INGEZONDEN
UIT ONZE STAATSMACHINE
OE NOBELPRIJS VOOR DE KINDEREN,
BEEATHURINE.
(Buiten verantwoorde!ijkbeid der Redactie).
Copy van nl oi niet geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
Jaarverslag van de Vereeuigiiig tot voort
durende ondersteuning der nagelaten be
trekkingen van verongelukte visseliers
der reederyen te Katwijk-aan-Zeo en
Noordwijk-aan-Zee.
Gedurende liet boekjaar 1920 werd ont
vangen:
Aan rente Grootboek d 2320.88
Spaarbank 87.87
h Amst. Bank 113.06
1 geïnkaeseerde coupons 75.04
contributiën, waaronder
begrepen de jaarlyksche bijdragen
der loggers te Katwijk-aan-Zeo 947.50
Totaal ontvangst 3544.35
Uitgekeerd werd een bedrag van 27-13
Zoodat er «en voordceldg over
schot is van 801.35
Steun word verleend aan 22 weduwen en
22 weezen van het oude fonds. Uitgekeerd
werd aan de weduwen in de zomermaanden
1.50 en in de wintermaanden 2.25; aan
do weezen in de zomermaanden 0.25 en in
do wintermaanden f 0.50 per week, benevens
het Kerstgeschenk van 10
Met de uitkeeringen uit het fonds „Zee
rampen 1918" werd dit jaar regelmatig door
gegaan. Op 31 December 1920 bleef nog in
kas 36.17, welk bedrag in de kas van het
oude fonds is gestort.
Daar tengevolge van wettelijke bepalingen
dat de vissehers zich moeten verzekeren of
verzekerd worden tegen Zee-Risico, werden
geen nieuwe weduwen of weezen moer in het
fowls opgenomen.
De Vereenigiug heeft in bet begin van
bet nieuwe boekjaar een groot verlies ge
leden door het overlijden van den heer M. J.
Eigaman, die tal van jaren in zijn hoedanig
heid van Secretaris-Penningmeester veel voor
de Vereen iging heeft gedaan. Zijn nagedaoh--
ten is z al dan ook steeds in dankbare herin
nering blijven.
Tengevolge van dit overlijden is dit verslag
Jat er uitgebracht dan andoTe jaren.
In zijn plaats werden benoemd tot Pen
ningmeester de beer O. Vereluys en tot- Secre
taris de heer J- Graf.
Namens die Vereeniging voornoemd:
Th. W. VAN LIDTH DE JEUDE,
Voorzitter
i J. GRAF, Secretaris.
De atletiekwedstrijden van den L- V. B.
Mijnheer do Redacteur.
Naar aanleiding van het ingezonden
stukje iii Uw veelgelezen blad van 30 Juni
1.4. over de atletiekwedstrijden, uitge
schreven door de L. V. B. wilde ik „een
opmerke<r" doen opmerken, dat sportivi
teit door liem al geheel over het, hoofd
woordt gezien, met do zinsnede „de Leicl-
eche Voetbalbond stelt zijn kampioenschap
beschikbaar voor mot voetballers, plus zijn
door de voetballers gesalarieerden secre
taris".
Naar mijn bescheiden meaning is zoo'n
standpunt niet te verdedigen, en wijst zoo
iets op eein zeer bekrompen idee over
Sport.
Even verder schrijft „opmerker".
„Waarom organiseert de Leidsohe Sport
organisatie geen wedstrijden voor Sport
beoefenaren, niet voetballers".
Hierop zou ik willen antwoorden dat
door de Leidsche Sportorganisatie in de
jaren, dat zij bestaat, zelden zoo iets ge
daan is, en dat zij, zoowel als andere sport
bonden hier in Leiden niet zoo veel kracht
bozitten, om dergelijke wedstrijden eenige
malen per jaar te doen plaats hebben.
Opmerker schrijft geheel in hot laatst
„terwijl kogelstooten en touwtrekken geen
nut afwerpen voor voetballers", maar dan
vraag ik U „Opmerker" hoe komt U tot
zoo'n eenzijdig standpunt; is 't alleen vol
doende de beenspieren te oefenen om zioh
geheel lichamelijk te ontwikkelen
Hulde breng ik aan het bestuur der L.
