Zoster Brettn's Liefde. No. 18964. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 30 December. Tweede Blad. Anno 1921 EERSTE KAMER. U8T OE RIJNSTREEK. FEUILLETON Vergadering van gisteren. Verschillende wetsontwerpen. Op de agenda zijn geplaatst de volgende .wetsontwerpen: lo. tot verhoogiing enz. van de begroo ting va. het Bouwfonds voor do Departe menten van Binnenlandsche Zaken en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voor 1920; 2o. Bekrachtiging eener over eenkomst met de Nederlandscho Handel- ifiaat?ahappi3 voor den verkoop in Neder land van de voor Landsrekening in Ned.- Indië gewonnen voortbrengselen van land en mijnbouw, voor 19-22 tot en met 1926 3o. wijziging en verhooging der begroo ting van uitgaven en middelen van Ned.- Indië voor 1921, (velschillende onderwer pen) 4o. verhooging van het kredietbedïag ter voorziening in het kastekort van den Iudisohen dienst hier to lande, gedurende 19215o. nadere verhooging van het XIe Hoofdstuk der Staatsbcgrootingen voor 1919 en 1920verhooging vau het Xle Hoofdstuk der Staatsbcgrooting voor 1921 6o. verhooging van het kredietbcdrag ter voorziening in liet kastekort van den Suri naamschen dienst hier to lande gedurende de jaren 1919, 1920 on 1921 7o. voorziening in het kastekort van den Surinaamschen dienst 1922, 1923 en 1924; 8o. voorziening "in het kastekort van den Indasoken dienst hier te lande gedurende het jaar 1922; 9o. aangaan van een gcldlecning ten laste van Ned.-Iudië in de Vereen. Staten van Ame rika lOo. aanvulling en verhooging van het Xo Hoofdstuk der Staatsbegrooiing 1919 (salarisverhooging Rijksambtenaren) Ho. aanvulliag en verhooging van heb Xe Hoofd stuk der Staatsbegroting 191912o. wijzi ging, aanvulling en verhooging van het Ille Hoofdstuk der Staatsbegroting 1919 ~13o. wijziging van het IXe Hoofdstuk der Staat-sbegroöbing voor 1919 14o. Staatsbc grooting voor 1922, Hoofdstuk I (Huis der Koningin)15o. onteigening voor den bouw van woningen te Rotterdam ter voorziening in den woningnood16o. onteigening in de gemeente Wassenaar voor de uitbreiding iwiu do spranken der DuinwatcvlridLug der jgem^pnfo 's-Gravonliage. Mcddleelingen. De vuGRZXTTJEiR deelt mede dab is in gekomen een schrijven van den heer Van Embden c.s. dat do ingediende motio be treffende pensionneering van oenige leo- raarsweduwen door hem wordt ingetrok ken, aangezien do Minister van Binnenland soho Zaken bezwaar heeft gemaakt tegen daaruit voortvloeiende consequenties w-or andere leoraarswecfuwen, hetgeen met het oog op den finanoioelen toestand niet vemntvnord is. Bouwfonds. Bij liet wetsontwerp sub. lo. merkt de hoer VAN LANSCHOT (R.-K.) op, dat de Kamer ton onrechte in een verkeerde mea ning is gebracht, waar het gelei liet nemen van een principieel e beslissing over het votceren van gelden voor het terrein te Haarlem. 1\ a de nota van den minister heeft spr. evenwel geen bezwaar meer het betreffen de wetsontwerp door te laten. De MINISTER VAN ONDERWIJS, de heer DE VISSER, erkont, dat het volko men juist is, dat do post voor het terrein to Haarlem is gebracht op de begrooting van 1921. Betreffende het plaatsen van de post voor het ziekenhuis te Leiden op de begrooting voor 1921 wordt nog correspon dentie gevoerd. Db Staten-G en oraal zal dus nog volkomen gelegenheid hebben zich over deze posten uit te spreken. Hierna wordt het wetsontwerp z. h. st. aangenomen. Overeenkomst handeling. Bij het wetsontwerp sub 2 merkt de lieer VAN KOL (S. D.) op, dat uit do voort durende verlaging van het commissieloon aau de Handeling blijkt, dat er iets niet dn orde was met de voorwaarden