De Indianen-muts. I- - _~BSBS kamor kwam Mold Mnrgot zich slapende cn de woorden, welk»*.- Elsje op do lippen brand- deD, moest do laatste nog inhouden. Plotseling zei een gesmoorde snik onder de dekens haar echter, dat Margot wakker was. „Zoo f Je slaapt dus niet 1" zei Elsje kool. „Nee luidde het antwoord. „Ik ben to ellendig om to slapen". „O Margot f" Elsje kon eindelijk haar ver ontwaardiging uiten. „Iloe kon jo dat doen 1 Wijn verhaal wegnemen en voor 't jouwe laten doorgaan I1' Als oenig antwoord klonken enkele hart roerende snikken. „Je je hebt het zeker aan iedereen vertéld V' riep hot ongelukkige meisje onder tranen uit. „Nee, aan niemand 1" Op Margnt's gezicht kwam een uitdrukking Van verlichting, die echter spoedig plaats maakte voor schaamte. „O Elsje, wat ben je goed P snikte nu „Je. hadt- het eigenlijk maar aan iedereen moetoo vertellen. Dit heb ik verdiend 'hoe kwam ik toch zoo slecht Tk heb zoo'n vrwselïï'kön hekel aan mezelf! Tk had zulke leeïijke gedachten togen je. Elsje; ik was zoo afgunstig. Dat zie ik nu pas in". De woorden kwamen er als een stortvloed |nit. Elsjes boosheid smolt als sneeuw voo-r 'de zon. Zij boog zich over Margot heen, caf 'Ihaar een kus op het voorhoofd en zoi vrien delijk ,J>enk er maar niet meer aan. Tk begrüp wel, dat. het jo erg sjpijt en we zullen er niet meer over praten. Miesohien Worden we nu Vriendinnen en dan heeft het alles in orde gemaakt". „Kinderen'', klonk nu plotseling een 6tem iin de half-geopende deur. „Jullie bent moe len moet nu niet langer praten. Ga maar gauw slapen P Hrf was Tnntc Dora, die sprak. In hetzelfde oogenblik had Margot een be sluit- genomen. „Tante Dora", riep zij „komt u alstublieft' 'binnen, ik moet u wat vertellen 1" Mevrouw El ling hoordo den smeekenden jtoon en voldeed aan hot verzoek van het 'meisje. Het was nu een heel berouwvolle Margot, Wie baar schuld beleed. Zij bekende hoe eij [het opstel uit Eleje's koffer genomen en het overgeschreven had, 'nier on daar een kleine Verandering aanbrengend, en het daarna voor Ihaar eigen w^rk had laten doorgaan. Mevrouw Elling wa9 diep gegriefd over Margot's bedrog en haar ernstig verwijt was r bijna meer dan het. meisje verdragen kon. Maar toen zij zag, hoe oprecht Margot berouw bod, verloor haar stem alle strengheid en werd zij zacht en vriendelijk. De woorden, 'die zij sprak, mankten diepen indruk op Mar got, het waren woorden om nooit te ver geten. „Ik zal nooit zoo goed worden als n, Tante Dora", snikte Margot-, „maar ik ik wil mjjn b-hest doen". En Margot hield woord. Op haar eigen verzoek vertelde mevrouw Ellioig don volgen den morgen aan Pirn en Florrie de geheele toedracht der zaak en werd de prijs een prachtig© schrijfmap Elsje ter hand ge steld. Eerst leed Margot erg onder de verachting van Pim, die haar met geen woord verwaar digde, m-aar na ccd paar dagen, waarin zij 'onbeschrijfelijk leed, werd zij weer in genade '.door haar broertje aangenomen en verliep 'het einde der vacantie in alle vrede eü vriend schap. (Wordt vervolgd.) door C. H.' Jaap Somer was pas jarig geweest cn danig verwond geworden door Vader en- Moeder, de groote zussen en den broer, die al student was en voor wien Jaap veel bewondering koesterde. Jaap was wat men noemt, een „nakomertje". Zijn jongste zuster, Loef, was al twas.lf jaar, toen hij geboren werd. Daardoor kwam het dan ook. dat bij wel wat verwend werd: gaf de één hem zijn zin niet, dan deed de ander het. Moeder schudde daarover wel eens het hoofd en zei dan tegen de an deren: Julie zult zien, dat het een verwend baasje wordt en dat zou toch erg jammer zijn." „Geen nood, Moeder!" gaf Loes lachend ten antwoord.,,Om verwend te worden mo?t je aanleg hebben, ewen goed als voor iets anders en die aanleg ontbreekt onzen Jaap hcelemual. 