V. B„ die toont door deze wedstrijden te
organiseeren niet ingeslapen te zijn, zooals
him collega's bestuur deren van Sportorga
nisatie, Kringen en Bonden.
Id aansluiting met „Opmerker", zou ik
do voorbereidende Commissie van die
Sportfeesten in overweging willen geven
breidt Uw programma uit, met polstok-
boog eD verspringen, discuswerpen en
vooral niet to vergeten een estafetten! oop.
U, mijnbeer de Redacteur, dank zeggend
voor do verleende plaatsruimte, verblijf ik
Hoogachtend,
M. P. BAKKER, Steenstraat 23.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Zakmes, sleutels, fietspomp, portefeuille
van J. v. d. ZwaD, étui met schrijfbehoeften
van E-A. Oort, goud doublé halskettinkje, pa-
rapluie, portemonnaio met inhoud, regenjas
met 2 paar handschoenen, olectrische fiets
lantaarn, expeditiekruis, portomonnaie (le
dig), badmuts, 2 zi'Lverbons, zilveren ketting,
•lapje met feitsgereedsohap, rozenkrans in
étui, zilveren ketting met medaillon met 2
portretten, zilver kinderarmbandje, lom-oen
van een wagen, zilveren dameshorloge met
doublé kettinkje, handwagen, halskettinkje
met R.-K. medaille, lorgnet in étui, mantef-
ee in tuur, blauwe kiel, doublé lorgnet, dames-
pantalon, beenen halsketting, zwart lederen
damesportefeuille met inhoud, doublé das
speld, sohilderskwast, doublé damesarmband-
Ihorl-oge (geheel defect), kinderschoentje,
fltoohoed, bankbiljet van f 10, nikkelen hee-
renhorloge, gou-den broche met steentje,
eohooltasch inh- aardrijkskundeboek je, gym.-
gehoan (wit), bril in étui, fluweel zakje inh.
briewerk, gouden damesringetje, vulpen
„Swan", fietemantel, paar bretels zweep,
pakje inh. schort zilveren damesarmband,
zilveren dameshorloge met ddto armband,
kussen van een duozitting* wit kinderkousje,
blauwe muts. Teder dame-staschje met inhoud^
handtasehje mei inhoud, kralen kindcrtaschje
inli. schelpen, pakje inh. flanel, zilveren
Zeeuwsehe manchetknoop, rand van een lior-
logc, paar philvoetzolen, zwempak mei hand-
dook, kojrer stempeltje, zilveren kindoranm-
baudje met aanhangertje (klompje), stalen
hondenhalsband, houten schuitje, honden.
Gevonden in de Elqctrisehe Tram (Stadslijn).
Pakje inh. blauwe kiel en handdoek, reis
zak, melkkan, diverse handschoenen, mantel-
ceintuur, beurs j o met inhoud, zilverbon,
zilveren armbandje, zilveren speld', mesje,
gouden broche-
Gevonden in bet Postkantoor.
Zilverbon a f2.50-
Terug te bekomen en inlichtingen te ver
krijgen ten Politïeburcelo alhier, eiken werk
dag (behalve Donderdag en Vrijdag) tusschen
1 en 3 uur n.m.
(Nadruk verboden).
Kamerontbinding.
Nu door Jo verwerping van een der
hoofdbepalingen van het ontwerp tot rege
ling van den Dienstplicht do Ministers
eerst gevraagd hebben geen zaken in de
Tweede Kamer te behandelen, waarbij hun
medewerking vereischt wordt, en zij later
een verzoek tot ontslag hebben gericht tot
de Koningin, die beloofde dit verzoek in
overweging te nemen, staat de staats
machine, voor zoover do wetgeving betreft-,
stil, en het komt ons daarom niet geraden
voor een eter nog aanhangige wetsontwer
pen te bespreken.
