LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 30 September. Tweede Bïaci. Anno 1921. INGEZONDEN. LANO- EN TUINBOUW. BRIEVEN 01T BESEREN. V FEUILLETON De Man niet den Klompvoet No. 18888. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie), i Copy van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. De financieels nood der Zending- Met ontroering is de- tijding door het land. gegaan, dat „de Zending'in groo ten financieelen nood verkeert. Ook in Leiden is die droeve boodschap vernomen. De Zending in financieelen nood, dat jwil niet alleen zeggengeen of zeer .weinig geld voor den toch reeds zoo karig 'gesalarieérden zendelinggeen geld om den arbeid in de Zendingsschool te Oegst geest voort te zetten; geen geld voor de Zendingsgezinnen, die reeds enkelo jaren verlangend uitzien om zioh in hun vader land te mogen gaan opfrisschen; geen geld ook om bijv. den zendeling R.,. wiens moeder, den dood nabij, smachtend uit ziet om baar zood, na lange afwezigheid, nog éénmaal aan het moederhart te mogen drukkenmaar ook: Gevaar voor het machtig groote werk zelf, dat door de Zending in Indiö ge wrocht wordt, gevaar voor het maatschap pelijk zoowol als geestelijk welzijn van 'den Indiër en tien Europeaan beidon, .want de Zending is niet alleen ,,een gees telijk belang", maar tevens de hefboom, 'die Indië, land en volk, omhoog heft en welvaart verspreidt. Do Regeering in Indië heeft dat reeds lang begrepen en steunt het werk der Zending zooveel dat. binnen de grènzen lin ger bevoegdheid mogelijk is. Cultuurraaafechoppijeji, stoomvaart maatschappijen, fabrikanten hiefc* pn in Indië, particulierenzelfs, dio de vrucht |van den arbeid zien, en begrijpen wat da -Zendingsarbeid in Indië ook op maatschap pelijk geoied beteekect. steunden de laat ste jaren herhaaldelijk met sommen van beieekenis. Maar de Zending eischt reusachtige sommen, zal zij haar groot werk behoor lijk vervullen. Christelijko arbeid mag •geen prutswerk wezen on toch waarlijk, d3 Zendingsbureauic weten ook maar al te 'goed, dat zuinigheid huis moet houden naar Hollands oude zeden." Dat is in al 'dien arbeid, misschien nog veel te veel, te lezen. Ondergeteekend© weet wel, dnt «op de huishouding der Zending dikwijls schouderophalend wordt neergezien of mot bedenkelijk gezirht gehoofdkniHti, [Vooral de Zendingsschool te Oegstgosst ïnoet hët in deze dagen nl eens ontgelden. Lieve vrienden, gaot naar Oegstgeest, laat li door de kamers en gangen heenleiden en het zal u opvallen de grocte soberheid 'die uit alles spreekt en ge zult met mij gevoelen-. Hier wordt een groot werk ver richt. Hier wordt gewerkt. Natuurlijk mocht ,,de Zendingsschool" "geen revolutiebouw wezen. Dat is geld wegsmijten, 't Moest gelegenheid bieden om -te kunnen uitbreiden op den zolder ziet men nu reedis cenigo yüaapkameüs bijgebouwd en. voorts is de groóte ruimte daar vrijwel geheel in gebruik maar van toverdaad geen _sp± ake! Do Zending kost reuzigo sommen en beeft nu een geweldig tekort. Voor dat feit staan we! De tering naar de nering zetten, hoor |k h'<er en daar zeggen. Ircve vrienden, ik d'urf het u niet n- zeggen, althans niet als ge van don Zen- dingsarbeid inkrimping vraagt Verstaat go niet 't woord van Paulus, den grooten Zondingsapostel. ,,De nood is mij opge legd" Indië roept om arbeiders. De vel den zijn wit om te oogsten. Neen, laat mij U wat anders zeggen. *t Is een bittere waarheid Wij, de ge meente des Heercn, wij hebben Indië ver zuimd Wij hebben de Zending slechts de kruimpjes van onze tafels toegeworpen, den goeden niet te nagesproken. Ik ga nog verder. Ons volk in zijn ge heel heeft Indië verzuimd. We hebben wel eeuwen lang