't Is zoo'n lief ventje 1" „Dat. is het ook," paf Moeder dadelijk toe. „Maar wanneer alios altijd voor hem is, zal hii slecht kunnen Teeren iets aan anderen mee te geven." „En ik heb girieren nog het puntje van do muts van ziin chocola-Keretmannetjo mogen afbijten," kwam Loes voor haar Broertje op. „Ja. ja," zei Moeder lachend. ..Hou jij hem do hnnd maar boven *t hoofd!" ,,Mopd«r," bevon Loes even later, „ik fa morgen nanr het Kinderziekenhuis Piefio de Haas eens opzoeken. Gaat n mee?" „Goed," antwoordde mevnouw Somer. Den volgenden morgeD aan het ontbijt-. Vertelde zij Jaap van het plnnneje en vroeg of hii misschien aan het zieke ventje wat- van zijn speelgoed wilde afstaan. Jaap keek bedremmeld en antwoordde niet dadelijk. Met die vraag deed Moeder regel recht een aanval op zijn bezittingen. „Wwat dan, Moeder?" vroeg hij na een poosje. »,Jn vent, dat moet je zelf eens beden- kon. Jij hebt zoo veel en Pietje van onze werkster zoo weinig. Je moet maar eens goed" nagaan, waarmee je hem het meest plezier zou kunnen doen." „Met die halve chocolode-letter, Moe der?" „Maar Jaapzei Moeder nu. „Een halve letter is toch geen endea-ntie en bovendien mag hij geen snoeperij hebben." Jaap zuchtte even. Zoo heel eenvoudig W(i« het niet „Dan «die blokkendoos, waarvan een paar blokken weg zijn?" „Wel nee, Jaap. Als jc iets geeft, moet je iets goeds geven on niet iets, wat je zelf wel kwijt- wilt ziin. Maar ik weet wat: hoe zou je er over denken, als ja hem je Indianen-muts, dio je op jo verjaardag ge- kregon hebt, eens gaf?" „O Móeder!" riep Jaap verschrikt uit. „Met al die mooie, gekleurde veeren! Nee, d i e liever niet!" Moeder wisselde een blik met Locs en beduidde haar zich biet met de zaak te be moeien. „Je moét het hoelemaa-1 zelf weten," zei Moeder tegen Jaap. Do kleine boaB at zijn boterham op en er werd niet, moor óver het bezoek aan Pietje de Haas in het Ziekenhuis gespro ken. Maar toen hij klaar was, zei hij met een heel ernstig gezicht: „Ik zou wol eens mee willen gaan om met Pietje te praten." Loes bukte zich haastig om niet te laten zien, hoe zij proestte om dit eigenwijze ge zegde van Jant-p, dat hij natuurlijk van één der groot-e menschen had opgevangen. Moeder bleef ernstig en antwoordde: „Goéd Janp, dan gaan wij met ons drie- en- Loes. jij en ik Dien morgen stond Jaap's speelgoedkast wijd open. Aandachtig ging Jaap zijn schat ten stuk voor stuk na. Ja, wat kon hij eigenlijk missen? Zijn trompet? Nee, daar op kon hij zóó fijn toeteren, dat de groote menschen verschrikt hun ooren dicht stop ten. Eén van zijn nieuwe boeken? Nee, die wnren toch te mooil Aan zijn spoor viel natuurlijk ni°t te denken. Daar kon hij niet buiten Het villa-park. dat je zoo leuk kon opzetten? Och nee. dat ook niet! Eén van ziin leekaarten? Hii zou niet we ten, van welVf» hij afstand wilde doe.