EERSTE kamer FEUILLETON No. 18923. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 11 November Tweede Blad. Anno 1921, en De Conferentie van Washington. ii.' Zoo zal dan ter Harding's conferentie het vraagstuk van het Verre Oosten moeten worden opgelost, of, zooals in ons vorig artikel gezegd, tusschen Amerika en Japan een schikking moeten worden getroffen. En dat zal heel wat voeten in do aarde hebben. Om daartoe te geraken zal Japan voor een groot deel, zoo niet geheel, moe ten afzien van de politiek, gedurende de laatste 30 jaren vrijwel geregeld gevoerd, een politiek trouwens, als liet ware voor geschreven door de drang der noodzakelijk heid. Japan kan op zijn eilandenrijk de be volking niet rtitf^r bergen, 't moet expansie hebben. Dit kan op tweeerlei manier: lo. door uitbreiding van gebied; 2o. doordat andere landen de gelegenheid bieden voor een tweede vaderland. Het laatste was voor Japan, gezien het onoverkomelijk rasaenver schil, feitelijk alleen mogelijk in China, terwijl ook in ons en in Engelsch-Indië eeuige ruimte daarvoor was. Korea heeft Japan immers na den oorlog met Rusland- reeds ingepalmd, daarmee een directe sluit steen zettend op gebiedsuitbreiding. China moet van zijn overbuur echter niet veel hebben, en, wat' nog erger is, China, ver deeld in Noord- en Zuid, en in groot verval, bood voor directe exploitatie geen kans. Toch kan China in de toekomst evenwel de gelegenheid geven voor een onbeperkte vreedzame penetratie en #dio zekere kans vilde Japan voor zich houden. Het in de plaats treden van Duitschland te Sjantoeng gaf het land van do rijzende zon een soort voorpost in handen en slechts noode wil het daarvan tegen zekere concessies af stand doen, nu hot vredesverdrag van Ver sailles het daartoe verplicht. Mede op aan dringen van Amerika, dat voor Japan een ringmuur vormt, naar het Oosten, het laat toch geen Japanners toe, daar komt het in de praktijk op neer, evenmin als op de Philippijnen. En nu staan de Vereenigde Staten beslist op een open-dour politiek in China, zoodoende Japan's expansie naar liet Westen, de eenige gelegenheid, die nog open is, bedreigend of feitelijk afsluitend, want een open-deur politiek geeft allen ge lijke kansen. Ook een open-deur politiek in Mantsjoe- rije en Siberië wil broeder Jonathan zelfs, dus daar, waar Japan reeds grootc ver overing in vreedzame penetralie had ge blaakt! Daarmee is het zich steeds toespitsend Amerikaansch Japansch conflict in heel kor te trekken geschetst. Hoe moeilijk het zijn zal hier een vreedzame oplossing te vinden, die beide partijen, maar speciaal dan Ja pan, bevredigt, is licht te gissen. Japan heeft afstand te doen van vrijwel alles, om vat daarvoor terug to krijgen Hoogstens jenigo tegemoetkoming iu de emigratie naar de Unie, een emigratie, die niet van groote beteekenis zal worden, naar het zich laat aanzien. Is heb te begrijpen, dat de communis opinio in Japan van den aanvang af weinig voelde voor de conferentie en dat het aanvaarden van do uitnoodiging niet bepaald van harte ging, al maakte de regeering ten slotte bon ne mine a mauvais jeu Als derde direct belanghebbende is er dan nog Engeland, door een verbond aan Japan verbonden, door banden des bloeds en door samenvallen van belangen met de Unie. Toch voelt Uncle Sam zich door het Engelsch-Japansch verdrag wat onplcizie- rjg en zenuwachtig en het zou het liefst dit verdrag volgend .jaar niet zien ver lengd. Voor John Bull is het ook een on aangename tweesprong. Zoo het. gaat, zou hij den voorkeur geven aan een opnemen van Amerika in den bond, wel dc meest za kelijke oplossiüg. 