IE GRONDWETSHERZIENING. No. 18825. LEIOSCH DAGBLAD, Dinsdag 19 Juli. Tweede Biad. Anno 1921. Voorloopig verslag der Tweede Kamer. Het Voorloopig Verslag der Twooclo Kauicr over het wetsvoorstel tot liet in overweging nc- jfljen van een voorstel van verandering in het Jstc," Ilde, Illdo. IVdc, Vde, Vide, Vlldo VlIIe, jlXde en Xlde hoofdstuk on de AddHioneelq ('Artikelen der Grondwet is verschonen. Blijkens do Algomeeno Beschouwingen, waar ,de het stuk aanvangt, word algemeen hulde gebracht aan de Staatscommissie voor de grond wetsherziening, die biinncn zoo korten tijd haar rapport heeft uitgebracht on aan de ro- meering \oor de voortvarendheid, bij de indie ning van deze ontwerpen betracht, waardoor ihct mogelijk zal zijn die wetsontwerpen nog tijdens don togonwoordigen zittingsduur te be handelen. Eenige loden verklaarden dat dc voorgestol- <h) herziening van de Grondwet van gei'ingo betcekenis is en weinig belangstelling vermag te verwekken. Eon belangrijk, voor oplossiing jxijp, vraagstuk over dc wijziging van art. 171, ie in de herzieuing niet begrepen. Bijna al de voorgestelde wijzigingen zijn weinig ingrijpend en zouden, voor zooverre hel verbeteringen zijn, [nog wel conigen tijd kunnen worden uiitgesteld. Do mcestcn dezer leden, die meenden, toch hun stem te moeten voorbehouden over deze herzie ning, erkenden echter het gewicht van de voorgestelde wijzigingen, betreffende dc troon- opvolging en achtten dio ook noodzakelijk. Zij zouden daarom een gxondwttsherzicning, die aich hiertoe beperkte, met in ^emming hebben begroet. Verscheidene lcdon verklaarden, dat deze herziening niet aan hun verwachtingen be- antwoordt, als wordende hierin gemist de uit bouw van dc democratische instellingen, door j do regeering op 20 Nov. 1918 toegezegd, en I omdat do voorstellen niot radicaal en democra- I tisch geuocg zijn, terwijl ook op sociaal ge bied geen perspectieven worden geopend. Bo toogd werd door hen o m., dat de Grond wet veel ruimte moet laten aan den groei on zer staatkundige instellingen en de richtlijnen moet gevon voor dc maatschappelijke ontwik keling, voor zooverre doze laatste ook in do wetgeving tot gelding komt; dat, zoolang dc leiding op staatkundig gebied nog in handen Yan de burgerlijke pai tijen is, daarmede reke ning zal zijn te houden bij dc oischon, die aan deze herziening worden gestold en zal moeten worden berust in versoheideno bepalingen die niet zouden worden gehandhaafd, indien het zwaartepunt van de regeering bij de arbeiders klasse was gelegen. Zij achtten het dan ook nutteloos thans aan to dringen op afschaffing van hel koningschap, op opheffing van de schei-ding tusschen weigerend en uitvoerend gezag cn op erkenning van het collectivisme, het recht van dc volksgemeenschap op den eigendom van de productiemiddelen, al zou dc Onteigeningswet wel in dien zin kunnen wor de ngewijzigd, dat de weg daartoe werd ge opend Een aantal andere leden bleken teleurge steld omdat de voorgestelde herziening een eigen karakter mist en nic-t name het refe rendum niet is voorgesteld, als liggende ge heel in do lijn vau de democratie cn vcrwijdc- ring tusschen Parlement cn Volk voorko- I mende. 1 Andere leden morkten op. dal het referen dum in strijd komt met de grondgedachte van «le Slatcn-Genoraal als vertegenwoordiging des (volks en daarom aan een gezondo werking en ontwikkeling van deze laatste afbreuk moet doen. Velo leden betreurden het. dat geen voorstel tot wijziging van artikel 171 is gedaan. Zij waren van oordcel, dat do noodzakelijkheid Waarvan thaus vrijwel algemc-cn wordt erkend en dat een wijziging zonder veel strijd zou kunnen worden tot stand gebracht. Dat de >ogccrmg de gelegenheid verzuimde dc vraag stukke, n die met dit artikel samenhangen, tot oplossing tc brengen, had. hen teleurgesteld, j omdat zij vreesden, dal deze vraagstukken indien zij onopgelost blijven, in do toekomst [tot moeilijkheden van verschillenden aard aan- ioiding