Zoster Brettn's Liefde.
No. 18964.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 30 December.
Tweede Blad. Anno 1921
EERSTE KAMER.
U8T OE RIJNSTREEK.
FEUILLETON
Vergadering van gisteren.
Verschillende wetsontwerpen.
Op de agenda zijn geplaatst de volgende
.wetsontwerpen:
lo. tot verhoogiing enz. van de begroo
ting va. het Bouwfonds voor do Departe
menten van Binnenlandsche Zaken en van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
voor 1920; 2o. Bekrachtiging eener over
eenkomst met de Nederlandscho Handel-
ifiaat?ahappi3 voor den verkoop in Neder
land van de voor Landsrekening in Ned.-
Indië gewonnen voortbrengselen van land
en mijnbouw, voor 19-22 tot en met 1926
3o. wijziging en verhooging der begroo
ting van uitgaven en middelen van Ned.-
Indië voor 1921, (velschillende onderwer
pen) 4o. verhooging van het kredietbedïag
ter voorziening in het kastekort van den
Iudisohen dienst hier to lande, gedurende
19215o. nadere verhooging van het XIe
Hoofdstuk der Staatsbcgrootingen voor
1919 en 1920verhooging vau het Xle
Hoofdstuk der Staatsbcgrooting voor 1921
6o. verhooging van het kredietbcdrag ter
voorziening in liet kastekort van den Suri
naamschen dienst hier to lande gedurende
de jaren 1919, 1920 on 1921 7o. voorziening
in het kastekort van den Surinaamschen
dienst 1922, 1923 en 1924; 8o. voorziening
"in het kastekort van den Indasoken dienst
hier te lande gedurende het jaar 1922; 9o.
aangaan van een gcldlecning ten laste van
Ned.-Iudië in de Vereen. Staten van Ame
rika lOo. aanvulling en verhooging van het
Xo Hoofdstuk der Staatsbegrooiing 1919
(salarisverhooging Rijksambtenaren) Ho.
aanvulliag en verhooging van heb Xe Hoofd
stuk der Staatsbegroting 191912o. wijzi
ging, aanvulling en verhooging van het
Ille Hoofdstuk der Staatsbegroting 1919
~13o. wijziging van het IXe Hoofdstuk der
Staat-sbegroöbing voor 1919 14o. Staatsbc
grooting voor 1922, Hoofdstuk I (Huis der
Koningin)15o. onteigening voor den bouw
van woningen te Rotterdam ter voorziening
in den woningnood16o. onteigening in de
gemeente Wassenaar voor de uitbreiding
iwiu do spranken der DuinwatcvlridLug der
jgem^pnfo 's-Gravonliage.
Mcddleelingen.
De vuGRZXTTJEiR deelt mede dab is in
gekomen een schrijven van den heer Van
Embden c.s. dat do ingediende motio be
treffende pensionneering van oenige leo-
raarsweduwen door hem wordt ingetrok
ken, aangezien do Minister van Binnenland
soho Zaken bezwaar heeft gemaakt tegen
daaruit voortvloeiende consequenties
w-or andere leoraarswecfuwen, hetgeen met
het oog op den finanoioelen toestand niet
vemntvnord is.
Bouwfonds.
Bij liet wetsontwerp sub. lo. merkt de
hoer VAN LANSCHOT (R.-K.) op, dat de
Kamer ton onrechte in een verkeerde mea
ning is gebracht, waar het gelei liet nemen
van een principieel e beslissing over het
votceren van gelden voor het terrein te
Haarlem.
1\ a de nota van den minister heeft spr.
evenwel geen bezwaar meer het betreffen
de wetsontwerp door te laten.
De MINISTER VAN ONDERWIJS, de
heer DE VISSER, erkont, dat het volko
men juist is, dat do post voor het terrein
to Haarlem is gebracht op de begrooting
van 1921. Betreffende het plaatsen van de
post voor het ziekenhuis te Leiden op de
begrooting voor 1921 wordt nog correspon
dentie gevoerd. Db Staten-G en oraal zal dus
nog volkomen gelegenheid hebben zich over
deze posten uit te spreken.
