IE GRONDWETSHERZIENING.
No. 18825.
LEIOSCH DAGBLAD, Dinsdag 19 Juli.
Tweede Biad. Anno 1921.
Voorloopig verslag der Tweede Kamer.
Het Voorloopig Verslag der Twooclo Kauicr
over het wetsvoorstel tot liet in overweging nc-
jfljen van een voorstel van verandering in het
Jstc," Ilde, Illdo. IVdc, Vde, Vide, Vlldo VlIIe,
jlXde en Xlde hoofdstuk on de AddHioneelq
('Artikelen der Grondwet is verschonen.
Blijkens do Algomeeno Beschouwingen, waar
,de het stuk aanvangt, word algemeen hulde
gebracht aan de Staatscommissie voor de grond
wetsherziening, die biinncn zoo korten tijd
haar rapport heeft uitgebracht on aan de ro-
meering \oor de voortvarendheid, bij de indie
ning van deze ontwerpen betracht, waardoor
ihct mogelijk zal zijn die wetsontwerpen nog
tijdens don togonwoordigen zittingsduur te be
handelen.
Eenige loden verklaarden dat dc voorgestol-
<h) herziening van de Grondwet van gei'ingo
betcekenis is en weinig belangstelling vermag
te verwekken. Eon belangrijk, voor oplossiing
jxijp, vraagstuk over dc wijziging van art. 171,
ie in de herzieuing niet begrepen. Bijna al de
voorgestelde wijzigingen zijn weinig ingrijpend
en zouden, voor zooverre hel verbeteringen zijn,
[nog wel conigen tijd kunnen worden uiitgesteld.
Do mcestcn dezer leden, die meenden, toch hun
stem te moeten voorbehouden over deze herzie
ning, erkenden echter het gewicht van de
voorgestelde wijzigingen, betreffende dc troon-
opvolging en achtten dio ook noodzakelijk. Zij
zouden daarom een gxondwttsherzicning, die
aich hiertoe beperkte, met in ^emming hebben
begroet.
Verscheidene lcdon verklaarden, dat deze
herziening niet aan hun verwachtingen be-
antwoordt, als wordende hierin gemist de uit
bouw van dc democratische instellingen, door
j do regeering op 20 Nov. 1918 toegezegd, en
I omdat do voorstellen niot radicaal en democra-
I tisch geuocg zijn, terwijl ook op sociaal ge
bied geen perspectieven worden geopend.
Bo toogd werd door hen o m., dat de Grond
wet veel ruimte moet laten aan den groei on
zer staatkundige instellingen en de richtlijnen
moet gevon voor dc maatschappelijke ontwik
keling, voor zooverre doze laatste ook in do
wetgeving tot gelding komt; dat, zoolang dc
leiding op staatkundig gebied nog in handen
Yan de burgerlijke pai tijen is, daarmede reke
ning zal zijn te houden bij dc oischon, die aan
deze herziening worden gestold en zal moeten
worden berust in versoheideno bepalingen die
niet zouden worden gehandhaafd, indien het
zwaartepunt van de regeering bij de arbeiders
klasse was gelegen. Zij achtten het dan ook
nutteloos thans aan to dringen op afschaffing
van hel koningschap, op opheffing van de
schei-ding tusschen weigerend en uitvoerend
gezag cn op erkenning van het collectivisme,
het recht van dc volksgemeenschap op den
eigendom van de productiemiddelen, al zou dc
Onteigeningswet wel in dien zin kunnen wor
de ngewijzigd, dat de weg daartoe werd ge
opend
Een aantal andere leden bleken teleurge
steld omdat de voorgestelde herziening een
eigen karakter mist en nic-t name het refe
rendum niet is voorgesteld, als liggende ge
heel in do lijn vau de democratie cn vcrwijdc-
ring tusschen Parlement cn Volk voorko-
I mende.
1 Andere leden morkten op. dal het referen
dum in strijd komt met de grondgedachte van
«le Slatcn-Genoraal als vertegenwoordiging des
(volks en daarom aan een gezondo werking
en ontwikkeling van deze laatste afbreuk moet
doen.