De boven aangeduide gebeurtenissen
hebben de vraag dóen rijzen, wat er zal ge
beuren. Zal het Ministerie gereconstru
eerd worden, d. i. zullen een of meer Minis
ters heengaan en zullen do overigen aan
blijven met de plaatsvervangers der aftre-
denden Of zal er een nieuw Ministerie
komen? Of zal de Koningin gebruik maken
van haar recht om do Kamer te ontbinden
Wij zullen er ons niet aan wagen, om de
bezwaren, die tegen elko van deze drie
oplossingen van do crisis pleiten, te beoor-
deelen. Maar al zal van het laatste middel
wel geen gebruik worden gemaakt, toch is
het nu wellicht niet ongepast om do Ka
merontbindingen, die na 1848 hebben plaats
gehad, in herinnering to brengen.
Art. 73 van de Grondwet geeft de(n)
Koning(in) bet recht om do Kamers der
Stat en-Generaal, elke afzonderlijk of beide
te zamen, te ontbinden.
Het spreekt vanzelf, dat van dit recht
alleen dè,n gebruik wordt gemaakt, wan
neer er een conflict, is ontstaan tusschen de
Regeering en de Volksvertegenwoordiging.
Wel. moet ook, zooaJs men weet, een tus-
schontijdsche verkiezing vaal een nieuwe
Kamer plaats hebben, wannéér een herzie-
nnig der Grondwet aan do orde is en do
voorst-ellen de aanvankelijke goedkeuring
der zittende Sta ten-Generaal hebben ver
worven maar men kan in dat geval nau
welijks spreken van Kamerontbinding,
zeker niet in den zin van art. 73 der
Grondwet Immers, het geldt dan niet een
besluit van de(n) Koning(in), cr wordt al
leen voldaan aan een wettelijk voorschrift,
op welks uitvoering het hoofd van den
Staat geen invloed kan en mag uitoefenen.
In één opzicht komen echter beide ge
vallen van Kamervernieuwing met elkan
der overeen, nl. dat zij beide een beroep
op de uitspraak der kiezers bedoelen, een
gematigd referendum. In het geval van art.
73 is er een conflict tusschen Regeering en
Volksvertegenwoordiging en vraagt de
eerste het volk als scheidsrechter op te
treden. In hot tweede geval vraagt, do Re
geering, of het volk bel met de meendng
der bestaande Volksvertegenwoordiging
eens is, dat do Grondwet in den door haar
goedgekeurden zin moet worden herzien.
In het eerste geval vraagt de Regeering
den steun der kiezers togen de Staton-
Goneraalin het laatste vraagt zij om
goedkeuring van het besluit der Stat en-
Generaal.
Van het ontbindingsrécht volgens art. 73
wordt maar zelden gebruik gemaaktna
184-3 is de Tweede Kamer maar vijfmaal
ontbonden en do Eerste Kamer maar één
maal, terwijl driemaal de verplichte ont
binding wegens Grondwetsherziening heeft
plaats gehad.
Die verplichte Kamervernieuwingen vie
len voor: de eerste in 1847 na de groote
Grondwetsherziening; do nieuwe Kamer
wae de eerste, die door het. rechtstreeksche
kiesrecht was gekozen. Do tweede had
plaats in 1884, toen, na het overlijden van
Prins Alexander, het „Prinsesje" troon
opvolgster werd en er gevaar begoiT te
ontstaan, dat, bij den jeugdigen leeftijd der
Prinses-troonopvolgster en den gevorder
den leeftijd van Willem III, er een lange
tijdvan regentschap kon ontstaan. Daar
om werd toen in de Grondwet de bepaling
geschrapt, dat gedurende het regent
schap de Grondwet niet gewijzigd kon wor
den.
In 1887 had meer ingrijpende Grondwets
wijziging plaats mot het onvermijdelijke
gevolg.
Wol volgde in 1917'18 nog een Grond
wetswijziging, maar de verkiezingen voor
de nieuwe Kamer vielen samen met de pe
riodieke verkiezingen.
Wat de Kamerontbindingen op grond
van art. 73 (Grondwet) betreft, moeten wij
iets uitvoeriger zijn.