't Is Frankrijk, dat van de. „grootc hee- ren en dames'' het meest onbaatzuchtig in deze kwestie staat en daarom kan Marian- no hier. nog goede bemiddelingsdiensten bewijzen, misschien, daarbij gesteund door Nederland en België, die die het grootste '•clang hebben bij een vreedzame ontwik keling van zaken doen in liet Oosten. Komt het niet tot een regeling, dan lijdt het geen twijfel, of Amci ika Zal zich zon der uitstel op grooter schaal gaan wapenen Afgezien van het noodzakelijk beantwoor den daarvan door Japan, zou 't voor laatst gonoemdc misschien de voorkeur verdienen dan maar direct toe te slaan, nu het nog een zekere v oorsprong heeftMaar wan neer het lukt een compromis tot stand te brengen om een anders onafwendbaren oorlog te voorkomen, en men gaat dan over tot behandeling van het hoofdvraagstuk, dat der ontwapening, dan blijkt eerst, naar wij vreczen, het kwaad, "dat Harding's con ferentie zal hebben in dit opzicht. Dan zal besproken worden de ontwapening ter zee, waarbij de drie direct belanghebbenden rechtstreeks zijn betrokken, terwijl dc ont wapening te land vrij zeker of zal worden vergeten of heel terloops behandeld. Be perking der vloot-uitgaven is voor Japan, Engeland en dc Unie hoofdzaak, voor Frankrijk bijzaak, dio zich daarbij heel ge willig zal voegen. Beperking dor landbewa- peniug is voor dc drie eerstgenoemde groo- tcndeels bijzaak voor Frankrijk hoofd zaak en de meest besliste verzekeringen, dat Frankrijk met het oog op zijn veilig heid (tegenover liet verslagen en ontwa pende Duitschland) zal blijven staan op een goede en krachtige uitrusting, doet o.i. duidelijk in dezen niets verwachten. Maar, zal men tegenwerpen, dan is toch al wat gewonnen;: ontwapening ter zee. Zeer juist, wanneer aan de besluiten bindende- kracht zou worden verleend, gelijk dat ge schiedt bij een goed functiooeerenden Vol kenbond, maar daarvan wil Amerika niet weten. Het moet blijven niets meer dan een onderlinge afspraak, ten allen tijde- op te zeggen. En daarnaast nog bet gevaar, dat de landen, voor wie een ontwapening te land slechts bijzaak is, zich zullen afwenden van den zich ontwikkelenden Volkenbond, om weer vrijer te komen staan, zoo dat uit Harding's conferentie zou voortkomen £en aparte statenbond naast don Volkenbond van grooter vrijhoid van beweging en dus1 van minder effect voor een werkelijke ontwa pening, die trouwens evenzeer het leger als de vloot zou moeten gelden. (Zitting van gistere n). Wijziging van hei Reglement van Crde- Aan de orde is stemming over het voor stel van dtan lieer VAN EMBDEN c. s. tot wijziging van het Reglement van Orde en over het daarop ingediend amendement van den heer GEERTSEMA. e. s. Het amen dennen t van den heer Geert- sensa c.<s op het voorstel tot wijziging van art. 44 wordt mot 18 tegen 17 stemmen verworpen. Het wij/.igingsvooretc 1 van den heer Van Embdon op art. 44 wordt met 22 legen 12 e temmen aangenomen. Het wijzigingsvoorstel van den heer Van Embden-op art. 46 wordt met 25 tegen 12 elomjnen aangönomen. Rijksuitkcering aan de Gemeenten. Aan de orde is hot wetsontwerp wijzi ging van cis Rijksuiitkeerin-g aan do ge meenten krachtens clo wet. van 4 Mei 1897. De heeir DE VOS VAN STEENWIJK (C.