Velo leden betreurden het. dat geen voorstel
tot wijziging van artikel 171 is gedaan. Zij
waren van oordcel, dat do noodzakelijkheid
Waarvan thaus vrijwel algemc-cn wordt erkend
en dat een wijziging zonder veel strijd zou
kunnen worden tot stand gebracht. Dat de
>ogccrmg de gelegenheid verzuimde dc vraag
stukke, n die met dit artikel samenhangen, tot
oplossing tc brengen, had. hen teleurgesteld,
j omdat zij vreesden, dal deze vraagstukken
indien zij onopgelost blijven, in do toekomst
[tot moeilijkheden van verschillenden aard aan-
ioiding zullen geven. Verscheidene dezer le
den zouden aan wijzigingen in het zesde
hoofdstuk, waarbij artikel 171 ongewijzigd
bleef, hun- stom niet kunnen geven, n over
weging. weid gegeven de fmancicclc bandon
tusschen den Staat on de Kerk los tc ma
ken on onder de additioneele artikelen een
bepaling tot liquidatio der bestaande vcTplich-
üiïgcn op tc nemen. Van andere zijde werd
jCehtor opgemerkt, dat van een algemecne er
kenning van de noodzakelijkheid van wijzi
ging van het bedoelde artikel moeilijk gespro
ken kan worden en dat in geen gc\al een
stemmigheid bestaat over de richting, waarin
die wijziging zou moeten plaats hebben.
L Sommige leden wenschten in hot zesde
hoofdstuk der Grondwet behalve wijziging van
artikel 171 nog andero wijzigingen to zien
aangebracht, bijv. ecu erkenning \an de rechts
persoonlijkheid van do kerken on kerkgenoot
schappen cn de mogelijkhoid om een nauwc-
p>n band tc leggen tusschen Kerk en Staat.
Hetgeen in artikel 191 bis wordt voorge
meld, verdient inderdaad toejuiching, maar
■men u\d nog verder moeten gaan cn tot een
vainei \an „sociale' volksvertegenwoordiging
moeten komen. Mocht daartegen bezwaar be
staan, dan zou in ieder geval zijn te oier-
wegen. of niet naast do algemeen© volksver-
Bogen w oor diging in do Staten-Gonoraal een
I bijzonder vertegenwoordigend lichaam moot
w-orden ingesteld, waardoor do sociale organi
saties zich kunnen uiten on aandeel verkregen
in do wetgeving op sociaal gebied.
I Vele andere loden konden zich mol dit be
toog niet vereenigen.
Verscheideno hunner za-gon in huljan met
de?A' bedrijfsorganisatie wordt beoo»d een be
perking van de vrijheid van bedrijf en een te
rugkeer lot hel gildowezen van dc midden
eeuwen, hetgeen zij hoogst bedenkelijk achtten.
Eonigo leden waren van meening, dal lnvoe-
*hig van evenredige vertegenwoordiging voor
<h> verkiezing van dqjoden der Eerste Kamer
ij gewone wet aan do gronaWol-herzicning had
"xmooren vooraf te gaan. Zij achtten het nl.
Wensoholijk', dat tol de aanhang ige grondwets
herziening, die immers beoogt de democratische
horvorming van onzo staatsinrichting mogelijk
te maken, worde medegewerkt door een volks
vertegenwoordiging, die zelf op democrati
sche wijze Ï3 gokozen.
lsto HOOFDSTUK DER GRONDWET.
Sommige leden haddon in dit hoofdstuk
gaarne oon bepaling zien opgenomen, waarbij
in beginsel de gelijkstelling tusschen mannen
en vrouwen op staatsrechtelijk gebied zou wor
den uitgesproken.
Eenigo loden wenschten in dit hoofdstuk een
bepaling to zien opgenomen ter waarborging
van do vrijheid van arbeid, omdat een bijzon
dere bescherming daarvan in dezen tijd niet
overbodig is. Andere leden vreesden echter dat
daardoor dc arbeidswetgeving zou worden be
lemmerd. jp
GRONDGEBIED VAN HET KONINKRIJK.