in de over aenkomst en dat in vroegere jaren steeds Teel te veel aan commissieloon betaald is. Wat betreft de tiuverkoop is spr. van meening, dat het belang vau Indië niet toe- laat, dat deze voor haar wordt gedreven door de Handel-Mij. Indien de Handel-Mij. handel wil drijven in tin, dan moet zij deze zelf aankoopen en aanvoeren. Het belang van Indië mag niet worden achtergesteld bij dat van particuliere maatschappijen. Volgens spr. is het tijd dat er een eind komt aan het verouderde consignatiestelsel. De Minister verkeert nog min en meer in do mentaliteit, dat Indië is een wingewest. Dc heer IDENBURG (A.-R.) is van mcc- ning, dat do verschillende opmerkingen eigenlijk te niet worden gedaan door het ook door den heer Van Kol toegegeven nuchtere feit, dat de Handel-Mij. thans geen belang meer heeft, in het optreden als gou vernementsmakelaar. Spr. vraagt den Mi nister hoe de onsplitsbare onkosten zijn verdeeld. Spreker hoopt dat uit het ant woord van den Minister moge blijken, dat hierin ook geen verborgen subsidie aan de Handel-Mij. ia gelegen. Do MINISTER VAN KOLONIëN, de heer DE GRAAFF, aclit het thans niet het oogenblik om een principieele beslissing te nemen. Over de vraag of al dan niet bet contignatiestelsel dient gehandhaafd te worden. Ook zou liet nemen van een be slissing op het. oogenblik over de regeling van den verkoop eenigszins praematuur zijn Aanneming van dit wetsontwerp praejudi- cieert evenwel geenszins of hetgeen in de toekomst zal geschieden. Wat betreft de vraag van den heer Idenburg, merkt spr. op, dat van een verborgen subsidie aan de Handel-Mij. geen sprake is. T>o heea- VAN KOL repliceert. Na dupliek van. den MINISTER wordt bet. wetsontwerp z. li. s. aamgenomen. Bij het ontwerp sub 3 vraagt do heer VAN KOL (S. D.) of do Minister bereid is oon volledige lijst van de in Indic uit gegeven erfpachtgronden alsnog over te 'leggen. Voorts merkt spr. op, dat ton gevolge vain het belastiugboleid van dleai Minister de Indische schatkist met vele mil'lioeineoT is benadeeld. Spr. betreurt, dat de Minis ter zdoh hiervan nil et bewust is. Dc hoer Van Kol vraagt meteen inlich tingen over de aanwerving van koelies bij do B-aohit Asammijnen en over de bestrij ding van venerische ziekten. Ook herinnert spr. aan dc aanneming in do Tweede Kamer met 47 itogen 44 stem men van het voorstel tot zelfbestuur van Kanangasam. Spr. komt. er togen op, dat dit zelfbe stuur zoo maar klakkeloos woreïb inge voerd en hij waarschuwt dan ook vooa* de bureauoratie. De heer Van Kol v.raagt voorts een over zicht van de bijdragen welke van de petro- leum-maateoliappijen in Indië in de schat kist zijn gevloeid. Hij komt op tegen de brutale, onbe- soliaamde wijze, waarop de heer D eter- ding de schrapping van een flinke verhoo ging van de uitvoerrechten heeft, weten door to drijven. Spr. vraagt wie baas is in Indië: do Re gee ring of do heer Dctording. De 54 milüoen van de Koninklijke zijn thans van do baan. Wat moot er terecht komen van de volks gezondheid en hot onderwijs? Spr. betoogt ten slotte, dat men de rijk dommen van Indië verkwanselt heeft aan petroLeuramagnaiten, dae men niet durft aantasten. Do heer DE BOER (V. B.) aoht het te betreuren dat men in Indië zoo weinig re kening houdt mot do belangen van Neder land b.v. ten aanzien van de vliegituigon- industrie. De heer IDENBURG (A.