V<
1
OOR Dl
JEUGI
D
E-IDSCH
DAGBLAD
ZSonderdag* 11 Augustus.
Ann® 1921.
«s»
Tommy's reis.
Goede buren.
Sit'
Paar het EngeXsch door B. March ant.
Bewerkt door C. H.
HOOFDSTUK VIL
(Slot.)
iór Tommy weer overeind kon komen en
eujgels grijpen, was de stier voortgehold,
dat hij vaai zijn last bevrijd was Tommy
ad© achter hem aan, diaar hij juiist nu
de muiters in het zicht, niet graag wilde
eiMijven.
issdhien dacht de stier er ook zoo over,
het anders zoo trouwe dier wilde zich
laten vangen, idioch rende steeds voort en
Ie zoo hard hij maar kom.
eneer Ladkin was te ver vooruit orn te be
ien wat er gaande was, terwijl de ruiters
is dichterbij kwamen. Tommy hoorde hen
en en daar hij zóó hard voortrende, d:at
sich den tijd niiet gunde te kijken waar
iep, k'waim hij met zijn voet in een mieren-
terecht en struikelde-
j probeerde cup te staan, doch dit mocht
niet gelukken zijn ééne been deed hem
eel pijn. Het was maar al te duidelijk
ia al was er geen ontkomen aa n en hij
f stil liggen, bevende over al zijn ledema-
toen hij begreep, dat de kogels elk oogen
ooi hem heen konden fluiten, terwijl het
een vreaselijke inspanning kostte niet in
en uit te barsten bij de gedachte, dat hij
ree voor den tweeden keer niet kon van-
ee-ds oneer en meer naderden de paarden,
tot nu toe hadden er nog geen kogels
rijn hoofd gesuisd. Hij begon te wenschen,
het maar gebeuren zou, dan was het ook
'dig voorbij. Hij sloot zelfs de oogen, om-
het zoo vTeeselijk scheen te moeten ster-
teitwijl hij de zon kon zien.
Mo, kleine baas Heb je je bezeerd
een vroodijke stem vlak bij hem en Tom-
sloeg verbaasd1 de oogen op een vrien-
k igezicht boog zich over hem heen-
den eersten blik wreef Tommy zich de
n uit om zich te overtuigen, dat hij zich'
vergiste. Hij dacht niet anders, of hij
mde, want de man leek zóó op zijn ge
ren vader, dat deze het geweest kon zijn.
s het- wat beter vroeg de maa. niet
begrijpend, waaTora de jongen zoo in zijn
wreef.
fat is er eigenlijk gebeurd vroeg Tom-
ontsrteM.
bent oirer een mierenhoop gestruikeld'',
oordlde de man, terwijl hij hem optilde
andere muiters doorréden -om het vee in
alen.
aar u u lijkt zoo op mijn vader", zei
ny. den mam nog steeds even verbaasd
arend.
k>, is diat werkelijk zoo vroeg de man
lachend. „Maar kom, we moeten ons hier
langer ophoorden, want achter eiken
c en achter eiken heuvel ligt een Boer
loer om ons neer te schieten", ging de
dje nog jong was, voort
snt u dus geen Boer riep Tommy uiiit,
pi er weer hoop in zijn hart en vroolijk-
in zijn stem kwam, want deze muiters
&n geen vijanden te zijn, zoodafc de kan-
stegen en het vee stellig veilig zou zijn.
fee, zéker niet "Wij zijn Engelsche pad-
s. Maar kom mee, baasje, Kwe moeten
verder, want we hebben nog een heel eind ai
te leggen en je vee is na zonsondergang
hier niet veilig"-
„Ik heb mijn been bezeerd, het verstuikt,
denk ik," zei Tommy. Hij wend. bleek van
pijn, toen hij probeerde zijn voet neer te zet
ten.
„Verstuikt Nu, dan zal mijn paard jou er
bij dragenzóó zwaar ben je niet. Maar wat
bezielt je vader toch om steeds maar door te
rijden en jou zoo'n eind achter te laten zei
de jonge mam, terwijl hij Tommy op zijn
eigen paard tilde. De overige ruiters waren
een eindje vooruit, zij dreven het ve© naar de
heuvels, waar zij in het tusschenliggende dal
gras en water zouden kunnen vinden.
„Hij is mijn vader niet, maar mijn meester.
Ik werk Voor hem," antwoordde Tommy.
..Mijn vader is gestorven en ik héb mijn moe
der ook verloren'', ging hij met trillende
stem voort, want nu hij zijn voet. bezeerd had,
kwam er nog grooter verlangen in zijn een
zaam hartje op naar zijn moeder en haar lief
derijke zorgen-
„Zeig eens, baasje, hoe heet je vroeg de
jonge man, terwijl hij zijn paard Met galop-
peeren om de anderen in te halen. Tommy
zat vóór hem in het zadel.
„Tommy Smith en ik moet naar de kust,
omdat ik op reis ben naar mijn grootvader
i«n Engeland."
„Waar woont je grootvader vroeg de
jonge man verrast.
„Dat weet- ik niet. want ik heb den brief
met zijn adres er op verloren, maar ik denk,
dat ik hem wel vinden zalMeneer Smith in
Engeland," zei Tommy, wiens denkbeelden
over dat land niet heel helder waren.
