ANEKDOTES,
CORRESPONDENTIE.
Annie:
„houd veel van mensch en dier."
Nu gaat Annie voort en kijkt daarbij
haar rechterbuurvrouw Mies aan;
„Ik heet Elsje Babbelgraag. En
Mies:
.ga laat naar bed vandaag. Ik heet
Met a van der Baan En -
Clara:
„zat dolgraag op de maan. Ik heet
Jopie Edelsteen. En
Willy:
„draai tweemaal op één been,'enz.,
enz.
Het spreekt vanzelf, dat degeen, die geen
rijmpje bedenken kan, een pand moet beta
len. Maar ook zij, die zoo'n moeilijken
naam kiest, dat niet alleeD de rechter
buurvrouw, maar ook zijzelf er geen rijmpje
op kan maken moet een pand geven.
Hoe grooter het gezelschap is, hoo aar
diger het spel kan worden. Na afloop wor
den de panden verbeurd.
Moeder „Waarom hink je toch zoo,
Jocherai Doet je schoen pijn
Jxxihem „Neen, Moe, mijn teenen".
Ingezonden door Coba Hoopo.
„Ma, krijg ik na dit keek je nog een
„Vraag je dat nu al Je hebt bet nog niet
eens op".
„Neen, maar als ik er geen meer krijg, eet
ik dit wat langzamer op".
Onaangename gelijke n i s.
Rechter: „Hoe zag de. os er uit, die u ont
stolen werd? Had hij ook merkbare kentee-
kenen
Boer „O, ja een mooie vlek i>p zijn neus,
net zoo als ju".
Verstrooid.
Een hoogleeraar in de sterrekunde zat in
zijn studeervertrek verdiept in het berekenen
van den loop eener komeet, toen ziin knecht
hem kwam zeggen, dat een student verzocht
om hem te mogen spreken.
„Ik heb nu geen tijd", zeido de professor.
„Wanneer kan hij dan terugkomen vroeg
0e knecht.
Het antwoord van den hooggeleerde, die
geheel in zijn berekeningen verdiept was.
luidde
„Niet voor de drie en twintigste eeuw".
In een restaurant te B. trad onlangs oen
officier binnen.De' aanwezigen groetten be
leefd terug, één uitgezonderd, die juist met
den rug naar hem toegekeerd, op dat oogen-
blik aan het biljart gereed stond zijn bal
voort te stooten. Over die ingebeelde misken
ning vertoornd, stapte de officier naar hem
toe en vroeg op hoogen toon
„Waar houdt ge mij voor
„Voor een flink officier".
„En ik houd jou voor een vlegel".
„Pardon, dan hebben we ons beiden ver»
gist".
Een oud vrouwtje ging een brug over,
waarvoor een bord was geplaatst ter waar
schuwing dat de passage over de brug heel
gevaarlijk was. Zij zag het bord niet, liep de
brug over, en aan de andere zijde vertelde
men het haar. Versohrikt liep zii direct weer
over de brug terug, mompelende
„Och, och wat had ik een ongeluk kunnen
krijgen
Eenvoudige lofspraak.
Op een tentoonstelling van schilderijen
'dTong een matroos door de menigte heen om
de schilderij „De Haven van Marseille" te
zien. Deze tentoonstelling was te Marseille.
Toen do matroos eindelijk voor de schilderij
etond, riep hij uit
„Heb ik daarvoor nu zooveel moeite ge
daan Ik had wel aan de haven kunnen blij
den, want het is alle* krek hetzelfde".
Nu behoeven jullie dezen Donderdag
niet te zuchten: hè, wat saai, geen nieuwe
raadsels, geen antwoord op onze brieven,
enz. De raadseltante is weer present, maar
heusch, lieve kinderen, de vorige week was
het mij onmogelijk. En het spijt mij dub
bel, omdat ik na 10 Maart graag spoedig
een woordje van dank aan verscheidene
kinderen had willen schrijven. Ik moet zeg
gen dat velen dat goed hebben onthouden
van verleden jaar. Behalve van degenen,
van wie ik 14 dagen geleden al een geluk-
wensch ontving, kreeg ik daarna nog brie
ven van: Adrie Holtz, Marietje Laman,
Marie van Dijk, Annie Zirkzee, Mavietie
Seydell, Adriana en Christina de Wekker
Klazina Parlevliet, Rika van Veen en Geer
tje Hoogendoorn, ik dank jullie wel voor
alle gelukwenschen, aardige briefkaarten
of kaartjes. Binnenkort kom ik in Leiden
logeeren, misschien wel tweemaal eenigo
dagenik hoop tijd en gelegenheid te heb
ben met enkelen mijner raadseljeugd ken
nis te maken. De goede wil is er wel, dus
ik zal zien wat ik kan doen.
Marie van Dijk, aardig van je, om mij
een briefkaart van dat gedeelte, van de
Heerengracht tc zenden, waar mijn geboor
tehuis staat.
Adrie Holtz en Marietje Laman, een
extra bedankje aan jullie voor je lange har
telijke brieven op 10 Maart. Adrie weet,
wat ik beloofd heb, zieken hebben een
streepje voor.
Catootjc de Jong, in het laatste pakket
vond ik twee brieven van je, dufe. ook de
brief, waarin je vertelde over de thuis
komst van je moeder, hetwelk een blijde
feestdag had kunnen zijn als er toen niet
net zoo iets treurigs was gebeurd. Je va
der heeft gelijk hoor, jou beurt voor een
prüs zal ook wel eens komen.