De eerste viel voor in 1853 na do zooge
naamde April-beweging. Do bisschoppe
lijke hiërarchie was hersteld. Een groot
aantal niet-Katholieke Nederlanders dien
den bij den Kening een petitie in om zich
daartegen to verzetten. De Koning gaf den.
overhandigors van het verzoekschrift een
ander antwoord dan Thorbecke had ge
wild en deze trad af. Nu werd de Kamer
ontbonden, eon Ministerie Van Hall trad
op en de verkiezingen vielen ten gunste
van hot nieuwe Ministerio uit. Het eersto
Ministerie-Thorbecke was geëindigd.
De tweede ontbinding was buitengewoon
sensationeel ook omdat deze tweede en
ook de straks te behandelen derde een
keerpunt belcckcncïen in het staatkundig
leven.
De Grondwet n.l. zegt in art. 109: „De
wetgevende macht wordt gezamenlijk door
den Koning en do Staten-Generaal uitge
oefend.
Dat is heel mooi, zoolang die twee mach
ten eensgezind samenwerken. Maar is dat
niet het geval, dan dient, or uitgemaakt te
worden, wie den voorrang heeft. Dat is
uitgevochten onder bet Ministerie Mijer-
Vam Zuylen-Heemsberk (1866—1868).
De eerste botsing ontstond, toen in Sep
tember 1866 de Minister van Koloniën P.
Mijer op een gegeven dag allerlei plannen
voor Indië stond te ontwikkelen en den
volgenden dag zijn ontslag als Minister in
do „Staatscourant" stond en li ij benoemd
werd tot Gouverneur-Generaal. Mr. Keu-
chonius diende daarop een motie in„Do
Kamér, do gedragslijn van liet kabinet ten
opzichte van de uittreding van den Minis
ter van Koloniën afkeurend, gaat over tot
do orde van don dag.
Dio motio werd aangenomenhet Minis
terie beweerde in dezen niet verantwoor
delijk te zijn, m. a. w. dat de Kóning het
recht had te benoemen, wien hij wilde. Na
dit votum van wantrouwen werd do Kamer
ontbonden Do verkiezing, die nu volgde,
nad onder zeer bijzondere omstandigheden
plaats. Met heb stembiljet werd aan c3e
kiezers een proclamatie, voorzien van do
nationale kleuren, uitgereikt van den vol
genden inhoud
Geliefde landgenooten en onderdanen!
Ik heb het noodig geoordeeld, gebruik ma
kende van mijn Grondwettig recht, de
Tweede Kamer der Staten-Gcneraal te ont
binden. Zal ons dierbaar Nederland voort
durend orde en eensgezindheid blijden be
waren en daarmede, onder Hoogeren ze
gen, rust en welvaart blijven genieten,
dan behoort de Regeering een middelpunt
te zijn, waarop de blikken des volks zich
met vertrouwen kunnen vestigen. Aan dat
vereisclite kan geen Regeering voldoen,
wanneer tusschen haar en de volksverte
genwoordiging dé overeenstemming ont
breekt, zonder welke de eendragtige sa
menwerking dor Grondwettige machten,
zoo onmisbaar voor de behartiging der
nationale zaak, onmogelijk is. De onder
vinding dor laatste tijden heeft overtui
gend' bewezen, dat die'Overeenstemming en
samenwerking niet to verkrijgen zijn met
de jongste samenstelling van de Tweeide
Kamer. De gedurige verwisseling van
mijne verantwoordelijke Raadslieden zou
allengs schadelijk worden voor de zedelijke
en stoffelijke belangen der Natiezij ver
lamt d*e kracht der Rogéering; bestendi
ging van richting brengt daarentegen
kracht van bestuur en van uitvoering
mede Om daartoe te geraken roep ik thans
mijn geliefd volk' op, ten einde van ziïne
wensëhen te doen blijken. Nederlanders'
beschouwt eten 30en October aanstaande
als een gewichtieren dag in,uw volksleven!
Uw Koning nocidigt u allen, aan wie do
wet dp uito^fpm'na van het kiesrecht toe
kent tot de" stembuslaat uwe trouwe
ónkomsf. toon en. da.t gij er prijs op stelt
aan Ziiri^e roenstem gehoor te geven.
Gedaan op TTct Loo, den ]0er» Grt. I860.
WILLEM.
