INGEZONDEN UIT ONZE STAATSMACHINE OE NOBELPRIJS VOOR DE KINDEREN, BEEATHURINE. (Buiten verantwoorde!ijkbeid der Redactie). Copy van nl oi niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. Jaarverslag van de Vereeuigiiig tot voort durende ondersteuning der nagelaten be trekkingen van verongelukte visseliers der reederyen te Katwijk-aan-Zeo en Noordwijk-aan-Zee. Gedurende liet boekjaar 1920 werd ont vangen: Aan rente Grootboek d 2320.88 Spaarbank 87.87 h Amst. Bank 113.06 1 geïnkaeseerde coupons 75.04 contributiën, waaronder begrepen de jaarlyksche bijdragen der loggers te Katwijk-aan-Zeo 947.50 Totaal ontvangst 3544.35 Uitgekeerd werd een bedrag van 27-13 Zoodat er «en voordceldg over schot is van 801.35 Steun word verleend aan 22 weduwen en 22 weezen van het oude fonds. Uitgekeerd werd aan de weduwen in de zomermaanden 1.50 en in de wintermaanden 2.25; aan do weezen in de zomermaanden 0.25 en in do wintermaanden f 0.50 per week, benevens het Kerstgeschenk van 10 Met de uitkeeringen uit het fonds „Zee rampen 1918" werd dit jaar regelmatig door gegaan. Op 31 December 1920 bleef nog in kas 36.17, welk bedrag in de kas van het oude fonds is gestort. Daar tengevolge van wettelijke bepalingen dat de vissehers zich moeten verzekeren of verzekerd worden tegen Zee-Risico, werden geen nieuwe weduwen of weezen moer in het fowls opgenomen. De Vereenigiug heeft in bet begin van bet nieuwe boekjaar een groot verlies ge leden door het overlijden van den heer M. J. Eigaman, die tal van jaren in zijn hoedanig heid van Secretaris-Penningmeester veel voor de Vereen iging heeft gedaan. Zijn nagedaoh-- ten is z al dan ook steeds in dankbare herin nering blijven. Tengevolge van dit overlijden is dit verslag Jat er uitgebracht dan andoTe jaren. In zijn plaats werden benoemd tot Pen ningmeester de beer O. Vereluys en tot- Secre taris de heer J- Graf. Namens die Vereeniging voornoemd: Th. W. VAN LIDTH DE JEUDE, Voorzitter i J. GRAF, Secretaris. De atletiekwedstrijden van den L- V. B. Mijnheer do Redacteur. Naar aanleiding van het ingezonden stukje iii Uw veelgelezen blad van 30 Juni 1.4. over de atletiekwedstrijden, uitge schreven door de L. V. B. wilde ik „een opmerke<r" doen opmerken, dat sportivi teit door liem al geheel over het, hoofd woordt gezien, met do zinsnede „de Leicl- eche Voetbalbond stelt zijn kampioenschap beschikbaar voor mot voetballers, plus zijn door de voetballers gesalarieerden secre taris". Naar mijn bescheiden meaning is zoo'n standpunt niet te verdedigen, en wijst zoo iets op eein zeer bekrompen idee over Sport. Even verder schrijft „opmerker". „Waarom organiseert de Leidsohe Sport organisatie geen wedstrijden voor Sport beoefenaren, niet voetballers". Hierop zou ik willen antwoorden dat door de Leidsche Sportorganisatie in de jaren, dat zij bestaat, zelden zoo iets ge daan is, en dat zij, zoowel als andere sport bonden hier in Leiden niet zoo veel kracht bozitten, om dergelijke wedstrijden eenige malen per jaar te doen plaats hebben. Opmerker schrijft geheel in hot laatst „terwijl kogelstooten en touwtrekken geen nut afwerpen voor voetballers", maar dan vraag ik U „Opmerker" hoe komt U tot zoo'n eenzijdig standpunt; is 't alleen vol doende de beenspieren te oefenen om zioh geheel lichamelijk te ontwikkelen Hulde breng ik aan het bestuur der L. V. B„ die toont door deze wedstrijden