zullen geven. Verscheidene dezer le den zouden aan wijzigingen in het zesde hoofdstuk, waarbij artikel 171 ongewijzigd bleef, hun- stom niet kunnen geven, n over weging. weid gegeven de fmancicclc bandon tusschen den Staat on de Kerk los tc ma ken on onder de additioneele artikelen een bepaling tot liquidatio der bestaande vcTplich- üiïgcn op tc nemen. Van andere zijde werd jCehtor opgemerkt, dat van een algemecne er kenning van de noodzakelijkheid van wijzi ging van het bedoelde artikel moeilijk gespro ken kan worden en dat in geen gc\al een stemmigheid bestaat over de richting, waarin die wijziging zou moeten plaats hebben. L Sommige leden wenschten in hot zesde hoofdstuk der Grondwet behalve wijziging van artikel 171 nog andero wijzigingen to zien aangebracht, bijv. ecu erkenning \an de rechts persoonlijkheid van do kerken on kerkgenoot schappen cn de mogelijkhoid om een nauwc- p>n band tc leggen tusschen Kerk en Staat. Hetgeen in artikel 191 bis wordt voorge meld, verdient inderdaad toejuiching, maar ■men u\d nog verder moeten gaan cn tot een vainei \an „sociale' volksvertegenwoordiging moeten komen. Mocht daartegen bezwaar be staan, dan zou in ieder geval zijn te oier- wegen. of niet naast do algemeen© volksver- Bogen w oor diging in do Staten-Gonoraal een I bijzonder vertegenwoordigend lichaam moot w-orden ingesteld, waardoor do sociale organi saties zich kunnen uiten on aandeel verkregen in do wetgeving op sociaal gebied. I Vele andere loden konden zich mol dit be toog niet vereenigen. Verscheideno hunner za-gon in huljan met de?A' bedrijfsorganisatie wordt beoo»d een be perking van de vrijheid van bedrijf en een te rugkeer lot hel gildowezen van dc midden eeuwen, hetgeen zij hoogst bedenkelijk achtten. Eonigo leden waren van meening, dal lnvoe- *hig van evenredige vertegenwoordiging voor <h> verkiezing van dqjoden der Eerste Kamer ij gewone wet aan do gronaWol-herzicning had "xmooren vooraf te gaan. Zij achtten het nl. Wensoholijk', dat tol de aanhang ige grondwets herziening, die immers beoogt de democratische horvorming van onzo staatsinrichting mogelijk te maken, worde medegewerkt door een volks vertegenwoordiging, die zelf op democrati sche wijze Ï3 gokozen. lsto HOOFDSTUK DER GRONDWET. Sommige leden haddon in dit hoofdstuk gaarne oon bepaling zien opgenomen, waarbij in beginsel de gelijkstelling tusschen mannen en vrouwen op staatsrechtelijk gebied zou wor den uitgesproken. Eenigo loden wenschten in dit hoofdstuk een bepaling to zien opgenomen ter waarborging van do vrijheid van arbeid, omdat een bijzon dere bescherming daarvan in dezen tijd niet overbodig is. Andere leden vreesden echter dat daardoor dc arbeidswetgeving zou worden be lemmerd. jp GRONDGEBIED VAN HET KONINKRIJK. Velo loden kondc-n zich met de In art. 1 voor gestelde wijziging niet vereenigen. Ilde HOOFDSTXJK DER GRONDWET. Troonopvolging. Algemeen werd ge- klaaigld over dc sobere toelichting, welke bij alle hoofdstukken is,gegeven en welke sober heid bij dit hoofdstuk het meeste bezwaar oplevert. De bepalingen betreffende dc troon opvolging zijn dientengevolge moeilijk te verstaan Daarom zou men gaarne eeni.gszins uitvoeriger hieromtrent worden ingelicht, bijv. rnct een schema, waarin do verschillende mogelijkheden van troonopvolging worden aangegeven- De meeste leden juichten het toe, dat aan (de verwachtingen van vele, eventueel tot den troon tc Peep en leden van vreemde vorsten huizen, een einde zal worden gemaakt. Verscheidene leden betreurden het, dat de Rogccring niet verder is gegaan en het voor stel van de Staatscommissie niet heeft ovcr- genomen, volgens hetwelk bij ontbreken van I nakomelingen van Koningin Wiïhelmina, zal moeten worden beslist, of' de monarchale re- I geeringsviorm door con anderen zal wordeu ivcrvangcn. Naar hunne mcening huldigt het voorstel van de Regeering een voorliefde voor het Koningschap, waarvoor geen redelijke grond bestaat. Dat Nederland thans