Dat was een persoonlijk ingrijpen van
den Koning en de proclamatie wekte groo
ts ontroering. Echter besliste de verkiezing
ten gunste van het. Ministerie, dat dus
aanbleef.
Maar kort daarna ontstond er ten ge
volge van den PruisischOostonrijkschen
oqrlog wrijving tusschen onzen Koning en
Pruisen in verband met Luxemburg
waarover Willem III Groothertog was.
Een oorlog met Pruisen stond te vreezen
in verband met den wensoh van Napoleon
111 om Luxemburg bij Frankrijk te trek
ken. De begrooting var den Minister van
Buitenlandsche Zaken, Van Zuylen, werd
verworpen, omdat hij zich bemoeid had
met Luxemburg, waarmee Nederland niets
te maken hrv.l De Kamer werd opnieuw
ontbonden. Maar de nieuwe Kamer ver
wierp opnieuw de begrooting voor Buiten
landsche Zaken van Vap Zuvlen en nam
een motie-Blussé aan, waarin afkeuring
over de herhaalde Kamerontbinding wero
uitgesproken. Een oogenblik is er gedacht
aan een derde ontbinding in twee jaar
tijds, maar daartoe is het iet gekomen.
Het Ministerie trad af en sedert dien tijd
was het uitgemaakt, dat in gevallen van
ernstig confliot de Volksvertegenwoordi
ging de richting van het beleid aangaf.
Van 1868 dagteekent het zuiver parlemen
taire Reeeeringsstelsel.
Een volgende ontbinding haid plaats in
188Ö, toen do Kamer een gedeelte van de
toen voorgestelde Grondwetsherziening
verwierp. Wel nam het Ministerie ontslag,
maar toen baron Mackny weigerdo oen
#nioüw "Ministerie somen te stellen, volg-
dp de Kamerontbinding.
Nog eenmaal werd de Tweede Kamer
ontboncW) en wel in 1894. toen in hef Mi
nisterie-Van Tienhoven de Minister Tak
van Poortvliet zijn kiesrechtentwerp ver-
decbVde. dat vrijwel op algemeen manlijk
kiesrecht neerkwam.Een amendement
daarop achtte Tak onaannemelijk, maar
hot word aangenomen. De Kamér werd
ontbonden, maar de nieuwe Kamer steun
de de Regeering niet
Ten slotte heeft Minister Kuyper in 1904
de Eersto Kamer doen ontbinden, toen
deze zich niet met do voorgestelde Hooger-
Onderwijs-wet kon v^reenigen. Do Provin
ciale Staten bezorgden een reohtscbo
meerderheid in de Eersto Kamer en de
ontbinding had dus voor de Regeering het-
gewen schte gevolg.
Of nu in al die gevallen van Kameront
binding het kiezersvolk geacht mag wor
den voldoende op de hoogte te zijn ge
weest van het vraagstuk, waarom het
ging, is een vraag, die wij liever niet be
antwoorden. In theorie wordt er gerekend
op een bevestigend antwoord, maar het
blijft theorie»
Het mag bekend wonden verondersteld,
dat de bekende Zwëedsclie grootindustrieel
Nobef, ongetwijfeld onder den invloed van
Bertha von Siittner, met wie hij zeer be
vriend was, in zijn testament beschikkin
gen, aanvankelijk door zijn erfgenamen
aangevochten, naliet, om te dienen tot uit-
keering van jaarlijksche Nobelprijzen.
Hot zijn er vijf, van welko er vier weten
schappelijke en literaire beteekenis heb
ben, terwijl do vijfde wordt uitgekeerd aan
dengene of degenen, die zich voor do toe
nadering der volkeren cn voor de bevor
dering van don vrede het meest verdien
stelijk hebben gemaakt.
Van af 1901 is jaarlijks tot uitkeoring
dor Nobelprijzen overgegaan, met uitzon-
doring van de jaren, ,dat de oorlog woed
de, toen men zulks niet in overeenstem
ming met de tijden achtte. Meer dan eens
is d'e Nobelprijs verdeeld tusschen tweo
personeneen enkelen keer is de Nobel-
vrodesprijs gegeven niet aan personen,
doch aan een lichaam, bijv. het Institut
de Droit International, dat ontegenzegge
lijk op internationaal gebied verdiensten
heeft, die het voor deze hooge onderschei
ding in aanmerking brachten.