te organiseeren niet ingeslapen te zijn, zooals him collega's bestuur deren van Sportorga nisatie, Kringen en Bonden. Id aansluiting met „Opmerker", zou ik do voorbereidende Commissie van die Sportfeesten in overweging willen geven breidt Uw programma uit, met polstok- boog eD verspringen, discuswerpen en vooral niet to vergeten een estafetten! oop. U, mijnbeer de Redacteur, dank zeggend voor do verleende plaatsruimte, verblijf ik Hoogachtend, M. P. BAKKER, Steenstraat 23. GEVONDEN VOORWERPEN. Zakmes, sleutels, fietspomp, portefeuille van J. v. d. ZwaD, étui met schrijfbehoeften van E-A. Oort, goud doublé halskettinkje, pa- rapluie, portemonnaio met inhoud, regenjas met 2 paar handschoenen, olectrische fiets lantaarn, expeditiekruis, portomonnaie (le dig), badmuts, 2 zi'Lverbons, zilveren ketting, •lapje met feitsgereedsohap, rozenkrans in étui, zilveren ketting met medaillon met 2 portretten, zilver kinderarmbandje, lom-oen van een wagen, zilveren dameshorloge met doublé kettinkje, handwagen, halskettinkje met R.-K. medaille, lorgnet in étui, mantef- ee in tuur, blauwe kiel, doublé lorgnet, dames- pantalon, beenen halsketting, zwart lederen damesportefeuille met inhoud, doublé das speld, sohilderskwast, doublé damesarmband- Ihorl-oge (geheel defect), kinderschoentje, fltoohoed, bankbiljet van f 10, nikkelen hee- renhorloge, gou-den broche met steentje, eohooltasch inh- aardrijkskundeboek je, gym.- gehoan (wit), bril in étui, fluweel zakje inh. briewerk, gouden damesringetje, vulpen „Swan", fietemantel, paar bretels zweep, pakje inh. schort zilveren damesarmband, zilveren dameshorloge met ddto armband, kussen van een duozitting* wit kinderkousje, blauwe muts. Teder dame-staschje met inhoud^ handtasehje mei inhoud, kralen kindcrtaschje inli. schelpen, pakje inh. flanel, zilveren Zeeuwsehe manchetknoop, rand van een lior- logc, paar philvoetzolen, zwempak mei hand- dook, kojrer stempeltje, zilveren kindoranm- baudje met aanhangertje (klompje), stalen hondenhalsband, houten schuitje, honden. Gevonden in de Elqctrisehe Tram (Stadslijn). Pakje inh. blauwe kiel en handdoek, reis zak, melkkan, diverse handschoenen, mantel- ceintuur, beurs j o met inhoud, zilverbon, zilveren armbandje, zilveren speld', mesje, gouden broche- Gevonden in bet Postkantoor. Zilverbon a f2.50- Terug te bekomen en inlichtingen te ver krijgen ten Politïeburcelo alhier, eiken werk dag (behalve Donderdag en Vrijdag) tusschen 1 en 3 uur n.m. (Nadruk verboden). Kamerontbinding. Nu door Jo verwerping van een der hoofdbepalingen van het ontwerp tot rege ling van den Dienstplicht do Ministers eerst gevraagd hebben geen zaken in de Tweede Kamer te behandelen, waarbij hun medewerking vereischt wordt, en zij later een verzoek tot ontslag hebben gericht tot de Koningin, die beloofde dit verzoek in overweging te nemen, staat de staats machine, voor zoover do wetgeving betreft-, stil, en het komt ons daarom niet geraden voor een eter nog aanhangige wetsontwer pen te bespreken. De boven aangeduide gebeurtenissen hebben de vraag dóen rijzen, wat er zal ge beuren. Zal het Ministerie gereconstru eerd worden, d. i. zullen een of meer Minis ters heengaan en zullen do overigen aan blijven met de plaatsvervangers der aftre- denden Of zal er een nieuw Ministerie komen? Of zal de Koningin gebruik maken van haar recht om do Kamer te ontbinden