- I 01 ^"%ft Het dooiend zwijgen. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 24 Maart. Tweede Biad. Anno 1922 te, ,i& Zooals het was" „Hoe het groeide" St _JL^ Wat komen sal" Ho. 19036. EERSTE HAMERT TWEEDE KAMER. FEUILLETON jj van CYRIEL BUYSSE van KANT HAAISEN s~. Q I' g s, 51 van INA BOUDIERBakker Vergadering yan gistere d. Verschillende wetsontwerpen. 'Aan chs orde zijn de wetsontwerpen tot: 1. Aanvulling verhooging vm het IXde Hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1921, (Huisvesting van den Baad van State); 2. onteigening ten behoeve van aanleg van een tramweg van Roermond over Echt, Oud Koesteren en Roosteren naar de Maas bij Maeseyck, enz. naturalisatie van G. Dïisman e.a.4. Verhooging en wijziging van het IVdc Hoofdstuk der Staatsbegroo ting voor 1920; 5. verhooging en wijziging var» het IVde Hoofdstuk der Staatsbegroo- ting voor 1921 ;0. wijziging van het lVcfc Hoofdstuk voor 19207. wijziging van Hoofdstuk V der Staatsbegrooting \oor 1920 8. wijziging van Hoofdstuk V a der Staatsbegrooting voor 19209. aan vulling van artikel 2 van de wet van 28 Maart 1877, laatstelijk gowijzigd bij de wetten van 31 Juli 1915 cn 27 November 1919 Quarantaine wet) en 10. onteigening yan grond te Andijk tor voorziening in den .woningnood. Installatie me. Jansen. Het nieuw gekozen lid der Kamer, mr. Jansen, wordt-, na door den griffier te zijn binnengeleid, door den Voorzitter beëedigd. Huisvesting Raad van State. Bij het- wetsontwerp sub 1 herinnert de heer KRALS (V.-B.) er aan, dat de Mi nister, zooiang dit wetsontwerp aanhangig was, geen aanleiding vond om naar een andere oplossing uit te zien. Als lid van de Huishoudelijke Commissie uïf de Kamers, welke commissie overleg heeft gepleegd met beide partijen, kan spr. thans mededeelen, dat de Raad van State eveDeens mot hei: oog op 's Rijks financiën, van meening is, dat een zooda nige oplossing moet worden ver1 ogen, dat do Raad van State op hot Binnenhof tan blijven, en dat geen nieuw gebouw bcnoeft te worden gesticht. He Raad van State heeft zieh bereid verklaard ten behoeve van de Tweede Ka mer afstand te doen van de grooto verga derzaal cn de besognekamer, en de Tweede Kamer heeft zich in een vergadering op 16 dezer hiermede vereenigd. Daarentegen zal do ruimte daar beneden worden ingericht voor grooto vergaderzaal en heoft de Ecreto Kamer zich bereid ver klaart! nog 3 vertrekken aan den Raad van State af te staan. Mede als gevolg hiervan zal de Rijks commissie voor den Monumentenzorg moe ten verhuizen naar andere gelijkvloers ge legen vertrekken. De heer VAN EMDEN (V.D.) consta teert, dat thans het. aanhangige wetsont werp niet zal worden vcrwornen. al be treurt spr., dat thans het historisch ge worden huis van Johan de Witt niet zal iwordcn verzorgd en dat de huis zesting van de Twcedfe Kamer niet zal worden verbe terd. De Minister van Waterstaat, de heer KöNIG, merkt op, dat de kwestie thans in een geheel ander stadium is ge komen. Bij de indiening van dit wetsont werp was de tlians gevonden oplossing niet te voorzien. Wanneer het wotsontwerp zal worden verworpen, kan der Regeering zich daarbij neerleggen. Het wetsontwerp wordt hierna met alge- meeoe stemmen (38) verworpen. De overige wetsontwerpen worden alle z, h. st. aangenome n. Regeling van werkzaamheden. De VOORZITTER deelt mede. dat de Centrale Afdeeling heeft besloten. Dinsdag 28 Maart des