Velo loden kondc-n zich met de In art. 1 voor
gestelde wijziging niet vereenigen.
Ilde HOOFDSTXJK DER GRONDWET.
Troonopvolging. Algemeen werd ge-
klaaigld over dc sobere toelichting, welke bij
alle hoofdstukken is,gegeven en welke sober
heid bij dit hoofdstuk het meeste bezwaar
oplevert. De bepalingen betreffende dc troon
opvolging zijn dientengevolge moeilijk te
verstaan Daarom zou men gaarne eeni.gszins
uitvoeriger hieromtrent worden ingelicht,
bijv. rnct een schema, waarin do verschillende
mogelijkheden van troonopvolging worden
aangegeven-
De meeste leden juichten het toe, dat aan
(de verwachtingen van vele, eventueel tot den
troon tc Peep en leden van vreemde vorsten
huizen, een einde zal worden gemaakt.
Verscheidene leden betreurden het, dat de
Rogccring niet verder is gegaan en het voor
stel van de Staatscommissie niet heeft ovcr-
genomen, volgens hetwelk bij ontbreken van
I nakomelingen van Koningin Wiïhelmina, zal
moeten worden beslist, of' de monarchale re-
I geeringsviorm door con anderen zal wordeu
ivcrvangcn. Naar hunne mcening huldigt het
voorstel van de Regeering een voorliefde voor
het Koningschap, waarvoor geen redelijke
grond bestaat. Dat Nederland thans een mo
narchie is, spruit niet voort uit thcoretischen
voorkeur voor dezen regoeringsvorm, de mo
narchie is ook niet een voortzetting van de
staatkundige geschiedenis van ons land- Deze
regeeringsverm berust in hoofdzaak op de
aafhankelijkheid aan het huis van Oranje.
Wanneer tc ccniiger tijd de nakomelingen
van Koningin Wilihdmina mochten ontbre
ken, zou het nationale karakter van ons Ko
ningschap cn daarmede, dc waarde er van
voor ods volk goeddeels verloren gaan. Daar
om achtten zij het veel beter, dat in dit ge
ul een beslissing over don regee rings vorm
zal kunnen wonden genomen. De Regeering
d'e in de 2d. v. T. het betoog van de Staats
commissie Overneemt, dat do monarchale
regeringsvorm slechts een zegen voor het
land is, zoolang behoud van een waarlijk
nationaal Koningschap mogelijk is, had ook
tot het voorstellen van een uitdrukkelijke
beslissing over den regee rings vorm moeten
komen. De Regeering betoogt wel is waar
dat dit volgens de thans voorgestelde bepa
lingen ook zal! kunnen geschieden door dto
Grondwet, tc wijzigen, d'ooh deze stolling is
slechts ten dcelo juist. Dij het ontbreken
van dc nakomelingen van Koningin Wiïhel
mina zijn do voorstanders van een monar
chie in een voordeeliger positie dan die van
oen republiek, omdat- zij de Grondwet op
hun zijde hobbcn, (dit in art- 21 een Ko-
keuze voorschrijft. Daarenboven zal voor
wijziging van de Grondwet een volstrekte
meerderheid zijn vcreisöfit. Een republikein
se he meerderheid van de Volksver tegen-
woord iging of van de bevolking, kleiner
dan 2/3, zal zich dus niet kunnen laten geiden-
Ten slotte merkten deze loden op, dat de ver
plichte keuze van een Koning tot moeilijk
heden kan leiden. Wanneer or onder het volk
oen sterke st-rooming is voor handhaving van
de monarchie, zullen er geen bezwaren ont
staan, maar een dergelijk geval zal zich niet
licht voordoen. Het waarschijnlijkst is, diat
een aangewezen persoon niet zal.bestaan en
dat men zioh genoodzaakt zal zien een keuze
te doen uit de talrijke personen van vorste-
lijkon bloede, die ons volk geheel vreemd zijn.