-R.) is van mee ning, dat oen dbbat over het financieel ke loid van den Minis tor beter kan geschie den bij de Indische begrooting. Spr. vraagt den Minister of het niet mo gelijk is, ten einde do moeilijkheden to bo ven to komen om de winst uit de aardolie op deze If do wijze to belaston als alle an dere winst Dc MINISTER VAN KOLONIËN, de heer DE GRAAFF heefifc tegen overleg ging van een lijst dor erfpaohtgroudenwot het minste bezwaar. Spr. wonscht voorts elke beschuldiging over bonadteöling zijnerzijds van die Indi sche schatkist terug te werpen. Wat be treft de werving van koelies in Noord- China merkt de Minister op, dat hiervan is afgezien, omdat daarbij moeilijkheden werden ondervonden. Ten aanzien van Karangasam ontkent spr. dat hier de bureaucratie aan het werk zou zijn geweeat. Het zelfbestuur is uit sluitend een uitvloeisel van een in 1920 door cta Kamer -genomen besluit. De Minister merkt voorts op, dat hij niet liet recht heeft, mededeelingen to doen over de aanslagen van petroleum-maat- achappijen in de inkomstenbelasting. Op de vraag van den heer De Boer, deelt spr. mede, dat. ora bijzondere rede nen voor den vlieg dienst materiaal in Engeland is betrokken. Met do opmerking zal overigens rekening worden gehoudën. Den heer Idenburg merkt spr. ten slotte op, dat het percentage der belastinghef fing reeds zeer hoog is. Spr. zal evenwel het denkbeeld overwegen. De heffing van invoerreohten op petro leum berust evenwel op bijzondere over wegingen. De heer VAN KOL (S. D.) repliceert. Hij wijst cr op, dat de Minister door zijn beleid groote ontevredenheid zaait. De MINISTER VAN KOLONIëN, de heer DE GRAAFF, repliceert. Het wetsontwerp wordt z. h. st. aan genomen. Verschillende wetsontwerpen. Z. h. st. worden daarna aangeno men de volgende wetsontwerpen Verhooging van het credietbedrag ter voorziening in het kastekort voor den Indi- sclien dienst hier te lande gedurende 1921; nadere verhooging van het Xlde hoofdstuk der Staatsbcgrooting voor 1919 en 1920; ver hooging van het Xldc Hoofdstuk der Staats begrooting 1921verhooging van het cre dietbedrag ter voorziening in het kastekort van den Surinaamschen dienst hier te lande gedurende 1919, 1920 en 1921; voorziening in het kastekort van den Surinaamschen dienst, 1922, 1923, en 1924; voorziening in het kastekort van den Lidischen dienst hier te lande gedurende 1922. Indische leening in Amerika, Aan de orde is de behandeling van het wetsontwerp betreffende het aangaan van een geldleening ten laste van Ned.-Indië in de Ver. Staten van Amerika. De MINISTER VAN KOLONIëN, de heer DE GRAAFF, brengt eindverslag over het wetsontwerp uit. De heer CREMER (V. B.) is niet heele- maal gerust, of de onderhavige leening wel goed is voorbereid. Volgens hem heeft daar in de Minister van Koloniën, zonder vol doenden steun van den Minister van Finan ciën, de leidende rol vervuld. Indien nu de gestie der leening niet in édn hand is, kan do zaak gemakkelijk misloopcn. Het zou beter geweest zijn, de voorbereiding dezer Indische leening aan Financiën op te dra gen. Verder vraagt spr., hoe deze leening aan de markt zal komen. Spr. geeft den Minister in overweging de leening na de tweede week van Januari aan te gaan, en dat men voorts rekening moet houden met do handelsusances in Amerika. De heer VLIEGEN (S. D.) begrijpt niet, dab tliaqs Indië zoo diep in de schuld zit, terwijl er aai den oorlog zulke groote wénsten zijn behaald. Men heeft de gole- guanheid voorbij laten gaan, om het. gat te stoppen, toen dat nog niet zoo groot was. Ook met de wijze, waarop deze leening in elkaar is gezet, kan spr. zich niet vcav e enigen Het is buitengesloten dat vóór 31 December a.s. belangrijke biedingen zul len worden gedaan. Er is geen rekening gehoudoii met de Amorikaansobe zakenge- bruiken, terwijl bovendien de Kersttijd geen gunstige, tijd is. Ook spr. acht het beiter, dat de inschrijving wordt uitge steld De heer VAN NIER.OP (V. B.) wijst op do abnormale hoogte van do vlottende schuld. Deze kan niet in eenmaal geconso lideerd worden. Spr. vestigt dë aandacht op de kunstmatig gekweekte koopkracht, die moet leid en tob inflatie en duurte. Toch heeft spr. in den Minister van Finam- oiën groot vertrouwen De heer IDENBURG (A.