„.Ta, maar omdat er een massa mên'schen
in Engeland Smith heeten, is het niet gemak
kelijk den juristen te vinden- Ik bij voorbeeld
heet ook Smith en toch hen ik je grootvader
niet."
„Nee, dat geloof ik ook," antwoordde Tom
my lachend, naar de jeugdige, krachtige fi-
guiur omkijkend. „Ik denk, dat mijn groot
vader een heel oud man is."
„Ja, hij >is een oude man, -met wit haar en
een gebogen rug."
„Kent u mijn grootvader dan V* vroeg Tom
my blij verrast.
„Ik denk het wel. Maar vertel mij nu eerst
eens, waar héb je altijd gewoond
„Op Groenhaven, in het gebied der Klip-
rivuèr", antwoordde Tommy- Zijn hart klopte
hevig.
„Dat dacht ik alDan ben jij de zoon van
onzen armen Tom en mijn neefje. Je moet
Oom Dick tegen ane zeggen, Tommy, en ik
weet iemand, die heel blij zal zijn, c/at je ge
vonden bent zei de padvinder, zijn paard
de sporen gevend en over de vlakte rennend.
- Hij gaf echter geen antwoord op Tommy's
vragen. De jongen begon weer moe te worden
en wérd in slaap gewiegd door den regélma-
tiigen gang wn het paard', diat zijn beide be-
rijdbrs mijlen droeg.
Het vee werd naaT een ril viert je geleid, diat
door dé vlakte stroomde ©n mocht een paar
uur rusten, bewaakt door 'de padvinders, 'die
cp zich genomen hadden meneer Larkin te
helpen het veilig op Britséh grondgebied! te
brengén.
In dien tijd spoedden Toanmy en zijn pas
gevonden oom zich over de heuvels, het vee
achter zich latenid. Een onkel woord text zijn
aanvoerder, gericht, was voldoende om den
jongen man in de gelegenheid te stellen de
overigen vooruit te rijden.
De zon was op het punt onder te gaan,
toen Tommy wakker werd en het trouwe
paard in stap door de breede straat van een
stad liep, waar het krioelde van soldaten, ter
wijl koppels ossen wagens met mondvoorraad
en geweren trokken-
„Maar, waar zijn we nu riep Tommy uit
zich oprichtend en verwonderd om zich heen
kijkend.
„Dat zul je dadelijk zien. Ha, daar komt zij
al aaaizei' de jonge man, toen een vrouw
uit een groep mensehen te voorschijn trad en
op hen toesnelde.
„Datdat is Moeder gilde de jongen
van blijdschap, zoodra hij haar zag.
„Tomrmy, Tommy riep haar stem, die hij
gedacht had nooit meer te zuilen hooren, ter
wijl juffrouw Scnitik haar armen uitstak en
hem uit het zadel tilde.
„Ik dacht, dat u dood waszei hij als in
een droom".
„En ik dacht, dat jij zoek was!" antwoord
de zijn moeder, snikkende en lachende tege
lijk.
Hans en zijn jonger broertje "Willem liepen
samen u-it school naar huis- Plotseling hoor
den zij iemand met gedempte stem roepen
- „Zeg Hans kijk eens
De beide jongens keken om zich heen en
Hans izei
„I'k-zie al wie roeptlaten we maar door-
loopen, want 't is Jaap Jonker en ie weet
wel. dat we niet met hem spelen mogen".
„Jaap 0 ja, nu zie ik hom ook. Wat zou-
die hébben zei Willem nieuwsgierig. Hij
zag Jaap met de hand wenken en liep nu
haastig in die richting, doof als hij was vcor
Hans' herhaalde waarschuwing
„Vader wil het niet hébben.''
Toen Willem zich echter aau zijn woorden
niet scheen te storen, volgde Hans zijn jon
ger broertje. Hij moest op straat op hem pas
sen en kon hem dus niet alleen naar Jaap
laten gaan.
„Kijk eens zei Jaap, terwijl de beide an
deren naderbij kwamen- Hij trok Hans tot
op (het randje van den walkant en deze tuur
de nu Voorover gebogen in het water.
„Visschcn riep hij verrast uit. „Hoe ko
men drie daar
„Ja, dat weet ik niet," zei Jaap. ,,'t Kan me
niet schelen ook de vraag is maar hoe
krijg ik ze in mijn handen en later in Moe
ders koekepan Lachend en met begeerigen
blik keek hij naar d'e school kleine vischjes,
die in het zacht kabbelende water in één rich
ting voorttrokken.
Hans was dadelijk gewonnen voor de viseh-
vangst en zei
„Laten we eens zien, of wij er bij kunnen"'.
„Ik héb het ad geprobeerd, ma-ar 't Tukt
niet. Misschien heb jij langer armen."
Wdltem, die eerst op den achtergrond was
blijven staan, wildé n,u naast zijn broertje
op den kamt neerknielen, maar Hans hield
hem tegen-
„Jij; blijft daar staan V' zei hij. „Wou je
een ongeluk krijgen, kleine baas
Wdllém stak zijn handen in de zakken en
schikte zich in het onvermijdelijke.
De beidé andere jongens hingen nu. over