de vrucht van het. zweet en don arbeid van Indië binnengehaald, maar 'den Indiër zelf hebben wo stoffelijk en geestelijk laten hongerlijden. En die de handen uitstaken, vol barm hartigheid en liefde tot dit schoon© land met zijn volk, dat wegzonk in de ellende en de vreezen van het heidendom, we hebben hen vrijv/el laten alleen staan 1 Slechts weinigen uitgezonderd, t Is goed, dat de Zending de deuren gesloten houdt voor een wijle. Een ruwe daad in veler oog, maar toch een daad die dnfel treft. Er is een schok gegaan door heel ons lieve Vaderland. En do oogen gaan open. 'Allerwego wordt aangepakt. Leiden zal niet achter blijven. Ik moet m« bekorten. Op verzoek heeft zich een Comité ."ge vormd, bestaande uit cïs. Burger, zendings- director, ds. D. Plooij, L. Bosoh, S. O. Meyering. ds. J. Riemens, H. van Leeu wen en A. J. 'de Lange. Het Comité constateert: Er is tweeër lei nood. Een oogenblikkclijke, accute en een blijvende, chronische. Da errs te moet onmiddellijk verholpen wordnn. Daarna wordt de chronische nood rustig onder de oogen gezien. Het moeti eif toe komen, dat de Zendingscorporaties we ten, dat ze op een stevigen steun rekenen kunnen. Thans zijn de vaste bijdragen .slechts 1/10 van wat jaarlijks noodig is. Do overige 9/10 komen uit giften en schen kingen. Doch daarover later. Het Comité heeft, ook anderen raadl- plegende, besloten de volgende weck Don derdag en, zoo noodig, Vrijdag een schaal- collecte langs de huizen te houden. Rede- neere nu niemand: Maar er wordt Zondag een collecte in de kerken gehouden. Best, lieve vriend, dat hindert niet. Dat is nu eenmaal besloten en was niet zoo maar ongedaan te maken. Het moderamen van den Kerkeraad der Hervormde Ge- r> eenfe alhier is in d'e zaak gekend en maakt geen bezwaar. Die Zondagmorgch te** kerke go,at, offere zijn gave in de schaalcollecte- aan .de„deuren. Die niet kan, (lie verhinderd is. die wordt het de vol gende week door de collecte langs de hui zen gemakkelijk gemaakt.. Die Zondag gegeven heeft al wat hij geven moest, zeg ge den collectant aan zijn deur eenvoud- dig: „Reeds gegeven". Is er wellicht nog een nalezing, te bctdr. Dv> colleatan.h ontvangt de kleinste gave met genoegen, al was 't maar een beruchte kerkcent. Maar we mogen er toch wel op reke nen, dat ieder zijn roeping tegenover In diö en dan ook tegenover den nood dér Zending trouw vervullen zal. De arbeid der Zending is een Nationaal werk. Toone nu heel ons volk, dat het weet te waardeeren. En die met dezen onzen arbeid niet lean sympathiseeren, hij zegge vrijmoedig c?en collectant: neen! lieve vriend. Nog dit: Zal de voorgenomen arbeid wel gelukken, dan hebben we v e e l hulp noodt Als 't in één dag gaan zal, kunnen we 't niet met minder dan 80 mannen en vrouwen of jeugdigen van jaren (minstens 16 jaren!) doen. Vooral onze jonge dames zullen uitstekend werk verrichten. Met het getal collectanten staat of valt de collecte, bedenk dat wel. Ieder, die helpen kan en wil, komo vrij. Scheidsmuren deugen hier niet en deugen nergens. Ieder, die warm voelen kan voor den nood van Indië en de Zending, melde zich vrijmoedig en blijmoedig bij ons Co mité aan. We zullen hem of haar met liefde en dank ontvangen. Voor de adressen zio men de adverten tie in dit blad. Namens het Comité: A. J DE LANGE. De iinancieele nood der Zending. Geachte Redactie! Het Centraal-Comité „Zendingssteun in natura" zou het zeer op prijs stellen, wan neer U gastvrij een plaats afstond in Uw blad voor het volgende. De Zending verkeert in nood. Hulp is noodig. Zonder veel te vertellen van de plannen, dio ons Comité reeds vormde tot leniging van den nood en tot het bestrij den der