In Hongarije wonden thans luid'o stem
men vernomen, Idajfc de Nobelprijs van
1921 zal worden uitgekeerd niet aan een
persoon, niet aan. een lichaam, maar aan
een land, en wol aan Holland, op grond
van al datgene,1 wat liet heeft gedaan
voor de kinderen. Het is Frau Bela Czi-
tary, te Budapest, die in do „Budapesti
Hirlap" dit denkbeeld oppert en het breed
vocrig toelicht. Er is geen ander land,
geen ander volk, aldus schrijft zij, dat
door duizenden, ja millioenen menschon
als het land van den vrode wortlt erkend.
Holland is do klassieke bodem van de vre-
desgeclachte, van den arbeid in het belang
van den vrede. Op den zeldzamen, steeds
door gevaren bedreigden bodem van Hol
land, in de ziel van hot Hollajvdsche volk,
dat in voortehironden strijd met elementen
werd opgevoed, heeft zich de gedachte van
den eeuwigen vrede reeds eeuwen geleden
uitgesproken. Erasmus en Hugo Grotius
zijn de beroemde dragers van deze groote
gedachte. Grotius was het, die het eerst
erkende, dat een oorlog redenen van be
staan kan hebben, doch ten allen tijle
onmenschelijk is.
Niemand: meer dan Hongarije heeft onder
vonden, dat Vorsten en Volkeren niet onge
straft spotten kunnen met Grotius' begin
selen. Maar Hbüilanjdi büeef niet bij de theorie
alleen, im de 16de en 17de on latere eenwen
vonden vele verjaagde buitenlanders een
wijkplaats .op zijn vrijen bodttm. Holland
bleef ook nu getrow aan zijn beginselen;
daar is het voorbeeld gegeven der kinderver
zorging. Holland rodide niet slechts bet togen-
wooa-dige, bet rcdldie de toekomst, dc toekomst
van Mididten-Europn
Frau Czi'tary wijst er op, dat dc wijze,
waarop de Holland?ölie families de kinderen
van dc noodOijxlende naties als loden van
düezelflde familie tot zich namen; de wijze,
waarop zij voor het mcerendeel der gevallen
deze kinderen verzorgden en liefhadden,
niiet alleen uit hot ofevüstisclic inzicht, der
oïwJers en kinderen van g.rootc beteekenis
is, maar voor do ailgenicenc humaniteit van
groot bolaDg. Geslachten groeien hier op in
liefde en goede verstandlhoudiing onder dc
naties beteokent voor den algomecnon vrede
veel meer dan wat door dc meest spitsvon
dige socialistische theorieën kan worden be
reikt.
De Redactie van do ,,Buidapcsti Hirlap" on
derschrijft. het denkbeeld van mevrouw Czi-
tary met groote warmte. Zij wijst er op, dat
dit reeds dc tweode koer is, dat zij op den
Nobelprijs oon beroep doet ten bate van dc
kinderen. Het was Otto Herman, die dezen
prijs opeischte voor Ludwig Posn., den geac-
gemden dichter van de kinderwereld- De re
dactie stolt zich aan de zijde van Frau Czi-
tery, dat banden als tusschen Hongarije cn
Nederland, dan.k zij de kinderverzorvgiiiig ge
vlochten, van bcLang zijn voor de geschie
denis der monschheid. Wie zou wilden gc-
looven, dat indrukken, als die, welikê door
onze kinderen uit den vreemde worden mede
gebracht, hen niet tot hu.n levenseinde blijven
ge,leiden? De redactie spreekt van de gouden
draden van dankbaarheid, waarmede de Hon-
gaarsohc kindoron aan Holland zijn vorkor
den. Deze kinderverzorging, dooir Holland
bogonnen, is later voortgezet door Zwitser
land, Engeland, Zweden. Wellicht is hier
voor latere tijden eon uit wisseling van kin
deren begonnen. Is dat niet de beste propa
ganda voor don wereldvrede?