Hierna wordt het wetsontwerp z. h. st.
aangenomen.
Overeenkomst handeling.
Bij het wetsontwerp sub 2 merkt de lieer
VAN KOL (S. D.) op, dat uit do voort
durende verlaging van het commissieloon
aau de Handeling blijkt, dat er iets niet
dn orde was met de voorwaarden in de over
aenkomst en dat in vroegere jaren steeds
Teel te veel aan commissieloon betaald is.
Wat betreft de tiuverkoop is spr. van
meening, dat het belang vau Indië niet toe-
laat, dat deze voor haar wordt gedreven
door de Handel-Mij. Indien de Handel-Mij.
handel wil drijven in tin, dan moet zij deze
zelf aankoopen en aanvoeren. Het belang
van Indië mag niet worden achtergesteld
bij dat van particuliere maatschappijen.
Volgens spr. is het tijd dat er een eind
komt aan het verouderde consignatiestelsel.
De Minister verkeert nog min en meer in
do mentaliteit, dat Indië is een wingewest.
Dc heer IDENBURG (A.-R.) is van mcc-
ning, dat do verschillende opmerkingen
eigenlijk te niet worden gedaan door het
ook door den heer Van Kol toegegeven
nuchtere feit, dat de Handel-Mij. thans geen
belang meer heeft, in het optreden als gou
vernementsmakelaar. Spr. vraagt den Mi
nister hoe de onsplitsbare onkosten zijn
verdeeld. Spreker hoopt dat uit het ant
woord van den Minister moge blijken, dat
hierin ook geen verborgen subsidie aan de
Handel-Mij. ia gelegen.
Do MINISTER VAN KOLONIëN, de
heer DE GRAAFF, aclit het thans niet het
oogenblik om een principieele beslissing te
nemen. Over de vraag of al dan niet bet
contignatiestelsel dient gehandhaafd te
worden. Ook zou liet nemen van een be
slissing op het. oogenblik over de regeling
van den verkoop eenigszins praematuur zijn
Aanneming van dit wetsontwerp praejudi-
cieert evenwel geenszins of hetgeen in de
toekomst zal geschieden. Wat betreft de
vraag van den heer Idenburg, merkt spr.
op, dat van een verborgen subsidie aan de
Handel-Mij. geen sprake is.
T>o heea- VAN KOL repliceert.
Na dupliek van. den MINISTER wordt
bet. wetsontwerp z. li. s. aamgenomen.
Bij het ontwerp sub 3 vraagt do heer
VAN KOL (S. D.) of do Minister bereid
is oon volledige lijst van de in Indic uit
gegeven erfpachtgronden alsnog over te
'leggen.
Voorts merkt spr. op, dat ton gevolge
vain het belastiugboleid van dleai Minister
de Indische schatkist met vele mil'lioeineoT
is benadeeld. Spr. betreurt, dat de Minis
ter zdoh hiervan nil et bewust is.
Dc hoer Van Kol vraagt meteen inlich
tingen over de aanwerving van koelies bij
do B-aohit Asammijnen en over de bestrij
ding van venerische ziekten.
Ook herinnert spr. aan dc aanneming
in do Tweede Kamer met 47 itogen 44 stem
men van het voorstel tot zelfbestuur van
Kanangasam.
Spr. komt. er togen op, dat dit zelfbe
stuur zoo maar klakkeloos woreïb inge
voerd en hij waarschuwt dan ook vooa* de
bureauoratie.
De heer Van Kol v.raagt voorts een over
zicht van de bijdragen welke van de petro-
leum-maateoliappijen in Indië in de schat
kist zijn gevloeid.