avonds de halfnegen in de afdcelingen te doen onderzoeken de wets ontwerpen betreffende de Circulatiebank- wetgeving in Indië, indien deze dan bij de Kamer zijn ingekomen. In het andere geval zullen worden onder zocht de Pensioen wetten. Donderdag en Vrijdag a.s zuilen in het openbaar worden behandeld de Indische be- groo'ing en de Indische Tarïefwet. Voorts deelt de Voorzitter mode, dat liet in zijn bedoeling ligt op 5 Aprri, des voor- middags te 11 uur aan te vangen met de openbare behandeling van de Grondwets herziening en deze, me»fc onderbreking in de Stille Week, voort te zotten Dinsdag na Paschen. Hierna wordt de- vergadering verdaagd tot Dinsdag S9 Maart 's avonds te half negen. (Zitting van gisteren). Interpellatie aauvragen. Aan de orde is do behandeling van het verzoek van den heer Hiemstra, otn verlof tot het richten van vragen aan de Regeering over do wijziging, gebraoht in de steunver- leeniug aan de werkloozo veenarbeiders te Emmen en de daarmede verband houdende plannen voor workvcrselinffing. Het verzoek wordt ingewilligd. Do inter pellatie zal op een nader te bepalen dag wor den gehouden. Herziening tarieven. Aan de orde is het wetsontwerp tot herzie ning van de tarieven voor verrichtingen aan de bewariagen van do hypotheken, het ka daster en de seheopsbewijzen. De heer J. TER LAAN (S.-D.) acht enkele tarieven te hoog, o.n. die voor 5c inlichting<?p uit het algemeen register. Gaarne zag hij deze bepaling van f 1.50 op f 0.50 teruggo* bracht. Do Minister van Financiën, de heer DE GEER, erkent do juistheid van deze opmer king en brengt de verlangde wijziging aan. De heer J. TER LAAN (S.-D.) komt cr tegen op, dat in art. 7 op niet voldoende wijze de kwestie van de emolumenten voor de hypotheekbewaarders wordt geregeld. De sa larissen voor deze personen zijn niet te hoog, omdat eon verkeerde grondslag is aangeno men. Spr. wijst or op, dat deze personen altijd te lage salarissen hebben verstrekt, aan hun personeel. Do MINISTER zegt. dat hier niets wordt gegeven, maar wol iets wordt afgenomen, liet is dus niet duidelijk wat de heer Ter Lnan bij dit punt wil. Art. 7 wordt goedgekeurd met 57 legen 15 stemmen. Bij art. 9 verdedigt do heer DE WILDE (A.-R.) een aanvulling, om den gemeentebe sturen vrijstelling van betaling te geven voor alle verrichtingen krachtens deze wet. Dc MINISTER heeft tegen deze bepaling bc-zwaar. Hij wensoht de«e aan gelogen he id bij nig. maatregel van bestuur te regelen. Daar bij gaat spr. vorder dan het amendement. De heer DE WILDE (A.-R.) trekt zijn amendement in. Het wetsontwerp wordt z. h. st. goedge keurd. Versckillende ontwerpen Aan de orde is het. wetsontwerp opheffing van een gedeelte der stichtingen als bedoeld in artikel II der wet van 5 Maart 1852 en wotsontwerp wijziging van artikel 36 der wet op de Inkomstenbelasting 1914. Beide ontworpen worden goedgekeurd. Staatsbegrooting voor 1922. Hoofdstuk VIII (Oorlog). Voortgegaan wordt mot do behandeling van Hoofdstuk VIII (Oorlog) van do Staats begrooting voor 1922. Bij de algernoene beraadslaging is tevens aan de orde de motie van orde van den he^r K. ter Laan betreffondo intrekking van hot huwelijksverbod voor militairen de motie van orde van den heer De Muralt betreffende onderbreking van den eersten ocfeningstijd van dienstplichtigen do motie van orde van den hoer K. ter Laan c.s. betreffende bet brengen van dc uitga-ven voor de politie troe pen, de burgerwacht en den landstorm op Hoofdstuk VIII der Staatsbegrooting. Do heer MAROHANT (V.