De leden, die het voorstel der Regeering
verdedigden, merkten op, dat het verschil met
het voorstel der Staatscommissie niet groot
is. Indien op het oogenlblik, dat, tot de Ko-
ningökeuize zou moeten worden overgegaan,
geen oandidiaat aanwezig is, die vrij algemeen
als do aangewezen troonopvolger wordt be
schouwd, mag worden aangenomen, dat tot
grondwetsherziening zal worden overgegaan,
ten einde den republikeinsolien rcgcerings-
vorm in te voeren.
Sommige leden waren in beginsel tegen
standers van den monarch-alen regeeringsvorm
en be toogden, dat in ons land de meeste groe
pen der bevolking van ouds niet monarehaal
zijn.
Met name betoogden zij, dat de arbei
dersklasse nocli van de monarchie nocli
van het Huis van Oranje ooit veel goeds
heeft ondervonden. Intusschen erkenden
zij, dat thans geen meerderheid zou zijn te
vinden om te breken met het monarchale
stelsel.
Vele leden kwamen met kracht tegen
deze beschouwingen op. De meesten hun
ner wenschten wel is waar niet onder alle
omstandigheden tot do aanhangers van
het monarchale stelsel te worden gere
kend, maar het koningschap zooals het
thans hier te lande bestaat, juichten zij toe.
Eenigo leden vroegen waarom men do
troonopvolging laat aanvangen bij "Willem
I. Men zou immers kunnen bepalen, dat
jde Kroon opgedragen is en blijft aan Ko
ningin Wiïhelmina en haar wettige nako
melingen. Tevens zou de eisch van Neder
landerschap moeten worden gesteld welke
thans in de Grondwet ontbreekt. Daarte
gen werd echter opgemerkt, dat geen
nieuwe Grondwet wordt gemaakt, maar
dat slechts wijzigingen in de geldende
worden voorgesteld. Daarom verdient de
bestaancfe redactie de voorkeur. Werd Ko
ningin WilSelmina als stamvorst in ge
noemd, dan zou ook niet meer van den
Koning kunnen worden gesproken, maar
zou van de Koningin als draagster van de
Kroon moeten worden vermeld.
Inkomen der Kroon. Vele leden betuig
den hun instemming met de voorstellen
tot het vermeerderen van het inkome<n
van de leden van het Vorstelijk Huis in
overeenstemming met de verminderde
waarde van het geld, doch zij betreurden
het, dat bet voorstel van do Staatscom
missie ten aanzien van het inkomen van
do koningin niet door de Regeering is
overgenomen. Zij spraken de hoop uit, dat
het alsnog zou geschieden en dat anders
door de Stat en-Generaal daartoe het ini
tiatief zou worden genomen.
Sommige, de voorgestelde verhooging
toejuichende leden, konden zich niet veree
nigen rnct den daarvoor genoemden grond,
de waardevermindering van het geld on
der betoog dat reeds voordat deze ver
mindering intrad, de bedragen te laag wa
ren voor een behoorlijke representatie.
.Eenigo leden, die een verhooging van
het inkomen der Koningin zeer gewenscht
zouden achten, vroegen, of ingeval daartoe
werd overgegaan niet zou kunnen worden
bepaald, dat in inkomsten van het Kroon
domein aan d'en Staat kwamen, waarte
genover andere leien opmerkten c?at het
betoog blijk geeft van een onjuiste opvat
ting omtrent den aard dier goederen.
Sommige leden hadden bezwaar zoowel
tegen verhooging van het inkomen van de
Kóningin als tegen de voorgestelde ver
hooging voor dc ledten van het Konink
lijk© Huis, en zouden ook de vrijstelling
van personeele lasten willen zien verval
len, zich daarvoor beroeperiüe op een uit
spraak van den Minister van Financiën,
dat- de groote inkomens zich in de tegen
woordige omstandigheden offetrs moeten
getroosten.
Eenige leden wilden de voorrechten, die
worden toegekend aan dc dochter des ko-
nings. die do vermoedelijke erfgenaam is
van de Kroon, ook zien toegekend aan de
kleindochter van den Koning, die in deze
omstandigheden verkeert.
Verklaren van Oorlog. Hieromtrent werd
jdoor verscheidene leden, die de voorgestel
de wijziging van art. 58 toejuichten, de
forniulecring bestreden.