Hij komt op tegen de brutale, onbe-
soliaamde wijze, waarop de heer D eter-
ding de schrapping van een flinke verhoo
ging van de uitvoerrechten heeft, weten
door to drijven. Spr. vraagt wie baas is in
Indië: do Re gee ring of do heer Dctording.
De 54 milüoen van de Koninklijke zijn
thans van do baan.
Wat moot er terecht komen van de volks
gezondheid en hot onderwijs?
Spr. betoogt ten slotte, dat men de rijk
dommen van Indië verkwanselt heeft aan
petroLeuramagnaiten, dae men niet durft
aantasten.
Do heer DE BOER (V. B.) aoht het te
betreuren dat men in Indië zoo weinig re
kening houdt mot do belangen van Neder
land b.v. ten aanzien van de vliegituigon-
industrie.
De heer IDENBURG (A.-R.) is van mee
ning, dat oen dbbat over het financieel ke
loid van den Minis tor beter kan geschie
den bij de Indische begrooting.
Spr. vraagt den Minister of het niet mo
gelijk is, ten einde do moeilijkheden to bo
ven to komen om de winst uit de aardolie
op deze If do wijze to belaston als alle an
dere winst
Dc MINISTER VAN KOLONIËN, de
heer DE GRAAFF heefifc tegen overleg
ging van een lijst dor erfpaohtgroudenwot
het minste bezwaar.
Spr. wonscht voorts elke beschuldiging
over bonadteöling zijnerzijds van die Indi
sche schatkist terug te werpen. Wat be
treft de werving van koelies in Noord-
China merkt de Minister op, dat hiervan
is afgezien, omdat daarbij moeilijkheden
werden ondervonden.
Ten aanzien van Karangasam ontkent
spr. dat hier de bureaucratie aan het werk
zou zijn geweeat. Het zelfbestuur is uit
sluitend een uitvloeisel van een in 1920
door cta Kamer -genomen besluit.
De Minister merkt voorts op, dat hij
niet liet recht heeft, mededeelingen to doen
over de aanslagen van petroleum-maat-
achappijen in de inkomstenbelasting.
Op de vraag van den heer De Boer,
deelt spr. mede, dat. ora bijzondere rede
nen voor den vlieg dienst materiaal in
Engeland is betrokken.
Met do opmerking zal overigens rekening
worden gehoudën.
Den heer Idenburg merkt spr. ten slotte
op, dat het percentage der belastinghef
fing reeds zeer hoog is. Spr. zal evenwel
het denkbeeld overwegen.
De heffing van invoerreohten op petro
leum berust evenwel op bijzondere over
wegingen.
De heer VAN KOL (S. D.) repliceert.
Hij wijst cr op, dat de Minister door zijn
beleid groote ontevredenheid zaait.
De MINISTER VAN KOLONIëN, de
heer DE GRAAFF, repliceert.
Het wetsontwerp wordt z. h. st. aan
genomen.
Verschillende wetsontwerpen.
Z. h. st. worden daarna aangeno
men de volgende wetsontwerpen
Verhooging van het credietbedrag ter
voorziening in het kastekort voor den Indi-
sclien dienst hier te lande gedurende 1921;
nadere verhooging van het Xlde hoofdstuk
der Staatsbcgrooting voor 1919 en 1920; ver
hooging van het Xldc Hoofdstuk der Staats
begrooting 1921verhooging van het cre
dietbedrag ter voorziening in het kastekort
van den Surinaamschen dienst hier te lande
gedurende 1919, 1920 en 1921; voorziening
in het kastekort van den Surinaamschen
dienst, 1922, 1923, en 1924; voorziening in
het kastekort van den Lidischen dienst hier
te lande gedurende 1922.
Indische leening in Amerika,
Aan de orde is de behandeling van het
wetsontwerp betreffende het aangaan van
een geldleening ten laste van Ned.-Indië
in de Ver. Staten van Amerika.