-H.) motiveert zijn 3tem. Hot recht om van zienswijze te veranderen is het recht van ieder eerlijk en rechtschapen man. Toch had do Minister beter gedaan het initiatief-voor stol van do heeren Van den Tempel an Treuib niet mede te oncleriee- konen. Gebiteken is immers, dat mot toe passing van het recht van amendement het beoagdo dool had kunnen worden be reikt. Togen do thans voorgestelde regeling heeft spreker echter ernstige bedenkingen. Alleen indien do gemeenten allo over één kam werden geschoren zou deze uitkeering geen premie zijn op een niet zuinig beheer. Waar de meest noodlijdende gemeenten hot meest, voor hulp in aanmerking wor den gebracht zal dezo uitkeering echter alcobts werken, als een premie op een minder spaarzaam bestier. Indien spr. dc zekerheid, dat deze noodrogeling slechts een paar jaar zou blijven gelden dan zou hij zijn bezwaren nog kunnen opgeven. Daarvan gelooft ©pr. .echter niets. Do wet van 1897 was ook als noodwet bedoeld en is thans een kwart eeuw later nog van kracht. Ook bij do grootst mogelijke voortvarendheid Is er niet do minste kans, dat in 1922 do definitieve herziening tot stand zal komen. Men denko slechts aan do Grondwetsherziening en do verkiiozinr gen! Bovendien zullen do Sbaten-Gemcraal deze regeling zeker niet in een hand om draaien behandelen. Voorts staat vast, dat de definitieve regeling ons zeer duur zal komen fce staan. Hoe zal men de dek- k Lng^n id d el en daar van k urmen vindon Een voorziohtig financieel, beleid eisokt zulks echter. Het is dan ook geenszins te verwachten, dat vóór 1 Januari 1923 de definitieve regeling tot stand zal zijn go- komen. Daarenboven is het niet zeker, dat mi nister De Geer na do verkiezingen nog zitting in het Kabinet zal hebbenHet ministerieel e leven is zoo broos. Qnzo jongste parlenentairo goschicdeniis bevat daarvan zulko treffende bewijzen. Men donko slechte aan den heer Van Gijn, een eerste-klasse-Mipister van Financiën, dio uitnemend zijn taak vervulde Dat vinden zijn colloga's lastig en daarom moest hij word on geloodst. Minister Do Vries werd over boord gezet wegens een éohec van een ambtgenoot waarmede hij niets te ma- kon had Do heer Colijn be treurde op do Dcputat on vergadering dan ook de wijze, waarop mot den hoer De Vries werd „om gesprongen". Inderdaad het leven van oen Minister van Financiën hangt tegenwoor dig aan een zijden draadje! Heeft minis ter Do Geer do overtuiging dat hij na do verkiezingen in het Kabinet zal terugkee- on s Aan sprekor ontbreekt het, geloof hieraan. Vervolgens betoogt, spr. dat mon het platteland niet mode de schuil dein dor ste den nog laten dragon. Hij ziet niet in, dat hot platteland modo behoort t<c betalen aan do schouwburgen, musea en plantsoe nen cDr grooto stoden. „Ieder betaio zijn eigen schuld on", is de stelregel van spre ker, dio zich to dozor zake verder beroept op uitlatingen van heit vrijzinnig-democra tische Kamerlid dien heer Teenstra. Eenige waarborg voor zuinig beheer door de ge meenten had eek in deze nooclreigeiing niet mogen ontbreken. Dit. zou weliswaar do autonomie der gemeenten aantasten, doch dit is onvermijdelijk. De autonomie der gemeenten dat eerst, uit een tijd toen dc openbare .kassen nog niet ter beschikking stond van