In plaats van hefc verklaren van oorlog
als de normale oplossing te vermelden,
had de mogelijkheid van vreedzame be
slechting op den voorgrond moeten wor
den gesteld. Nu algemeen de drang naar
arbitrage en internationale rechtspraak
aan hefc opkomen is, had daarvan in d'e
Grondwet althans melding behooren *e
worden gemaakt-, al was het slechts bij
wijze van beginselverklaring, zooals er in
onze Grondwet zooveel voorkomen.
Deze leden zouden liet artikel, overeen
komstig hetgeen in de motie-Schaper bij
het rapport der Grondwetscommissie
wordt vermeld, aldus willen lezen:
,.De Koning tracht bij geschillen met an
dere naties naar oplossing langs scheids
rechterlijken weg en verklaart geen oor
log dan na voorafgaande toestemming van
do Staten-Generaal.','
Na een kort betoog van vele leden vóór
cn van de Stafcen-Genëraal tot oorlogsver
klaring eon versterkte meerderheid zien
voorgeschreven van 2/3, enkelen van 3/4.
Enkele leden wilden zelfs de oorlogsver
klaring afhankelijk maken van een voor
afgaande volksstemming.
Andere leden achtten de door de regee
ring voorgestelde wijziging geen verbete
ring, omdat daardoor onder bepaaldb om
standigheden het oogenblik, waarop een
oorlog zal beginnen, aan den tegenstan
der wordt overgelaten. VDaarorn is oo!4
het denkbeeld van een voorafgaande volks
stemming onuitvoerbaar.
BUITEN LAN DSC HE BETREKKINGEN.
Na 'n kort betoog van eenige leden vóór
en tegen schrapping van artikel 57, naar
aanleiding van de door de Regeering voor
gestelde wijziging in de bevoegdheid van
den Koning tob hefc sluiten van verdragen
met vreemde mogendheden, werd verder
door eenige leden betwijfeld' of de voor
gestelde wijziging wel van veel beteeke-
nis is.
Koloniën. Do door de Regeering voor
gestelde wijzigingen van de bepalingen
betreffende de koloniën, dio de strekking
hebben liet zelfbestuur der koloniën te be
vorderen, wcrcJen door vele loden toege
juicht. Sommigen wilden in deze richting
nog verder gaan.
Andere leden beperkten zich tot dc be
spreking van hetgeen de Regeering heeft
voorgesteld en betoogden eveneens, dat de
voorgestelde bepalingen nog niet voldoende
ruimte overlaten om voor Nederlandsch-
Indië liet zelfbestuur zoo ver mogelijk
"door te voeren.
Enkele leden wenschten een absolute
scheiding tusschen Ned'eriand en Ncder-
landsch-Indië. Zij wenschten daarom het
opperbestuur van laatstgenoemd gebied to
;doen berusten bij een aldaar gekozen volks
vertegenwoordiging.
Andere leden waren van meening, dafc
door d'e voorgestelde bepalingen het zelf
bestuur van dfo koloniën voktoeiVdfa is
verzekerd.
Verscheidene leden betreur,den het, dat
de olksraad niet in do gelegenheid is ge
steld, te voren advies uit to brengen over
do ingediende wijzigingsvoorstellen.
Raad van State. Verscheidene leden be
treurden het, dat do Regeering in afwijking
van het voorstel der Staatscommissie de
verplichting tot het hooren van den Raad
van State over alle wetsvoorstellen heeft
gehandhaafd.
Ontbinding van de Staten-Generaal.
Vele leden vroegen of het niet gewenscht
zou zijn te bepalen, dat de ontbinding op
termijn kan geschieden. Enkele leden wil
den hefc initiatief tot ontbinding van de
Tweede Kamer toekennen aan 10 leden
van die Kamer of aan DO.OOO kiezers. Over
een dergelijk voorstel zou «chin door een
volksstemming moeten worden beslist. Na
genoeg alle leden waren echter van oor
deel, dat voor een dergelijk voorstel geen
redelijke grond is aan te voeren.