Wij zullen er ons niet aan wagen, om de bezwaren, die tegen elko van deze drie oplossingen van do crisis pleiten, te beoor- deelen. Maar al zal van het laatste middel wel geen gebruik worden gemaakt, toch is het nu wellicht niet ongepast om do Ka merontbindingen, die na 1848 hebben plaats gehad, in herinnering to brengen. Art. 73 van de Grondwet geeft de(n) Koning(in) bet recht om do Kamers der Stat en-Generaal, elke afzonderlijk of beide te zamen, te ontbinden. Het spreekt vanzelf, dat van dit recht alleen dè,n gebruik wordt gemaakt, wan neer er een conflict, is ontstaan tusschen de Regeering en de Volksvertegenwoordiging. Wel. moet ook, zooaJs men weet, een tus- schontijdsche verkiezing vaal een nieuwe Kamer plaats hebben, wannéér een herzie- nnig der Grondwet aan do orde is en do voorst-ellen de aanvankelijke goedkeuring der zittende Sta ten-Generaal hebben ver worven maar men kan in dat geval nau welijks spreken van Kamerontbinding, zeker niet in den zin van art. 73 der Grondwet Immers, het geldt dan niet een besluit van de(n) Koning(in), cr wordt al leen voldaan aan een wettelijk voorschrift, op welks uitvoering het hoofd van den Staat geen invloed kan en mag uitoefenen. In één opzicht komen echter beide ge vallen van Kamervernieuwing met elkan der overeen, nl. dat zij beide een beroep op de uitspraak der kiezers bedoelen, een gematigd referendum. In het geval van art. 73 is er een conflict tusschen Regeering en Volksvertegenwoordiging en vraagt de eerste het volk als scheidsrechter op te treden. In hot tweede geval vraagt, do Re geering, of het volk bel met de meendng der bestaande Volksvertegenwoordiging eens is, dat do Grondwet in den door haar goedgekeurden zin moet worden herzien. In het eerste geval vraagt de Regeering den steun der kiezers togen de Staton- Goneraalin het laatste vraagt zij om goedkeuring van het besluit der Stat en- Generaal. Van het ontbindingsrécht volgens art. 73 wordt maar zelden gebruik gemaaktna 184-3 is de Tweede Kamer maar vijfmaal ontbonden en do Eerste Kamer maar één maal, terwijl driemaal de verplichte ont binding wegens Grondwetsherziening heeft plaats gehad. Die verplichte Kamervernieuwingen vie len voor: de eerste in 1847 na de groote Grondwetsherziening; do nieuwe Kamer wae de eerste, die door het. rechtstreeksche kiesrecht was gekozen. Do tweede had plaats in 1884, toen, na het overlijden van Prins Alexander, het „Prinsesje" troon opvolgster werd en er gevaar begoiT te ontstaan, dat, bij den jeugdigen leeftijd der Prinses-troonopvolgster en den gevorder den leeftijd van Willem III, er een lange tijdvan regentschap kon ontstaan. Daar om werd toen in de Grondwet de bepaling geschrapt, dat gedurende het regent schap de Grondwet niet gewijzigd kon wor den. In 1887 had meer ingrijpende Grondwets wijziging plaats mot het onvermijdelijke gevolg. Wol volgde in 1917'18 nog een Grond wetswijziging, maar de verkiezingen voor de nieuwe Kamer vielen samen met de pe riodieke verkiezingen. Wat de Kamerontbindingen op grond van art. 73 (Grondwet) betreft, moeten wij iets uitvoeriger zijn. De eerste viel voor in 1853 na do zooge naamde April-beweging. Do bisschoppe lijke hiërarchie was hersteld. Een groot aantal niet-Katholieke Nederlanders dien den bij den Kening een petitie in om zich daartegen to verzetten. De Koning gaf den. overhandigors van het