hen die» goan cent bijdragen om hen to vullen. Do mentaliteit der tegen woordig© gemeenteraden vercischt een streng toezicht van hoofgerha/nd op de financieelo gestie dor gemeenten. Zoolang dit n:ot het geval is ail iedere uitkeering een .algemeene verhooging der kusten be-' teek onion. In diL verband wijst spr. o>p do lichtzinnig© wijzo waarop het1 gemeente bestuur van Amsterdam met de gelden der arme bolastaAjbetalers omspringt. Iemand, werkzaam bij hot lager onderwijs krijgt dxar eon salaris van f80Gö! Voorts zijn er nóg do uitgaven om voogeraamdc cultureel© doeleinden, die gemeonton vrij willig op zioh nemen Ten slotte uit spr. or zijn leed wezen over dat hij in dezo zaak stolling moet ne men tegen een reehtsobcn minister. Tot zijn genoegen heeft hij werkelijk niet zoo gesproken, zooals hij gedaan heeft. Moge de 'toekomst Icoren dat spr. ongelijk en de minister golijk heeft! Do heer VAN HOUTEN (V. B moti veert zijn stem tegen het ontwerp. Hij is van oordeel dit met de uitkeerimgen uit do ooidagswinstbolastingen voldoende is te gomoet gekomen aan do orósislasteai der gemeenten. Spr. betwijfelt verder of deze ongelijk workendo nooduitkeermg een ver betering brengt van de wet van 1897. Ook de zeer benarde toestand van do schatkist moet er too leiden, dat deze nooduitkee- ring aan de gemeenten niet worden toege kend. Dit zai de gemeenten tot meerdere spaarzaamheid aansporen.De thans uitge stelde hoogere uitgave is niet noodzake lijk oii. mag derhalve niet worden gevo teerd. Do heer VAN LANSCHOT (R.-K.) ver dedigt. h-et. wetsontwerp. Spr. is van oor deel dat de minister den juist en midden weg heeft gekozen. Do toestand van vele gemeenten is thans zcodLimg, ckt /.ij do hoogere uitkeering niet voor nuttelooae doeleinden zullen aanwenden, aangezien zij haar hard nooddg hebben om hun be grootingen kloppend te maken. Spr. heeft dan ook in do litterair zoo hoogstaande redo van don heer Do Vos van Steenwijk een documentatie met cijfers gemist. Het denkbeeld van het stellen van een heffLngslimiet lijkt spr. zeer vruchtbaar, maar het hoort niet thuis in deze noocl- regoling De nooduitkeering- die thans wordt voorgesteld houdtverband met de waardevermindering van hot geld. Waar het Rijk uit dien hoofde haar personeel hooger bezoldigd brongt do billijkheid mede dat ook c3o uitkeering van dc gemeenten wordt verhoogd. In dit verband wijst spr. op de laslen cïie do Lager Onderwijswet aan de gemeenten oplegt. Eindhoven heeft oen hoofctalïjken omslag van f 1,276,000, waarbij echter f 165,000 voor het lager onderwijs Voor 's-Hcrtogenbosch zijn dezo cijfers resp f 1,800,000 cn f 150,000. Deze uitgaven worden dus het Rijk aan clie ge meenten opgelegd on ook daarom moet het Rijk de gemeenten helpen. Tegenover de bedenking dat deze nood- regeling langen tijd bestendigd zal blijven ©taat voorts het argument, dat, indien het zoo waarschijnlijk is, dat do definitieve re geling lang op zich zal laten wachten, de roxlzake!ijkheid eener tijdelijke regeling zich juist t© meer opdringt. Oolc de bezwa ren tegen het bezigen van den hoofdei ij- kon omslag als maatstaf mogen niet te zeer wogen. Spr. zegt niet dat dezo maat staf perfect is, raaar hij kent evenmin een betere. Intusschen is het volkomen juist, dat de minister het maximum der ver hoogde uitkeering op 100 pCt. heeft ge steld on nlot do 300 pCt. van