Men kan erkennen, dat het vraagstuk
der kinderverzorging en zijn beteekenis
voor den wereldvrede in een nieuw licht
wordt gezien. Overigens is het een alge
mecne bekendheid, dat reeds jaren achter
een op het internationaal weldoend karak
ter van uitwisseling van bezoeken zoowel
van ouderen als van kinderen, van kinde
ren vooral, do aandacht v/erd gevestigd.
Het initiatief van mevrouw Czitary Heeft
in elk geval tot gevolg gehad, dat in Bu-
dapester sociale cn wetenschappelijke ver
eenigingen warm voor do zaak wordt ge
pleit, met dit onderscheid, dat gevraagd
wordt of het wel de juiste vorm is om dien
prijs aan to bicden aan Holland's Konin
gin en of niet veeleer aan de Hollandsche
instelling, dio zich in het bijzonder voor
deze kinderverzorging inspande, de prijs
dient toegekend. Daarbij is reeds dadelijk
gedacht aan het Nederlandscho „Roodo
Kruis", dat do organisatie niet van do
kinderverzorging, maar wel van de vele
levensmiddel en trein en naar Budapest cn
naar Weenen met groote energie heeft
geleid.
Het zou voor het Nederlandscho „Roodo
Kruis", dat voor zoo tal van internatio
nale doeleinden een beroep op veler wel
willendheid moet doen, ccn dankbaar te
aanvaarden versterking zijn voor do mid
delen, om het zware nationale werk krach
tig te kunnen ter hand nemen.
(Nadruk verboden.)
Boer Pautras was weduwnaar geworden ca
het Lag voor dc.hand, dat Mathu'rine, do raei'rï,
do- algeheelc loidmg der luu.ahoiu.tb'ag nu
voortaan op zich bad genomen. Ma tb urine
was oon zoer eenvoudige deern mét verbrande
wangen, blooidc haren en zachtblmwe oogen,
Zjj glnig rustig haar gang zonder de aandacht
tot zich te trokken, laohto weinig, noch
toomde eenlgon zin voor humor of stoeierij.
Trouwens, zij had weiiuig tijd om over veel
-anders na té donken dian over do zorgen der
huishouding- Drio kleine kinderen^ twee
jongens cn ccn meisje, vroegen al haar aan
dacht, even-als het vee zijn voor en de mede
arbeiders hun eten. Aan trouwen bad zij
anissobien wel nooit gedaoht, totdat <yp
zekeren morgen de postbode baar een brief
bracht. Hoewel bet meisje heel verst.anddjg
was, kon zij lezen noch schrijven en verzocht
zij daarom kaan: baas, den pachter Pautras,
den brief haar voor tc lezen. Deze luidde:
„Mejuffrouw 1
Ik had het groote ongeluk voor eonago
jaren mijn vtouw to verliezen. Niet alleen
gaf mij dit veel narigheid, doch bezorgde
mij ook grooto moeiten in mijn huishouding*
U weet, wat het zeggen wil, een boerderij te
besturen; aJs de mam op het veld is, moet de
vrouw op de de plaats zijn; ilk ben daar oon
voor ue noodzakelijkheid gestold weer te
gaan trouwen. En daar ik van-u niets dan
goeds heb vernoemen, verzoek i'k u over deaö
zaak na te willen denken. Boer Pautras kent
mij; i'k denk niet, d'at hij slecht ovea"
mij gesproken zal bobben. Wees overtuigd,
dat ik ailJes zal doen, om u gelukkig tc ma
ken. Ik hob echter een giroot verzoek, dat u:
de plaat-s der moeder wilt innemien bij mijn:
twee jonge kinderen. Ik hoop op gunstig!
antwoord en noe>m mij met groeten:
BERTIN BRUNEUA,
pachter."
Een gloeiend rood steeg op in Math urine's
wangen; groote verwarring om verbazing be-
stoamrdën haar. Iets vam argwaan, dat men
haar voor den mal hield, kwam in haar op
en ongeloovig vroeg zij:
„Baas, kent u dien man werhebjk?"
„Of ilk hem keu? Ik zie hem aiKijd op de
mank to St-Frójeaueen beste kerel,
hootr!"
„Heeft u 'misschien met hom over mij ge
sproken?".