-R.) is het eens met den heer Oremer, dat de zaak zeer ge wichtig is omdat liet de eerste is van dien aard, en dat de leening niet mag misluk ken. Voor spr. weegt de vrees van to groot koersverschil zwaar Dab de vlottende schuld nu hierdoor ge consolideerd zal kunnen worden op do Ne derlandscho Bank, acht spr. buitengeslo ten. Tooh kan en moet Nederland oonsoü- deeren. Spr. dringt bij den Minister van Koloniën aan op doorvoering van de grootst mogelijke zuinigheid. Indien ndet daarnaar wordt gestreefd met vaste hand, dari wordt de leening een ramp. De heer RLOMJOUS (R.-K.) is van oor deel, dat ook de hoog opgedreven belastin gen oorzaak zijn van dë depressie van onze industrie De MINISTER VAN KOLONIËN, de heer DE GRAAFF, zegt, dat aangaande hot financdeelo beheer van Indië dagelijks overleg wordt gepleegd met het Departe ment van Financiën. Tusschen beide De partementen wordt steeds samenwerking betracht. Het is spr. gebleken, dat er geen nadeelen zijn voortgevloeid uit heb feit, dat het Ministerie van Koloniën dlezo lee ning behandelt. Van Amerikoansehe zijde is daarover nog geen enkele opmerking gehoord. Ten aanzien van do opmerkingen van den heer Vliegen wijst spr. er op, dab se dert 1920 do in Indië gemaakte oorlogs winsten zijn en worden achterhaald. Dat er maar drie consortia zouden zijn, die zouden inschrijven, is onjuist. Er zijn verschillende belanghebbenden, doch over de wijze, waarop do zaak met hen zal wor den geregeld, kan nog niets worden ge zegd. De MINISTER VAN FINANCIEN, de heer DE GEER, zegt, dat het op aanra den van de Ned. Bank is geweest, dat niet is overgegaan tot consolidatie van de vlot tende sokuld. De groote hoevee Line den bui- tenilandsch geld, iin Nederland belegd, wa ■ren -daarop niet zonder invloed. Wat nu de leening betreft, deelt spreker mede, dat Woensdag 28 December een Amerikaansohe baaikiersgroep heeft ver zocht de inschrijving uit te stollen, tot na 15 Januari. Men heeft het evenwel niet gewenscht geacht den termijn, om der wille van die ééne groep, to verplaatsen. Hierna volgen replieken. Het wetsontwerp wordt z. b. at. aange nomen. Verschillende wetsontwerpen. Vervolgens worden de volgonde wetsont werpen z. h. st. aangenomen: Aanvulling on verhooging van het tiende Hoofdstuk der Staat-sbegrooting voor 1919 (Salarisverhooging Rijksambtenaren)aan- vuling en verhooging van het Xe Hoofd stuk ck. Staatsbcgrooting voor 1919wijzi ging, aanvulling en verhooging van het Ille Hoofdstuk der Staa-tsbegrooting voor 1919 wijziging van het IXe Hoofdstuk der Staats bcgrooting voor 1919; Staatsbegrooting voor 1922: Hoofdstuk I (Huis dor Konin gin) onteigening voor den bouw van wo ningen te Rotterdam ter voorziening in den woningnood. De spranken-kwestie. Aan de orde is hierna heb wetsontwerp tot onteigening in de gemeente Wassenaar over de uitbreiding van de spranken der Duinwaterleiding der gemeente 's-Gravei^ hago. De heer KRAUS (V. B.) wil het wets ontwerp, dat reeds zoo lang aanhangig is, in bescherming nemen, omdat uitbreiding der spranken, gezien de uitbreiding der re sidentie, zeer noodzakelijk is. Spr. begrijpt niet, dat er nog menschcn zijn, die zich dcor een eenling van de wijs laten bren gen. Laat men vertrouwen