het initiatief voorstel heeft gehandhaafd. Eindelijk wil spr. nog aandrang uitoefenen op dein mi nister om nog meer uit do oorlogswinst - belasting aan de gemeen tan uit te keer en eci dus niet toi de uitkeering van 1/6 over te gaan, waarover den kaatsten lijd zoo veel gesproken wor-lh Voorts zou spr. hzt pernicieus achten indten de minister de uitgavon van cl? gemeenten van het ond-er- wijs ten laste van het Rijk ging brengen. Spr. hoopt dat do Staatscommissie do groot© principieelo lijn zal weten te trek ken, dat on de gemeenten èn het Rijk, elk hun e'.gon potje koken. Ten slotte geeft spr uitdrukking aan da- hoop, dat het wetsontwerp zal worden aangenomen. Verschillende wetsontwerpen. D.. VOORZITTER stelt, wegens afwezig heid van den Minister van Financiën, aan dc' orde verschillende wetsontwerpen, in afwach ting van de komst des Ministers. Deze wets ontwerpen worden goedgekeurd. Aangezien de Minister van Financiën in middels in de zaal is binnengetreden stelt de VOORZITTER de voortzetting'van liet wets ontwerp tot wijziging van dc Rijksuitkcering aan de Gemeenten krachtens de Wet van 24 Mei 1897 weder sad de orde. De verschillende overgebleven wetsontwer pen der agenda zullen na afdoening daarvan aan de orde komen. Do heer SLINGENBERG (V. D.) verdedigt het wetsontwerp tegenover de eritiek van den lieer De Vos van Steenwijk. Spr. sluit zich aan bij "het betoog van den heer Van Lansehot. Waar hier zoo gesproken wordt over de spilzucht der gemeenten wil spr. toch constateeren, dat het Rijk telkens met nieuwe uitgaven het voorbeeld heeft gegeven. Spr. stelt nog deze vraag Indien op .1 Jan. 192-3 nog geen definitieregeling tot stand is gekomen gaat dc uitkeering dan door Spr. is van oordeel, dat dit inderdaad het ge val is totdat een definitieve regeling zal zijn vastgesteld, dóch zou gaarne de zienswijze van den Minister dienaangaande vernemen. Do beer BERGSMA (V. B.) bestrijdt even eens het betoog van den heer De Vos van Steenwijk. Tegenover den beweerden verkwistingszin der •gemeenteraden stelt spr. de weelderige bankgebouwen, die ook niet door de bankdi recteuren worden betaald. De lieer DE VOS VAN STEENWIJK (C. H.) Die Bankdirecteuren maken wjnst en de gemeentebesturen niet De heer BERGSMA (V. B.) is van oordeel, dat hot ook niet de taak der gemeentehoste* ren is om winst te maken. Do tegenstelling' tusschen platteland en gemeenten wordt ver der door hem niet aanvaard. Als plattelands burgemeester heeft spr. in die kleine gemeen ten een woningellende aangetroffen, erger dan in menige groote stad. Dc heer VLIEGEN (S. D. A. P.) heeft niet veel geestdrift voor dit. wetsontwerp, dat een noodmaatregel is, en zal voor het wetsont werp stemmen. De heer Dc Vos van Steenwijk, die aan dé grooto gemeenten zelf do schuld geeft van hun linancieelc moeilijkheden, heeft zijn be weringen met geen enkel cijfer gestaafd. Het zwaartepunt dor uitgaven ligt in dé Lager Onderwijswet. Voor een paar maanden kreeg spr. alleen" voor do stichting van een R.