onkosten van de Zending, dio ods allen lief moest zijn, en waarvoor wij de zoo broodnoodige sympathie willen wekken roepen we nu reeds allen, die iets te mis sen hebben op tot do volgende daad van offervaardigheid. Wanneer in Barmen zelfs na den oorlogstijd, de Zendingsinrichtin gen aardappelen noodig hadden, gaven de omwonende landbouwers zooveel, dat men er van verkoopen kon. Welnu, onze Zen dingsschool in Oegstgeest moet ook haar winterprovisie nog opslaan. Een ieder, die Roode Star of Eigenheimers of andere soorten verbouwt, of in voorraad heeft, en er wat van wil missen voor de Zending, die geve zijn adres op aan een der twee laatst genoemde heeren, dio wel willen zorgen voor het vervoer naar de school. We hopen spoedig te kunnen berichten, dat de kelder in Oegstgeest meer dan ge vuld is, opdat de begenadigde gevers zich met ons mogen verheugen over zooveel heil Het Comité ,,Zendingssteun in Natura" J. B. MEIJNEN, Voorzitter. H. SCHILP, Secretaris. Mevr. VAN RIESSEN—LINTVELT. Mej. G. H. BOESCHOTEN. A. SPRUYT, 2de Penningmeester. D. TURKENBURG Jr. H. W. A. VAN RIESSEN, Penningm., Rijnsburgerweg 98, Oegstgeest. J. WASSENAAR, „Leeuwenhorst", Noordwijkerhout. LEIDEN ONTZET. „Verlaten is de schans: Ik zie de Zeeuwen naad'ren: Looft blij den Gcd der vaad'ren. Hij wendde d'oorlogskans". Dat bij het lezen van bovengeschreven versje elk a. s. feestvierend Leidenaar zal denken aan den jeugdigen weesburger, die in do Lammeschans den pot met hutspot vond, laat geen twijfel over; maar dat, behalve hij, er ook nog iemand anders ge noemd moet worden iemand, die m. i. evenveel recht op dankbaarheid heeft, als de bedoelde weesburger, is waarschijnlijk den Leidenaars minder bekend. Ik vond het wel aardig, een episteltje, dat op het oogenblik voor mij ligt, te pu- bliceercn, juist met het oog op de a. s. 3-October-f eesten. Ik lees dan: Be eerste bezoeker van de Schans Lammen op 3 October 1574. Bij Orlers Beschrijving van Leiden, bladz. 53G, en bij prof. J. van Vloten, „Leidens Belegering en Ontzet in 1573 en 1574", bladz. 188, wordt van een jongen gesproken, die het eerst vermoedde, dat de Spanjaarden de Schans Lammen in den nacht tusschen den 2den en den 3den Octo ber 1574 hadden verlaten. Om zich daarvan te vergewissen, schonk men hem een belooning van f 6, teil einde de Schans te gaan verkennen. Hij deed zulks met een gelukkigen uitslag, en liep daarenboven tot de knieën too in het wa ter, om aan den admiraal Boisot de tij ding tc brengen," dat de Schans verlaten was. De naam van den jongen is door geen der geschiedschrijvers genoemd. Dat zijn naam Willem Aelbreehts Bar- key zou zijn geweest, zcoals door dr. Roe mer, bladz. 28, vermoed wordt, is door prof Van Vloten, bladz. 188 (in de noot) op goede gronden weersproken. Uit een verzoekschrift van den 19den Ja nuari 1588, voorkomende in de Gerechts- boeken der stad (bladz. 28), leert men zijn naam kennen. Het is aldus geboekt: „Op te request© van Cornells Joppens- zoon inhoudende versouck van recompen- sie, dat hij d'eerste jongesel geweest is, die den 3den October 1574 in den Schans tot Lammen ut deser stedo gelopen en de van daer aen de vloto de tijding gebracht heeft, dat den viandt daerut gevlaoht ende de selve schansse ledig was. Ende dat hem aock ge.accordeert zoude worden van nu voortaen op zijn beurt mede te mogen vae- ren op 't Amsterdamsche Veer, gelycke an dere gemeene gildebroeders. Es geappostil- leert, „Nihil ut petitas". Men kan hieruit besluiten,- dat Cornelia Joppenszoon de eerste is geweest, die de Schans bezocht heeft, en dat Gijsbert Cor- nelisz. Schaeck, die den pot met dea „hutspot" vond, de tweede persoon was, waarvan bij Oriers, bladz. 