hebben in de ingenieurs der Naagsche Duinwaterleiding. De heer BERGSMA (V. B.) is van mce- ning, dat do Kamer zich bewogen heeft op 'een gebied, waar zij buiten staat. De héér VLIEGEN (S, D.) wijst er op, dat hij destijds heeft beweerd, 'dat er te Amsterdam een commissie was benoemd, om de ideëen van den heer Verbeek te on derzoeken. (De lieer MENDELS Psychia trisch?...) Deze bewering is onjuist ge weest. Verder bepaalt spr. zich tot eeni verdediging van het wetsontwerp. De Minister van Arbeid, de heer AAlc BERSE, heeft, op verzoek van den Minis ter van Binnen! Zaken, de verdediging op zich genomen en verheugt er zich over, dat nu cTe oppositie in de Kamer is geluwd, en de stemming vóór het wetsontwerp inte gendeel zoo gunstig is. Het wetsontwerp wordt z. h. s. aangeno men. De vergadering wordt tot 10 Januari 1922 verdaagd. ALPHEN. Met het oog op het nade rende voorjaar wordt het gemeentelijk plantsoen reeds in orde gemaakt. Sedert geruimen tijd is men reeds aan het boom en snoeien. Tegen den veehouder L. van K. is pro ces-verbaal opgemaakt omdat hij op de spoorbaan zijn paard onbeheerd heeft la- ten loopen. Een waarschuwing voor vee* houders die zich aan dit euvel meermalen schuldig maken. LEIDERDORP. Als bewijs van vlugge voldoening der rekeningen door het ge meentebestuur, en door de onder deze ge meente gelegen polders kan dienen, dat reeds allo vorderingen die over 1921 waren ingediend, zijn voldaan. Zeer zeker een voordeel voor ambachtslieden, die nu hun geld weer productief kunnen stellen. Door de middenstanders te dezer plaat se, worden pogingen aangewend, om onder ling nauwer aaneensluiting te zoeken, ten doel hebbende hun positie te verbeteren. Naar men verneemt, bestaat het voorno men een bijeenkomst te organiseeren, om te komen tot een middenstandsvereeniging. RIJP WETERING. Zooals steeds ieder jaar de gewoonte is gaven de muziekver eniging „Onderling Genoegen" en de too- neelvereeniging „D.O.B." een gecombb neerdo uitvoering en wel Dinsdag- en Don derdagavond in de localiteit van den he«er S van Benten. Beide avonden precies op tijd werd de bijeenkomst geopend door den voorzitter der muziekvereeniging. Spreker heette alle aanwezigen hartelijk welkom en noemde de opkomst in zoo groote getale van het publiek een bewijs van de goede gezindheid der Rijpweteringsche bevolking teil opzichte van beide vereenigingen. Spre ker sprak den wensch uit, dat nu men zich z.;o ontzaglijk veel moeite getroost had om de beide tooneelstukken, welke het pro gramma vermeldde, te kunnen opvoeren, liet publiek dit op prijs zou weten te stel len, vooral door zich tijdens de opvoering rustig te houden. Tevens riep hij voor beidei vereenigingen den financieelen steun der bevolking in. Het eerst werd opgevoerd het drama „Caranza", spelende in de Spaansclie stad Granada omstreeks 1550. Het stuk werd zeer goed en met diepe overtuiging opge voerd. Het publiek stelde dit op prijs en er werd dan ook «ïaverend' na ieder be drijf geapplaudiseerd. Vooral Oaranza, Jo hannes de Deo, Velasquez en de kleine Fer- nadez wai'en uitstekend. Daarna werd opgevoerd het blijspel „De tobbende Zusterkunsten of een dag in het rijk der Idealen." Dit geestige stuk werd eveneens op uitstekende wijze vertolkt, met name bijzonder door Raphael Kobalt, Richard van Snaren en Van Zult. Hierna werden eenige muzieknummers op de belconde uitnemende wijze uitgevoerd Tot slot werden beide avonden door den Voorzitter, nadat deze aan allen dank had gebracht voor hun medewerking en belang stelling, onder daverend applaus gesloten. Waarlijk met trots kunnen D.O.B. en O.G. op beide avonden terugzien. WOUBRUGGE. Gemeenteraad. Voorzitter, de heer Bauniann, burgemeeS'3 ter. Afwezig de heer Boot, met kennisgeving De Voorzitter opent de vergadering en leest het gebod en daarna de notulen, wel ke laatste nog aangevuld worden niet een Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van LEONARD MERRICK. Door E. H. (Nadruk verboden). 