-K. scholen aan den overkant van het I.T aanvragen om subsidie ten bedrage van meer dan f 1 millioen. Spr. wijst verder nog op de grootc uitgaven voor de politie, waarover dc Gemeenteraden niets te zeggen hebben, cn wolke Amsterdam op het oogenblik reed* circa f6 a f7 millioen por jaar kost. Het is logisch, dat dc gemeenten, die liet meest in Dood zitten, het meest gehoipen worden On juist is flc bewering, dat alle crisis-uitgaven reeds gedekt zouden zijn. Spr. hoopt., dat do Minister, spoedig met een definitieve regeling der financieel© verhouding "tusschen Rijk en gemeente zn-1 komen. De lieer DE WAAL MALEFIJT (A R) aanvaardt het wetsontwerp als ee noodwet. Zonder .verwijt moet worden ingegrepen. Den gemeenten zijn grootc lasten opgelegd, ter wijl men er nooit aan gedacht heeft de mid delen tot dekking van die uitgaven aan te» wijzen. De Ministers van Arbeid en Onderwijs hebben de gemeenten voor zeer belangrijk© uitgaven geplaatst. Als men aan de gemeen tebesturen den eisch wil stellen dat zij nooit uitgaven votecren zonder tevens de middelen tot dekking aan te wijzen, dan moet het Rijk zich ook als eisoh stellen, dat het nimmer aan de gemeenten uitgaven oplegt, zon-detf middelen tot dekking aan te wijzen. Ü3 heer VAN NlEROP (V.-B.) billijkt de verhoogde uitkeering, omdat het geld tot de helft van zijn waarde is godaald. De gemeentelijke autonomie is in den loop der tijden zeer ingekort. De Minister van F i n a n c i e n, de heer DE GEER, acht het een billijk stand punt, dat niemand minder zal krijgen dan hij tot dusver ontving, doch dat alleen do noodlijdende gemeenten de volle verhoo ging van 109 pCt. zullen ontvangen. De voorgestelde regeling komt daadwer kelijk aan het standpunt van de hoeren De Vos en Van Houten tegemoet. Indien, dien het volgende jaar niets gebeurt zai liet wetje 1 Januari 1923 automatisch op houden te werkeD. Spr. gelooft echter, dat. men met goeden wil thans wel tot een oplossing voor een definitieve regeling te dezer zake kan Hamen. Er moet een verschuiving van las ten plaats hebben. Spr. Ls optimistischer dan de heer De Vos van Steenwijk. Spr/s regeling geeft aan het platteland een kleinen voorsprong en er bestaat z. L geen twijfel over de vraag of de gemeenten wel indeitiaad deze nooduitkeering zullen bezigen tot verlaging van de inkomstenbe lasting. getuigo wat B. en W. van Den Haag in hun memorie van antwoord op de gemeentebegrooting zoggen. Voor nieu we uitgaven zal de nooduitkeering niet worden gebezigd. De gemeenten moeten tegenwoordig tal van uitgaven doen, on afhankelijk van hun wil. Naar aanleiding van de opmerkingen va den heer De Vos van Steenwijk omtrent de Staatscommissie verdedigt spr. nader de instelling hiervan. Hij Tieeft een kleine commissie willen hebben en daarom den voorzitter, den heer Van Lijnden van San- denburgh. eenige hoogstaande mannon toe gevoegd, die de belangen van land en stad gelijkelijk in Tiet oog zouden kunnen hou- dbn. Spr. heeft nog over cle benoeming van den lieer De Wijkers]ooth gedacht, doch deze was foen nog lid van Gedep. en kon daarom moeilijk in de commissie worden opgenomen, aangezien haar voor zitter Commissaris der Koningin in de zelfde provincie is. Do tijden zijn trou wens thans te ernstig om een zoo treurige Door ANDRo CORTH1S. Geautoriseerde vertaling van W. E. P. (Nadruk 'verboden). 