De MINISTER VAN KOLONIëN, de
heer DE GRAAFF, brengt eindverslag over
het wetsontwerp uit.
De heer CREMER (V. B.) is niet heele-
maal gerust, of de onderhavige leening wel
goed is voorbereid. Volgens hem heeft daar
in de Minister van Koloniën, zonder vol
doenden steun van den Minister van Finan
ciën, de leidende rol vervuld. Indien nu de
gestie der leening niet in édn hand is, kan
do zaak gemakkelijk misloopcn. Het zou
beter geweest zijn, de voorbereiding dezer
Indische leening aan Financiën op te dra
gen. Verder vraagt spr., hoe deze leening
aan de markt zal komen. Spr. geeft den
Minister in overweging de leening na de
tweede week van Januari aan te gaan, en
dat men voorts rekening moet houden met
do handelsusances in Amerika.
De heer VLIEGEN (S. D.) begrijpt
niet, dab tliaqs Indië zoo diep in de schuld
zit, terwijl er aai den oorlog zulke groote
wénsten zijn behaald. Men heeft de gole-
guanheid voorbij laten gaan, om het. gat te
stoppen, toen dat nog niet zoo groot was.
Ook met de wijze, waarop deze leening
in elkaar is gezet, kan spr. zich niet vcav
e enigen Het is buitengesloten dat vóór 31
December a.s. belangrijke biedingen zul
len worden gedaan. Er is geen rekening
gehoudoii met de Amorikaansobe zakenge-
bruiken, terwijl bovendien de Kersttijd
geen gunstige, tijd is. Ook spr. acht het
beiter, dat de inschrijving wordt uitge
steld
De heer VAN NIER.OP (V. B.) wijst op
do abnormale hoogte van do vlottende
schuld. Deze kan niet in eenmaal geconso
lideerd worden. Spr. vestigt dë aandacht
op de kunstmatig gekweekte koopkracht,
die moet leid en tob inflatie en duurte.
Toch heeft spr. in den Minister van Finam-
oiën groot vertrouwen
De heer IDENBURG (A.-R.) is het eens
met den heer Oremer, dat de zaak zeer ge
wichtig is omdat liet de eerste is van dien
aard, en dat de leening niet mag misluk
ken. Voor spr. weegt de vrees van to groot
koersverschil zwaar
Dab de vlottende schuld nu hierdoor ge
consolideerd zal kunnen worden op do Ne
derlandscho Bank, acht spr. buitengeslo
ten. Tooh kan en moet Nederland oonsoü-
deeren. Spr. dringt bij den Minister van
Koloniën aan op doorvoering van de
grootst mogelijke zuinigheid. Indien ndet
daarnaar wordt gestreefd met vaste hand,
dari wordt de leening een ramp.
De heer RLOMJOUS (R.-K.) is van oor
deel, dat ook de hoog opgedreven belastin
gen oorzaak zijn van dë depressie van onze
industrie
De MINISTER VAN KOLONIËN, de
heer DE GRAAFF, zegt, dat aangaande
hot financdeelo beheer van Indië dagelijks
overleg wordt gepleegd met het Departe
ment van Financiën. Tusschen beide De
partementen wordt steeds samenwerking
betracht. Het is spr. gebleken, dat er geen
nadeelen zijn voortgevloeid uit heb feit,
dat het Ministerie van Koloniën dlezo lee
ning behandelt. Van Amerikoansehe zijde
is daarover nog geen enkele opmerking
gehoord.
Ten aanzien van do opmerkingen van
den heer Vliegen wijst spr. er op, dab se
dert 1920 do in Indië gemaakte oorlogs
winsten zijn en worden achterhaald.
Dat er maar drie consortia zouden zijn,
die zouden inschrijven, is onjuist. Er zijn
verschillende belanghebbenden, doch over
de wijze, waarop do zaak met hen zal wor
den geregeld, kan nog niets worden ge
zegd.