4) „Eindelijk voed ik mo bereid," ant woordde hij. „Mijn vrouw is dood." „Dood?^ />.j *..nd hem aan te staren met wijd open oogen, terwijl van haar gelaat alle kleur week „Zij is een tijd ziek geweekt; zij dronk, naar ik hoordenaar ik geloof. In iedier geval, zij is heende dwaling is t»en einde. De HemeJ weet, dat ik er duur genoeg voor geboet heb." Halverwege tusschen. haar en de- kachel was hij ©ven blijven stilstaan. Nu trad! hij op den haard tec. Zij voelde con vagen, folterenden angsit, terwijl hij zoo deed. Eooi oogenblik van gespannen stilte volgde op zijn woorden. Deze vrouw, die nog meer geboet' had voor zijn misslag, had zioli soms dit oogenblik voorgesteld, dat hij lvaar zou racdedeolen, hoe hij vrij was. Misschien, nu dit oogenblik daar was, was het tooh wat kalmer, wait koudca*, dan do verklaring van vrijheid, zooals zij zich die gedacht had. „Men kan niet anders dan een groot en «ohok voelen," zei ze eindelijk, half on hoorbaar. ,,'t Is altijd ccn schok, een doodsbericht." Maar zij wist ook, dat hot moeilijke van het gesprek nu voor hem opkwam. „Was je hieldt je erg veel van haar en komt dirt? gevoelen nu terug?" „Ik was twintig. Of ik voel van haar hield? Ik weet het niet. Ik ben nag geen drie maanden met haar samen geweest; toen Zij leidde een zedeloos leven. Ik heb hoar nooit meer gezien sinds dan dag, dat ik daar achter kwam. Zij had mij niet noodighet gold was haar voldoendeals zij er maar iedere week zéker van kon zijn." Zijn houding bleef onveranderd; hij hield de handen steeds diep in dc zakken. En terwijl zij daar tegenover elkaar ston den, ld eten zij ieder op zichzelf het verle den aan zich voorbijtrokken. Zij waohtto, tot hij op haar zou toetreden haar zou aan raken. Ja, de werkelijkheid was kouder dan zij zich die had voorgesteld. „Wanneer is hot gebeurd?" prevelde zij. „Een paar weken geleden." „Zoo lang?" Gemelijk verliet hij liet plekje bij den haard, en begon het vertrek op en neer te stappen van het eene eind naar het andere Zij bewoog zich niet. Duidelijk kwam haar weer voor den geest die ochtend, dat hij haar het huwelijk bekend had, de vreese- lijke foltering, die haar bij dit bericht ver vuld hadook om der wille van hem dat onoverkomelijke tusschen hen beiden. Zij keek verstrooid naar het vuur, want dit plekje had hij nu weer vrij gelaten; maar zij zag toch icderen stap, dien hij deed, en berekende het aanta1 schreden, dot cr nog tusschen hen lag. „Het maakt een groot verschil", zei hij onverwacht. Het bewustzijn vau dit onderscheid was juist het overheerschend gevoelen in haar. Tooh sprak zij niet. Niet «door haarzelven zou cfe heiligheid van haar opoffering be kend worden. Het verlangen, de aanmaning het weer goed maken, dit alles zou van hem uitgaan. Hij knikte slechts toestemmend. „Een groot verschil," herhaalde hij heesoh. En, terwijl hij zich langs den mond. en kin streek, „als mijn naam nu geves tigd was Mary, dan zou ik je vragen mijn vrouw te worden." Er was één oogenblik, waarin het ver trek als in een nevel was gehuld en de grond ondeiv haar weg scheen te zinken. Maar neentoch stond zij tegenover de vuurplaat, waar zij even strak den blik op gevestigd hield, etn daar hoorde zij ook weer zijn stem, ofschoon met gedompten klank. „Maar