V'
GDR DS
JEUGI
D
JE-IDSCH
DAGBIAD
'ii.
dender dag* 4 Angnstus.
Anno 1921.
Y
'-A.' 4 2A.* I tA.*iA." I "-A? A.' 13.A» vA.'<A? i iA.'i '.A.51vAi t '.A? ^siS^
Tommy's reis.
2 J »Oi1
m
r het Engelsch door B. Marchant.
Bewerkt door C. H.
eigenaar der kuddo kwam spoedig
Het was hem niet mogen gelukken
spoor van het gestolen vee te ont
want de grond was daar ter
juist heel ongelijk en dioht be-
met struiken en bosohjes.
en eer Larkin, de stier is terugBent
t blij riep Tommy luid en weer
pgevnoolijkt uit.
at?! Ja, werkelijk! Hij wou eioh niet
drijven, denk ik. Hij heeft het eigen-
oit gewild. Ik kon niets met hem
ten, totdat jij hem bereden hebt en
o mak werd als een lam", antwoord-
n meester, terwijl hij naderbij kwam
en stier ldefkoozend op zijn sohoft
al zuchtte hij nog over het verlies
andere dieren,
eneer Larkin, denkt u niet, dat wij
deren terug zouden kunnen krijgen,
'j het probeerden?" vroeg Tommy nu
sschien, maar misschien ook niet.
.1 het zeggen?" antwoordde meneer
met een zweem van een glimlach,
en bang, dat het niet veel helpen
's wij naar de Boeren toegingen, en
Toegen ze voor een poosje aan ons
staan."
dat is zoo. Maar toch geloof ik,
ze terug zou kunnen krijgen. Als
'er mij helpt, geloof- ik heusch. dat
ij gelukken zal," antwoordde Tom-
erwijl zijn oogen in zijn hoofd sche-
dansen van opwinding,
et is eon gewaagd stukje en als de
je te pakken kregen, zouden zij je
•ogel door het hoofd jagen en was jo
e uurtje geslagen, jongen,"
zou mij niet laten pakken. Maar ik
het natuurlijk voorzichtig aanleggen,
't goed vindt, rijd ik wat op den
an den stier rond om te zien, waar
bleven zijn- Ze kunnen nog niet ver
ant zóó lang zijn ze nog niet weg."
zooals je wilt, Tommy, want je
slimmer dan de meesten en beter vee-
r ken ik «niet, zoo klein als je nog
der er meer woordten over te verspil-
lautercfe de kleine jongen op den rug
en stier en zette de hakken in zijn
om hem te beduiden, dat hij klaar
d snuivend, galoppeerde de roode
nu met zijn berijder weg langs den
chtigen heuvel, over een smal
pjo en door dicht kreupelhout, waar
y zich étevig vast moest houden om
an zijn rug te vallen,
een half uur door dik en dun gerend
ben, matigde do stier plotseling zijn
en stak zijn neus snuivend in de
alsof hij wilde ontdekken, waar de
en waren. Tommy keek om zich heen,
eel van doordrongen, dat zijn al of
lagen misschien van zijn opletten d-
n dit oogenblik zou afhangen,
ding hield hij clen stier met een
want zijn geoefend oog had tegen
euvel een geweer in de stralen der
nde zon zien flikkeren en hij ver
moedde, dat het toebehoorde aan iemand,
die Belast was met het toezicht op het vee.
Tommy liet zich van den rug van den
stier glijden, leidde 't dier in een boschje,
bond hem daar stevig vast en kroop langs
de helling naar boven, zióh verscholen hou
dend achter elk struikje, opdat de man,
die daar blijkbaar op wacht stond, hem
niet zien zou.
Be zon ging juist onder, boen hij den top
Bereikte, het was echter nog licht genoeg
voor hem om naar beneden te kijken en
daar in een groote open kom tusschen de
heuvels het gestolen vee te ontdekken, dat
door gewapende mannen bewaakt werd.
Daar was dus het kamp der Boeren. Zij
zaten- om een groot vuur geschaard.
Toen hij dit zag, lachte Tommy bijna
hardop van Diezier. Gelukkig bedacht b':
zicR nog. Hij kroop nu terug naar de
plaats, waar hij den stier vastgebonden
had en liggende naast het trouwe dier, be
dacht hij een plan, onderwijl de opkomen
de maan afwachtend.
HOOFDSTEE VI.
Tn het kamp der Boeren was alles rustig
het vee rustte uit, de Boeren sliepen en zelfs
zij, die de wacht moesten houden op d'e heu
veils, waren half ingeslapen, niet anders den
kende, of het was veilig in deze plaats.
Plotseüimg hief een oude, rood-ibonte koe,
moeder van een talrijk gezin en ifn het bezit,
van een sterken wil, haar kop op, richtte zich
op en begon te sniudven. Twee zwaTte koeien,
die naast haar lagen, stonden eveneens op en
hun voordbeeld werd door vele andeTen ge
volgd, terwijl het gesnuif in hevigheid toe
nam-
Toen zonder eenig ge&rudsch of waar
schuwend tee ken kwam een roode st-ier
met één hoorn lianigs de kampvuren de helling
afgeremd r scheen iets op zij-n rug te zitten.