verzoekschrift een ander antwoord dan Thorbecke had ge wild en deze trad af. Nu werd de Kamer ontbonden, eon Ministerie Van Hall trad op en de verkiezingen vielen ten gunste van hot nieuwe Ministerio uit. Het eersto Ministerie-Thorbecke was geëindigd. De tweede ontbinding was buitengewoon sensationeel ook omdat deze tweede en ook de straks te behandelen derde een keerpunt belcckcncïen in het staatkundig leven. De Grondwet n.l. zegt in art. 109: „De wetgevende macht wordt gezamenlijk door den Koning en do Staten-Generaal uitge oefend. Dat is heel mooi, zoolang die twee mach ten eensgezind samenwerken. Maar is dat niet het geval, dan dient, or uitgemaakt te worden, wie den voorrang heeft. Dat is uitgevochten onder bet Ministerie Mijer- Vam Zuylen-Heemsberk (1866—1868). De eerste botsing ontstond, toen in Sep tember 1866 de Minister van Koloniën P. Mijer op een gegeven dag allerlei plannen voor Indië stond te ontwikkelen en den volgenden dag zijn ontslag als Minister in do „Staatscourant" stond en li ij benoemd werd tot Gouverneur-Generaal. Mr. Keu- chonius diende daarop een motie in„Do Kamér, do gedragslijn van liet kabinet ten opzichte van de uittreding van den Minis ter van Koloniën afkeurend, gaat over tot do orde van don dag. Dio motio werd aangenomenhet Minis terie beweerde in dezen niet verantwoor delijk te zijn, m. a. w. dat de Kóning het recht had te benoemen, wien hij wilde. Na dit votum van wantrouwen werd do Kamer ontbonden Do verkiezing, die nu volgde, nad onder zeer bijzondere omstandigheden plaats. Met heb stembiljet werd aan c3e kiezers een proclamatie, voorzien van do nationale kleuren, uitgereikt van den vol genden inhoud Geliefde landgenooten en onderdanen! Ik heb het noodig geoordeeld, gebruik ma kende van mijn Grondwettig recht, de Tweede Kamer der Staten-Gcneraal te ont binden. Zal ons dierbaar Nederland voort durend orde en eensgezindheid blijden be waren en daarmede, onder Hoogeren ze gen, rust en welvaart blijven genieten, dan behoort de Regeering een middelpunt te zijn, waarop de blikken des volks zich met vertrouwen kunnen vestigen. Aan dat vereisclite kan geen Regeering voldoen, wanneer tusschen haar en de volksverte genwoordiging dé overeenstemming ont breekt, zonder welke de eendragtige sa menwerking dor Grondwettige machten, zoo onmisbaar voor de behartiging der nationale zaak, onmogelijk is. De onder vinding dor laatste tijden heeft overtui gend' bewezen, dat die'Overeenstemming en samenwerking niet to verkrijgen zijn met de jongste samenstelling van de Tweeide Kamer. De gedurige verwisseling van mijne verantwoordelijke Raadslieden zou allengs schadelijk worden voor de zedelijke en stoffelijke belangen der Natiezij ver lamt d*e kracht der Rogéering; bestendi ging van richting brengt daarentegen kracht van bestuur en van uitvoering mede Om daartoe te geraken roep ik thans mijn geliefd volk' op, ten einde van ziïne wensëhen te doen blijken. Nederlanders' beschouwt eten 30en October aanstaande als een gewichtieren dag in,uw volksleven! Uw Koning nocidigt u allen, aan wie do wet dp uito^fpm'na van het kiesrecht toe kent tot de" stembuslaat uwe trouwe ónkomsf. toon en. da.t gij er prijs op stelt aan Ziiri^e roenstem gehoor te geven. Gedaan op TTct Loo, den ]0er» Grt. I860. WILLEM. Dat was een persoonlijk ingrijpen van den Koning en de proclamatie wekte groo ts