een mo narchie is, spruit niet voort uit thcoretischen voorkeur voor dezen regoeringsvorm, de mo narchie is ook niet een voortzetting van de staatkundige geschiedenis van ons land- Deze regeeringsverm berust in hoofdzaak op de aafhankelijkheid aan het huis van Oranje. Wanneer tc ccniiger tijd de nakomelingen van Koningin Wilihdmina mochten ontbre ken, zou het nationale karakter van ons Ko ningschap cn daarmede, dc waarde er van voor ods volk goeddeels verloren gaan. Daar om achtten zij het veel beter, dat in dit ge ul een beslissing over don regee rings vorm zal kunnen wonden genomen. De Regeering d'e in de 2d. v. T. het betoog van de Staats commissie Overneemt, dat do monarchale regeringsvorm slechts een zegen voor het land is, zoolang behoud van een waarlijk nationaal Koningschap mogelijk is, had ook tot het voorstellen van een uitdrukkelijke beslissing over den regee rings vorm moeten komen. De Regeering betoogt wel is waar dat dit volgens de thans voorgestelde bepa lingen ook zal! kunnen geschieden door dto Grondwet, tc wijzigen, d'ooh deze stolling is slechts ten dcelo juist. Dij het ontbreken van dc nakomelingen van Koningin Wiïhel mina zijn do voorstanders van een monar chie in een voordeeliger positie dan die van oen republiek, omdat- zij de Grondwet op hun zijde hobbcn, (dit in art- 21 een Ko- keuze voorschrijft. Daarenboven zal voor wijziging van de Grondwet een volstrekte meerderheid zijn vcreisöfit. Een republikein se he meerderheid van de Volksver tegen- woord iging of van de bevolking, kleiner dan 2/3, zal zich dus niet kunnen laten geiden- Ten slotte merkten deze loden op, dat de ver plichte keuze van een Koning tot moeilijk heden kan leiden. Wanneer or onder het volk oen sterke st-rooming is voor handhaving van de monarchie, zullen er geen bezwaren ont staan, maar een dergelijk geval zal zich niet licht voordoen. Het waarschijnlijkst is, diat een aangewezen persoon niet zal.bestaan en dat men zioh genoodzaakt zal zien een keuze te doen uit de talrijke personen van vorste- lijkon bloede, die ons volk geheel vreemd zijn. De leden, die het voorstel der Regeering verdedigden, merkten op, dat het verschil met het voorstel der Staatscommissie niet groot is. Indien op het oogenlblik, dat, tot de Ko- ningökeuize zou moeten worden overgegaan, geen oandidiaat aanwezig is, die vrij algemeen als do aangewezen troonopvolger wordt be schouwd, mag worden aangenomen, dat tot grondwetsherziening zal worden overgegaan, ten einde den republikeinsolien rcgcerings- vorm in te voeren. Sommige leden waren in beginsel tegen standers van den monarch-alen regeeringsvorm en be toogden, dat in ons land de meeste groe pen der bevolking van ouds niet monarehaal zijn. Met name betoogden zij, dat de arbei dersklasse nocli van de monarchie nocli van het Huis van Oranje ooit veel goeds heeft ondervonden. Intusschen erkenden zij, dat thans geen meerderheid zou zijn te vinden om te breken met het monarchale stelsel. Vele leden kwamen met kracht tegen deze beschouwingen op. De meesten hun ner wenschten wel is waar niet onder alle omstandigheden tot do aanhangers van het monarchale stelsel te worden gere kend, maar het koningschap zooals het thans hier te lande bestaat, juichten zij toe. Eenigo leden vroegen waarom men do troonopvolging laat aanvangen bij "Willem I. Men zou immers kunnen bepalen, dat jde Kroon opgedragen is en blijft aan Ko ningin Wiïhelmina en haar wettige nako melingen. Tevens zou de eisch van Neder landerschap moeten worden gesteld welke thans in de Grondwet ontbreekt. Daarte gen werd echter opgemerkt, dat geen nieuwe Grondwet wordt gemaakt, maar dat slechts wijzigingen in de geldende worden voorgesteld. Daarom verdient de bestaancfe redactie de voorkeur. Werd Ko ningin WilSelmina als stamvorst in ge noemd, dan zou ook niet meer van den Koning kunnen worden gesproken, maar zou van de Koningin als draagster van de Kroon moeten worden vermeld. Inkomen der