De MINISTER VAN FINANCIEN, de
heer DE GEER, zegt, dat het op aanra
den van de Ned. Bank is geweest, dat niet
is overgegaan tot consolidatie van de vlot
tende sokuld. De groote hoevee Line den bui-
tenilandsch geld, iin Nederland belegd, wa
■ren -daarop niet zonder invloed.
Wat nu de leening betreft, deelt spreker
mede, dat Woensdag 28 December een
Amerikaansohe baaikiersgroep heeft ver
zocht de inschrijving uit te stollen, tot na
15 Januari. Men heeft het evenwel niet
gewenscht geacht den termijn, om der wille
van die ééne groep, to verplaatsen.
Hierna volgen replieken.
Het wetsontwerp wordt z. b. at. aange
nomen.
Verschillende wetsontwerpen.
Vervolgens worden de volgonde wetsont
werpen z. h. st. aangenomen:
Aanvulling on verhooging van het tiende
Hoofdstuk der Staat-sbegrooting voor 1919
(Salarisverhooging Rijksambtenaren)aan-
vuling en verhooging van het Xe Hoofd
stuk ck. Staatsbcgrooting voor 1919wijzi
ging, aanvulling en verhooging van het Ille
Hoofdstuk der Staa-tsbegrooting voor 1919
wijziging van het IXe Hoofdstuk der Staats
bcgrooting voor 1919; Staatsbegrooting
voor 1922: Hoofdstuk I (Huis dor Konin
gin) onteigening voor den bouw van wo
ningen te Rotterdam ter voorziening in den
woningnood.
De spranken-kwestie.
Aan de orde is hierna heb wetsontwerp
tot onteigening in de gemeente Wassenaar
over de uitbreiding van de spranken der
Duinwaterleiding der gemeente 's-Gravei^
hago.
De heer KRAUS (V. B.) wil het wets
ontwerp, dat reeds zoo lang aanhangig is,
in bescherming nemen, omdat uitbreiding
der spranken, gezien de uitbreiding der re
sidentie, zeer noodzakelijk is. Spr. begrijpt
niet, dat er nog menschcn zijn, die zich
dcor een eenling van de wijs laten bren
gen. Laat men vertrouwen hebben in de
ingenieurs der Naagsche Duinwaterleiding.
De heer BERGSMA (V. B.) is van mce-
ning, dat do Kamer zich bewogen heeft op
'een gebied, waar zij buiten staat.
De héér VLIEGEN (S, D.) wijst er op,
dat hij destijds heeft beweerd, 'dat er te
Amsterdam een commissie was benoemd,
om de ideëen van den heer Verbeek te on
derzoeken. (De lieer MENDELS Psychia
trisch?...) Deze bewering is onjuist ge
weest. Verder bepaalt spr. zich tot eeni
verdediging van het wetsontwerp.
De Minister van Arbeid, de heer AAlc
BERSE, heeft, op verzoek van den Minis
ter van Binnen! Zaken, de verdediging op
zich genomen en verheugt er zich over, dat
nu cTe oppositie in de Kamer is geluwd,
en de stemming vóór het wetsontwerp inte
gendeel zoo gunstig is.
Het wetsontwerp wordt z. h. s. aangeno
men.
De vergadering wordt tot 10 Januari
1922 verdaagd.
ALPHEN. Met het oog op het nade
rende voorjaar wordt het gemeentelijk
plantsoen reeds in orde gemaakt. Sedert
geruimen tijd is men reeds aan het boom en
snoeien.
Tegen den veehouder L. van K. is pro
ces-verbaal opgemaakt omdat hij op de
spoorbaan zijn paard onbeheerd heeft la-
ten loopen. Een waarschuwing voor vee*
houders die zich aan dit euvel meermalen
schuldig maken.