ontroering. Echter besliste de verkiezing ten gunste van het. Ministerie, dat dus aanbleef. Maar kort daarna ontstond er ten ge volge van den PruisischOostonrijkschen oqrlog wrijving tusschen onzen Koning en Pruisen in verband met Luxemburg waarover Willem III Groothertog was. Een oorlog met Pruisen stond te vreezen in verband met den wensoh van Napoleon 111 om Luxemburg bij Frankrijk te trek ken. De begrooting var den Minister van Buitenlandsche Zaken, Van Zuylen, werd verworpen, omdat hij zich bemoeid had met Luxemburg, waarmee Nederland niets te maken hrv.l De Kamer werd opnieuw ontbonden. Maar de nieuwe Kamer ver wierp opnieuw de begrooting voor Buiten landsche Zaken van Vap Zuvlen en nam een motie-Blussé aan, waarin afkeuring over de herhaalde Kamerontbinding wero uitgesproken. Een oogenblik is er gedacht aan een derde ontbinding in twee jaar tijds, maar daartoe is het iet gekomen. Het Ministerie trad af en sedert dien tijd was het uitgemaakt, dat in gevallen van ernstig confliot de Volksvertegenwoordi ging de richting van het beleid aangaf. Van 1868 dagteekent het zuiver parlemen taire Reeeeringsstelsel. Een volgende ontbinding haid plaats in 188Ö, toen do Kamer een gedeelte van de toen voorgestelde Grondwetsherziening verwierp. Wel nam het Ministerie ontslag, maar toen baron Mackny weigerdo oen #nioüw "Ministerie somen te stellen, volg- dp de Kamerontbinding. Nog eenmaal werd de Tweede Kamer ontboncW) en wel in 1894. toen in hef Mi nisterie-Van Tienhoven de Minister Tak van Poortvliet zijn kiesrechtentwerp ver- decbVde. dat vrijwel op algemeen manlijk kiesrecht neerkwam.Een amendement daarop achtte Tak onaannemelijk, maar hot word aangenomen. De Kamér werd ontbonden, maar de nieuwe Kamer steun de de Regeering niet Ten slotte heeft Minister Kuyper in 1904 de Eersto Kamer doen ontbinden, toen deze zich niet met do voorgestelde Hooger- Onderwijs-wet kon v^reenigen. Do Provin ciale Staten bezorgden een reohtscbo meerderheid in de Eersto Kamer en de ontbinding had dus voor de Regeering het- gewen schte gevolg. Of nu in al die gevallen van Kameront binding het kiezersvolk geacht mag wor den voldoende op de hoogte te zijn ge weest van het vraagstuk, waarom het ging, is een vraag, die wij liever niet be antwoorden. In theorie wordt er gerekend op een bevestigend antwoord, maar het blijft theorie» Het mag bekend wonden verondersteld, dat de bekende Zwëedsclie grootindustrieel Nobef, ongetwijfeld onder den invloed van Bertha von Siittner, met wie hij zeer be vriend was, in zijn testament beschikkin gen, aanvankelijk door zijn erfgenamen aangevochten, naliet, om te dienen tot uit- keering van jaarlijksche Nobelprijzen. Hot zijn er vijf, van welko er vier weten schappelijke en literaire beteekenis heb ben, terwijl do vijfde wordt uitgekeerd aan dengene of degenen, die zich voor do toe nadering der volkeren cn voor de bevor dering van don vrede het meest verdien stelijk hebben gemaakt. Van af 1901 is jaarlijks tot uitkeoring dor Nobelprijzen overgegaan, met uitzon- doring van de jaren, ,dat de oorlog woed de, toen men zulks niet in overeenstem ming met de tijden achtte. Meer dan eens is d'e Nobelprijs verdeeld tusschen tweo personeneen enkelen keer is de Nobel- vrodesprijs gegeven niet aan personen, doch aan een lichaam, bijv. het Institut de Droit International, dat ontegenzegge lijk op internationaal