-D.) betoogt, dat de uitspraak „beperking tot liet onmisbare" nict3 beduidt. Ovot het begrip „onmisbare" is iuen het heelemaal niet eens. Trouwens, die begrippen wisselen steeds weer bij de des kundigen over militaire aangelegenheden. De Minister wil zuinigheid, maar wij weten wat dat is. Zie naar de Groningsehc Bakkerij, naar de ZwoLsehe Examen-commissie, naar "de aanschaffing van vliegtuigen en geschut. Het ééoe, wat nood-ig ia, is rantsoenecring, waardoor de Minister gedwongen is met reor ganisatie te komen. Het beroepskader moet verminderd en de uitgaven in totaal dienen verlaagd te worden. Spr. eritiseort fel den geest van het be roepskader, o.a. blijkend uit de rede van den heer Van Dam van Isseit, te Breda, bij de onthulling van het standbeeld van Willem III. Minister De Visser sprak daarbij ook alsof hij beroepsofficier was. Rantsoeneering van het bedrag voor de de fensie acht spr. het eenigc middel. De beer WIJK (Dom. Weerm.) meent, da' de secretaris-generaal Doorman de man van het conservatisme is en de lei-der van de re- actionnaire richting aan het Departement Van demoeratiseering kan geen sprake zijn zoolang die man er blijft.. Dit is ook de oorzaak, dat het georgani seerd overleg is muslukt. Vervolgens pleit spr. voor betere regeling der militaire pensioenen voor de z.g.n. oud- geponsionneerden. Spr. vraagt verder of de Mini-ster bereid is te verklaren, dat hij nie mand zal ontslaan, die nog geen zestig jaar is en nog geen 35 jaar dienst heeft. Spr. hoeft togen de motie-Ter Laan bezwaar De heer VAN DF,R VOORT VAN ZIJP (A.-R.) betoogt, dat vermindering van bewa pening, gelijk die to Washington "is verkre gen, nog verre vnn ontwapening staat. Sor. bestrijdt den lieer A. P. Staalman in zijn be schouwingen over de wenschelijkheid en mo gelijkheid, ora tot ontwapening over to gaan. HU wijst op het wetsvoorstel der Belgische Sociaal-De moe raten, dat verder gaat dan hie-r te lande de dienstplichtwet aangeeft. Spr. is oo-k voor bezuiniging en hij twijfelt er niet aan, of de Minister zal nog meer be zuinigingen voorstellen (Rumoer). Vervolgens behandelt hij den Vrijwilligcn Landstorm. Dc Minister heeft de geschiede nis daarvan niet in hot oog gehouden en daardoor den voortgang van dit instituut niet in de hand gewerkt. De heer VAN DF,ll VOORT VAN ZIJP (A.R.) vervolgt; Er zijn stille krachten, die deze beweging tegenwerken, cn dnt be treurt spr. ten zeerste. Hij hoopt, dat de Minister dit instituut zal blijven steunen cn bevorderen. De hoer VAN RAPPARD (V.-B.) be spreekt nog eens de kwestie van den cor net Sijthoff die schandelijk behandeld is. Spr. hoopt, dat alsnog recht zal worden gedaan. De heer KRUIJT (C. Fr.) bestrijdt de z. i. holle ilieteriek van den hoer A P. Staalman cn do theorieën van den heer Duys Do Minister van Oorlog, do heer VAN DIJK, zegt, dat de Regiering zich niet kan losmaken van den plicht, om gel den aan te vragen voor de defensie. Wie de e-cherpe tegonsteTingen ziet in Europa, zal moeten erkcunen,- dat een aanval nog altijd mogelijk, een verdediging nog a'tijd noodzakelijk kan worden geacht. Spr. kan de beschouwingen over dit punt laten rus ten, omdat hij bij de dienstplichtwet vol doende zijn standpunt-heeft uiteengezet. Door niets is gerechtvaardigd een ver trouwen op de internationale