9) Hij het vallen van den avond begonnen eods de. vochtige herfstgeuren uit de bossehen beneden aan den berg op te stijgen en in die, heldere, groen-blauwc lucht strekten zicli vreedzame, lichtende stranden, waarheen andere wolken dreven, root lange, bloedroode wonden in haar donker violet. Frans vervolgde: ,.Het is eeu grappig huisje. De vensters hebben nog vim die 'leiaio ruitjes, waardoor je dc dingen zoo tervormd ziet. Je zult wel zien"... Eéu oogenblik hield hij op, voorzichtig. >?,Je zult zien, op de eerste verdieping ro de groote kamer, den schoorsteen met wee faunen en kleine» sal urp anders in cl- iro 9teen gebeeldhouwd Daar heb ik mijn roliotheck ingericht. Mijn slaapkamer is urn aast. Ik heb van die grillen; soms ®nk ik, dat ik beter kan ademhalen in at huis dan in het andere, waar wij wo- Uftn. Dan ga ik er voor een dag of acht o augei wonen. Alles is er klaar om mij te ontvangen" Hij aarzelde 710g «ven. Maar toon zoi hij Plotseling, bijna snieeketu) „Ja zult komen, is het niet! Zeg, dat Anh?TVzult"' AIvèTO' bcl°of '«et me 1 llc bcu ziek vanavond, ziek en som bei'. Sinds twee maanden zijn onze ont moetingen mijn eenige vreugde en liet slechte weer zal die nu wel gauw verhin deren. Jij zult komen, om mij niet al le ongelukkig te laten zijn. ?t Zou zoo ge makkelijk kunu-en's avonds,, omdat zc je overdag zouden kunnen zien binnen gaan maar 's avonds is liet zoo donker in de stad.... Bij jou thuis gaan ze zeker vroeg naar bed?" De groote wolken boven onze hoofden kleurden zich nog roodcr en rekten zich langer. Ik keek cr zwijgend naar cn zei eindelijk, opstaande om heen te gaan: Ja maar, hoe wil je nu, dat ik ,,0, wat stel je je weer aan! Zijn er dan sloten, die zoo hard knarsen aan je deuren? Waar ben je bang voor? Je zult er uit gaan en je kunt er wat later weer in komen, zonder dat iemand iets hoort. Als je bang bent, zal ik wel met je mee gaan. Je moet komen Je moet medelijden hebben Soms denk ik, dat je mij zoo goed begrijpt, en clat doet rac zoo weldadig aan!.... Je weet niet hoe ik zal verlangen alle dagen lang, naar die paar oogenblikjes cfes avonds, die je mij zult willlen geven! Je moet komen.... je komt. Zijn goedberekende heftigheid, waarin toch ook een smartelijke oprechtheid was, bracht mij even van mijn stuk en hij merkte het wel. „Welken dag? Zeg mij. welken dag?" „Ach, laten we geen dag bepalen", riep ik uit. Ik holde al over den weg. Frans liep achter mij, uiaar kalm, hij vei volgde me niet. Toen ik xn het boscli kwam, werd ik bang te verdwalen. Ik bleef staan om op hem te machten en wendde mij orn. En de uitdrukking van zelfvoldane tevre denheid, die ik toen op zijn gezicht las, deed mij pijn op een manier, die ik me later dikwijls zou herinneren. Ik herinner mij oei: een anderen d'ag, twee weken later Frans had gezegd: ..Morgen wacht ik je weer!" En die mor gen was gekomen. Het regende. Het was een van die lievige herfstregens, die de wegen vernielen cn die in de lakte bouw vallige huisjes met leemen muren doen instorten Ik dacht: „Als die regen zoo doorgaat, ga ik niet. Ik kan er niet heengaan en hij zal liet wel begrijpen. Morgen zouden zo de sporen van mijn natte voetstappen in de gang herkennen. Ze zouden verwonderd zijn over mijn natte kleeren. En iedere rukwind, iedere kletsbui, die neerplensde op het dak, striemend tegen de muren cn dreigend dc ruiten te ver- nielcn, gaf me een soort geruststelling. Maar teg'en het midden van den dag wer den de zware wolken, die naar het Noor den joegen, door geen and'ere meer ge volgd Een gelijkmatig grijs verspreidde zich over den hemel. De wind ging .liggen Met een angst, alsof mijn leven er van <af hing, keek ik naar de laatste nevels, die optrokken weldra kwam het zuivere