Ridderorden en adeldom. Eenige leden
bepleitten afschaffing van ridderorden en
adeldom of althans schrapping van de
daarop betrekking hebbende artikelen uit
de Grondwet.
lilde HOOFDSTUK DER GRONDWET.
Eerste Kamer. Verscheidene leden
hadden bezwaar tegen handhaving van de
Eerste Kamer. De bedenkingen die daar
tegen werden geopperd waren van ver
schillenden aard.
Verscheidene andere leden verdedigden
de handhaving van de Eerste Kamer. Zij
betoogden dat de Tweede Kamer als deel
van de wetgevende macht den steun van
de Eerste Kamer niet kan missen. Vooral
nu in de Tweede Kamer de partijpolitiek
meer en meer den boventoon is gaan voe
ren, bestaat meer en meer dan ooit be
hoefte aan een oolloge van revisie, waarin
de door de Tweede Kamer aangenomen
wetsontwerpen nog eens in breede lijnen
worden beoordeeld. Ten aanzien van dc
verkiezing van de leden der Eerste Kamer
werden nog verschillende stelsels aan do
hand gedaan.
Sommige leden erkenden, dat een twee
de-Instantie voor de behandeling van wets
ontwerpen gewenscht kan zijn, maar waren
van meening dat cfeze niet moet worden
gezocht in do F.ersto Kamer. Zij wilden als
zoodanig hefc referendum invoeren.
Ook onder de leden die c8e Eerste Ka
mer wilden handhaven, waren sommigen
voorstanders van hefc referendum. Enkele
leden wilden wel een college van revisie,
maar niet een politiek lichaam als de
Eerste Kamer, doch meer een sociaal par
lement, dat zou moeten worden samen
gesteld door de uit de maatschappij op
gekomen organisaties.
Tweede Kamer. Vrij algemeen juichte
men toe, dat het algemeen vrouwenkies
recht in d'e Grondwet zal worden neerge
legd. Enkele leden ,,die in beginsel te
genstanders waren' van het vrouwenkies
recht, Hadden daartegen echter bezwaar.
Eenige leden wenschten de evenredige
vertegenwoordiging facultatief te zien ge
steld, terwijl door sommigen werd aange
drongen op verlaging van den kiesgerech
tigden leeftijd tot- 21 jaar Verscheidene
andere leden hadden tegen een dergelijke
uitbreiding overwegend 'bezwaar, omdat
zij aan de jeugdige mannen en vrouwen
van 21—25 jaar geen politieken invloed
wilden zien toegekend Sommige leden wa
ren bereid mot de verlaging van de leef
tijdsgrens tot 21 jaar mede te gaan, in
dien daarnevens de bepaling dat ieder kie
zer slechts één stem uitbrengt, werd ge
schrapt, Naar lnin meening zou althans de
mogelijkheid moeten worden geopend dat.
ouders ook voor hun niet stemgerechtigde
kinderen kunnen stemmen.
Van verschillende zijden werd betoogd
dat het aantal leden van de Tweede Kamer
moet worden vergroot.
Andere leden konden zich met een ver
grooting van hefc aantal leden niet verec-
nigeii.
Eenige loden waren van oordeel, dat. on
afhankelijk van de vergrooting van het
aantal leden, de werkwijze der Tweede
Kamer moet worden gewijzigd. Andere le
den merkten op, dat het feit. dat de Ka
merleden overladen zijn met werkzaamhe
den, mede zijn oorzaak daarin vindt, dat
vele leden tevens tijdrooven.de andere 'be
trekkingen waarnemen.
Gevraagd wercl of de eischen van ver
kiesbaarheid niet moeten worden ivkdV'
scherpt, in verband met de onlangs plaats
gehad hebbende gemeenteraadsverkiezing
te Amsterdam. Ook werd door eenige le
den gevraagd, of de mogelijkheid niet
moet worden geopend om het lidmaatschap
tijdelijk door een plaatsvervanger tc laten
waarnemen, vooral bij langdurige afwe
zigheid.
Stemplicht. Verscheidene, leden be
treurden hot, dat de regeering geen voor
stel heeft gedaan tot afschaffing van den
stemplicht.