536, "gesproken wordt. J. W. SCHOOR, Oegstgeest. Bicombollen buiten. Het mag een zeer belangrijk verschijnsel worden genoemd, d'at de zoo bij uitstek Ne- derlan'dscihe bloembollen-teelt weer begint te herleven. Door den wereldoorlog danig in Je knel geraakt, werden de zaken in die mate ontwricht, dat de bollen aan het vee moesten worden vervoerd of zelfs voor koffie worden verwerkt. WaaT de bloei en de groei was gebouwd in hoofdzaak op de afneming door hot buitenland, daar liet het zioh een tijdlang aanzien alsof de eeuwenoude bollen teelt zou verdwijnen. Gelukkig is het niet zoo ver gekomen en de kweekers zijn volop in actie hun bedrijf, dat aan honderden een bestaan en aan ons land een groote bekend heid geeft, er weer bovenop te werken. Wij zouden ons het tuinbouwvak ook moeilijk kunnen voorstellen zonder de bekende bloem bollen. Zij hebben wel hun groote bekendheid aan de volgende drie hoofdpunten te danken, n.l. in do eerste plaats aan hun vroegen bloei, ten tweede aan de ongemeen heldere kleuren en ten derde aan de bij uitstek een voudige behandeling, welke laatste valt onder ieders bereik. Wanneer wij aanstonds de donkere, trieste dagen doorleven cn, wanneer het woqr het maar ©ven- toelaat, een wandeling maken langs de bekende paden, dan zal do meest verstokte nurks getroffen worden door de eerste hollenbloempjes van de sneeuwroem of van de sneeuwklokjes óf krokus- Tusschen sneeuw en hagel staan zij te bloeien en hoe wel wij de kraag wat hooger opzetten, weten wij aan de genoemde voorjaarsbodén, dnt betere tijden ctp komst zijn. De kleuren van krokus, drudfjes-hyaicinthen en Sc ill a's vallen van verre op, t rotseeren regen- en sneeuw buien. En voor het genieten van de vele uiteenloojpende gewassen, is hoegenaamd geen bijzondere inrichting noodigbij de goede, eenvoudige behandeling groeien zij overal, waar dat maar mogelijk is- Wij herhalen, wat wij schreven voor enkele weken over de bollen, voor foreaeren gebe zigd men koope goede en gezonde wa ar. Niet op de markt of van venters. Op gevaar af van te goeder naam bekend staande ver- koopers te benadeelen, loan, volgens meerma len opgedane ondervinding, worden gecon stateerd, dat dit niet is de manier van aan koop. Het aantal kweekers en handelaren is te groot, dan dat men zich van bollen van onbekende herkomst zou voorzien. Gemakshalve wil ilk de bloembollen split sen in twee groepen, n.l- in die, welke ge woonlijk op bloemperken wonden gebruikt, en in dlie, welke bij voorkeur vóór en tus schen hoestergToepen of in het gras worden geplant en daar jaren lang ongemoeid blijven staan. Tot de corsto groep bohooren o.a. de hya cinten, fulpen, iu-ia, e.d., zoo ook de krokus wordt hiervoor niet zelden gebruikt. Zoodra de bloömvakken aanstonds Ieog komen door het afvriezen, of het naar binnen -brengen van dö zomerplanten, worden zij voor do bol len in orde gebracht. Vooraf mesten is met het oog op rotten of schimmelen van de bol len niet gewen sekt. Wanneer in het voorjaar de bedden met mostspccie of goede narde zijn voorzien, is mesten minder noodig- De grond wordt goed Losgespit, daarna gelijk geharkt ©n vervolgens worden do bollen over de oppervlakte gelijk verdeeld. Voor tulpen heeft -men per M2 pLm. 100 noodig, van hy acinten 70 80, van krokus 160 a 200. Do bol Ion dienen allen even diep in de aarde ge plaatst, wat noodig is voor een gelijken bloei- Tulpen worden met pd.m. 10 a 12 cM. aard© bedekt, hyacinten evenzoo en de kro kus met 8 a 10 cM. In (ia losse aarde kan men meestal gemakkelijk met do hand de nooddgo gaten maken. Daarna wordt het ge heel gelijk geharkt. Tegen den tijd, <lat strenge