Maartje Los, ik vergat jou naam nog te
vermelden bij degenen, die mij een geluk-
wensch zonden. Je vraagt, of ik het plei-
zierig vond om te verhuizen. O, het ver
huizen zelf vind ik iets afschuwelijks, maar
ik woon hier nu zóóveel mooier, een vtoo-
lijke fTukke stand. Het is een zeer breede
straat met vele mooie winkels, de tram
loopt er door, wat voor mij heel gemakke
lijk is, want ik maak veel gebruik van de
trammijn zitkamer is aan de straat en
heeft een aardig balcondaar zal ik des
zomers wel heerlnk op kunnen zitten. Ik
vertel dat jullie allemaal maar eens. want
zoovelen vragen mij hoe of ik nu woon
en of het mooi is, en of ik al gewend ben,
enz. Wie van jullie .tot nu toe in Den Haag
kwam en dan door de Dunklerstraat wan
delde en op No. 73 keek of ik ook zicht
baar was, ontdekte mij nooit, maar nu zou
dat eerder lukken, want als ik voor mijn
bureau zit, kan ik zóó goed iedereen aan
den overkant in de Frederik Hendriklaan
zien loopen. Nu nog een enkel woordje tot
antwoord op eenige brieven.
Geertje Hoogendoorn, wat bedoel je pre
cies met raadsels met schuilnamen
Clazina Singerling, bedankt voor de ge
kleurde teckening, die je mij stuurde.
Lottie den' Blauwen, wat een dikke brief
was het ditmaal, met een teekening van je
zelf en weer allerlei geteekend door je
broertje. Het is wel prettig als jij er bij
schrijft wat hij er allemaal mee bedoelt.
Marietje Zaalberg, het deed mij echt plei
zier. dat je brief nu zóóvele betere berich
ten bevatte over jezelf en je familie; moge
dit zoo blijven.
S. den Os en J. Mokkenstorm, jullie
moogt mij Tante noemen, gerust, maar
schrijft dan eens beter hoe je heet. Ik
weet graag of ik met jongens of meisjes
te doen heb.
Gerrie Slootweg, vraag eens aan Prijna,
hoe of ik er precies uitzie en als ie mij dan
eens ziet in Leiden, kom dan maar eens
naar mij toe en vertel wie je bent. Dat mo
gen gerust allen, die dat willen, doen, als
ze mij zouden tegenkomen en denkendat
is nu. de Raadsel tante.
Alie Colijn, Nellie de Wilde en Corrie
de Gruyter (van de laatste kreeg ik dezen
keer twee brieven) drie vriendinnen, die
voortaaD mee willen doen, ik hoop, dat
jullie er pleizier in zult hebben.
En zoo- ook de nichtjes Barnhoorn, die
te zamen onder één naam willen meedoen.
Allen hartelijk gegroet door
Mej. A. KOOPMANS VAN BOEKEREN.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET
VORIGE NUMMER.
1. Alls men zijn handschoenen uittrekt.
2. Kegel, egel.
o. Raadseltante, tand, Saar, el, taarten.
4. Dc mensch. Als kind op handen en voo
ten, daarna gewoon op 2 boenen, cn hec!
oud met een kruk of stok.
5. 4 X 6 -f 30 54.
6. Een spons.
7. Een cirkel.
8. -Soholvi9ch.
Goede oplossingen ontvangen van Klazina
Parlevliet Catootje de Jong Trieneke en
Annie PioketCorrie de Gruyter C. J. v. d.
Zeeuw; N. P. en Alie Barnhoorn Jan Wil
lem Schouten Jan Harting Nelie Oost veen;
Nelly v. d. Wilden Maartje Los Marietje
Seydell Louis Hartkamp'; Piet Schouten
Johanna Pel Hendrik SogaarBertha
Kriek Adriana Huis S. den Os en J. Mok
kenstorm Botje Broeksema Corrie den Dop
per Clazina SingerlingLena en Herman
van Wclzen Gerrie Slootweg Rika van
Veen Seraien c-n Johanna Voorbrood Ella
BruigmansMarie van Dijk; Willem Veer
man Geertje Hoogendoorn Mario Zaal
berg Rina Oudriioorn Audio Zirkzee
Lottie den Blaauweu Adriana en Christina
de Wekker Marietje Laman Alice Colijn
Harraen en Wim Nieuwland Klaas Hors
man Betsy en Harry van Amerongen Heul»»
en Stientje Döll.
RAADSELS.
I
Ingezonden door Nini Engberts.
Lirum, larum, bom, bom, bom.
Schrijf dit met drie letters.
II
Ingezonden door Rina Oudshoorn.
Wat lees je'uit; beste vuil?
III
Ingezonden door Esther Sollewijn Gelpke.
Wat wordt grooter als men het deelt
IV
Ingezonden door Marie van Dijk.
Wat staat hier: 11.
4 J R JES
V
Ingezonden door Dirk Séhoor.
Welke man werkt meest altijd met vijf
oogen
VI
Ingezonden door Adriaan Nijkarap.
Wat staat hier jahrottreee.
VII
Ingezonden door J. Planje.
Ik noem u een deel van iets, zet er een
B voor en ik noem u een zeehaven.
VIII
Ingezonden door Koosje Schuit.
Welk spreekwoord lees je hieruit?
eeksnrp si vzzlei
ewgznij si udgo