„Neem, Mathui:ine! Maai-, meid, je bent vrij
om te doen, wat je goed dunkt/'
^Natuurlijk!"
„Dus wat zal ik schrijven?"'
„I'k wil jeerst alles rustig overdenken."
Móithiurinc overwoog. Een nieuwo boekomst
doed /óch voor haar open. Sedert twintig
jaren liet zij haar klompen op de boerderij
klossen, steeds onder het lxsroik om bevolen
te ooit vangen, steed's do baiiden tot „aan
pakken"', klaar Nu moert dit buitenkansje
toch een lach op h^ar gezicht tooveren! Zoo
onverwacht tot pachtersvrouw te worden
venhoven .1 Nu zou zij als meesteres
voortaan dc zaken besturen, geen zorgen
voor dc toekomst zou-dern meer drukkcD, zij
zou vrouw van den pachter zijn
Dit alles overdacht Mathurine met grooien
ernst en toch haar gezicht klaarde niet
op. Neen! Integendeel, haar hart kromp in
een hij do gedachte, dc boerderij van Pautr.-s
te moeten verlaten. Maar was liet de boer
derij, waarvan zij noodc kon scheiden? Wareoi
het eigenlijk niet veel nicer de drie bengels,
die baar van dien morgen tot den avond aam
de rokken hingen? Die arme, kleine wichtjes,
haar door de eigen moe-der op hc? storfbed
toovert.rouwd mot de woorden:
,,Zorg voor ze, Matlinrine, eai laten zij mij
niet heeleonaal vergeten; zong een beetje
goed voor de kleintjes!"
En in plaats van „een beetje", bad Math<u*
rine lien met haar geheolc kart verzorge:.
Haar aangeboren goedheid, haar onvermoei
de n ijver, haar toewijding had zij zonder be-
Tekcnidig gegeven aan bet heil der kleinen;
zij had niet gevraagd hoe ver de draagkracht
haver diensten reikte, instinctmatig deed zij
wat haar hart liaa.r gebood, llad zij eenmaal
liet beekl van haar plicht voor oogem, dt*n
kon men over baar persoon beschikken, tot
dat zij er bij neer zou vallen.
Van lijd tot lij«d haalde Mathurine den
brief ter sluiks uit den zak van baar schoof:
vandaan, vouwde hem open en bestudeerde
met te gelijk nieuwsgierig en glimlachend
gezi'elit het gel rabbel, dat een licel zijd je van
het papier vulde. Op diic oogenblik ken voel
de zij 'goffpöte spijt niet te kunnen lezen. Zij
had wat graag dien brief^iog eens overge
lezen, hom wi'Uen spelHen, de zbinen en de
bedoeling van buiten wi'Uqp loeren. Van
adios, wat Pautras haan* voorgelezen bad,
was nauweijks dot ccnc door haar onthouden:
haar vereerder bezat twee kleine kinderen
en verzekerde baar, dat hij baar gelukkig
zou makcD.
Gelukkig! Was zij dit tot dusver ooit ge
weest? Had zij ook slechts één oogenblik
van ware vreugde gekend? Gelukkig! Dat
woord deed haar, zonder dat zij het wist,
trillion; het wond haar op en haair verbeel
dingskracht dirccf haar naar een nieuwe we
reld! Én diep in haar ziel voelde zij zich ge
vleid- Er was iemand gekomen, die haar had
toegeschreven In dc nederige positie,
waarin zij geplaatst was, moest zij een der
gelijke huldiging wel zeer waardeeren, in
nerlijk voelde zij ccn trots aangloeien en voo^
haar geest doemden de mooiste tcrokcuinst-
boelden op totdat kleine Pautras, dlie
cm haar beenen speelde, haar terugriep naar
het werkelijke loven
Op zc-kcron avond vroeg de pachter, drie
voor het haardvuur had zitten dutton:
„Welnu, Mathcrinc, ben jo oil besloten?"
Zij antwoordde cemigszins bcdireanmCM:
„Neon, haas, neg niet/'
„Jo zult toch langzame vb and een besluit
dienen Ie nemen, meisje'. AH-erhoiliigen i#