LEIDERDORP. Als bewijs van vlugge
voldoening der rekeningen door het ge
meentebestuur, en door de onder deze ge
meente gelegen polders kan dienen, dat
reeds allo vorderingen die over 1921 waren
ingediend, zijn voldaan. Zeer zeker een
voordeel voor ambachtslieden, die nu hun
geld weer productief kunnen stellen.
Door de middenstanders te dezer plaat
se, worden pogingen aangewend, om onder
ling nauwer aaneensluiting te zoeken, ten
doel hebbende hun positie te verbeteren.
Naar men verneemt, bestaat het voorno
men een bijeenkomst te organiseeren, om te
komen tot een middenstandsvereeniging.
RIJP WETERING. Zooals steeds ieder
jaar de gewoonte is gaven de muziekver
eniging „Onderling Genoegen" en de too-
neelvereeniging „D.O.B." een gecombb
neerdo uitvoering en wel Dinsdag- en Don
derdagavond in de localiteit van den he«er
S van Benten. Beide avonden precies op
tijd werd de bijeenkomst geopend door den
voorzitter der muziekvereeniging. Spreker
heette alle aanwezigen hartelijk welkom en
noemde de opkomst in zoo groote getale
van het publiek een bewijs van de goede
gezindheid der Rijpweteringsche bevolking
teil opzichte van beide vereenigingen. Spre
ker sprak den wensch uit, dat nu men zich
z.;o ontzaglijk veel moeite getroost had om
de beide tooneelstukken, welke het pro
gramma vermeldde, te kunnen opvoeren,
liet publiek dit op prijs zou weten te stel
len, vooral door zich tijdens de opvoering
rustig te houden. Tevens riep hij voor beidei
vereenigingen den financieelen steun der
bevolking in.
Het eerst werd opgevoerd het drama
„Caranza", spelende in de Spaansclie stad
Granada omstreeks 1550. Het stuk werd
zeer goed en met diepe overtuiging opge
voerd. Het publiek stelde dit op prijs en
er werd dan ook «ïaverend' na ieder be
drijf geapplaudiseerd. Vooral Oaranza, Jo
hannes de Deo, Velasquez en de kleine Fer-
nadez wai'en uitstekend.
Daarna werd opgevoerd het blijspel „De
tobbende Zusterkunsten of een dag in het
rijk der Idealen." Dit geestige stuk werd
eveneens op uitstekende wijze vertolkt,
met name bijzonder door Raphael Kobalt,
Richard van Snaren en Van Zult.
Hierna werden eenige muzieknummers
op de belconde uitnemende wijze uitgevoerd
Tot slot werden beide avonden door den
Voorzitter, nadat deze aan allen dank had
gebracht voor hun medewerking en belang
stelling, onder daverend applaus gesloten.
Waarlijk met trots kunnen D.O.B. en
O.G. op beide avonden terugzien.
WOUBRUGGE.
Gemeenteraad.
Voorzitter, de heer Bauniann, burgemeeS'3
ter. Afwezig de heer Boot, met kennisgeving
De Voorzitter opent de vergadering en
leest het gebod en daarna de notulen, wel
ke laatste nog aangevuld worden niet een
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van
LEONARD MERRICK.
Door E. H.
(Nadruk verboden).
4)
„Eindelijk voed ik mo bereid," ant
woordde hij. „Mijn vrouw is dood."
„Dood?^
/>.j *..nd hem aan te staren met wijd
open oogen, terwijl van haar gelaat alle
kleur week
„Zij is een tijd ziek geweekt; zij dronk,
naar ik hoordenaar ik geloof. In iedier
geval, zij is heende dwaling is t»en einde.
De HemeJ weet, dat ik er duur genoeg
voor geboet heb."
Halverwege tusschen. haar en de- kachel
was hij ©ven blijven stilstaan. Nu trad! hij
op den haard tec. Zij voelde con vagen,
folterenden angsit, terwijl hij zoo deed.
Eooi oogenblik van gespannen stilte volgde
op zijn woorden. Deze vrouw, die nog
meer geboet' had voor zijn misslag, had zioli
soms dit oogenblik voorgesteld, dat hij
lvaar zou racdedeolen, hoe hij vrij was.