Kroon. Vele leden betuig den hun instemming met de voorstellen tot het vermeerderen van het inkome<n van de leden van het Vorstelijk Huis in overeenstemming met de verminderde waarde van het geld, doch zij betreurden het, dat bet voorstel van do Staatscom missie ten aanzien van het inkomen van do koningin niet door de Regeering is overgenomen. Zij spraken de hoop uit, dat het alsnog zou geschieden en dat anders door de Stat en-Generaal daartoe het ini tiatief zou worden genomen. Sommige, de voorgestelde verhooging toejuichende leden, konden zich niet veree nigen rnct den daarvoor genoemden grond, de waardevermindering van het geld on der betoog dat reeds voordat deze ver mindering intrad, de bedragen te laag wa ren voor een behoorlijke representatie. .Eenigo leden, die een verhooging van het inkomen der Koningin zeer gewenscht zouden achten, vroegen, of ingeval daartoe werd overgegaan niet zou kunnen worden bepaald, dat in inkomsten van het Kroon domein aan d'en Staat kwamen, waarte genover andere leien opmerkten c?at het betoog blijk geeft van een onjuiste opvat ting omtrent den aard dier goederen. Sommige leden hadden bezwaar zoowel tegen verhooging van het inkomen van de Kóningin als tegen de voorgestelde ver hooging voor dc ledten van het Konink lijk© Huis, en zouden ook de vrijstelling van personeele lasten willen zien verval len, zich daarvoor beroeperiüe op een uit spraak van den Minister van Financiën, dat- de groote inkomens zich in de tegen woordige omstandigheden offetrs moeten getroosten. Eenige leden wilden de voorrechten, die worden toegekend aan dc dochter des ko- nings. die do vermoedelijke erfgenaam is van de Kroon, ook zien toegekend aan de kleindochter van den Koning, die in deze omstandigheden verkeert. Verklaren van Oorlog. Hieromtrent werd jdoor verscheidene leden, die de voorgestel de wijziging van art. 58 toejuichten, de forniulecring bestreden. In plaats van hefc verklaren van oorlog als de normale oplossing te vermelden, had de mogelijkheid van vreedzame be slechting op den voorgrond moeten wor den gesteld. Nu algemeen de drang naar arbitrage en internationale rechtspraak aan hefc opkomen is, had daarvan in d'e Grondwet althans melding behooren *e worden gemaakt-, al was het slechts bij wijze van beginselverklaring, zooals er in onze Grondwet zooveel voorkomen. Deze leden zouden liet artikel, overeen komstig hetgeen in de motie-Schaper bij het rapport der Grondwetscommissie wordt vermeld, aldus willen lezen: ,.De Koning tracht bij geschillen met an dere naties naar oplossing langs scheids rechterlijken weg en verklaart geen oor log dan na voorafgaande toestemming van do Staten-Generaal.',' Na een kort betoog van vele leden vóór cn van de Stafcen-Genëraal tot oorlogsver klaring eon versterkte meerderheid zien voorgeschreven van 2/3, enkelen van 3/4. Enkele leden wilden zelfs de oorlogsver klaring afhankelijk maken van een voor afgaande volksstemming. Andere leden achtten de door de regee ring voorgestelde wijziging geen verbete ring, omdat daardoor onder bepaaldb om standigheden het oogenblik, waarop een oorlog zal beginnen, aan den tegenstan der wordt overgelaten. VDaarorn is oo!4 het denkbeeld van een voorafgaande volks stemming onuitvoerbaar. BUITEN LAN DSC HE BETREKKINGEN. Na 'n kort betoog van eenige leden vóór en tegen schrapping van artikel 57, naar aanleiding van de door de Regeering voor gestelde wijziging in de bevoegdheid van den Koning tob hefc sluiten van verdragen met vreemde mogendheden, werd verder door eenige leden betwijfeld' of de voor gestelde wijziging wel van veel beteeke- nis is. Koloniën. Do door de Regeering voor gestelde wijzigingen van de bepalingen betreffende de koloniën, dio de strekking hebben liet zelfbestuur der koloniën te be vorderen, wcrcJen door vele loden toege juicht. Sommigen wilden in deze richting nog verder gaan. Andere leden beperkten zich tot dc be spreking van hetgeen de Regeering heeft