als je arm bent, heb je geen keu ze. Ik wou, dat ik je vragen kon mij te trouwen. Ik weet-, wat je voor mij geweest bent 'dat heb ik niet vergeten ik weet het zeer goed. Maar zooals ik er nu voor sta, zou het dwaasheid zijn; ik zou cr ruijzelven een stnop mee om den hals halen. Ik zal je vertellen, hoe de zaken gelegen zijn. Luister eens goed naar dë omstandigheden. „Je gaat toch geen excuses maken „Ik wil je alleen maar zeggen, dat ik niet mijn eigen heer en meester ben." „Je vertelt me, dat we moeten scheiden. Wij kunnen niet langer bij elkaar blijven, tenzij ik je vrouw ben." „Wij kunnen in 't geheel niet langer bij elkaar blijven; daar wilde ik op neerko men." Hij trad terug naar den schoor steenmantel en liet er de ellebogen op rus ten, terwijl hij op de half-heete kolen- scliopte. „Ik ga met miss Westland trou wen. Nu was het er uit; de echo van zijn eigen gezegde weerklonk nog in zijn ooren. Ach ter hem stond haar gestalte roerloosdie stilte was ontzettend voor hem. Nog ver sterkt door het onrustig getik van de klok, dat zijn polsen nog onstuimiger deed klop pen van verlangen naar eeuige beweging, eanig toeken van leven, werd het stilzwij gen onduldbaar. „Waarom zeg je niet iets?" riep hij on stuimig. Hij ging vlak tegenover haar staan en zij wierpen elkaar een blik toe over tafel. „Mary, 't is immers een kans voor mij om vooruit te komen in de wereld? Zij is zeer op mij gesteM, zie je. Je houdt mij voor een schurk. Maar zie je niet, wat een goede kans dit voor mij is? Waar kan ik iop deze wijze too geraken? En met ha&r jij zal wel vooruitkomen; zij heeft geld kan ik het nog tot tooneeldirecteur bren gen kan ik nog naar Londen komen, „Je gaatmetmiss Westland trouwen?" „Ik móet," zei hij. Een seconde lang scheen het haar moeite te kosten, om het te vatten. Toen stak zij in den blinde do handen uit, roepende: „Dus dit was dan je liefde?Een leu gen?Een schaamtelooze leugen?" „Neen, Mary, dat was het niet Het was waar. Ik hield van je, dat betuig ik je; maar hier wordt ik boe genoodzaakt „Je hieldt van mij als je een dergelijk gebruik van je vrijheid maakt? Dan hieldt je van mij? En ik had medelijdei» met je, Ik was tot in mijn ziel geroerd door je wanhoopik vergaf het je, dat je in zoo lang niet sprak. Ik kwam tot ie. om ie vrouw te zijn, en je knielde voor mij neer en zwoer, dat je niet den moed had ge had om er mij eer van te sprekenmaar dat ja vrouw nog leefde, een minderwaar dige, van wie je je kon laten scheiden. Ik gaf mij aan je en werd zoo iets, dat je bui ten de deur kunt zetten, allemaal, omdat' ik je liefhad, omdat ik geloofde in je liefde voor mij." Zij voelde naar haar keol. „Je verdiende het. is *t niet?Je weet het nu zoo schoon te rechtvaardigen, het vertrouwen, dat mij heeft gemaakt tot een „Mayl" „Ja. zeker, dat kan ik zeggen! liep zij buiten zichzelve. „Want dat is zoo. Je hebt er mij toegemaakt. Jij 6n je liefde. Waar om zou ik liet dan niet zeggen „Ik zeg je de waarheid. Als ik op dat oogenblik vrij was geweest „Wanneer heb je het berioht van liaar dood gehoord? Antwoord mij; vanavond was het toch niet." „V/at maakt dit nu voor verschil." pro- volde hij, „wanneer ik het hoorde?" „O", kreunde zij, „ga weg van mij I Kom niet dicht bij mij, jou lafaard!" Zij ging op den rand van de sofa op en neer zitten wippen. Hij dvvaaldo doelloos het vertrek rond. Een- of tweemaal wierp hij een blik op haar; maar zij bemerkte dit niet. Zijn pijp lag op het buffet; hij stopte ze achteloos en rookte met zenuw achtige halen. Hij was de eejrste die weer sprak. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5