gebied verdiensten heeft, die het voor deze hooge onderschei ding in aanmerking brachten. In Hongarije wonden thans luid'o stem men vernomen, Idajfc de Nobelprijs van 1921 zal worden uitgekeerd niet aan een persoon, niet aan. een lichaam, maar aan een land, en wol aan Holland, op grond van al datgene,1 wat liet heeft gedaan voor de kinderen. Het is Frau Bela Czi- tary, te Budapest, die in do „Budapesti Hirlap" dit denkbeeld oppert en het breed vocrig toelicht. Er is geen ander land, geen ander volk, aldus schrijft zij, dat door duizenden, ja millioenen menschon als het land van den vrode wortlt erkend. Holland is do klassieke bodem van de vre- desgeclachte, van den arbeid in het belang van den vrede. Op den zeldzamen, steeds door gevaren bedreigden bodem van Hol land, in de ziel van hot Hollajvdsche volk, dat in voortehironden strijd met elementen werd opgevoed, heeft zich de gedachte van den eeuwigen vrede reeds eeuwen geleden uitgesproken. Erasmus en Hugo Grotius zijn de beroemde dragers van deze groote gedachte. Grotius was het, die het eerst erkende, dat een oorlog redenen van be staan kan hebben, doch ten allen tijle onmenschelijk is. Niemand: meer dan Hongarije heeft onder vonden, dat Vorsten en Volkeren niet onge straft spotten kunnen met Grotius' begin selen. Maar Hbüilanjdi büeef niet bij de theorie alleen, im de 16de en 17de on latere eenwen vonden vele verjaagde buitenlanders een wijkplaats .op zijn vrijen bodttm. Holland bleef ook nu getrow aan zijn beginselen; daar is het voorbeeld gegeven der kinderver zorging. Holland rodide niet slechts bet togen- wooa-dige, bet rcdldie de toekomst, dc toekomst van Mididten-Europn Frau Czi'tary wijst er op, dat dc wijze, waarop de Holland?ölie families de kinderen van dc noodOijxlende naties als loden van düezelflde familie tot zich namen; de wijze, waarop zij voor het mcerendeel der gevallen deze kinderen verzorgden en liefhadden, niiet alleen uit hot ofevüstisclic inzicht, der oïwJers en kinderen van g.rootc beteekenis is, maar voor do ailgenicenc humaniteit van groot bolaDg. Geslachten groeien hier op in liefde en goede verstandlhoudiing onder dc naties beteokent voor den algomecnon vrede veel meer dan wat door dc meest spitsvon dige socialistische theorieën kan worden be reikt. De Redactie van do ,,Buidapcsti Hirlap" on derschrijft. het denkbeeld van mevrouw Czi- tary met groote warmte. Zij wijst er op, dat dit reeds dc tweode koer is, dat zij op den Nobelprijs oon beroep doet ten bate van dc kinderen. Het was Otto Herman, die dezen prijs opeischte voor Ludwig Posn., den geac- gemden dichter van de kinderwereld- De re dactie stolt zich aan de zijde van Frau Czi- tery, dat banden als tusschen Hongarije cn Nederland, dan.k zij de kinderverzorvgiiiig ge vlochten, van bcLang zijn voor de geschie denis der monschheid. Wie zou wilden gc- looven, dat indrukken, als die, welikê door onze kinderen uit den vreemde worden mede gebracht, hen niet tot hu.n levenseinde blijven ge,leiden? De redactie spreekt van de gouden draden van dankbaarheid, waarmede de Hon- gaarsohc kindoron aan Holland zijn vorkor den. Deze kinderverzorging, dooir Holland bogonnen, is later voortgezet door Zwitser land, Engeland, Zweden. Wellicht is hier voor latere tijden eon uit wisseling van kin deren begonnen. Is dat niet de beste propa ganda voor don wereldvrede? Men