vorst kan worden verwacht, worden do bedden met wat ruigte of bladvilt gedekt^ welke bedekking niet zwaar moet zijn om' broeien te voorkomen. Zoodra het weer zach-d ter wordt, dient het dek afgenomen, opdat do! ontwikkeling langzaam en in gelijken tred met de natuur zal plaats hebben. Na den' bloed ver wijdere men de uitgebloeide stengels' om zaadivorming to voorkomen, en laat de/, bollen verder afsterven. Is dat laatste met?: het oog op het bezetten met zomerplanten. van de bedden niet mogelijk, dan kuil© men' do bollen ergens in de schaduw op, oen zo, geheel te laten afsterven- Daarna, van droger blad- en wortel resten ontdaan, opbergen eii( bewaren tot een planting in hot volgend na-] jaar. Zoo kan men er meer jaren van profl* toeren. Meestal voldoet het planten op perW ken in één klem wel het meeste. Toch ,1c an, wanneer het een enkel perk geldt, een men geling van de heldere kleuren, een vroolijk gezicht opleveren. Tot de tweede 'groep noemen wij ala vroegs tb loeiend de eranthis (winteraeonit). Dit lage gewasje staat meestal reeds in he€ besneeuwde gras te bloeien met gele bloemp jes, evenals de blauwe sneeuwroem (chino- dosca). De witgevlokte helderblauwe bloemen" leveren, in het gras geplant, een mooi gezicht op. Gok de krokus komt voor een planten in het gras in aanmerking- Men kan de zode? oplfichten, 'de bollen er onder planten en' daarna de zode er weer over aanbrengen. Etj dient vooral op gelet, dat bij een planting in het gras of onder heestergroepen elke Tcgel- <maat wordt vermeden en de bollen wotfderi goplant alsof ze er zeer toevallig waren te recht gekomen. Zoo handel© men ook met de! bekende sneeuwklokjes en de narcissen, van! we.ïk© laatste vele mooie variëteiten in de' prijscouranten wodden aangeboden. Al deze genoemde gewassen behoeven na hun plan ting geen verdere verzorging. Zij komen in het voorjaar voo-r den dag, zijn dik jaar een verrassing en vroolïjken in opvolging onze! tuinen op. Behalve de genoemde zijn er nog voel meer, o.a- de isoia's, welke gewasjee men moet zien om een idee te krijgen v^n die bui tengewoon mooie tinten en mooi© trossen! van fijne bouquet ten. We noemden de iris., waarvan vooral 'die Spa a rische cn Engelsefie' gezocht zijn. Vender de bekende duifjes-hy acinten, d© ranonkels en do, eveneens vast' staande keizerskroon (fritillaria imperialis). Prijscouranten geven van deze gewassen een uitvoerige "beschrijving, meestal door plaat jes toegelicht. Gp aanvraag krijgt men zé meestal franco toegezonden. Vragen op Tuinbonwgebitéd aan de Re- d'actie van dit Blad onder motto „Tuinbouw" J. S< (Nadruk verboden). Gaat men naar den meer bewoonden westhoek van het meer, dan constateert men, dat dit zijn grootste breedte, (ruim 14 K.M.) in het midden tusschen Langenarg en Rorschach heeft. Men loopt dan even Friedrichshafen binnen, te midden van een serie aardige, tegen den groenen oever ge legen dorpjes en Schlöszlein, en vaart dan de ingevolge Versailles ontruimde Zeppe lin-loodsen voorbij en komt zoo bij Immen- stadt, in het gebied van de Reben. Zou dé wijnstok de menschen meer naar de weste lijke helft van het meer hebben getrokken! Verscheidene vorsten kozen hun zomerver blijven op de eilandjes Reichenau en Mai- nau (Groothertog van Baden, Keizer Wil helm I) of aan den noordelijken meeroever (vorsten van Wurtemberg). En dezo vor- telijko voorkeur voor deze streek is al van zeer ouden datum. Vóór de boot in Zuide lijke richting oversteekt naar Constanz, ziet ge schilderachtig boven het oude stad je Meersburg boven op de rots een zeer ouden grijzen steen.cn burcht liggen en daar woonden reeds de Merovingers in het begin van de zevende