Zij vestigden er de aandacht op tot wel
ke betreurenswaardige gevolgen do actie
tegen den stemplicht bij de laatste gemeen
teraadsverkiezingen te Amsterdam heeft
geleid. Bovendien, zoo betoogden zij, is de
invoering van dit instituut een mislukking
geworden. De overtreders zijn zoo talrijk,
dat bijv. te Amsterdam vervolging achter
wege blijft. In ieder geval zouden vele le- I
den den stemplicht facultatief gesteld wil-
len zien. Andere leden gaven er de voor- j
keur aan den stemplicht te handhaven.
Hetgeen thans te Amsterdam bij de ge
meenteraadsverkiezingen is geschied, moet
niet in de eerste plaats als actie tegen den
stemplicht worden beschouwd, al werd .Tit
bezwaar tegen den stemplicht als voor
wendsel aangevoerd. Dergelijke excessen
zijn gericht tegen de bestaande orde in de
maatschappij en tegen de tegenwoordige
staatsinstellingen; de kans, dat zij zullen
voorkomen, zal dus afschaffing van -den
stemplicht niet verminderen.
Kiesrecht van de Koningin. Enkele leden
vroegen of het niet gewenscht zou zijn in
de Grondwet een bepaling op fce nemen be
treffende het kiesrecht en den stemplicht
van de Koningin. Zij zouden te dien aan
zien een grondwettelijke uitzondering wil
len zien vastgesteld, omdat zij van oordeel
waren, dat de Koningin anders stemgerech
tigd en stemplichtig kan zijn en daarvan
niet bij de wet zou kunnen worden vrijge
steld. Andere leden wilden te dezen aan
zien voor do Koningin geen uitzon deringen
zien vastgesteld.
Schadeloosstelling en pensioenen aan
Kamerleden. Eenige leden hadden bezw aar
tegen de voorgestelde verhooging van de
schadeloosstelling voor Kamerleden.
Vele andere leden betuigden hun instem
ming met do voorgestelde verhooging van
de schadeloosstelling, al is het voor Kamer
leden pijnlijk, dat zij geuoodzaakfc zijn zelf
daartoe het besluit te nemen.
Verscheidene leden achten echter dc voor
gestelde schadeloosstelling en de voorge
stelde pensioenen Diet voldoende. Zij zou
den de schadeloosstelling op f 6000 willen'
zien bepaald en hefc pensioen-maximum op
f 4000. De non-activiteit-s-tracfcementen en
de wachtgelden zouden dan wellicht kun
nen vervallen. Enkele leden achtten zelfs
een- schadeloosstelling van f 7000 of f 7500
gewenscht, benevens f 7000 per jaar voor
bureaukosten. Voorts zouden eenige leden
hefc gewenscht achten, dat hefc pensioens
maximum in een kleiner aantal jaren werd
bereikt.
Enkele leden waren van meening, dafc
hefc bijwonen van de vergaderingen zou:
kunnen worden bevorderd door hefc invoe
ren van een presentiegeld.
Verscheidene leden achten hefc hoogst be
denkelijk, dat terugwerkende kracht zal
worden gegeven aan de verhooging van
hefc pensioen van Kamerleden. Voorts kon
den deze leden er zich niet mede verecni-
gen, dafc hefc weduwen- en weezenpensioen
ook aan weduw en en weezen van afgetre
den Kamerleden, aan wie pensioen is ver
leend, zal worden toegekend. Andere le
den betuigden echter hun instemming met
het voorstel.
Verscheidene leden wenschten, dat het
weduwen- en weezenpensioen in de Grond
wet imperatief zal worden voorgeschreven.
Enkele leden hadden bezwaar tegen de
voorgestelde toelage voor den Voorzitter.
Verreweg de meeste leden betuigden ech
ter hun instemming met dit voorstel. Som
mige leden achtten de voorgestelde toela
ge nog te gering en zouden deze op f10,000
willen zien gebracht.
Anderen achtten het gewenscht, de toe
lage aldus te bepalen, dafc hefc ambtsinko-<
men van den Voorzitter gelijk zoude staan:
met dafc van een Minister.