voorgesteld en betoogden eveneens, dat de voorgestelde bepalingen nog niet voldoende ruimte overlaten om voor Nederlandsch- Indië liet zelfbestuur zoo ver mogelijk "door te voeren. Enkele leden wenschten een absolute scheiding tusschen Ned'eriand en Ncder- landsch-Indië. Zij wenschten daarom het opperbestuur van laatstgenoemd gebied to ;doen berusten bij een aldaar gekozen volks vertegenwoordiging. Andere leden waren van meening, dafc door d'e voorgestelde bepalingen het zelf bestuur van dfo koloniën voktoeiVdfa is verzekerd. Verscheidene leden betreur,den het, dat de olksraad niet in do gelegenheid is ge steld, te voren advies uit to brengen over do ingediende wijzigingsvoorstellen. Raad van State. Verscheidene leden be treurden het, dat do Regeering in afwijking van het voorstel der Staatscommissie de verplichting tot het hooren van den Raad van State over alle wetsvoorstellen heeft gehandhaafd. Ontbinding van de Staten-Generaal. Vele leden vroegen of het niet gewenscht zou zijn te bepalen, dat de ontbinding op termijn kan geschieden. Enkele leden wil den hefc initiatief tot ontbinding van de Tweede Kamer toekennen aan 10 leden van die Kamer of aan DO.OOO kiezers. Over een dergelijk voorstel zou «chin door een volksstemming moeten worden beslist. Na genoeg alle leden waren echter van oor deel, dat voor een dergelijk voorstel geen redelijke grond is aan te voeren. Ridderorden en adeldom. Eenige leden bepleitten afschaffing van ridderorden en adeldom of althans schrapping van de daarop betrekking hebbende artikelen uit de Grondwet. lilde HOOFDSTUK DER GRONDWET. Eerste Kamer. Verscheidene leden hadden bezwaar tegen handhaving van de Eerste Kamer. De bedenkingen die daar tegen werden geopperd waren van ver schillenden aard. Verscheidene andere leden verdedigden de handhaving van de Eerste Kamer. Zij betoogden dat de Tweede Kamer als deel van de wetgevende macht den steun van de Eerste Kamer niet kan missen. Vooral nu in de Tweede Kamer de partijpolitiek meer en meer den boventoon is gaan voe ren, bestaat meer en meer dan ooit be hoefte aan een oolloge van revisie, waarin de door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerpen nog eens in breede lijnen worden beoordeeld. Ten aanzien van dc verkiezing van de leden der Eerste Kamer werden nog verschillende stelsels aan do hand gedaan. Sommige leden erkenden, dat een twee de-Instantie voor de behandeling van wets ontwerpen gewenscht kan zijn, maar waren van meening dat cfeze niet moet worden gezocht in do F.ersto Kamer. Zij wilden als zoodanig hefc referendum invoeren. Ook onder de leden die c8e Eerste Ka mer wilden handhaven, waren sommigen voorstanders van hefc referendum. Enkele leden wilden wel een college van revisie, maar niet een politiek lichaam als de Eerste Kamer, doch meer een sociaal par lement, dat zou moeten worden samen gesteld door de uit de maatschappij op gekomen organisaties. Tweede Kamer. Vrij algemeen juichte men toe, dat het algemeen vrouwenkies recht in d'e Grondwet zal worden neerge legd. Enkele leden ,,die in beginsel te genstanders waren' van het vrouwenkies recht, Hadden daartegen echter bezwaar. Eenige leden wenschten de evenredige vertegenwoordiging facultatief te zien ge steld, terwijl door sommigen werd aange drongen op verlaging van den kiesgerech tigden leeftijd tot- 21 jaar Verscheidene andere leden hadden tegen een dergelijke uitbreiding overwegend 'bezwaar, omdat zij aan de jeugdige mannen en vrouwen van 21—25 jaar geen politieken invloed wilden zien toegekend Sommige leden wa ren bereid mot de verlaging van de leef tijdsgrens tot 21 jaar mede te gaan, in dien daarnevens de bepaling dat ieder kie zer slechts één stem uitbrengt, werd ge schrapt, Naar lnin meening zou althans de mogelijkheid moeten worden geopend dat. ouders ook voor hun niet stemgerechtigde kinderen kunnen stemmen. Van verschillende zijden werd betoogd dat het aantal leden van de Tweede Kamer moet worden