™ En ziin blokkendoozcn wnren hem veel te dierbaar, hehalve dan die kleine, waarvan enkele blokken we? wnren, maar dat vond Moeder niet go°d. Lekkers hij had nog het e°n en. ander vn.n zijn verjaardag wns'ni^t geschikt. Maar wat don? Aan de Indiana muts wilde hii niet denken *s. Toch eens even de doos op^n m°ken. Waf was die muts mooi! .Te 7nrt er reSt Hoodhuid-achtig mc© uit! Voorzichtig streek Jaap langs de gekleurde vee Als nee, gauw £e doos weer c i en onder in de kast. Werkelijk, dat h niet. Bles, zijl lieve paardje dan? e daar hield hij te voel van. Zijn paardeto )l Ja, dat was hetl Gelukkinu wist iets en Pietje, c'ie een jaar jonger r< dan hij, zou zeker graag spelen met a paardetoom. waarvoor hij, Jaap Somer, al to groot voelde. Blij, dat hij eind 21 wat gevonden had, bedacht hij niet-, 0 om echt. prettig met een paardbtoom kunnea spelen, je gesond moest zijn en r als je niet loopen kon, zooals Pietje, bitter weinig aan hadt. J Opgetogen, dat hg nu wat wist, li?p e laar Moeder. Mevrouw Somer vond dsk< niet bepaald gelukkig, maar zg wilds r-gn gang eens laten gaan. Ds paa-dst werd netjes ingepakt en 's middags t: '1 twee uur gingen zg met bun drietjes 1 3 het Ziekenhuis. Jaap keek een oogenblik beteuterd r toen hg daar al die zinke kinderen in witte bedjes zag liggen. Ze schenen D erg ziek to zftn, want wat zagen ze bleek uit en sommige hadden groote banden aan. Do raeestén hadden bez y maar bjj Pietjes badje W3S niemand; u moeder ging in de week eiken dag uit 1 ken, zg kon alleen 's Zondags komen. 1 Toen Jaap vlak bg het bedje van Pi 3 kwam. zug hg pas, hoe flauw de 00 1 van den kleinen jongen stonden, en gezichtje was heel bleek. Jaap had eigei I r.iet gedacht, dat Pietje zóó ziek zou Als hg maaroch ja, hg zou er toch big mee zgn! En Jaap maakte zijn pi open, haalde den paardetoom er uit to v< schijn, legde h?m op de dekens en zei i „Voor jou, Pietje!" Even sloeg Pietje de matte oogleden Hg glimlachte flauw. d „Ben ie er big mee?" vroeg Jaap. „Mooir luidde het antwoord. „Zul je er prettig mee spelen?" j „Kan niet!" klonk het dof. Jaap keek verslagen. Hg had gedacht, Pietje het uitjubelen zou van plezier. Was een echte teleurstelling voor bera e hg had diep medelijden met het ble ventje. Uit het veld geslagen en zon een woord te zeggen, bleef hg vóór het b 1 je staan. „Leest Zuster jullie wel eens wat voo vroeg Moeder even later. Poltseling kwam er meer nitdrukk op het gezichtje van den kleinen zie er trok zelfs een zweem van een blo over beeii, toen hij antwoordde: „Ja mevrouw. Indian?n verhalen, fgnP „Ik heb een Indianen-muts!" zei Jaap voi frotSs „Oh-oh!" En Pietje keek Jaap aan, al hg zeggen wilde: „Wat moet j\j gelukkig zijn!" „Zou je hem wel eens willen zien?"vrc Jaap. bijzonderen nadruk leggand op woordje zien. „Dan kom ik Vrrjdag t?ru „Graag!" antwoordje Pietje en z'rju flan oogjes stonden wat minder mat. „Kom, nu is het tgd om heen te ga Hij raag niet lang bezoek hebben, Moeder en het drietal vertrok. Jaap was stil onder het naar huis ga: wat bepaald iets buitengewoons was, w: meestal babbelde hg honderd uit. Met z fedachten was hg nog in het ziekenhuis ietje. Wat akelig om zóó ziek te zgn. dat ie Moeder dan maar alleen 'sZaadz ken komen! Hg, Jaap, was onlangs ook zi geweest, maar niet erg: waterpokken irg was door de he3ló familie als om str verwend en vertroeteld, zood3t hg fc eigenlgk niets naar had gevonden. 1 't Iö Vrijdag eö weer stapt Jaap re Mceder en L033 naar het Ziekenhuis. 0 der zgn arm houdt hg een doo3 krampach: vast om haar niet te laten vallen. Stev stappen zg aan, maar volgens Jaap „kr'J pen ze over den weg. wat is die vandaag ongeduldig! Geen wonder echte want hg verlangt er zóó naar Pietje's gi zicht te zien. Zou hij kunnen lachen? Jai weet het niet, het zieke ventjo ziet er u bleek cn treurig uit! Eindelijk, daar zijn zij bij het Ziek? huis en even later staan zij vóór Piotji bedje. Het kleine patiëntje slaat de 00

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1922 | | pagina 10