Het dier kwam raidden in de kudde terecht,
waarvan de helft reeds wakker was en er
volgde een wilde paniek. Loeiend en brullend
zette de heele troep het op een loopen, allen
achter dten stier met dten éénen hoorn aan-
De paarden der Boeren, welke vlak bij hum
tenten waren vastgebonden, wilden ook mee,
verbroken hun halstere door hun woest trek
ken en siteten zich bij het vluchtende vee aan.
Te vergeefs renden en gilden de Boeren,
die de wacht moesten houden, het kwam uit,
dat zij in slaap waren gevallen en het vee en
de paaiden snelden hen met een vaart voor
bij.
Eén B-oer, die trachtte de wilde vlucht
tegen te houden, werd op den grond gewor
pen en kreeg een trap van den stier met den
afgebroken hoorn, het dier, dat eigenlijk
alles aam den gang gemaakt had. Terwijl het
dier voor boende, hooide de man, die ondter dö
voet was geraakt, een ingehouden lachen en
een jongen roepen„*k Hoop, dat u zich
niet bezeerd heeft. Oom Boer, en wel bedankt
voor dte paarden, wc kunnen ze best gebrui
ken."
En toen. de Boer naar don aanvoerder ging
en hem vertelde, wat hoon overkomen was,
werd hij nog uitgelachen bovendien. „Je hebt
geslapen em gedroomd1," zei dé officier. „De
heele zaak is slechts een wijlde re apart ij. meer
niet, en als het dag wordt, zullen do paarden
wel terugkeeren en het vee zal hen ölaarbij
(Volgen."
'Zoo gingen, do mannen weer slapen, want
het was een onbegonnen werk te probeeren
het vee te achterhalen en allen begrepen,
dat er niets gedaan kon worden, vóór de mor
gen aanbrak.
In tusschen zat Tommy, die op den stier met.
dten éénen hoorn reed', fier recht op, zoodra
hij wist, dlaf hij buiten het bereik der vij
andelijke kogels was, en zijn strijdros tusschen
die paardten indringend, gellukto het hem de
beesten naar zijn -meester te leiden. Zoodra
achterblijvers van hen af dreigden tc raken,
gebruikt© hij zijn zweep om hun do goedé
richting aan te geven.
De maan scheen nu helder en verlichtte de
open vlakte bijna, alsof het dag was- M^ar
over dte heuvels lagen lange schaduwen en
toen de kudde zich een weg moest banen door
kreupelfoo-sohjes, had Tommy het hard te ver
antwoorden, want hij kon de takken niet
zien, dtie hem in het gezicht sloegen. Zij
scheurden zijn jas bijna van zijn Tug af en
krabden hem, zoodia 1*hij er bebloed' en have
loos uitzag.
Maar het kwade einid hadden zij ten sUotte
achter zich en toen zij de vrije vlakte nader
den, trof een uitroep van meneer Larkiin
Tommy's oor.
„Ik heb ze terug Ik heb ze terug
juichte de jongen- „Ik geloof niet, dat er één
aan de kudde ontbreekt en ik heb bovendien
nog een stuk of twintig paardten meege
bracht."
„Maar jongen, jij kunt tooverenriep
meneer Larkin verrast uit, terwijl dte heele
kudde van hem voorbijtrok door het nauwe
dal naar die vlakte, waar het gras frisoh. en
sappig was. Ze hielden hun vaart in en be
gonnen 1© grazen. De paarden volgden hun
voorbeeldrustig graasden zij naast da
koeien, terwijl Tommy zijn meester vertelde,
hoe hij de dieren uit. dte handen van den
vijand! gered! en veilig naar hu-n eigenaar
teruggebracht ha'd.
..Maar ze zullen ons het vee voor den twee
den keer afhandig maken. Daarvan ben ik!
overtuigd"', zei meneer Larkin. „Zoodra da
zon opkomt, zuillen zij ons achtervolgen en
dan zal het een kogel voor jou en een kegel
voor mij zijn, arme jongen", ging hij op som*
beren toon voort.
„Laten wij goeden moed houden", ant
woordde Tommy dapper. „De Boeren hebben
geen paardlen meer om op te rijden en'vóói?
zonsopgang zullen wij al een paar mijlen ver
der zijn iai de richting van Engelsoh grondge
bied. Hebt u gisteren zelf niet gezegd, dat wil
nu giauw op ons eigen terrein zouden zijn
zei Tommy vol trots, terwijl hij zich van den
rug van den stier liet afglijden en het diter
bij de anderen liet grazen.
„Ik zal je eens wat zeggen, Tommy: jij
bent de slimste jongen, dien ik ooit ge
zien heb", zei meneer Larkin nu, in bewon
dering voor de handigheid en vlugheid van
begrip van den kleinen jongen. Er is
verstand en overleg voor noodig om zoo
iets ten uitvoer te brengen, want wie zou
op het denkbeeld' gekomen zijn, den stier
met den éénen hoorn alle beesten te laten
opjagen? En wien zou het gelukt zijn de
kudde te drijven, toen zij op de vlucht
ging Maar zeg eens, jongen, wat heb je
met je jas uitgevoerd. Die is heelemaal
aan flarden."
Dit was inderdaad het geval en Tommy
slaakte een kreet van wanhoop, toen bij