arbeidersor ganisaties, dat zij in staat zou den zijn don vrede te handhaven. Evenmin is het gerechtvaardigd te verwachten, dat de mensch in de toekomst anders zal zijn dan in het verleden en zijn begeerten on dergeschikt zal maken aan het recht. De vraag is of Lq deze begrooting verwe zenlijkt is wat bij de.dienstplichtwet is be oogd: bezuiniging met behoud van weer kracht. Bij de bezuiniging moet men verder zien dan deze begrooting alleen maar deze, vergeleken met vorige begrootingen, en als men dat doet. vergelijkt met de wet van 1912 dan is reeds een bezuiniging van 15 milloen gulden verkregen. Op dit oogenblik bedraagt die oorlogsbegrooting slechts 8 pCt. van de totale Staatsbegroo ting en in 1913 was het 14 pCt. On vele punten wordt nog bezuiniging voorbereid. A's spr. de begrooting verge lijkt met de Engel sche, dan is de onze veel lager. Op donzelfden voet zou dc Neder- landsche 101 raillioen gulden moeten be dragen. In cJe eerste plaats de afvloeiing van het personeel. Dit is een uiterst moeilijk vraag stuk, dat spr. aan liet georganiseerd over leg hoopt voor te leggen. Spr. wil er daar om nog liever niets van raeedeelen. De hoofdlijn zal zijn een billijke wachtgeldre geling en hulp voor plaatsing in andere betrekkingen. Thans zullen nog 210 offi cieren moeten afvloeien; 1665 onderoffi cieren. De reorganisatie van den geneeskundigen dienst zal leiden tot 2 centrale hospitalen, 6 garnlzoenshospitalen cn voor de overige plaatsen contracten met bestaande zieken huizen. Over het hospitaal te Utrecht is nog geen beslissing genomen. In den gehiertTehst zullen vereenvoudi gingen worden aangebracht. Ten aanzien van het kampement be staat, naar hot oordeel van den Minister, een misverstand. Het is niet dc bedoeling, dat de geheele lichting op hetze'fde mo ment in het kampement aanwezig zal zi;n. Door een verandering in do indeeling der èroepen zal het bedrag dier kampement^» kosten aanzienlijk dalen. De kampementen zullen daardoor 5Vo maand in gebruik zijn. De intensieve oefening, het samen brengen van troepen in grooter verband en een betere gelegenheid voor het oorlogs- commando zijn alle voordeelcn van da kampementen. Principieel wenscht snveker handhaving van den memorieport. Hij is echter bereid later het benoodigde geld aan. tc vragen. Het onderbreken van de opkomst der tweede groep kan de Minister niet voor komen. Hij zal echter trachten zooveel mo gelijk de bezwaren, er aan verbonden, weg te nemen. Voor Zeeland zal de Minister een tege moetkoming vevleenen. Hij zal een d^el van het lide reg. infanterie te Middelburg laten. Vervolgens behandelt spr. dc artillerisfcl- sche uitrusting. Spreker breekt zijn rede af. Do vergadering wordt verdaagd tot he den één uur. Oorspronkelijke detective-roman door R. J B. (Nadruk verboden). is) HOOFDSTUK VIII. Het gil van den twijfel. i>cn_ volgenden dag ontving ik een briefje van ior<j Oom way, zwaar verzegeld, waar in hij mij mcldoe, dat hij naar Berlijn vertrokken tfas Hij had dus de daad djj het woord gevoegd. Tegen tante zei in, volgens afspi aak, dat Arthur zijn bezittin gen iii Schotland inspecteerde, wait zij na tuurlijk geloofde. Eonige cktgcii later ,ik zat !s morgen? alleen aan heb ontbijt, wa-s weer eens heel laan opgestaan, las ik in een der och tend- blaoen een bericht, dat mij dc oogen deed nitwrijve* er rnij aan hot twijfelen bracht of ik waakte of