelf spreekt in gezel
schap van een geladen browning".
.,En in gezelschap van mij. Too, Arthur,
laat me met je mee gaan".
Arthur fronste rijn wenkbrauwen.
,,Dcze visvio is oiofc ongevaarlijk",
merkte hij op.
,,Dat kan me niets schelentoe, mag
ik -mee V
s ,,Nu. goed dan. Misschien zal je tegen
woordigheid Harold lcalrneeren".
.Mijn oplossing", zoo ging Arthur voort,
geeft ook oen verklaring van Tilly's
ziekte ongeveer een week na don noodlot-
tigon avond' bij de Carsons. Aanvankelijk
heeft Harold aan zijn meisje niet willon
vragen of de bewering van Merry bone
juist waselke aanraking vam dozo wond
deed hem pijn. Vermoedelijk is het stil
zwijgen hom later tooh te maobtig gewor
den en heeft hij bij Tilly geïform-serd
waarom zij zoo plotseling uit Berlijn ver
trok. Misschien Let hij iets doorschemeren
van praatjes, die hem ter ooren waren ge-
komeai. Wat Tilly liem- antwoordde weet ik
natuurlijk nietmaar dat zij, die leefde in
do veronderstel ling, dat liaar geheim veilig
was, ontzettend moet rijn geschrokken, is
wel vanzelf sprekend".
,Zij had hem do heolo Berlijnscbe his
torie direct moeten vort el Ion", zei ik ver-
ontwaardigd,,het valt me heel erg tegen
I van Tilly, dat zij dit niet gedaan heeft".
,,Het is voor een vrouw niet ge makke»
lijk zoo ieis te biechten", antwoordde Ar»
i thur zachi,,je moet ook niet vergeten.
1 dat de liefde van Harold cn Tilly nog zoo
jong was En dan wat is het beste, te
1 zwijgen of te spreken, en voor altijd een
scha-auw te werpen op je levensgeluk?
Welken indruk zou do bekentenis op Ha
rold hebben geblaakt Misschien zou hij
allo banden mot Tilly hebben verbroken...,
't Kan zijn, dat rij daar bang voor is ge
weest, hee: bang, cn dat zij haar biecht
uitstelde tot later
,,Ik vind dat je elkaar alles moet zeg
gen dat je elkaar absoluut moet kennen,
weersprak ik met vuur.
,,Kent een iman een vrouw ooit geheel?"
zeïdo Arthur. vvMaar we zijn aan het filo—
sopheeren practisch komt het hierop
neer, daA Tilly's zwijgen t-wco menschen
heoft gedood"
,,Ik heb nog één vraag", zei ik na een
pauze; waarom had Harold Bird een re
volver bij zich op de rerlovingspartij Het
is toch geen gebruik zoo'n instrument met
zich mee te nemen".
Op de»j vraag moest Arthur mij bö4
antwoord schuldig blijven.
(Wordt vervolgd.)