eeuw en daarna de Karolingers en in het begin der tiend© eeuw de Welfen enz. De raad, om hier een paar booten over te blijven, bleek mo in dankbare herinnering aan ieder liefhebber van oude historische gebouwen doorgege ven te mogen worden. Ook het stadje door DOUGLAS VALENTINE Geautoriseerde vertaling van W. E. P. (Nadruk verboden)). £3) „lk overlegde bij mijzelf, dat een schran dere Amerikaan zooals u, (geloof mij, u is heel schrander) waarschijnlijk gewoon zou zijn d'e dingen van af een sakenstand punt te beschouwen. „Ik wil het geval ook van af het^ zakenstandpunt beschouwen", zei ik tot mezelf, en ik kwam tot het besluit, dat ik in uw plaats ook niet tevreden zou zijn met de niet al te rijke lijke belooning, die graaf Bernstorff zijn medewerkers toekent, als ©enige betaling voor al het gevaar, dat aan mijn opdracht verbonden was. Neen, ik zou een beetje roem voor mijzelf willen behalen, of als 'dot niet mogelijk was, dan tooh in elk goval ©enige geldelijk voordeel, in over eenstemming met de gevaren, die ik ge trotseerd had. U ziet, ik heb le moeite genomen mij geheel in uw toestand t© verplaatsen. Ik hoop, clat-ik niets ontact vols heb gezegd. Zoo ja, dan kan ik zeg gen. dat ik u volstrekt niet heb willen kwetsen.'" Integendeel, Herr Doktor", antwoord de ik, „u is een toonbeeld van tact en diplomatie." Zijn oogen werden bij dezo woorden iets kleiner Ik dacht, dat dkt woord „diplo matie" hem niet beviel. „Nog oen glas wijn? U kunt het vei lig d'oen; van een héél© flesch zult u nog geen hoofdpijn krijgen. Wel, Herr Doktor, nu u mij tot nu toe zoo geduldig hebt aangehoord, zal ik verder gaan. Ik ver- fceldo u, toen ik u vanavond voor het eerst zag, dat deze ontmoeting mij groot genoegen deed. Dnt was niet enkel een banaliteit, maar d'e zuivere waarheid. Want weet u, ik ben juist do persoon, met wien u in de gegeven omstandigheden in aanraking zoudt wenschen te komen. Ik ben beroofd van de eer, die mij rech tens toekomt, om dezo opdracht alleen te ondernemen en to voltooien, maar ik.vind, dat u mij in de gelegenheid kunt stellen om de opdracht tot een succesvol einde te brengen, terwijl ik, wat mij aangaat, bereid ben uw diensten te belooncn naar wat zij waard zijn en niet volgens Bern storff s hongerlijders-maatstaf. „Om kort te gaan, Herr Doktor hoeveel?" Hij kwam zóó plotseling tot cfezc anti climax, dat ik terugdeinsde. De man keek mij, ondanks zijn schijnbaar onverschillig voorkomen, doordringend aan, en ik voel de meer dan ooit de noodzakelijkheid' om op mijn hoede te zijn, Als ik maar kon vermoeden, hóéveel hij eigenlijk wist. Van twee dingen voelde ik mij vrij zeker; de kerel dacht, dat ik Semlin was cn was onder den indruk, dat ik nog mijn deel van het document aohterhield. Ik moest tijd winnen. De koop van mijn helft van den brief, dien hij mij voorstelde, kon mij een gelegenheid daartoe geven. Boven dien moest ik uitvinden of hij werkelijk de ancfero helft van het stuk had, en zoo ja, whüir hij het bewaarde. Hij verbrak het stilzwijgen. „Wel, Herr Doktor, wilt u, dat ik met bieden begin? U behoeft niet bang te zijn. Ik ben royaal. Ik leunde ernstig voorover in mijn stoel. „U heeft met bewonderenswaardige openhartigheid gesproken, Herr Doktor", zei ik, „en ik wil even eenvoudig spreken, maar ik zal kort zijn. In de eerste plaats wensch ik te weten of u de man is, die u voorgeeft te zijntot dusverre, dat moet u niet vergeten, heb ik alleen de verze kering van O"n op^vli eigen «Jen jongen vriend," ,.Uw voorzichtigheid is hoogst prijzens waardig", eeide de ander; „maar ik zou zegoen, dat ik mijn naam op mijn schoen geschreven draag," En hij hief zijn lcclij- kf-n. misvormden