ciroomcte. Oifd.vr het op- schrift, iii vette letters: „Een opzien ba- veiicte aanhouding!" las ik. Onze correspoödöiil te Berlijn meldt. °^3, dat gisteravond door die Bcrlijnsclio politie op verzoek, van cJj Scotland-Yard Londen, is aangehouden lord Gornway, jds verdacht van moord op inr. Merry- tenje, die cënigë maanden' als7 altfaché aan Briteehe gezantschap te Berlijn is v-er- tenjNQ geweest. Do aangehoudene zal zoo si'Oo&g mogelijk naar London worden Do woorden schemerden rnij voor de oogen cm het duurde ©enigen tijd vóór hun volle beteekcais tot rnij doordrong. Maar d-ai kon. teek niet waar zijnhet was een mop eon onkiesohe, oliënd ge grap. Lk barstte in schaterlachen uit. Dan las ik 'b bericht nog oens weer, één, tweemaal kon heb ook zijn, dat een ander Arthurs naam had opgegeven? Doch Arthur was te Ber lijn en op verzoek van de Scotland-Yard... Het duizelde mij, hier was geen vergis sing in het spel Ik moest naar buiten, de straat in, me als het ware onderdom pelen in dc drukte Ik trok mijn mantel aan, zotte mijn hoecl op or. ging do dour liit. Buiten woei een 'halve storm, de wind deed mijn rok tegen rnijn been on klapperen vooroverge bogen liep ik voort alsof mij de een of an der op <k bieten zat, mijn baar hing ver ward, ik voelde het kriebelen op mijn wan gen. die gloeidenLangs mijn schoven de menschcn met een vaartje, voortgedreven door den sterken arm van den wind, de mannen de hand aan het hoofddeksel. Ik raakte va-' het trottoir, rakelings vloog een auto langs me, dc chauffeur schreeuw de iets, dat ik niet verstond. Een kranten jongen .duwde mij zijn blad onder den neus, brulde iet3 van „lord Corn way", ik had hem wel een klap in zijn gezicht kun nen geven Op deze manier zou heel Lcmden dat van Arthur in één morgen weten. Maai wat deed het cr eigenlijk toe. Het was im mers took niet waar 1 Het kon niet waai zijnHet was belachelijk tc denken, dat hij iets uitstaande had metEn het klonk maar al m rnijn ooien als het klop pen van hamerslagen Het is niet waar i^et Js niet waar. 't Waa als heb godender van een boemel trein, waarin je zit te slui meren op oen warmen zomermiddag. En droomde ik nu ook niet? Het gevoel van veaiiteit. om re zijn, te loop en, in een drukke et-raat, cl.it gevoel had ik niet, zóó moest het ccn slaap wand elaarster te moede zijn 2oaaJis ik mij voelde. Het waa of een sluier om mijn zintuigen was ge wikkeld. waardoor ik alles minder scherp waarnam Hoe lang ik zoo geloopen heb weet ik nieiik merkte vaag, dat ik in straten kwam, waar ik nog nooit was geweest emalic. smerige straten, met menschcn slecht gekleed cn óngewasschen, met kin deren op bloote voeten, met lompen aan het lichaam Eon kerel met woest gezicht, verwarde haren, een rooden zakdoek om den bals geknoopt, keek mij brutaal aan met zijn donkere oogen, dio onheilspellend fonkelden vau onder den breecXm rand van zijn pet Ik had een gewaarwording alsof ik achtervolgd werd, en dat maakte mij beangst ik vocht tegen rnijn neiging om om te kijken. Toer. zag ik een bobby op den hoek van een straat staan, gehelmd, do sabel op zij, witte handschoenen aan hij stond daar onbeweeglijk aU een standbeeld voor mij was hij oen baken, waar ik haastig op af stevende Ik vroeg hem den weg met een nerveus stemmetje en de rustige wijze, waarop hij mij terecht hielp, zijn kalm© bromstem alc het knorren van een ver trouwden Sint Bernard, bad een wel dar digen