Misschien, nu dit oogenblik daar was, was
het tooh wat kalmer, wait koudca*, dan do
verklaring van vrijheid, zooals zij zich die
gedacht had.
„Men kan niet anders dan een groot en
«ohok voelen," zei ze eindelijk, half on
hoorbaar. ,,'t Is altijd ccn schok, een
doodsbericht." Maar zij wist ook, dat hot
moeilijke van het gesprek nu voor hem
opkwam. „Was je hieldt je erg veel
van haar en komt dirt? gevoelen nu terug?"
„Ik was twintig. Of ik voel van haar
hield? Ik weet het niet. Ik ben nag geen
drie maanden met haar samen geweest;
toen Zij leidde een zedeloos leven. Ik
heb hoar nooit meer gezien sinds dan dag,
dat ik daar achter kwam. Zij had mij niet
noodighet gold was haar voldoendeals
zij er maar iedere week zéker van kon
zijn."
Zijn houding bleef onveranderd; hij
hield de handen steeds diep in dc zakken.
En terwijl zij daar tegenover elkaar ston
den, ld eten zij ieder op zichzelf het verle
den aan zich voorbijtrokken. Zij waohtto,
tot hij op haar zou toetreden haar zou aan
raken. Ja, de werkelijkheid was kouder
dan zij zich die had voorgesteld.
„Wanneer is hot gebeurd?" prevelde zij.
„Een paar weken geleden."
„Zoo lang?"
Gemelijk verliet hij liet plekje bij den
haard, en begon het vertrek op en neer te
stappen van het eene eind naar het andere
Zij bewoog zich niet. Duidelijk kwam haar
weer voor den geest die ochtend, dat hij
haar het huwelijk bekend had, de vreese-
lijke foltering, die haar bij dit bericht ver
vuld hadook om der wille van hem
dat onoverkomelijke tusschen hen beiden.
Zij keek verstrooid naar het vuur, want
dit plekje had hij nu weer vrij gelaten;
maar zij zag toch icderen stap, dien hij
deed, en berekende het aanta1 schreden,
dot cr nog tusschen hen lag.
„Het maakt een groot verschil", zei hij
onverwacht.
Het bewustzijn vau dit onderscheid was
juist het overheerschend gevoelen in haar.
Tooh sprak zij niet. Niet «door haarzelven
zou cfe heiligheid van haar opoffering be
kend worden. Het verlangen, de aanmaning
het weer goed maken, dit alles zou van hem
uitgaan. Hij knikte slechts toestemmend.
„Een groot verschil," herhaalde hij
heesoh. En, terwijl hij zich langs den mond.
en kin streek, „als mijn naam nu geves
tigd was Mary, dan zou ik je vragen mijn
vrouw te worden."
Er was één oogenblik, waarin het ver
trek als in een nevel was gehuld en de
grond ondeiv haar weg scheen te zinken.
Maar neentoch stond zij tegenover de
vuurplaat, waar zij even strak den blik op
gevestigd hield, etn daar hoorde zij ook
weer zijn stem, ofschoon met gedompten
klank.
„Maar als je arm bent, heb je geen keu
ze. Ik wou, dat ik je vragen kon mij te
trouwen. Ik weet-, wat je voor mij geweest
bent 'dat heb ik niet vergeten ik
weet het zeer goed. Maar zooals ik er nu
voor sta, zou het dwaasheid zijn; ik zou
cr ruijzelven een stnop mee om den hals
halen. Ik zal je vertellen, hoe de zaken
gelegen zijn. Luister eens goed naar dë
omstandigheden.
„Je gaat toch geen excuses maken
„Ik wil je alleen maar zeggen, dat ik
niet mijn eigen heer en meester ben."
„Je vertelt me, dat we moeten scheiden.