voet op. „Dat is geen afdoende bewijs", ant woordde ik, „in oen zoo belangrijke zaak als deze. Een dergelijk kenmerk zou ge makkelijk nagemaakt kunnen worden; daar zou in elk geval ïn te voorzien zijn." „Mijn insigne", cn de man haalde uit zijn vestjeszak ©en zilveren ster, juist zoo als die, welke ik in mijn bretel droeg, maar met alleen cle letter ,,G" boven het inschrift ,,Abt. YII". „Ook dat", antwoordde ik, „is niet vol doende." Klompvoots geest was buitengewoon vlug, hoe langzaam cn' log z\'}a lichaam ook mocht zijn. Hij zat een oogenblik na te denken, de handen gekruist op zijn dikken buik. „Waarom niet?" zei hij plotseling, greep naar zijn sigarenkoker, die naast hem op tafel lag. en haalde drie stukken glimmend papier voor den dag, beschre ven met. die'onvergetelijke, spichtige hand, een dbel van het vergulde vignet boven aan, kortom de ontbrekende helft van liet dooument, dat ik in Semlins tasch had gevonden. Klompvoet hield zo waai- ersgewijzo voor mij uitgespreid, om ze mij te laten zien, maar goed buiten mijn be reik, en hij hield ©en grooten, spatelvor- migen duim op het boveneind- van het eerste blad, daar, waar ds naam van den geadresseerde stond „Ik denk, dat u nu wel overtuigd is, HeiT Doktor", zei hij, met- een. glimlach, die zijn tanden liet zien, en hij deed de stukken bij elkaar, vouwde ze dubbel en verstopte ze weer in den sigarenkoker, dSen hij in den zak stak. Ik moest het terrein nog verder ver kennen. „Heeft u er aan gedacht, Herr Doktor", vroeg ik, „dat wij maar heel weinig tijd tot onzo beschikking hebben? De persoon, in wiens dienst wij zijn, wacht zeer verlangend Klompvoet lachte en schudde 't hoofd. „Ik wou do andere helft van dien brief h©el graag hebben", zei hij, „maar het heeft niet zoo'n geweldige haast. Ik ben bang, dat u dat argument buiten beschou wing zult moeten laten, want dat heeft geen handtelswaardc. De persoon, van wion gij spreekt, is niet- te Berlijn." „Ik had wel eens gehoord van ?s Kei zers plotselingo verdwijningen ©n verschij ningen gedurende den oorlog, maar ik had niet gedacht, dat die zóó geheim ge- Houden konden worde*1 voor een van zijn vertrouwde dienaren, want als zoodanig 'beschouwd© ik Klompvoet. Blijkbaar wist hij niets van mijn bezoek aan het slot dien avond, en ik was voor een oogenblik. onvaderlandslievend genoeg om te wen schen, dat ik mijn halven brief gehouden Had, om dien nu aan Klompvoet te kun nen geven en zoo aan verder gevaar ta ontkomen „Duizend dollars!" zei Klompvoet. Ik zwoeg. „Twoo? Drie? "Vier duizend? Man, j© bent begeerig! Wel, ik zal het vijf duizend maken dat is twintig «duizend mark..." „Herr Doktor", zei ik, ,,ik heb uw geld niet noodig. Be wil fair zijn. Wanneer de persoon dien wij bedoelen, u laat roepen, zullen wij samen gaan. U zult vertellen, welk groot aandeel u in deze zaak gehad heeft. Ik wil alleen maar de eer Hebben van wat ik heb gedaan,- niets meer Er word geklopt. D© portier kwam bin nen. „Een telegram voor dleai Herr Doktor," zei hij, en reikte bet op eon presonteerblad over. Ergens in do nabijheid klonk dansmuziek van een strijkje eon van cÊo meofflee- penide prachtig© Weenor walsen. Er scheen een bal te zijn, want door de open dour van do kamer hoorde ik tusschen d© mu ziek door den blank van stemmen cn het geschuifel van voeten. Toon werd die deur dichtgedaan en do wereld was weer buiten gesloten. - - ,,U neemt ra© niet kwalijk," ztei Grundti koert, terwijl hij het telegram openbrak. Om ndet don schijn aan te nomen, dat ik hem begluurd©, stond ik op, wandeM© naar het raam en -leunde tegen den war men radiator. vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5