blauw van den hemel er tusschen door; langzaam werden de blauw© plekken groo ter, steeds grooter, en eindelijk behaalde dat vreeselijke blauw de overwinning en bedekte mijn Koelen horizon, van af de daken dichtbij, waar het regenwater nog afstroomde, £ot aan 'de toppen dor heu vels in de rerte, waarvan de Wegen, de boomen cn zelfs de steeneri zich duidelijk a Reekenden. Adelaide opende de vensters. Een heer lijke geur steeg uit de vlakte op. De geur der met regen doortrokken aarde vermengde zich met dien van al de ver schillende kruiden en planten, maar dui delijk onderscheidde men de sterkere lucht van natte kruizemunt. Ik ging liet terras op en Guichardo volgde mij. Dc zon kwam eindelijk door de wolken, reeds laag aan den hemel, en zond ons haar brandende stralen toe; het scheen Tiel of zij alle warmte, clie zij dien somberen dag verborgen had moeten hou- d'-en. nu in die laatste oogenblikken naar de aarde wilde zenden. In onze drie vijgc- boomeii tjilpten de vogels en andore in cle platanen langs den weg antwoordcfen. Maar al spoedig klonk in cle verte liet ge kras van de kleine nachtuilen. En de blanke maansikkel stak zilver af tegen den donkeren hemel. Guicharde zuchtte: „Het zal een mooie nacht worden." Zij zag er afgetobd uit e-n haar oogën hadden die harde uitdrukking, welke altijd haar kwade dagen kenmerkte. Eigenlijk was ik er boos om, want haar lijden, öat. zij duidelijk liet blijken, deed mij op dit oogenblik denken, dat ieder and'er lijden haar minder ondraaglijk zou zijn Boneden ons wandelde de oudfe- Mélic in haar kleino tuintjerij bleef hoofdschud dend stilstaan bij de kleine koolplantjes, die zij den vorigen dag geplant, had, en die plat tegen den grond lagen door den regen. Nog verder bejiecTen liep óp don weg een klein meisje met een grijze geit aan een touw. Het uitgehongerde <Mer stond rechtop tegen de haag aan, die nog droop van den regen, en schudde verwoed! aan de takken. ,,Dat kind is niet wijs", merkte Gui charde op. „Zij kon toch wel wachten met haar geit te laten grazen, totdat ci'e' bla deren en liet gras wat droger zijn. Dat beest zal zóó nog doodgaan. Als ik op den weg was, zou ik het haar wel eens zeggen." Ik was verwonderd, hoe zulke kleine bezorgdheden haar gemakkelijk konden af leiden van haar verdriet. Zelfs wanneer zij zieli een enkele maal aan buitensporige droomen overgaf, liet haar gezond ver stand haar toch nooit in den steek en kwam haar dadelijk te hulp. Li navolging van ha-ar voorbeeld, pro beerde ik ook in onze omgeving iets te vinden, waaraan ik mijn aandacht kon wijden. Maar ik zag alleen maar, achter do kleine geitenhoedster ,dri© mannen, op den weg loopen. Het waren werklui uit de steengroevenik zag het aan hun schoe nen en kleeren, die geheel wit waren van het steengruis, en ik kon slechts denken: „Hij zaü zeker in clezen hevkren regen niet daar heen rijn. gegaan vandaag. Hij ki thuisgebleven, in dat huisje hij heeft op mij zitten wachten hij wacht nog." Helaasalles bracht mijn gedachten Weer bij heiu terug, ik kon er niets tegeai doen. Mama, die met Adelaide in do eet kamer bezig was cle tafel te dekken, riep ons toe „Weesrt voor zich tig voor do muggen!" En hóewol. ik er niet óén gevoeld had, antwoordde ik; „U heeft ^edijk. Ik kom binnen. Jc kuwl hier niet blijven. j017ordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5