Wij kunnen niet langer bij elkaar blijven,
tenzij ik je vrouw ben."
„Wij kunnen in 't geheel niet langer bij
elkaar blijven; daar wilde ik op neerko
men." Hij trad terug naar den schoor
steenmantel en liet er de ellebogen op rus
ten, terwijl hij op de half-heete kolen-
scliopte. „Ik ga met miss Westland trou
wen.
Nu was het er uit; de echo van zijn eigen
gezegde weerklonk nog in zijn ooren. Ach
ter hem stond haar gestalte roerloosdie
stilte was ontzettend voor hem. Nog ver
sterkt door het onrustig getik van de klok,
dat zijn polsen nog onstuimiger deed klop
pen van verlangen naar eeuige beweging,
eanig toeken van leven, werd het stilzwij
gen onduldbaar.
„Waarom zeg je niet iets?" riep hij on
stuimig. Hij ging vlak tegenover haar
staan en zij wierpen elkaar een blik toe
over tafel.
„Mary, 't is immers een kans voor mij
om vooruit te komen in de wereld? Zij is
zeer op mij gesteM, zie je. Je houdt mij
voor een schurk. Maar zie je niet, wat een
goede kans dit voor mij is? Waar kan ik iop
deze wijze too geraken? En met ha&r
jij zal wel vooruitkomen; zij heeft geld
kan ik het nog tot tooneeldirecteur bren
gen kan ik nog naar Londen komen,
„Je gaatmetmiss Westland
trouwen?"
„Ik móet," zei hij.
Een seconde lang scheen het haar moeite
te kosten, om het te vatten. Toen stak zij
in den blinde do handen uit, roepende:
„Dus dit was dan je liefde?Een leu
gen?Een schaamtelooze leugen?"
„Neen, Mary, dat was het niet Het was
waar. Ik hield van je, dat betuig ik je;
maar hier wordt ik boe genoodzaakt
„Je hieldt van mij als je een dergelijk
gebruik van je vrijheid maakt? Dan hieldt
je van mij? En ik had medelijdei» met je,
Ik was tot in mijn ziel geroerd door je
wanhoopik vergaf het je, dat je in zoo
lang niet sprak. Ik kwam tot ie. om ie
vrouw te zijn, en je knielde voor mij neer
en zwoer, dat je niet den moed had ge
had om er mij eer van te sprekenmaar
dat ja vrouw nog leefde, een minderwaar
dige, van wie je je kon laten scheiden. Ik
gaf mij aan je en werd zoo iets, dat je bui
ten de deur kunt zetten, allemaal, omdat'
ik je liefhad, omdat ik geloofde in je liefde
voor mij."
Zij voelde naar haar keol. „Je verdiende
het. is *t niet?Je weet het nu zoo
schoon te rechtvaardigen, het vertrouwen,
dat mij heeft gemaakt tot een
„Mayl"
„Ja. zeker, dat kan ik zeggen! liep zij
buiten zichzelve. „Want dat is zoo. Je hebt
er mij toegemaakt. Jij 6n je liefde. Waar
om zou ik liet dan niet zeggen
„Ik zeg je de waarheid. Als ik op dat
oogenblik vrij was geweest
„Wanneer heb je het berioht van liaar
dood gehoord? Antwoord mij; vanavond
was het toch niet."
„V/at maakt dit nu voor verschil." pro-
volde hij, „wanneer ik het hoorde?"
„O", kreunde zij, „ga weg van mij I Kom
niet dicht bij mij, jou lafaard!"
Zij ging op den rand van de sofa op en
neer zitten wippen. Hij dvvaaldo doelloos
het vertrek rond. Een- of tweemaal wierp
hij een blik op haar; maar zij bemerkte
dit niet. Zijn pijp lag op het buffet; hij
stopte ze achteloos en rookte met zenuw
achtige halen.
Hij was de eejrste die weer sprak.
(Wordt vervolgd).