kan erkennen, dat het vraagstuk der kinderverzorging en zijn beteekenis voor den wereldvrede in een nieuw licht wordt gezien. Overigens is het een alge mecne bekendheid, dat reeds jaren achter een op het internationaal weldoend karak ter van uitwisseling van bezoeken zoowel van ouderen als van kinderen, van kinde ren vooral, do aandacht v/erd gevestigd. Het initiatief van mevrouw Czitary Heeft in elk geval tot gevolg gehad, dat in Bu- dapester sociale cn wetenschappelijke ver eenigingen warm voor do zaak wordt ge pleit, met dit onderscheid, dat gevraagd wordt of het wel de juiste vorm is om dien prijs aan to bicden aan Holland's Konin gin en of niet veeleer aan de Hollandsche instelling, dio zich in het bijzonder voor deze kinderverzorging inspande, de prijs dient toegekend. Daarbij is reeds dadelijk gedacht aan het Nederlandscho „Roodo Kruis", dat do organisatie niet van do kinderverzorging, maar wel van de vele levensmiddel en trein en naar Budapest cn naar Weenen met groote energie heeft geleid. Het zou voor het Nederlandscho „Roodo Kruis", dat voor zoo tal van internatio nale doeleinden een beroep op veler wel willendheid moet doen, ccn dankbaar te aanvaarden versterking zijn voor do mid delen, om het zware nationale werk krach tig te kunnen ter hand nemen. (Nadruk verboden.) Boer Pautras was weduwnaar geworden ca het Lag voor dc.hand, dat Mathu'rine, do raei'rï, do- algeheelc loidmg der luu.ahoiu.tb'ag nu voortaan op zich bad genomen. Ma tb urine was oon zoer eenvoudige deern mét verbrande wangen, blooidc haren en zachtblmwe oogen, Zjj glnig rustig haar gang zonder de aandacht tot zich te trokken, laohto weinig, noch toomde eenlgon zin voor humor of stoeierij. Trouwens, zij had weiiuig tijd om over veel -anders na té donken dian over do zorgen der huishouding- Drio kleine kinderen^ twee jongens cn ccn meisje, vroegen al haar aan dacht, even-als het vee zijn voor en de mede arbeiders hun eten. Aan trouwen bad zij anissobien wel nooit gedaoht, totdat <yp zekeren morgen de postbode baar een brief bracht. Hoewel bet meisje heel verst.anddjg was, kon zij lezen noch schrijven en verzocht zij daarom kaan: baas, den pachter Pautras, den brief haar voor tc lezen. Deze luidde: „Mejuffrouw 1 Ik had het groote ongeluk voor eonago jaren mijn vtouw to verliezen. Niet alleen gaf mij dit veel narigheid, doch bezorgde mij ook grooto moeiten in mijn huishouding* U weet, wat het zeggen wil, een boerderij te besturen; aJs de mam op het veld is, moet de vrouw op de de plaats zijn; ilk ben daar oon voor ue noodzakelijkheid gestold weer te gaan trouwen. En daar ik van-u niets dan goeds heb vernoemen, verzoek i'k u over deaö zaak na te willen denken. Boer Pautras kent mij; i'k denk niet, d'at hij slecht ovea" mij gesproken zal bobben. Wees overtuigd, dat ik ailJes zal doen, om u gelukkig tc ma ken. Ik hob echter een giroot verzoek, dat u: de plaat-s der moeder wilt innemien bij mijn: twee jonge kinderen. Ik hoop op gunstig! antwoord en noe>m mij met groeten: BERTIN BRUNEUA, pachter." Een gloeiend rood steeg op in Math urine's wangen; groote verwarring om verbazing be- stoamrdën haar. Iets vam argwaan, dat men haar voor den mal hield, kwam in haar op en ongeloovig vroeg zij: „Baas, kent u dien man werhebjk?" „Of ilk hem keu? Ik zie hem aiKijd op de mank to St-Frójeaueen beste kerel, hootr!" „Heeft u 'misschien