vergroot. Andere leden konden zich met een ver grooting van hefc aantal leden niet verec- nigeii. Eenige loden waren van oordeel, dat. on afhankelijk van de vergrooting van het aantal leden, de werkwijze der Tweede Kamer moet worden gewijzigd. Andere le den merkten op, dat het feit. dat de Ka merleden overladen zijn met werkzaamhe den, mede zijn oorzaak daarin vindt, dat vele leden tevens tijdrooven.de andere 'be trekkingen waarnemen. Gevraagd wercl of de eischen van ver kiesbaarheid niet moeten worden ivkdV' scherpt, in verband met de onlangs plaats gehad hebbende gemeenteraadsverkiezing te Amsterdam. Ook werd door eenige le den gevraagd, of de mogelijkheid niet moet worden geopend om het lidmaatschap tijdelijk door een plaatsvervanger tc laten waarnemen, vooral bij langdurige afwe zigheid. Stemplicht. Verscheidene, leden be treurden hot, dat de regeering geen voor stel heeft gedaan tot afschaffing van den stemplicht. Zij vestigden er de aandacht op tot wel ke betreurenswaardige gevolgen do actie tegen den stemplicht bij de laatste gemeen teraadsverkiezingen te Amsterdam heeft geleid. Bovendien, zoo betoogden zij, is de invoering van dit instituut een mislukking geworden. De overtreders zijn zoo talrijk, dat bijv. te Amsterdam vervolging achter wege blijft. In ieder geval zouden vele le- I den den stemplicht facultatief gesteld wil- len zien. Andere leden gaven er de voor- j keur aan den stemplicht te handhaven. Hetgeen thans te Amsterdam bij de ge meenteraadsverkiezingen is geschied, moet niet in de eerste plaats als actie tegen den stemplicht worden beschouwd, al werd .Tit bezwaar tegen den stemplicht als voor wendsel aangevoerd. Dergelijke excessen zijn gericht tegen de bestaande orde in de maatschappij en tegen de tegenwoordige staatsinstellingen; de kans, dat zij zullen voorkomen, zal dus afschaffing van -den stemplicht niet verminderen. Kiesrecht van de Koningin. Enkele leden vroegen of het niet gewenscht zou zijn in de Grondwet een bepaling op fce nemen be treffende het kiesrecht en den stemplicht van de Koningin. Zij zouden te dien aan zien een grondwettelijke uitzondering wil len zien vastgesteld, omdat zij van oordeel waren, dat de Koningin anders stemgerech tigd en stemplichtig kan zijn en daarvan niet bij de wet zou kunnen worden vrijge steld. Andere leden wilden te dezen aan zien voor do Koningin geen uitzon deringen zien vastgesteld. Schadeloosstelling en pensioenen aan Kamerleden. Eenige leden hadden bezw aar tegen de voorgestelde verhooging van de schadeloosstelling voor Kamerleden. Vele andere leden betuigden hun instem ming met do voorgestelde verhooging van de schadeloosstelling, al is het voor Kamer leden pijnlijk, dat zij geuoodzaakfc zijn zelf daartoe het besluit te nemen. Verscheidene leden achten echter dc voor gestelde schadeloosstelling en de voorge stelde pensioenen Diet voldoende. Zij zou den de schadeloosstelling op f 6000 willen' zien bepaald en hefc pensioen-maximum op f 4000. De non-activiteit-s-tracfcementen en de wachtgelden zouden dan wellicht kun nen vervallen. Enkele leden achtten zelfs een- schadeloosstelling van f 7000 of f 7500 gewenscht, benevens f 7000 per jaar voor bureaukosten. Voorts zouden eenige leden hefc gewenscht achten, dat hefc pensioens maximum in een kleiner aantal jaren werd bereikt. Enkele leden waren van meening, dafc hefc bijwonen van de vergaderingen zou: kunnen worden bevorderd door hefc invoe ren van een presentiegeld. Verscheidene leden achten hefc hoogst be denkelijk, dat terugwerkende kracht zal worden gegeven aan de verhooging van hefc pensioen van Kamerleden. Voorts kon den deze leden er zich niet mede verecni- gen, dafc hefc weduwen- en weezenpensioen ook aan weduw en en weezen van afgetre den Kamerleden, aan wie pensioen is ver leend, zal worden toegekend. Andere le den betuigden echter hun instemming met het voorstel. Verscheidene leden wenschten, dat het weduwen- en weezenpensioen in de