invloed op me. Ik-had den man wel een pond in et© nand willen duiven, maar bedacht nog net bijtijds, dat mön een po litieman gein fooitje in de hand stopt. I)us dankt© ik hem vriendelijk en hij tikte aan zijn helm. Nu vrar ik spoedig weer in ©en voor mij bekend stadsgedeelteik kreeg -opeens ho Vjgen trek ir een kop chocolade cn be dacht. dat ik zeker in een heelen tijd niets gegeten had Hoe laat was het ai? Het was cén uur; ik waa van elf uur af aan het wandelen Zou tante ongerust zijn? Zij zou dien morgöii naar haar naaister; John had den vordgen avoiiu order gekregen om te tden uur met het ooupétje voor te ko men. Tante zou nu zeker op mij zitten wachten met de lunch. Zou zij erg onge rust zijn? Ik bleef wel meer plotseling weg wanneer een van mijn vriendinnen mij vroeg to koffiedrinken, dan werd er ech ter getelefoneerd niet altijd. Zou tante het al weten? De naaister was een echte babbelkous. Maar bet was nog een heel eind naar huis. Een taxi? Neen, never loopen Eerst zooüt ik evenwel een lunchroom even toch een kop chocolade. Ik ging een gedegenhcio binnen, waarvoor ik anders den neus zou hebben opgehaaldthans wilde ik tot eiken prijs voorkomen kennis sen to ontmoeten, met hun lastige vragen en spottende oo.gen. In do groot© zaal, waar achterin over de gchecle breedte het buffet met allerlei flesschcn, glazen, scho tels en daarvoor een toonbank, waarop de buffetjuffrouw de bestellingen, die door een luik van uit de keuken werden aojige- geven, neerzette, waarna meisjes in het zwart met een coquet wit mutsje op het hoofd .ze distribueerden, waren de meeste tafeltjes bezet. Het publiek bestond uit bandnlsreizig jrs, kantoor- en bankbedien den mei blecke gezichten en geplakt© ha ren, modistetj ts ui eigen gefantaseerde, goe-dkoope maar vaak smaakvolle en ori gineel© toiletjes; vroolijke, giebelende winkeljuffers, waarvan velen haar boler- hammea hadden meegebracht, en school kinderen Met moeaio vond! ik nog een leeg tafeltje achter in de zaal dicht bij het buffet. Ik voelao hoe zij mij allen van het hoofd tot de vos-ten opnamen, hoorde hoe het ge sprek der meisjes, die meestal met clubjes» van vier bij elkaar zaten, verstomde. Ik had het land. Waarom keken -ij naar me 7 Ik kief .uitdagend het hoofd op en zag met vijandige blikken in het rond. Even later vond ik dait t-ooh dwaas. Ik was een in dringster dezë menechen waren hier da- gelijksohe gasten en hoe gezellig zaten zij hie»*! Zij schenen elkaar allen te kennen. Als er eer opstond en beleefd groette, werd clio groet van alle kanten beantwoord mot eon luiden roep. Hoe frisch en onge kunst ©ld klonk het lachen der jonge meis jes; er waren lieve gezichtjes bij en oótr onder de manlijke gasten bemerkte ik per sonen met een gedistingeerd uiterlijk, jon gens met. droomende, peinzende oogen, zeker studenten, artistcn misschien, man* nen met „nette" gezichten Ik zat daar in mijn hoekje weggekr»> pen eenzaam, een kat in een vreemd paJ> huis. Een der dienstertjes, een jong ding4 nauwelijks zeventien, met een aardigen, zwarten krullebol stond bij me te wach ten. Zij glimlachte tegen me. En dat vond ik werkelijk prettig. Het deed me goed. Ik bestelde mijn chocola en vroeg om d« ochtcTidbladen. Zij gaf mijn bestelling op aan de buffet juffrouw, dio haar helpster aan het werk zette, om een kop cacao voor me gereed fce maken. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 5