Begrooting. Sommige leden juichten hefc
toe, dafc de indiening van twec-jaarijlksche
begrootingen mogelijk zal worden gemaakt
terwijl andere daar bezwaar tegen hadden.
IVe HOOFDSTUK DER GRONDWET.
De leden die voor de verkiezing van de'
leden der Tweede Kamer den kiesgerech
tigden leeftijd op 21 jaar willen zien be
paald, wilden dit ook zien vastgesteld voor
de Prov, Staten en Gemeenteraadsverkie
zingen. Verscheidene leden achtten het ge
wenscht te bepalen, dafc burgemeester»
geen lid van dc Prov. Staten mogen zijn.
Vele leden hadden bezwaar tegen de schei
ding van het ambt burgemeester en van
dafc van den Voorzitter van den Raad.
Vde HOOFDSTUK DER GRONDWET.
Leekenrechtspraak. Tegen de uitoefening
van strafrechtspraak door leeken hadden
vele leden overwegend bezwaar, ook in
den beperkten omvang, waarin dit in arti
kel 155 wordt voorgesteld. Andere leden,
die zich evenmin met uitoefening van de
strafrechtspraak uitsluitend door lecken
konden vereenigen, hadden echter geen be
denking tegen het voorstel der Regeering.
Vie HOOFDSTUK DER GRONDWET.
Processies. Verscheidene léden hadden
bezwaar tegen de voorgestelde wijziging
van art. 170. Zij hadden met hefc oog op het
karakter van de processies in het alge
meen een principicele bedenking. Naar hun
meening moest de uitoefening van den gods
dienst beperkt blijven tot gebouwen en be
sloten plaatsen, de godsdienstoefening moet
niet op straat worden gebracht. Naast dit
principieele bezwaar koesterden deze le
den ook nog een pracfcische bedenking,
vooral in ons land, met overwegend Pro-
testantsehe, althans niefc-Roomsch-Katho-
lieke bevolking.
Vele andere leden hadden tegen hefc Re-
geeringsvoorstel geen bezwaar. Verscheide
ne hunner juichten de grootst mogelijke vrij
beid op ieder gebied. Godsdienstige optoch
ten behooren niet onmogelijk te worden ge
maakt, daar andere optochten onder de
noodige waarborgen steeds kunnen worden
gehouden. Voor hefc houden van processies
in overwegend Protestantsche streken be
staat, naar hun meening, geen gevaar. Het
zou niet zijn in het belang van de Roomsch
Katholieke Kerk zelve, processies te hou
den in gemeenten Waar deze aanleiding zou
den geven tot verstoring van dc openbare
orde. De bestaande bepaling leidt echter
tot onbillijkheden, vooral door de interpre
tation, die daaraan door den Hoogen Raad
is gegeven; dientengevolge zijn er tal vau
overwegend Roomsch Katholieke streken,
waar geen processies kunnen worden gehou
den, terwijl in gemeenten, waar dat wel kan
geschieden, de processies in grootte en aau
tal beperkt zijn tob die, welke in 1843 al
daar gebruikelijk waren,
Zeer vele leden hadden er overwegend
bezwaar tegen, dat door de bepaling van
art. XV der additioneele artikelen de pro
cessies, welke thans geoorloofd zijn, wor
den onttrokken aan het toezicht, bedoeld
in het tweede lid van artikel 170.
Andere leden betuigden echter hun in
stemming met dezo bepaliug, omdat liet
hier verkregen rechten betreft, die niet
zonder meer kunnen worden opgeheven. Zij
hadden er echter bezwaar tegen, dat deze
bepaling onder de additioneele artikelen
is opgenomen.
Enkele leden zouden ook voor de nieuwe
processies het preventieve toezicht van 'fc
2de lid van artikel 170 willen zien verval
len. Naar hun meening bestaat voor der
gelijk toezicht geen aanleiding. Tegen ver
storing van de openbare orde en rust bo- 1
hoort door voldoende macht van politie en
maechaussee te worden gewaakt.