Grond wet imperatief zal worden voorgeschreven. Enkele leden hadden bezwaar tegen de voorgestelde toelage voor den Voorzitter. Verreweg de meeste leden betuigden ech ter hun instemming met dit voorstel. Som mige leden achtten de voorgestelde toela ge nog te gering en zouden deze op f10,000 willen zien gebracht. Anderen achtten het gewenscht, de toe lage aldus te bepalen, dafc hefc ambtsinko-< men van den Voorzitter gelijk zoude staan: met dafc van een Minister. Begrooting. Sommige leden juichten hefc toe, dafc de indiening van twec-jaarijlksche begrootingen mogelijk zal worden gemaakt terwijl andere daar bezwaar tegen hadden. IVe HOOFDSTUK DER GRONDWET. De leden die voor de verkiezing van de' leden der Tweede Kamer den kiesgerech tigden leeftijd op 21 jaar willen zien be paald, wilden dit ook zien vastgesteld voor de Prov, Staten en Gemeenteraadsverkie zingen. Verscheidene leden achtten het ge wenscht te bepalen, dafc burgemeester» geen lid van dc Prov. Staten mogen zijn. Vele leden hadden bezwaar tegen de schei ding van het ambt burgemeester en van dafc van den Voorzitter van den Raad. Vde HOOFDSTUK DER GRONDWET. Leekenrechtspraak. Tegen de uitoefening van strafrechtspraak door leeken hadden vele leden overwegend bezwaar, ook in den beperkten omvang, waarin dit in arti kel 155 wordt voorgesteld. Andere leden, die zich evenmin met uitoefening van de strafrechtspraak uitsluitend door lecken konden vereenigen, hadden echter geen be denking tegen het voorstel der Regeering. Vie HOOFDSTUK DER GRONDWET. Processies. Verscheidene léden hadden bezwaar tegen de voorgestelde wijziging van art. 170. Zij hadden met hefc oog op het karakter van de processies in het alge meen een principicele bedenking. Naar hun meening moest de uitoefening van den gods dienst beperkt blijven tot gebouwen en be sloten plaatsen, de godsdienstoefening moet niet op straat worden gebracht. Naast dit principieele bezwaar koesterden deze le den ook nog een pracfcische bedenking, vooral in ons land, met overwegend Pro- testantsehe, althans niefc-Roomsch-Katho- lieke bevolking. Vele andere leden hadden tegen hefc Re- geeringsvoorstel geen bezwaar. Verscheide ne hunner juichten de grootst mogelijke vrij beid op ieder gebied. Godsdienstige optoch ten behooren niet onmogelijk te worden ge maakt, daar andere optochten onder de noodige waarborgen steeds kunnen worden gehouden. Voor hefc houden van processies in overwegend Protestantsche streken be staat, naar hun meening, geen gevaar. Het zou niet zijn in het belang van de Roomsch Katholieke Kerk zelve, processies te hou den in gemeenten Waar deze aanleiding zou den geven tot verstoring van dc openbare orde. De bestaande bepaling leidt echter tot onbillijkheden, vooral door de interpre tation, die daaraan door den Hoogen Raad is gegeven; dientengevolge zijn er tal vau overwegend Roomsch Katholieke streken, waar geen processies kunnen worden gehou den, terwijl in gemeenten, waar dat wel kan geschieden, de processies in grootte en aau tal beperkt zijn tob die, welke in 1843 al daar gebruikelijk waren, Zeer vele leden hadden er overwegend bezwaar tegen, dat door de bepaling van art. XV der additioneele artikelen de pro cessies, welke thans geoorloofd zijn, wor den onttrokken aan het toezicht, bedoeld in het tweede lid van artikel 170. Andere leden betuigden echter hun in stemming met dezo bepaliug, omdat liet hier verkregen rechten betreft, die niet zonder meer kunnen worden opgeheven. Zij hadden er echter bezwaar tegen, dat deze bepaling onder de additioneele artikelen is opgenomen. Enkele leden zouden ook voor de nieuwe processies het preventieve toezicht van 'fc 2de lid van artikel 170 willen zien verval len. Naar hun meening bestaat voor der gelijk toezicht geen aanleiding. Tegen ver storing van de openbare orde en rust bo- 1 hoort door voldoende macht van politie en maechaussee te worden gewaakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5