met hom over mij ge sproken?". „Neem, Mathui:ine! Maai-, meid, je bent vrij om te doen, wat je goed dunkt/' ^Natuurlijk!" „Dus wat zal ik schrijven?"' „I'k wil jeerst alles rustig overdenken." Móithiurinc overwoog. Een nieuwo boekomst doed /óch voor haar open. Sedert twintig jaren liet zij haar klompen op de boerderij klossen, steeds onder het lxsroik om bevolen te ooit vangen, steed's do baiiden tot „aan pakken"', klaar Nu moert dit buitenkansje toch een lach op h^ar gezicht tooveren! Zoo onverwacht tot pachtersvrouw te worden venhoven .1 Nu zou zij als meesteres voortaan dc zaken besturen, geen zorgen voor dc toekomst zou-dern meer drukkcD, zij zou vrouw van den pachter zijn Dit alles overdacht Mathurine met grooien ernst en toch haar gezicht klaarde niet op. Neen! Integendeel, haar hart kromp in een hij do gedachte, dc boerderij van Pautr.-s te moeten verlaten. Maar was liet de boer derij, waarvan zij noodc kon scheiden? Wareoi het eigenlijk niet veel nicer de drie bengels, die baar van dien morgen tot den avond aam de rokken hingen? Die arme, kleine wichtjes, haar door de eigen moe-der op hc? storfbed toovert.rouwd mot de woorden: ,,Zorg voor ze, Matlinrine, eai laten zij mij niet heeleonaal vergeten; zong een beetje goed voor de kleintjes!" En in plaats van „een beetje", bad Math<u* rine lien met haar geheolc kart verzorge:. Haar aangeboren goedheid, haar onvermoei de n ijver, haar toewijding had zij zonder be- Tekcnidig gegeven aan bet heil der kleinen; zij had niet gevraagd hoe ver de draagkracht haver diensten reikte, instinctmatig deed zij wat haar hart liaa.r gebood, llad zij eenmaal liet beekl van haar plicht voor oogem, dt*n kon men over baar persoon beschikken, tot dat zij er bij neer zou vallen. Van lijd tot lij«d haalde Mathurine den brief ter sluiks uit den zak van baar schoof: vandaan, vouwde hem open en bestudeerde met te gelijk nieuwsgierig en glimlachend gezi'elit het gel rabbel, dat een licel zijd je van het papier vulde. Op diic oogenblik ken voel de zij 'goffpöte spijt niet te kunnen lezen. Zij had wat graag dien brief^iog eens overge lezen, hom wi'Uen spelHen, de zbinen en de bedoeling van buiten wi'Uqp loeren. Van adios, wat Pautras haan* voorgelezen bad, was nauweijks dot ccnc door haar onthouden: haar vereerder bezat twee kleine kinderen en verzekerde baar, dat hij baar gelukkig zou makcD. Gelukkig! Was zij dit tot dusver ooit ge weest? Had zij ook slechts één oogenblik van ware vreugde gekend? Gelukkig! Dat woord deed haar, zonder dat zij het wist, trillion; het wond haar op en haair verbeel dingskracht dirccf haar naar een nieuwe we reld! Én diep in haar ziel voelde zij zich ge vleid- Er was iemand gekomen, die haar had toegeschreven In dc nederige positie, waarin zij geplaatst was, moest zij een der gelijke huldiging wel zeer waardeeren, in nerlijk voelde zij ccn trots aangloeien en voo^ haar geest doemden de mooiste tcrokcuinst- boelden op totdat kleine Pautras, dlie cm haar beenen speelde, haar terugriep naar het werkelijke loven Op zc-kcron avond vroeg de pachter, drie voor het haardvuur had zitten dutton: „Welnu, Mathcrinc, ben jo oil besloten?" Zij antwoordde cemigszins bcdireanmCM: „Neon, haas, neg niet/' „Jo zult toch langzame vb and een besluit dienen Ie nemen, meisje'. AH-erhoiliigen i#

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 10